Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2015.
De heer Crombez heeft het woord.
Voorzitter, ministers, beste collega’s, goede morgen. Minister-president, ik vraag me af op welk moment u de Vlamingen als een lastige kostenpost bent gaan zien. Mensen zijn ongerust en dat vind ik begrijpelijk.
Gisteren deed u daarover een erg vreemde uitspraak. U zei: “Er zit geld achter de protesten tegen de besparingen.” U zet daarmee een toon die eigenlijk niet past bij Vlaanderen en al helemaal niet bij de minister-president, iemand naar wie men kijkt.
Hoezo, er zit geld achter? Het is eigenlijk een uitspraak die werd gedaan na de bankencrisis. Een paar bankenbonzen zeiden net hetzelfde toen het protest begon tegen de bankcrisis. Toen zeiden ze: “Er zit geld achter.”
Er stonden hier maandag 340 verenigingen, hier, rond het parlement. Dat is bij mijn weten nog nooit gebeurd. Ze stonden voor de deur met een boodschap. Die 340 verenigingen vertegenwoordigen een groot stuk van Vlaanderen. Het is waar, Voka stond er niet bij, de banken stonden er niet bij, de aandeelhouders waren niet mee, de renteniers ook niet. Maar een veel groter stuk van Vlaanderen was hier wel vertegenwoordigd, hier, aan uw parlement.
Ik zal voor een stuk van mijn spreektijd één van de mensen citeren die maandag het woord nam, één van de mensen achter wie, naar mijn smaak, soms iets te weinig geld zit. Ik heb in tegenstelling tot u, het gevoel dat die mensen gewoon bezorgd en verontrust zijn.
Minister-president, viceminister-president Crevits, ik zal niet heel haar tekst voorlezen. Ik begin op een moment waarin u het sentiment zult herkennen. Ze is coördinator van een jeugdhuis.
Ze zei het volgende: “Ik heb, hoewel opgetrokken uit West-Vlaamse katholieke klei, weinig op met die zelfkastijding, met de vibe van ‘iedereen moet het voelen’. Dat masochisme mogen ze houden, samen met hun gebrek aan levensvreugde, aan empathie en aan solidariteit. Ze mogen hun perverse idee dat we op zorg, op geluk, op ontmoeting nog kunnen besparen, houden.
En ook al zie ik het mechanisme van ons eerst murw slaan met een doemscenario en dan sussen dat het wel niet zo’n vaart zal lopen, ook al zie ik dat doorzichtige mechanisme van een half pakje slaag, toch laat ik me er al aan vangen. Dat gaat dus echt snel. Want in mij piept ondertussen ook een klein stemmetje: ‘please, laat me gewoon verder doen wat ik nu doe, laat ons wachten op de cijfers, de echte cijfers’. Dat is gevaarlijk, want daarmee berg ik de vele ambities en die van en voor mijn jongeren, op. Want het gaat hier niet om mij, het gaat om zij die hier niet zijn, de kinderen, de tieners en de jongeren die nog veel minder dan ikzelf een schuld hebben aan de crisis. Het gaat om zij die niet weten wat hun boven het hoofd hangt en zij die al lang in survival modus zitten, zij die al in de touwen hangen.
En ik zie nog een ander pervers mechanisme: het verheffen van uitzonderlijke excessen tot de norm om daarna een verworven sociaal recht uit te hollen. Er zijn rijke bejaarden die de bus nemen – wat een schande – onder het mom van eerlijk en billijk te werk gaan. Wij, wij gaan de echte armen helpen in plaats van jullie die de valse armen in slaap wiegen om jullie eigen bestaan te verantwoorden.
Ik wil verder doen waarmee ik elke dag bezig was: een plek creëren waar verschil de norm is en er complexloos van de ene naar de andere taal wordt overgeschakeld, waar iedereen zorgt voor elkaar, waar de jongeren boven zichzelf uitstijgen, waar we elke dag met vallen en opstaan bewijzen dat het wel kan: een solidaire en diverse samenleving.”
Dat zijn haar woorden, minister-president. Ze is coördinator van een jeugdhuis, waar volgens u het grootkapitaal achter zit om de onrust aan te wakkeren. Dat is slechts een deel van wat ze maandag zei. Ze vertelde dat mensen die dagelijks bezig zijn met de jeugd, iets moeilijker te vatten zullen zijn in uw ‘tering naar de nering’-statistieken. Ze zijn iets moeilijker uit te drukken in procenten; ze zijn heel moeilijk uit te drukken in rendement.
Waar is het eigenlijk misgelopen in Vlaanderen, minister-president, minister Vandeurzen, minister Crevits of iemand anders? Waar is het misgelopen dat jullie investeringen in mensen beginnen beschouwen zijn als lastige uitgaven? Waardoor hebben jullie de klik gemaakt om in het welvarende Vlaanderen alleen nog de allerarmsten te laten helpen? Wat als iemand het gewoon moeilijk heeft? Zal dat nog kunnen in het Vlaanderen van morgen? Want niet iedereen heeft op het einde van de maand, als ze twee keer hebben nagekeken of hun eigen rekening klopt, recht op een sociale correctie. Tegenover de allerzwaksten, zoals u ze zelf noemt, de mensen die nog op uw steun kunnen rekenen, zet u in uw regeerakkoord de ‘winners’. In uw regeerakkoord staat er letterlijk “backing winners”.
Waar – de heer Somers is aanwezig –, waar is die jarenlange en terechte oproep gebleven dat de middenklassers, de modale gezinnen, de hardwerkende Vlaming, mijnheer Somers, meer moesten en kunnen overhouden van wat ze verdienen? Want hier is hun resultaat. Dit is wat ze hebben gekregen. Dit is wat u aan hen hebt gezegd: “We zullen uw belastingen niet verhogen, we zullen uw facturen verhogen.” Minister-president, ik zeg u: het zal ze aan het einde van de maand worst wezen waarom ze minder overhouden in hun portemonnee.
Toch delen wij iets. Wat we delen, is dat ik Vlaanderen ook graag zie. Ik geloof u direct als u zegt dat u Vlaanderen graag ziet. Maar het is blijkbaar op een andere manier. Want wat u op dit moment doet, is onbegrijpelijk. U kwam, u zag en u gaf een geschiedenisles. Het schijnt dat die geschiedenisles is opgenomen in de besparingen van het onderwijs. Kan het worden uitgezonden?
In die geschiedenisles zei u dat Vlaanderen de voorbije honderd jaar aan welvaart heeft gewonnen. Tussen haakjes: dat zijn wellicht dezelfde decennia waarover uw partij graag zegt dat het de decennia zijn waarin de socialisten zo lang regeerden. Honderd jaar aan welvaart gewonnen. (Gelach. Applaus bij sp.a)
Is dat nu werkelijk de doorn in uw oog: de welvaart van de Vlaming die steeds is vooruitgegaan? Daar lijkt het op. Na uw beeld van honderd jaar stijgende welvaart – mijnheer Diependaele, blijf kalm – kwam u met het vervolg in de Septemberverklaring om duidelijk te maken dat u de eerste zou zijn die de welvaart voor veel mensen zult doen dalen. Want dat is het, dat is werkelijk de kracht van de verandering die we hier hebben, een mijlpaal in de geschiedenis van Vlaanderen: minder welvaart voor heel veel Vlamingen. Dat was uw verklaring.
Minister Vandeurzen, de manier waarop dat gebeurt, is nog het strafste: de bijdrage voor de zorgverzekering wordt voor iedereen, met uitzondering van diegenen die het minst hebben, die het het moeilijkst hebben, verhoogd met 100 procent. Voor de groep die het minst heeft, minister Vandeurzen, verhoogt u de zorgverzekering niet met 100, maar met 150 procent. Ik weet dat u veel tussen de mensen komt en ook mensen ziet die het soms moeilijk hebben. Ik vraag mij af hoe u die mensen zult uitleggen dat het voor hen veel duurder wordt dan voor mensen zoals wij.
Minister-president, wat u vaak herhaalde, is dat u niet anders kunt dan de factuur van iedereen te verhogen. Hoezo? De voorzitter en uzelf hadden het in uw toespraken over de macht, de macht om de juiste keuzes te maken, de macht om dingen te verbeteren, maar u gebruikt die macht enkel om uw eigen bevolking eigenlijk wijs te maken dat ze het slechter moet hebben. Niet de hele bevolking, maar wel een zeer grote groep mensen die hun best doen en vaak juist genoeg om het zout op hun patatten te verdienen en daar niet eens over klagen. Die groep gaat u het meest treffen.
De meeste ouders liggen niet eens het meest wakker van het feit dat u euro’s van hun kindergeld afneemt. De meeste ouders zijn eigenlijk bezig met wat ze kunnen bieden aan hun kinderen: dat ze hun kinderen kunnen bieden wat andere kinderen ook hebben, dat ze hun niets evidents moeten ontzeggen. Daar zijn die ouders mee bezig. Niet met zottigheden, maar met meekunnen op bos- en zeeklassen, met nieuwe voetbalschoenen te kunnen kopen als het nieuwe voetbalseizoen begint. Is dat dan de hangmat waar deze regering graag naar verwijst? Is dat dan het profitariaat dat zijn verantwoordelijkheid moet nemen? Is dat dan die overdreven luxe die u bedoelt? Die mensen hopen gewoon dat ze genoeg hun best doen om hun kinderen een goede jeugd te geven. En u, u bent hier maandag komen zeggen, dat u het die mensen moeilijker gaat maken en dat u dat nodig vindt. Meer is er echt niet aan.
U vraagt aan wie geen broeksriem heeft, om hem strakker aan te trekken, en wie een serieuze riem heeft, geeft u nog een extra paar bretellen. Backing the winners in de praktijk. Waarom? Omdat het nodig is, dat is het enige antwoord. Het grote project van deze regering: de begroting. U noemt zichzelf moedig, uw keuzes zijn gedurfd, maar geef gewoon toe dat het een keuze is die u maakt. Uw regering maakt gewoon deze keuze. Dit is uw beleid.
Het resultaat is – en we houden allebei van Vlaanderen, minister-president – dat het op een heel verschillende manier gebeurt. Ik hoorde u in september zeggen dat investeringen nodig zijn. Het gaf een beetje hoop. Eurostat was het u moeilijk aan het maken en u zei dat we moesten investeren. Investeringen zijn nodig. Geert Noels zegt dat ook. Paul De Grauwe zegt dat ook. Paul De Grauwe ging nog iets verder. Misschien zegt u straks dat er geld achter die man zit, maar Paul De Grauwe zei: “Onze kinderen zullen niet begrijpen dat de huidige generatie Bourgeois-politici een erfenis van aftandse wegen, scholen, hospitalen en energievoorzieningen zal nalaten.” Dat is wat Paul De Grauwe zei.
Wij zijn dan ook bereid om positieve investeringsbeslissingen te nemen. Spijtig genoeg hebben we ook die niet gezien in uw verklaring, niet in welzijn, niet in onderwijs, en eigenlijk ook niet in mobiliteit of milieu.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik ben blij dat u Paul De Grauwe citeert, maar u moet hem natuurlijk volledig citeren. In de laatste paragraaf zegt hij: “Ik weet het, het mag niet van Europa. Het wordt tijd dat politici in Vlaanderen, in België en in andere landen hun stem verheffen en ingaan tegen de absurde regels die vandaag door Europa gehanteerd worden.” Ik neem aan dat u ook pleit om in te gaan tegen de regels van Europa en dat we effectief onze verantwoordelijkheid als partner in de Europese Unie laten schieten en ook verder schulden opbouwen. Want dat is wat Paul De Grauwe eigenlijk zegt. Bent u het daarmee eens, met verder schulden op te bouwen?
Dat is niet wat Paul De Grauwe zegt. (Opmerkingen van de heer Matthias Diependaele)
In dit parlement gaat niemand kiezen voor een begroting die niet op orde is, voor de opbouw van schulden. Wat Paul De Grauwe en Geert Noels zeggen – en dat is de essentie wat er in dit parlement en met deze regering zou moeten gebeuren –, is durven te kiezen voor investeringen die tot groei leiden en niet kiezen voor de regels. Als er voor de regels wordt gekozen die u zelf slecht vindt – en dat was het debat van de voorbije dagen en ik weet dat het zeer lastig was in de regering –, dan betekent dat dat u gewoon niet gaat investeren. Als alle economen, het International Monetary Fund, de Wereldbank, de G20, zelfs Europa intussen, zeggen dat ze de economieën kapot hebben bespaard, is het omdat ze niet meer hebben geïnvesteerd in mens en maatschappij. Dat is waar het over gaat. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mijnheer Crombez, ik ben het daarmee eens. We moeten inderdaad investeren, en dat is ook exact wat deze regering wil doen. Maar er is een voorwaarde om te kunnen investeren, namelijk het creëren van de nodige beleidsruimte. Om die beleidsruimte te creëren, moeten we besparen. U zegt geen schulden te willen opbouwen maar toch te willen investeren, maar waar gaat u dan het geld vandaan halen? Vanwaar moet dat geld komen? (Applaus bij de meerderheid)
Het gaat er niet alleen over de regels van Europa naast zich neer te leggen, er moet in eerste instantie een onderscheid worden gemaakt tussen de begrotingsregels zelf en de regels inzake structuren van publiek-private samenwerking (pps) en investeringsprojecten. Dat zijn twee gescheiden zaken. Wij zijn voor het strenge begrotingsbeleid van de Europese Unie. Wij passen dat ook toe door onze verantwoordelijkheid te nemen als partner in die Europese Unie. Het is een andere zaak wanneer men boekhoudkundige regels krijgt van Europa die het moeilijker maken voor een overheid om te investeren. Dat zijn twee verschillende zaken. Mijnheer Crombez, u gaat de regels van Europa naast u neerleggen en u gaat geen schulden opbouwen, maar vanwaar moet het geld dan komen?
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Dat is inderdaad de vraag. Wat is uw alternatief, mijnheer Crombez? We hebben vanmorgen van de heer Rzoska gehoord dat het alternatief een besparing is op Oosterweel. Ik denk niet dat daar voor 2015 al veel bedragen zijn ingeschreven. U hebt dus geen alternatief. Wat is het alternatief? Laten we even gaan kijken bij onze zuiderburen. In Frankrijk is een regering van socialisten aan de macht met steun van de groenen. Wat gebeurt daar? Schuldenopbouw. Het vertrouwen van de consumenten is daar nul. Het vertrouwen van de ondernemingen is daar nul. Het politiek vertrouwen is daar nul. De president haalt nog 13 procent, en wie wint daarbij? Extreemrechts. En dat is een keuze die wij niet willen maken. Wij willen onze rekeningen op orde houden. (Applaus bij de meerderheid)
We zijn dertien minuten ver en de meerderheid roept haar eerste hulplijn al in. (Applaus bij sp.a)
Het is heel mooi wat hier gebeurt, mijnheer Diependaele, mijnheer Van den Heuvel. We hebben vijf jaar samen bestuurd. Minister Muyters, we hebben vijf jaar de begroting in evenwicht gehouden. Het verschil tussen deze regering en de vorige is dat vijf jaar begroting in evenwicht er tijdens de vorige regeerperiode nooit toe heeft geleid dat de gezinnen de crisis en de facturen zouden betalen. (Applaus bij sp.a)
Wij zetten de keuzes die de vorige regering heeft gemaakt inderdaad voort. Wij houden vast aan de doelstelling van een begroting in evenwicht. Ik heb echter nog altijd niet van u gehoord vanwaar het geld deze keer moet komen. We hebben tijdens de vorige legislatuur ook zware inspanningen moeten doen. We hebben toen samen als partners een begroting in evenwicht kunnen voorleggen. Wij willen daarmee verder gaan. Ik wil dan ook nu van u horen vanwaar het geld deze keer wel moet komen.
Mijnheer Crombez, we wachten op dat antwoord. Ik wil echter nog even herinneren aan vijf jaar geleden. U zegt nu al tien minuten dat de gezinnen de crisis zullen betalen en dat zij een zware rekening gepresenteerd zullen krijgen. We hebben gisteren in de kranten ook lijstjes gezien. Daarin stond onder meer een bedrag van 340 euro. Vijf jaar geleden stond in diezelfde krant ook een lijstje van wat de gezinnen extra zouden betalen. Het bedrag was toen 500 euro. Dat was aan het begin van de vorige regeerperiode de bijdrage die we vroegen aan de Vlaming. U hebt dat toen mee ondersteund. Ook u vond een begroting in evenwicht een na te streven doel omdat u de rekening niet wilde doorsturen naar de volgende generaties. Wij moeten de rekening op orde houden om beleidsruimte te creëren en achteraf te investeren in een beter Vlaanderen. Toen stond u aan onze kant, maar dat is nu veranderd. Nu vervalt u een beetje in demagogie waarbij alles tot in de lucht groeit en waarbij er niet moet worden bespaard om te kunnen investeren.
De heer Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Crombez, u weet uiteraard heel goed dat er investeringen zullen zijn. U kent ook de cijfers. U weet dat het grootste deel van de inspanningen zal worden geleverd door de overheid zelf. Ik weet wel hoe u het zou oplossen. Ik herinner u aan uw optreden in De Zevende Dag als federaal staatssecretaris op 15 september 2013, een jaar geleden dus. U zei toen zelf dat de hoogste belastingverhoging voor de werkende Vlamingen, de belasting op arbeid, de belastingverhoging is die de Vlaamse Regering heeft doorgevoerd. Dat was de regering waar u deel van uitmaakte. U zou kiezen voor meer belastingen. Daar kiezen wij niet voor. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, u steekt me in Frankrijk en dan ben ik daar bij wijze van spreken verantwoordelijk voor het beleid van de Franse regering; ik wist niet dat ik zoveel invloed had.
De minister-president is ook internationaal begonnen.
U hebt niet geantwoord op de vraag wat uw alternatief is. (Opmerkingen)
Mijnheer Van den Heuvel, u zat er bij in het Uitgebreid Bureau. We hebben daar een volgorde afgesproken. Ik kom als derde aan de beurt, ik zal dan mijn alternatief presenteren.
Ik heb nog een vraag voor u en voor de heer Diependaele, over die investeringen. Maandag werd in de Septemberverklaring een bedrag weggemoffeld: 125 miljoen euro waarvan niemand weet wat het juist dekt. Het dekt het competitiviteitspact. 125 miljoen euro!
Ik geef u een citaat van uw collega Van Overtveldt in Knack in de zomer van 2013. Hij noemde het competitiviteitspact een ‘sense of urgency’: loonkosten te hoog, jobs gaan verloren, we moeten dit nu doen. U beiden hebt in de vorige legislatuur op uw borst zitten kloppen, minister-president Peeters heeft zijn borst vooruitgestoken en ging dat competitiviteitspact realiseren. 125 miljoen euro voor de volgende zeven jaar. En wat doet u nu? U schrapt in de volgende twee jaar al 250 miljoen euro en u vertraagt.
Terwijl Van Overtveldt zei – toen nog bij Knack, nu zegt hij misschien iets anders bij de N-VA – dat ondernemers dat broodnodig hebben. Daar zitten uw investeringen, mijnheer Van den Heuvel, mijnheer Diependaele. (Applaus bij Groen en sp.a)
Eén, ik vind het nogal straf dat u in 24 uur tijd helemaal van mening verandert. Tot 21 uur gisteren hebt u altijd gesteld dat het de zwakken zijn in Vlaanderen die mee betalen, de gezinnen en de verenigingen en het middenveld. Nu heeft de minister-president duidelijk gezegd dat iedereen bijdraagt in de komende jaren. Dat is een beetje ‘reculer pour mieux sauter’ achteraf.
Twee, dit is geen structurele besparing, dat hebben we duidelijk gehoord. Dat geldt ook voor de kinderbijslag. Dit zijn tijdelijke inhoudingen om achteraf de bedragen volledig terug in het stelsel te pompen om doelgerichte en juiste maatregelen te nemen.
Mijnheer Van den Heuvel, eigenlijk heeft deze regering beslist om zeer veel mist te laten hangen. Het zijn die halve zinnetjes, zonder concrete toelichting, die de ongerustheid in de hand werken. Ik zal u zeggen … (Opmerkingen van de heer Koen Van den Heuvel)
Wij wisten inderdaad niet concreet wat er achter die 125 miljoen euro zat en dat is ons niet concreet gemaakt tijdens de Septemberverklaring. Op een bepaald moment hebben we tijdens de zomer om duidelijkheid gevraagd over de cijfers. Er is ons toen gezegd dat we moesten wachten tot september. Opnieuw worden een aantal zaken weggemoffeld in de Septemberverklaring. Dit is er een van. (Opmerkingen)
Wat ik niet begrijp, is dat u – we praten niet enkel over de begroting van Vlaanderen, we praten ook over de nv België – hier aan deze kant van de straat zegt: we gaan de broeksriem stevig aanhalen, iedereen gaat betalen, terwijl u aan de overkant van de straat, bij de federale onderhandelingen het begrotingsevenwicht wilt loslaten. Daar spreekt u over 2017-2018. Als u de nv België serieus neemt, dan neemt u ook dit mee op Vlaams niveau.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik wil een paar dingen naar voren brengen rond die 125 miljoen euro. Ik denk niet dat ze weggemoffeld zijn, ze staan in het centenboekje.
Er is aan die 125 miljoen euro een evaluatie gekoppeld om met het doelgroepenbeleid goed te kunnen inspelen op de federale lastenverlagingen. Ik veronderstel dat de Zweedse coalitie die lastenverlaging nu aan het bespreken is en dat wij moeten nagaan hoe we daar het best op inspelen.
Ik weet niet of u weet welk bedrag er in totaal naar het doelgroepenbeleid gaat. (Opmerkingen van de heer Björn Rzoska)
Het is niet alleen een stevig bedrag, het is 1,8 miljard euro. Er zat al een groot gedeelte in Vlaanderen en er komt nog een groot stuk over van het federale budget.
We kunnen die middelen efficiënter inzetten. Toen we het concurrentiepact hebben afgesloten, hebben we ook afgesproken dat we in overleg met de sociale partners zouden nagaan hoe we dat doelgroepenbeleid meer gefocust konden inzetten, zodat het terechtkwam bij wie het moest terechtkomen: 55-plussers, jongeren en arbeidsgehandicapten, en dat het niet zou gaan naar de versplintering die vandaag bestaat op het federale niveau door de maatregelen overal uit te breiden, waardoor ongeveer iedereen doelgroep is.
Ik heb toen, in januari, of zelfs al eind vorig jaar, aan de sociale partners gevraagd of ze effectief een voorstel konden formuleren in overleg met de Vlaamse Regering. Ze hebben dat geprobeerd. Ze zouden dat doen tegen april of mei. Tijdens de onderhandelingen vroegen ze extra tijd. Ik ben voorstander om die 125 miljoen euro later en efficiënter in te zetten, in plaats van die nu boven op de 1,8 miljard euro in te zetten. Zo zullen de sociale partners tegen het einde van het jaar weten op welke manier we het doelgroepenbeleid efficiënt gaan maken, zodat elke cent terechtkomt waar die moet terechtkomen en meer kansen geeft aan de groepen die werden bepaald in het regeerakkoord. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, ik vind dat u een merkwaardige chronologie opbouwt. Eigenlijk zegt u dat het vorige parlement een competitiviteitspact heeft goedgekeurd dat niet nodig was. Want op het moment dat u het hier hebt goedgekeurd, was de zesde staatshervorming al onderhandeld en goedgekeurd. U wist zeer goed wat er toen in die zesde staatshervorming zat. Wat u nu probeert te doen, is zeggen dat de verantwoordelijkheid bij het federale niveau ligt. Eigenlijk durft u niet te zeggen wat u doet: u gaat 250 miljoen euro in de komende twee jaar niet inzetten. U gaat dat vertragen terwijl ondernemers die middelen hadden gevraagd. In de vorige legislatuur hebt u die al verkocht, en nu schrapt u ze. Dat is geen modern investeringsbeleid. Sorry.
De tussenkomsten spreken boekdelen in het verlengde van de Septemberverklaring: efficiënter inzetten als eufemisme voor minder, tijdelijk uitstellen. Mijnheer Van den Heuvel, u moet zich eens afvragen wat de gezinnen en de kmo’s denken over het feit dat u zaken tijdelijk gaat uitstellen. Ze weten wel beter. U vraagt naar het verschil tussen het beleid van nu en vroeger. Minister-president, u had beloofd dat u een marktgedreven beleid zou maken. U bent daarin geslaagd. Bij Voka zijn ze heel tevreden. Ze hadden een eigen septemberverklaring voorbereid. Ze stelden voor om 2,4 miljard euro te besparen op Onderwijs en Welzijn. Welnu, u hebt 17 op 20 gekregen. Bij Voka zijn ze wel heel tevreden. Al die verenigingen van ‘hart boven hard’ hebben u iets heel anders gevraagd, maar u en uw regering hebben een duidelijke keuze gemaakt, waarvoor u 17 op 20 kreeg van Voka en 0 op 20 van al die verenigingen die nu heel wat onrust kennen.
Laten we eens heel goed kijken naar die keuzes. Tot nu toe ging het over wat uw algemeen beleid is. Ik zal beginnen bij de gratis bussen voor senioren. Een socialistisch symbool, mijnheer Tommelein, dat u met veel genoegen afschaft. Gratis bestaat niet, iemand betaalt. Minister Crevits merkte op dat gratis bussen voor mensen die een pensioen hebben van meer dan 3000 euro, eigenlijk ook niet nodig is, dat dat niet bij uitstek sociaal is. Zoals nog gebeurt, konden wij ons daar wel in vinden. We zijn geïnteresseerd op onderzoek uitgetrokken. We hebben 73 gepensioneerden met een pensioen van 3000 euro opgebeld, dat zullen ze ongeveer zijn, want zoveel zijn er niet. En inderdaad, die kunnen de bus betalen. Bijna alle gepensioneerden, minister Crevits, hebben een veel lager pensioen. Voor hen maak je de bussen duurder.
De vraag is dan hoe de meerderheid dat beleid zal verdedigen. Wat is de uitleg die jullie geven aan de mensen waarom het voor hen zo goed is dat je die symbolen wegneemt? Dames en heren politici, op dit moment zijn er geen gratis bussen meer voor gepensioneerden, maar wel nog voor parlementsleden. (Opmerkingen)
Ja, het is vervelend als het gezegd wordt, hè? (Rumoer)
Blijkbaar zijn de gevoelige onderwerpen bij de mensen op straat zaken waar geld achter zit, en is de onrust niet terecht. Als het over het parlement gaat, is de onrust blijkbaar wel iets dat gezegd mag worden. (Applaus bij sp.a)
Wees gerust, mijnheer Crombez, u raakt niets gevoeligs bij mij. U was er gisteren natuurlijk nog niet op het Uitgebreid Bureau, maar die discussie is daar wel opnieuw op tafel gelegd. En we zullen die nog voeren. Daarover moet het gesprek nog opgestart worden. Laat ons dat in het Uitgebreid Bureau doen, waar het hoort.
Gratis bestaat niet, mijnheer Crombez. Iemand moet de factuur vroeg of laat betalen. Je kunt dat niet zomaar uit de lucht grijpen, het groeit niet aan de bomen. Iemand moet het betalen. Wat wij nu doen, is mensen die dat kunnen, laten bijdragen. Iedereen moet bijdragen, om zo opnieuw beleidsruimte te creëren, om te kunnen investeren.
Ik daag u uit om aan diezelfde 73 mensen te vragen wat zij het liefste hebben: investeringen in rust- en verzorgingstehuizen, in andere sociale voorzieningen en in sociale correcties, of in die gratis bus. Ik daag u uit om die vraag echt eens te stellen. U zult zelf versteld staan van het antwoord. (Applaus bij de meerderheid)
De heer De Ro heeft het woord.
Collega Crombez, schiet met zoveel munitie als u wilt op de nieuwe meerderheid – het siert u dat u uw meerderheidsverleden heel snel aflegt – maar doe dan dat op andere terreinen dan uw eigen beroepsgroep. Eigenlijk doet u wat populisten doen: u gooit met modder naar uw eigen beroepsgroep. Er zijn trouwens nog beroepsgroepen die van hun werkgever met het openbaar vervoer mogen rijden.
Uw partij heeft ook toen er geen gratis openbaar vervoer was nooit iets gezegd over die kaarten. De heer Willockx, die nu de grote martelaar uithangt en oppositie voert, heb ik ook nooit gehoord over zijn uittredingsvergoeding, toen we die nog niet verlaagd hadden, wat in de vorige legislatuur meerderheid en oppositie wel gedaan hebben.
Schiet dus met zoveel munitie als u wilt op van alles, maar beperk u tot de inhoud en niet tot de modder. (Applaus bij de meerderheid)
Voorzitter, indien er in het Uitgebreid Bureau een meerderheid wordt gevonden om de gratis vervoerskaarten voor parlementsleden af te schaffen, zullen wij ons daar voor alle duidelijkheid niet tegen verzetten. Ik vraag mij wel af waarom de euro van de heer Crombez nu pas valt. Waarom valt de euro of de frank van de heer Willockx nu pas? Wat heeft hem jarenlang tegengehouden, toen hij deel uitmaakte van zoveel meerderheden? Wat heeft de heer Crombez en zijn partij in de vorige legislatuur tegengehouden om een meerderheid te zoeken om die gratis vervoerskaarten voor parlementsleden af te schaffen?
Het is een beetje hypocriet om daar nu vanuit de oppositie op te beginnen schieten, terwijl u jarenlang de kans hebt gehad om daar vanuit de meerderheid verandering in te brengen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Voorzitter, ze hadden mij nog afgeraden om dit onderwerp aan te snijden. (Gelach. Opmerkingen)
En weet je waarom? Omdat parlementsleden daar niet mee om kunnen. (Opmerkingen)
Het omgekeerde is waar. Als je aan ons vraagt waarom we geen initiatieven hebben genomen tegen gratis bussen, is dat omdat we ervoor zijn. (Applaus bij sp.a)
De reden is heel simpel, leden van de regering en van de meerderheid. Het gaat mij niet alleen om de betaling zelf. U vindt het blijkbaar normaal om eensgezind een akkoord te maken om het bij anderen te halen, en niet bij uzelf. Gisteren hebt u in het Uitgebreid Bureau ruzie gemaakt over uw eigen gratis bus, maar u bent het er wel over eens om de gepensioneerden te laten betalen. (Applaus bij sp.a)
De heer Caron heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, mijnheer Janssens, even voor de sereniteit van het toekomstige debat over vervoer: misschien kunt u ook eens nadenken over de kilometervergoeding die u krijgt om gratis met de auto naar hier te rijden. (Opmerkingen)
Voorzitter, ik zal het volgende onderwerp aansnijden.
De vergoeding voor de commissievoorzitters kunnen we misschien ook ter sprake brengen.
Voorzitter, ik wil het over de scholen hebben. In dat verband kwam er goed nieuws: blijkbaar hebben de scholen de begroting op korte termijn gered. Dat zei de minister van Begroting: dankzij een vertraging van de scholenbouw is er vandaag geen tekort. Dat zegt men op een ogenblik dat de nood aan scholen nijpend is. Er was een tijd dat de Vlaamse Regering van scholenbouw een absolute prioriteit maakte. Jammer dat de heer Peeters er niet is, want dat is altijd een prioriteit geweest. Maar nu moet een vertraagde scholenbouw de begrotingsproblemen oplossen. Scholen zijn verworden tot cijfers in de begroting. Ik zal de woorden van minister Turtelboom gebruiken: de regering kondigde aan dat de begroting op orde is gezet omdat er minder scholen worden gebouwd. Dat is wellicht de oerkracht van verandering!
Dat is totaal van de pot gerukt, mijnheer Crombez. Het is onvoorstelbaar. (Applaus bij de meerderheid)
U probeert de indruk te wekken dat de Vlaamse Regering de scholenbouw vertraagt. Dat is niet het geval. Het klopt dat een aantal bouwprojecten vertraging opliepen. Ik kom zelf uit een aannemersfamilie. Wel, u mag de aannemers de schuld geven. Maar het is niet zo dat de Vlaamse Regering actief intervenieert om de scholenbouw te vertragen, integendeel. Maandag hebt u zeer goed gehoord dat de komende jaren zeer veel bijkomend wordt geïnvesteerd in scholenbouw. Want die nood moet worden gelenigd. (Applaus bij de meerderheid)
Ik voel me niet verantwoordelijk voor de communicatie van uw regering. Er is bovendien nog meer te zeggen over het onderwijs: het inschrijvingsgeld moet omhoog. U zegt de Vlamingen dat het u spijt, maar dat overal elders het inschrijvingsgeld hoger is dan bij ons. Wel, ik heb eens gekeken naar de hoogte van de inschrijvingsgelden in Europa. In Noorwegen is dat 0 euro, in Finland is dat 0 euro, in Denemarken is dat 0 euro, in Oostenrijk is dat 0 euro, in Zweden – in Zweden, minister-president! – is dat 0 euro. En het laatste land – het is mijn schuld niet – is Schotland: ook daar is het 0 euro. Sommigen met slechte bedoelingen zouden zeggen dat dat gratis is. Wel, ik zal dat niet zeggen. Want als we zeggen dat dit gratis is, dan zult u dat willen afschaffen. Zeker voor de Schotten wil ik dat niet, want die hebben al genoeg aan hun hoofd. Maar de verhoging van het inschrijvingsgeld met 50 procent verdedigen met het argument dat het inschrijvingsgeld elders duurder is, is een nepargument. (Applaus bij sp.a en Groen)
Ik kom even terug op wat u zegt over de scholenbouw. Uw partij heeft tien jaar de ministerpost van Onderwijs gehad. Tien jaar lang hebben leden van meerderheid en oppositie hier vragen gesteld over het feit dat de scholenbouw zo traag liep. Eerst ging het over 211 scholen, nadien over 165 scholen die niet gebouwd geraakten. Er zijn metersdikke papierbergen volgeschreven aan juridisch advies over de pps-constructies. Nu die scholen eindelijk worden gebouwd, schiet u op die kleine financiële meevaller omdat onder de voorganger van minister Crevits traag is gebouwd! Uw vervelling tot oppositielid is schitterend, maar sta me toe te zeggen dat de enige minister die uw partij binnenkort nog zal hebben, er ons met zijn persoon voortdurend aan zal herinneren dat het met de scholenbouw onder zijn verantwoordelijkheid niet zo snel is gegaan als we wel hadden gewild. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Mijnheer Crombez, ik wil u de hand reiken. Het zou goed zijn om de komende jaren de discussies op een hoog niveau te voeren, ook al zullen we het niet eens zijn. In dat verband wil ik u helpen. 0 euro inschrijvingsgeld is inderdaad zeer weinig. Maar dat is dan wel een voordeel voor wie in de door u genoemde vijf landen hoge cijfers haalt en nog net een universiteit kan binnenglippen. Want in Scandinavië geldt een numerus clausus. Of u daar nu geld hebt of niet: als u nummer 323 bent en er is maar plaats voor 322 studenten, dan komt u er niet in. Is dat democratisch? Is het dat wat u wilt? Ik in elk geval niet. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Crombez, wilt u daar nog op reageren?
We zullen het er nog zeker over hebben. (Gelach)
Ik wil niet verantwoordelijk zijn voor de communicatie van deze regering. Mevrouw Brusseel, u haalt een voorbeeld uit andere landen aan. U zegt dat het argument om het inschrijvingsgeld te verhogen niet klopt omdat er wel landen bestaan waar dit 0 euro bedraagt. Uw nieuwe argument is nu dat daar een numerus clausus bestaat. Als we luisteren naar de mensen aan onze universiteiten die er iets van kennen, dan introduceert u paniek door te stellen dat het aantal studenten aan universiteiten op termijn zal moeten worden beperkt.
Ik zal er nog een extra vraag aan toevoegen. De minister-president zegt dat hij een beursstudent was. Ik was er ook een, maar hij had het niet over mij. Mevrouw de minister, hoeveel beursstudenten zullen er bij komen als het duurder wordt gemaakt? Dat is een heel concrete vraag waarvan ik hoop dat u erop wilt antwoorden.
We hebben inderdaad al veel beursstudenten. We geven er al meer dan 70 miljoen euro aan. Dat zal niet verminderen. De sociale correctie is nodig en zal gebeuren. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Mijnheer Crombez, laat u mij even uitspreken. U hebt er zich nu een beetje uitgepraat. Geef toe dat u daarnet gemakkelijkheidshalve de populist kwam uithangen door te spreken over 0 euro inschrijvingsgeld in Scandinavië. De toegang tot hoger onderwijs is daar moeilijker dan hier. Vooraleer u wilt uithalen naar deze regering, maak uw huiswerk!
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik wil nog even terugkomen op het punt van de infrastructuur. Mijnheer De Ro, het klopt dat we tijdens vorige legislatuur vertraging hebben opgelopen. De pps-constructies hebben voor extra kosten en vertraging gezorgd. Een ding is zeker: het zal tijdens deze legislatuur niet sneller gaan. Met de 50 miljoen euro die u hebt ingeschreven voor infrastructuur en wetende dat de wachtlijsten 5 miljard euro bedragen, zullen de wachtlijsten alleen maar aangroeien. Er zijn beloftes gemaakt door de N-VA die 1,8 miljard euro wou investeren in onderwijs waarvan 500 miljoen euro jaarlijks voor infrastructuur. Wat legt u op tafel? 50 miljoen euro voor infrastructuur en capaciteitsproblemen. Ik zou graag weten hoe u de wachtlijsten en de capaciteitsproblemen hiermee zult oplossen. Ik denk niet dat het deze legislatuur beter zal worden, integendeel.
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, ik wil enkele zaken verduidelijken. Wat betreft de scholenbouw, vind ik het pijnlijk, mijnheer Crombez, dat u op deze manier over dit dossier communiceert. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Ik heb u ook niet onderbroken, ik zou het appreciëren als u ook naar mij luistert als ik spreek. Uw partij heeft tien jaar lang het project publieke samenwerking in de scholenbouw bemeestert. Uiteindelijk is er gestart met de bouw van een aantal scholen. Er is ook kritiek van scholen op dit project die door uw ministers in de steigers is gezet. De aannemers hebben tot 2017 de tijd om alle scholen te bouwen. Ik zal er nauw op toezien dat dit ook effectief gebeurt. Als dat om een bepaalde reden sneller kan, dan zal dat zo zijn. Gaat het een beetje trager door allerlei omstandigheden, dan zal het ook zo zijn. Ze moeten gebouwd zijn in 2017. Als u nu komt zeggen dat dit voor ons mee- of tegenvallers zijn, dan is dat plat populisme: het zijn uw ministers die over deze tijdsmarge hebben onderhandeld. Wij zullen zorgen dat het wordt uitgevoerd.
Ik heb ook gekeken in het partijprogramma van sp.a voor de verkiezingen. Weet u in hoeveel euro u voorzag voor extra scholenbouw? 0 euro! Weet u in hoeveel deze regering in deze moeilijke omstandigheden voorziet? 50 miljoen euro extra bovenop de bestaande budgetten en bovenop de pps-projecten.
Mevrouw Meuleman zegt dat het 50 miljoen euro is. Het gaat om 50 miljoen euro extra, en dat is een recurrent bedrag, dat bovendien zal stijgen in de komende jaren. Zo komen we inderdaad aan ons totaalbudget van 500 miljoen euro. Wij zullen er dus absoluut voor zorgen dat er extra scholen worden gebouwd. Het pps-project, dat in de vorige legislaturen werd onderhandeld, zullen we laten uitvoeren.
Collega’s, wat er mij ook zorgen baart, is wat we met de middelen die er zijn, effectief kunnen doen. Ik zie heel veel vragen, zowel bij het publieke als bij het private net, over de reglementering voor het bouwen, hoe we de planlast die er is om projecten tot een goed einde te brengen, kunnen verminderen. Ik wil daar effectief een werkpunt van maken, zodat we met het totale budget aan middelen meer kunnen doen dan vandaag.
Mijnheer Crombez, uw populisme is niet aan mij besteed, ook vandaag niet. Ik vind uw uitspraak bijzonder ongepast.
U hebt het ook over de studiegelden. Ik vind het bijzonder spijtig dat u vandaag probeert om alles wat nodig is om ons hoger onderwijs te democratiseren, in de bak te draaien van de discussie over studiegelden. U hebt het rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gezien: we zijn niet geslaagd als het gaat om de democratisering van het hoger onderwijs. Ondanks of dankzij tien jaar sp.a-ministers. Ondanks of dankzij, ik weet het nog niet. Het is dus voor mij belangrijk dat we daar werk van maken.
Ik heb inderdaad, op vraag van de universiteiten en de hogescholen, tijd gegeven voor overleg. Ik heb hun gevraagd om eens te bekijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat het allemaal wat rationeler wordt, en hoe je daardoor ook goede stappen zet in de richting van de democratisering. Zij hebben mij een aantal voorstellen gedaan. Zowel de studenten als de hogescholen en de universiteiten vinden dat we moeten werken aan die flexibilisering. We zijn dus samen met hen aan het bekijken op welke manier we dat kunnen doen. De lopende accreditaties zorgen voor heel veel planlast. We proberen dat inderdaad wat te verminderen, zodat er voor hogescholen en universiteiten meer ruimte is om te werken. Er is een wildgroei aan regels, die het makkelijk en soepel functioneren beperkt.
U weet, mijnheer Crombez, dat er tarieven zijn voor beursstudenten. Zij betalen nu 100 euro. Ik heb geen enkele intentie om daar iets aan te wijzigen. Ik heb dat ook al heel duidelijk gezegd. Er is ook de groep van de bijna-beursstudenten. Ook zij zullen blijven genieten van een verlaagd tarief. We bekijken wel de combinatie. Als je de studiegelden wat optrekt, welke groep van inkomens moet je dan mee in rekening nemen, hoe moet je dan de drempel wat verhogen, om ervoor te zorgen dat ook zij recht hebben op een verlaagd tarief? Die oefening gebeurt op dit ogenblik, samen met de hogescholen, de universiteiten en de studenten. Die hebben dat expliciet gevraagd.
Mijnheer Crombez, ik zal er veel zorg en tijd aan besteden om ervoor te zorgen dat de toegankelijkheid even hoog blijft. Vandaag vielen er mensen van hun stoel toen ze zagen dat sommigen voorstellen om een numerus clausus in te voeren. Mevrouw Brusseel, daar is geen sprake van. Dat zal absoluut niet gebeuren. Maar geef ons de tijd om de problemen van het verleden die zijn blijven bestaan, op een goede manier aan te pakken. Mijnheer Crombez, uw partij heeft ze ook niet allemaal kunnen aanpakken, wij zullen ons best doen om dat wel te doen. (Applaus van de meerderheid)
Minister, misschien moet u toch nog eens te rade gaan bij de administratie. Zij heeft een rapport opgemaakt over de noden in de infrastructuur. De wachtlijsten bedragen nu al bijna dertig jaar. Willen wij de wachtlijsten niet nog langer laten worden, dan is 269 miljoen euro nodig. En dan hebben we het nog niet over Design, Build, Finance, Maintain (DBFM) en de kosten daarvan, en over de capaciteit. Gewoon voor de reguliere scholenbouw is dat het bedrag dat de administratie vooropstelt om de wachtlijsten niet langer te laten worden. U voorziet in 50 miljoen euro. Dat is een vijfde.
Minister, ik ben het eens met alles wat u probeert te doen. Ik wil nog wel betwisten dat het inderdaad een socialistische minister was die de pps heeft uitgebouwd. U zat toen ook in de regering. U kende de problemen en u wist dat die vertraging er was en dat de extra kosten er zijn, vooral voor de scholen in uw net. Die pps is problematisch.
Daarnaast zijn er de ellenlange wachtlijsten en die zult u met 50 miljoen euro absoluut niet oplossen. U zult ze alleen maar langer laten worden. Er waren de beloftes voor de verkiezingen, minister, over 500 miljoen euro recurrent. U voorziet nu in een tiende daarvan in de begroting. Dat is niet investeren, dat is de samenleving met schulden opzadelen. Dat doet u en daar kan ik het niet mee eens zijn. We moeten hierop blijven hameren, want dit is schandalig.
We voorzien in 500 miljoen euro bovenop de huidige investeringen in scholenbouw. Het zou nuttig zijn, mevrouw Meuleman, indien u samen met mij de oefening eens zou maken om met de middelen die we hebben wat meer te doen dan we in het verleden deden. We kunnen op een efficiëntere manier bouwen, we kunnen misschien samenwerken met Welzijn. Er zijn zoveel zaken, zoveel regeltjes die we misschien kunnen aanpassen om ervoor te zorgen dat er met de extra middelen waarin deze regering in deze moeilijke omstandigheden voorziet, meer kan worden gedaan. Daar wil ik samen met de collega’s aan werken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik wil kort twee elementen aanreiken in het debat. Bij de bespreking van de regeerverklaring heb ik al eventjes Dirk Van Damme geciteerd. Toevallig was hij gisteren weer aan het twitteren. Hij schreef: “Sympathie voor protest tegen hoger inschrijvingsgeld, maar waarom subsidies voor hogere inkomens in plaats van pleiten voor betere beurzen?” Misschien moeten we hier eventjes dieper over nadenken.
We hebben heel goed gehoord wat de minister van Onderwijs daarnet heeft gezegd. Terecht wijst minister Crevits op de 500 miljoen euro extra voor scholenbouw, maar ik wil toch ook nog een element meegeven.
Mijnheer Crombez, inzake DBFM werd er al op gewezen wie de contracten heeft afgesloten, maar we weten ook op welk moment dat gebeurde en wat toen de intresten waren. Het verrast me bijzonder dat voormalig minister Smet enerzijds nooit heeft gewezen op de problemen met Eurostat – problemen die we steeds weer hebben aangekaart, maar die hij steeds weer heeft ontkend –, maar anderzijds ook dat hij geen nieuwe onderhandelingen over de intresten heeft opgestart.
Vandaar mijn suggestie en dringende vraag aan de nieuwe minister van Onderwijs en aan deze regering om toch dringend opnieuw met de banken te onderhandelen, iets wat minister Smet duidelijk heeft verwaarloosd. Ook dit mag wel eens worden gezegd.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik zou het debat willen verbreden door maatschappelijke keuzes voor te leggen aan de bevolking, want daar hoort dit debat over te gaan. Wil men ontmoedigen wat goed is voor een gemeenschap, voor een samenleving, namelijk dat kinderen en jonge mensen hun talenten kunnen ontwikkelen voor de hele gemeenschap en voor de kenniseconomie van de toekomst? Wil men dat doen, dan werpt men inderdaad het beste geen nieuwe drempels op, financiële, administratieve of andere en ook geen regulitis. Ik ben het eens met iedereen hier in het halfrond dat we die moeten afbouwen.
Maar dan heb ik toch wel een opmerking. Inderdaad, we gaan de studiebeurzen niet uitbreiden. Nou, als men de studiegelden optrekt, dan zullen er heel veel gezinnen en heel kinderen ontmoedigd worden om te gaan studeren. Dat is de keuze die u hier maakt en dat is een foute maatschappelijke keuze.
Het is zo dat ik nooit in dit parlement een politicus uit de meerderheid hoor verwijzen naar Wallonië, behalve wanneer het gaat over het verhogen van de studiegelden, maar dan zegt men nog niets over de kwaliteit van het onderwijs in Wallonië. Dit is een schande! Dit is niet iets van rechts tegen links, dit gaat over de vraag welk soort samenleving we willen. Willen we investeren in talenten van jonge mensen? Of vinden we dat niet prioritair? Wel hier is het duidelijk, deze regering vindt het niet prioritair. (Applaus bij de sp.a)
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister van Onderwijs, ik meen dat het belangrijk is dat u een beetje rust brengt in het hoger onderwijs. Er wordt volop gesproken over de hogere inschrijvingsgelden, de grote besparing, maar nu geeft u voor het eerst voorzichtig aan – en ik ben daar wel blij mee – dat er misschien ook ruimte wordt gemaakt om meer beurzen toe te kennen aan studenten. Als u inschrijvingsgelden met anderhalf verhoogt, dan lijkt het logisch dat ook voor meer studenten en hun ouders de hogere inschrijvingsgelden een werkelijke drempel vormen en dat u ook aan meer studenten dat verlaagde tarief moet gunnen en een beurs om het jaar makkelijker door te komen.
De vraag is wel welk bedrag u daarvoor denkt uit te trekken. U kent het cijfer van de besparingen al. Welk cijfer stelt u voorop om beursstudenten een beurs te gunnen? Dat zou misschien wat rust kunnen doen terugkeren in het debat.
Een tweede vraag is ook een oproep naar het brengen van rust in het debat. Vandaag zie ik rectoren die van geen hout meer pijlen weten te maken. De rector van de VUB pleit voor quota, voor een numerus clausus. Dat gaat recht in tegen elke aanbeveling van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), namelijk dat we net meer jongeren naar hoger onderwijs moeten toeleiden.
De rector van de Universiteit Hasselt stelt – zo mogelijk nog gekker – voor om studenten met kerst terug naar huis te sturen als ze niet geslaagd zijn in hun examens. Ik wil jullie daar op de banken vragen of iemand van jullie ooit tweede zit heeft gehad? Ik neem aan van wel. U bent toch ook geslaagd, u bent daar nu. Laat de studenten dan alstublieft weten dat ze ooit in hun leven een keer mogen falen en toch verder mogen studeren. Dat zou ook alweer wat rust brengen. (Applaus bij sp.a)
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik mis iets in het debat dat we hier voeren. In tijden van krapte moeten we ervoor zorgen dat de middelen juist worden geïnvesteerd. Dat wil zeggen dat we jongeren juist moeten oriënteren. Dat wil ook zeggen dat we de ouders en de maatschappij moeten behoeden voor kosten waarvan we eigenlijk weten dat ze weinig zin hebben.
Het heeft toch geen nut om er hier globaal voor te pleiten dat alle jongeren die uit het secundair onderwijs komen, naar het hoger onderwijs gaan, zomaar. (Rumoer)
Dat heeft geen nut. Laat ons zo goed mogelijk oriënteren. Zes op de tien – ik herhaal: zes op de tien – slaagt niet. Laat ons er dan alstublieft voor zorgen dat we goed en juist oriënteren zodat we de middelen, zowel van de ouders als van de maatschappij, maximaal inzetten en dat de proffen terug les kunnen geven en aan onderzoek kunnen doen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, het charmeert mij van een sp.a-collega te horen dat we moeten pleiten voor rust in ons onderwijs.
Mijnheer Crombez, ik hoor hier dat het fout zit op verschillende thema’s. Ik herhaal de vraag: wat is uw alternatief, in zijn algemeenheid?
Voorzitter, ik ben blij dat dit onderwerp wordt aangehaald. Onderwijs is, los van de discussies de we voeren, iets dat iedereen aanbelangt die in dit parlement aanwezig is. We proberen er allemaal het beste van te maken voor zo veel mogelijk jonge mensen.
Mevrouw Gennez, u had het daarnet over maatschappelijke keuzes. U, en zeker uw partij, moeten zeer goed beseffen hoeveel werk er is om het secundair onderwijs in de toekomst te moderniseren. Mevrouw Van den Bossche vroeg daarnet wat ik vind van de voorstellen van die rectoren. Elk voorstel dat ertoe leidt dat de toegang van jonge mensen tot het hoger onderwijs drastisch wordt beperkt, is een voorstel dat sowieso nooit de intentie van deze regering zal en kan zijn.
We willen wel werk maken van een betere oriëntering. Oriëntering is in het secundair onderwijs een traject dat over zes jaar loopt. Er komt een oriënteringsproef die het sluitstuk vormt van een goede oriëntering en die mensen dan hopelijk op een betere manier op weg zal helpen. Hopelijk zijn het dan ook meer mensen. Ik was namelijk verrast over de cijfers. Het aantal kinderen van laaggeschoolde ouders dat hoger onderwijs volgt, is te laag. We hebben in de voorbije jaren dus onvoldoende goed werk geleverd op dat vlak. Je kunt dat niet oplossen door te zeggen dat we veel meer mensen beurzen zullen geven. Je moet echt werken aan oriëntering, motivatie, goede begeleiding en stimulansen.
Mevrouw Van den Bossche, u vraagt of ik meer beurzen zal toekennen. Ik denk dat ik daarnet niet duidelijk genoeg was voor u. Er is geen intentie om het aantal beurzen uit te breiden. Het verlaagde inschrijvingsgeld blijft bestaan voor beursstudenten. De categorie van mensen waarnaar we nu kijken, is de groep mensen die bijna-beursstudenten zijn. Zij genieten nog van een verlaagd tarief. We onderzoeken of we die groep niet wat groter kunnen maken. Dat hangt natuurlijk af van hoe hoog het studiegeld wordt en wat de verschillen zijn. Die oefening wordt nu gemaakt. Maar dat heeft natuurlijk geen impact op de toegekende beurzen. Het gaat over de categorie tussen het volle inschrijvingsgeld en het verlaagde tarief, maar niet het beurstarief. Dat wilde ik even verduidelijken.
Wat de rust betreft – ik probeer zelf heel rustig te blijven – denk ik dat de oefening die we momenteel doen met de hogescholen en universiteiten, bijzonder boeiend en interessant is.
Ik stel vast dat sommige rectoren inderdaad de media opzoeken om dat debat te voeren, maar ik kan ze het ook niet echt kwalijk nemen want het academiejaar wordt overal geopend en dan moet iedereen natuurlijk ook zijn ei leggen. Morgen is er Antwerpen, dan nog Hasselt, maar hopelijk kunnen we over een tweetal weken definitieve keuzes maken.
Het is belangrijk om in een parlement – zoals daarstraks ook al is gevraagd – de debatten serieus te voeren en de dingen te benoemen. Ik kan me inbeelden dat het af en toe lastig zal zijn als we verwijzen naar dingen die de regering letterlijk zegt of dingen die de regering voorstelt, want op de duur worden de dingen omgedraaid. Het lijkt bijna de schuld van de rectoren dat ze dingen in de media zeggen over iets waar ze ongerust over zijn, maar het is wel deze regering die bespaart op onderwijs. Dat is de essentie. De regering heeft een besparing beslist. Sterker nog, de regering heeft aan het onderwijs, aan de universiteiten gezegd: “Los het op. Los het zelf op. Wij gaan het inschrijvingsgeld niet verhogen, we gaan het alleen veroorzaken. Als het wordt verhoogd, moeten jullie het zelf doen.” Mevrouw Crevits, u zegt dat u probeert rustig te blijven. Ik denk dat ik dat ook aan het doen ben. Het is u daarstraks niet perfect gelukt.
Dat is de essentie: als u beslist om te besparen in het hoger onderwijs, dan veroorzaakt dat de discussie over het hoger inschrijvingsgeld. Dat is maatschappelijk gezien, een slechte zaak. U komt bijna naar buiten als ‘de redder’, ook in de kranten, want u gaat het inschrijvingsgeld onder de 1000 euro houden. Dat is een stijging met 50 procent, een stijging van het inschrijvingsgeld met 50 procent. Dat is dan het goede nieuws: de regering veroorzaakt een stijging maar legt er een plafond op. Ik vind dat een bijzonder slechte zaak voor de maatschappij en voor onze jongeren.
Hetzelfde – ik blijf het hebben over de keuzes – geldt als het over de kinderen gaat. Als u nu beslist om de kinderbijslag niet uit te betalen zoals gepland, als u nu aankondigt dat de kinderopvang ook nog eens duurder wordt, dan gaat dat over keuzes. En ja, er hadden er andere gemaakt kunnen worden. Op een bepaald moment – en vandaar de onrust – zegt de bevoegde minister dat de kinderopvang 2 euro duurder zal worden aan de bovenkant. Natuurlijk creëert dat onrust. Het zijn weer de mensen die gaan werken en die vandaag al veel betalen, die de factuur gepresenteerd zullen krijgen.
Mijn punt is: beste regering, het zijn keuzes die u maakt. Doe niet alsof het een noodwendigheid is. Bij al die keuzes is er in de Septemberverklaring een mooi woord gebruikt – er zaten een paar mooie woorden in. Een van de mooie woorden was dat het ‘kostenreflectief’ moet worden. Wat wil dat eigenlijk zeggen? Het betekent dat de mensen de rekening moeten gepresenteerd krijgen, dat de regering wil dat de mensen de factuur zien stijgen. ‘Kostenreflectief’ heet dat. Heb je zorg nodig? Dit is de echte factuur. Heb je waterwerken of rioleringswerken nodig? Dit is de echte factuur. Je moet ze zien. Elektriciteitsinvesteringen? Je krijgt de volledige factuur in je bus. Dat is niet meer de begroting. Dat is niet meer ‘de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’. Het is de factuur aan iedereen presenteren, ‘in your face’. Ik ben eens benieuwd hoe Pieter De Crem dat gaat doen. Nog los van de keuze dat hij voor een paar miljard euro F-35’s gaat kopen, maar stel u voor dat hij ook die factuur gaat presenteren: 700 euro zodat de mensen weten wat ze krijgen.
U vraagt over dit alles het vertrouwen. Maar om het al voorgaande is het voor ons, net als voor zovele anderen die terecht bekommerd en ongerust zijn, onmogelijk om het vertrouwen te geven. Ik vraag me eigenlijk af of de meerderheidsfracties weten waaraan ze precies hun vertrouwen moeten geven. Hier en daar is er iemand die al moedig heeft duidelijk gemaakt dat er dingen zijn die hij moeilijk kan verteren. Waaraan moeten we het vertrouwen geven? Wij kunnen hieraan geen vertrouwen geven. We kunnen er alleen maar proberen voor te zorgen dat u de omgekeerde herverdeling – want dat is wat u aan het doen bent – niet doorvoert omdat ze gewoon niet rechtvaardig is.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Crombez, ik zit nog altijd te wachten op een serieuze uiteenzetting van u. U hebt me heel sterk ontgoocheld met uw populistische uitspraken. Ik heb het over de toon die u hebt gezet en de sentimentaliteit die u aanbrengt om te doen alsof hier een slachtpartij zal plaatsvinden. U weet nochtans heel goed dat het gaat over verantwoordelijke, gematigde ingrepen die ervoor zorgen dat wij een begroting in evenwicht hebben en dat wij kunnen investeren in mensen. Dat is het fundament van onze begroting. We blijven enorm veel geld uittrekken voor mensen in Onderwijs en Welzijn. U negeert dat wij met die begroting een bijkomend traject oplopend tot een half miljard uittrekken voor Welzijn.
Wat me echter het meest stoort in uw betoog, is dat u hier doet alsof u de keuzes in vraag stelt en andere keuzes zou maken die u niet formuleert. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Crombez, u hebt het heel vaag over de sterkste schouders maar ik wil u eens confronteren met het programma waarmee uw partij naar de verkiezingen trok, wetende wat de kostprijs was die zou worden betaald door Vlaanderen. U hebt dat programma goedgekeurd en gezegd dat de gewesten en de gemeenschappen boven op de besparingen van het Vlinderakkoord – u weet dat wij intussen ook de inkanteling hebben, de consolidaties van de pps’en, en een tegenvallende economische groei – nog eens 2,1 euro moesten besparen. Dit staat letterlijk in uw programma. Voor Vlaanderen betekent dat 1,3 miljard euro boven op wat we hier moeten besparen.
U bent economist maar u hebt de cijfers die wij hier brengen op geen enkel moment in vraag gesteld. We hebben een tekort van 1,2 miljard euro in 2015, we hebben een tekort van 1,6 miljard euro in 2016 en u komt met een programma waarin staat dat Vlaanderen daarbovenop nog eens 1,3 miljard euro moet besparen. Ik citeer hoe u dat zou doen: “Deze besparingen kunnen worden gerealiseerd door een efficiënter personeelsbeleid en het verwijderen van dubbele, inefficiënte en versnipperde structuren.” Het populisme druipt ervan af. “Zo kunnen we de centrale, gedecentraliseerde en provinciale agentschappen en de verschillende beleidsdomeinen samenvoegen zoals Milieu. Ook moet de rol en het takenpakket van bepaalde administraties zoals Landbouw grondig geëvalueerd en herbekeken worden.” Meer staat er niet.
Mijnheer Crombez, als u denkt dat u 1,3 miljard euro kunt besparen op het Vlaamse overheidsapparaat boven op de inspanningen die wij doen, dan zegt u als socialist dat u die overheid opdoekt, dat u niets meer doet en dat u de wapens neerlegt. Het is afgelopen met investeren en het instandhouden van de administratie. Wilt u het tekort dat we nu al hebben, oplossen door wat u schijnt te suggereren, namelijk meer belastingen? Maak dat nu eens duidelijk. Ofwel gaat u belasten, ofwel gaat u geld uitgeven dat er niet is en de schuld ophopen. Die 1,2 miljard euro is er niet. Wanneer dat gat moet worden gedicht met belastingen, dan gaat u de belastingen optrekken met bijna 21 procent, of de opcentiemen verhogen met 15,5 procent of de overheid afbouwen met 38 procent. En u doet er dan nog eens 1,3 miljard euro bovenop. Wees nu eens ernstig. Zeg of de cijfers die we brengen, kloppen of niet kloppen. Zeg hoe u het gat van 1,2 miljard euro zou dichten. Zeg of u het eens bent met ons dat we daarbovenop die besparingen doen om die zware investeringen te kunnen doen, die recurrent oplopen tot een half miljard euro in zorg en welzijn, voor de meest behoeftigen, en tot een half miljard euro in onderzoek en ontwikkeling van onze economie. Zeg nu eens wat uw keuzes zijn. (Applaus bij de meerderheid)
Het is een nieuwigheid dat de oppositie, wanneer die iets zegt dat raakt, niet vanop de banken populistisch wordt genoemd. De nieuwigheid, minister-president, zit erin dat u dat nog vaker hebt gedaan dan vanop de banken.
Ik zal daarop reageren. (Opmerkingen van minister-president Geert Bourgeois)
Eén, u zegt dat u cijfers bezorgd hebt en dat wij dat niet betwisten. Ik betwist dat wel. U hebt hier jaartallen staan debiteren: 1914, 1934, 1954, maar de cijfers hebben we niet. Als ik hier … (Opmerkingen van minister-president Geert Bourgeois)
Oké, geef ze dan, het is heel eenvoudig. Als ik hier zou vragen …
Voorzitter, dit is niet meer ernstig! Dit werd u bezorgd!
Minister-president, als ik hier zou vragen, antwoord me gewoon, en als u me niet antwoordt, stop dan met me een populist te noemen, of die extra 500 miljoen euro voor Welzijn die u altijd aanhaalt, 500 miljoen euro meer is dan gepland. Ik zal zelf een deel van het antwoord geven: u maakt de zorg duurder voor de mensen en u doet geen 500 miljoen euro extra bij op de geplande meerjarenbegroting.
Minister-president, u verwijst naar ons programma. De besparing daarin ligt iets lager dan die van Open Vld en dat zeg ik alleen maar, mijnheer Tommelein, om te duiden dat ze niet zo vreemd is. Volgens u, minister-president, gaat de besparing die daarin stond, eigenlijk deze begroting schrappen. Wel, ik zal u geen populist noemen.
Het is alleen zo onjuist dat het een beetje triest is, en wel om een simpele reden. De besparing die erin staat, geldt voor alle regio’s. Dat is één. Twee – hopelijk gaan we dat in de commissie uitgebreid bespreken als u alle cijfers hebt –, de besparing die daarin staat, gaat neerkomen op wat u hier zelf hebt gezegd voor 2016: 1,6 miljard euro.
Het gaat hetzelfde zijn. waarom? Omdat het niet onlogisch is dat de berekening op die manier gemaakt is. U hebt 1,16 miljard euro bespaard, dat was uw aankondiging. Vervolgens verkondigt de meerderheid hier meerdere keren dat het om tijdelijke besparingen gaat en dat er verschillende meevallers zijn. Dat wil zeggen dat we in 2016 voor dezelfde oefening staan.
U mag me een populist noemen, ik heb daar geen moeite mee. Ik zal de zaken blijven benoemen. Ik zal in de commissie, ik zal u dat plezier doen, u kent me een beetje, steeds opnieuw de cijfers opvragen, tot we ze kennen. Dan zal blijken wie het bij het rechte eind heeft. We zullen in de commissies inderdaad met plannen komen.
Het debat zou dit niveau eens mogen ontstijgen. Het is weer zo typisch voor het Vlaams Parlement: de oppositie zegt dat er geen visie is en de meerderheid antwoordt dat er geen alternatief is. Dat hebben de drie meerderheidsfracties tot nu toe gedaan. Ze vragen allemaal naar ons alternatief. Ik zal het nog eens herhalen: u hebt ons alternatief vijf jaar meegemaakt, we hebben de begroting vijf jaar op orde gehouden, zonder de gezinnen te treffen. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mijnheer Crombez, u ontgoochelt me nu nog meer. U hebt het begrotingsboekje gekregen. De voorzitter van het parlement heeft erover gewaakt dat het parlement de cijfers kreeg op het moment dat de persconferentie startte. U weet dat u de volledige begroting krijgt op 22 oktober. Ga alle vroegere Septemberverklaringen na, u zult in geen enkele zoveel gedetailleerd cijfermateriaal terugvinden als in deze. Met als gevolg de kritiek dat het saai was, droog was, dat het een opsomming was van, maar u hebt ze gevraagd en gekregen in grote lijnen. U zegt dat u geen cijfers gekregen hebt, maar u hebt het begrotingsboekje.
U zegt dat die cijfers kloppen: die 1,2 en 1,6 miljard euro. U raakt de essentie van de zaak. U zegt dat de meerderheid verkeerde keuzes maakt. Ik herhaal dat er maar drie keuzes zijn. men kan meer belastingen heffen. Ik zeg u wat men moet doen om onze budgettaire tekorten te dekken, ik spreek nog niet over het fabelachtige besparingsbedrag dat u wilt opleggen. Ofwel geeft men geld uit dat er niet is, gaat men in het rood, maakt men schulden. Als dat uw optie is, zeg het dan. Zeg dan dat u de schulden wilt opvoeren, zonder beleidsruimte te creëren, want dat doen wij dus wel. U zult daarover te gepasten tijde tekst en uitleg krijgen. Er komen twee jaar met een aantal inspanningen, inderdaad; vanaf 2017 zullen we steeds meer kunnen investeren. Dat is de keuze van die regering. Ofwel doet u zoals wij: in grote mate besparen op de uitgaven.
Ofwel doe je zoals wij en ga je in grote mate besparen op uitgaven. U verwijst naar de vorige vijf jaar. We hebben die oefening gezamenlijk gedaan. Dat was het laaghangende fruit, en dat is geplukt. Nu daag ik u uit om te zeggen hoe u die 1,2 miljard euro zou dichten en daarbovenop ruimte zou maken om te investeren – want dat willen we allemaal – in onze economie en in welzijn. Hoe zou u daarbovenop die 2,1 miljard euro – want dat was voor alle gemeenschappen en gewesten samen, ik ben heel correct geweest… U schrijft dat u er voor Vlaanderen nog eens 1,3 miljard euro bovenop zou hebben gedaan. Leg eens uit hoe u dat zou hebben gedaan met uw voorstel – simplisme ten top – om dat puur op de overheid te doen? Zeg mij waar u dat geld op het apparaat zou verhalen, zonder aan het beleid te komen. Dit kan gewoon niet. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Vandeurzen heeft het woord.
In alle eerlijkheid, ik heb vijf jaar septemberverklaringen meegemaakt. Wat de minister-president zegt, is heel juist. De cijfers zoals ze werden genoemd – zeker niet de normale gang van zaken – zijn van een helderheid die beantwoordt aan een verwachting die er blijkbaar was. Ik snap niet goed dat u daar een probleem in ziet. Ik vind dat duidelijke taal.
Met betrekking tot het welzijnsbudget kan ik niet goed meer volgen. Die 500 miljoen euro die we opbouwen tegen het einde van de legislatuur en waar de grote sprongen in 2017-18 zullen komen, is natuurlijk bovenop de meerjarenplanning in de begroting. In die meerjarenbegroting zitten er voor Welzijn ook al een aantal groeipaden die in constant beleid zijn meegenomen. De regering heeft voor de groei van de capaciteit in de residentiële ouderenzorg ook in de meerjarenraming cijfers opgenomen om in een groeipad te kunnen voorzien. De evolutie van de tenlasteneming van de zorgverzekering die zal groeien, is natuurlijk opgenomen in de meerjarenbegroting. Alle effecten van anciënniteitsaanpassingen op lonen in de gesubsidieerde sectoren zitten in de meerjarenbegroting. Die 500 miljoen euro komt daarbovenop.
Mijnheer Crombez, ik zal in de middagpauze eens nagaan hoe dat zat in uw voorstellen voor het nieuwe welzijnsbeleid van voor de verkiezingen, of dat er ook allemaal buiten was. Daar kan ook wel eens een interessante oefening worden gemaakt. Voor 2015 gaan we 65 miljoen euro investeren in nieuw welzijnsbeleid. Daarvan gaan we 40 miljoen euro besteden in de sector personen met een handicap. Dat is een groter bedrag aan nieuw aanbod in de strijd tegen de wachtlijsten dan elk jaar in de voorbije legislatuur. Een groter bedrag in een budgettair veel moeilijkere situatie, een groter bedrag in 2015 dan in 2010, 2011, 2012 en 2013.
Bovendien gaan we in 2015 een serieuze injectie geven aan de kinderopvang, omdat we naast een tariefstructuuraanpassing ook gaan investeren om de leefbaarheid en capaciteit te vergroten en te zorgen dat ouders meer mogelijkheden hebben om een geschikte plaats te vinden binnen een redelijke termijn en op een redelijke afstand. Bovendien gaan we proberen met een aantal echte prioriteiten in de jeugdhulp het aanbod te verbreden.
Dat is nieuw beleid, geen constant beleid, dat we daaraan toevoegen. Het feit dat we dat doen op het ogenblik dat we een gigantische besparingsoefening moeten doen, is een zeer sprekend bewijs van het feit dat we hebben getracht een goed evenwicht te vinden tussen de inspanningen die van velen worden gevraagd, en de keuze om ook aan de mensen die hulp en zorg nodig hebben, prioriteit te geven.
Minister-president, ik wil een oproep doen aan u. Wilt u in de komende jaren, wanneer u met ons in debat gaat, ophouden met telkens de boodschapper simpelweg in diskrediet te brengen? Als de heer Crombez de bekommernissen van mijn fractie meedeelt – ik besef dat dat niet de uwe zijn, we hebben een andere maatschappijvisie, dat hebt u vijf jaar van dichtbij gezien –, neemt u dan alstublieft een voorbeeld aan minister Crevits of minister Vandeurzen wanneer ze ingaan op de boodschap.
Pak toch niet altijd de boodschapper. U doet het niet enkel met de heer Crombez, door hem een populist te noemen en zo alle kritiek af te wimpelen. U doet het ook met die meer dan driehonderd verenigingen, die zich verenigen in ‘hart boven hard’. Het enige wat u daarover over de lippen krijgt, is: er zit geld achter.
Telkens weer brengt u de boodschapper in diskrediet, opdat u niet zou moeten ingaan op de boodschap. Ik vraag u, zeer ernstig, om te proberen dat de komende jaren niet te doen, want ik wil met u een ernstig debat aangaan. (Applaus bij sp.a en Groen)
Voorzitter, ik wil aan mevrouw Van den Bossche en de heer Crombez gerust zeggen wat ik gisteren verteld heb over die actiegroepen. Ik heb gezegd dat ik begrip heb voor hun zorgen, dat ik begrijp dat er reactie ontstaat. Op een bepaald moment heb ik de vraag gekregen wat ik ervan vind dat het allemaal zo georganiseerd is, dat er een website is, dat het heel professioneel gebeurt. Daarop heb ik inderdaad geantwoord dat daar wat geld achter zit, dat het niet alleen maar een spontane studentenactie is. Niet meer en niet minder dan dat. Hou dus op met dingen uit hun verband te rukken of te zeggen dat ik enkel dat verklaard heb. Maar dit terzijde.
Ik apprecieer het zeer sterk, collega Van den Bossche, dat u uw broeders hoeder wilt spelen, maar ik stel vast dat uw broeder niet ingaat op de vraag. Ik ontwijk het debat niet, hij ontwijkt het debat. Ik ga in op de kern van de zaak. (Applaus bij de meerderheid)
En het debat, collega’s van sp.a, is het volgende. Er is een tekort dat u niet betwist, wij zeggen op welke manier wij dat tekort dichten, wij zeggen bovendien dat we bijkomende ruimte vrijmaken. Collega Vandeurzen heeft net gezegd welke bijkomende inspanningen we allemaal gaan doen in Welzijn. Dat is een huzarenstukje in deze tijden. U zegt alleen maar dat u het niet eens bent met onze keuzes. Voor de rest zegt u aan de bevolking: we gaan dat allemaal in deficit laten gaan of we gaan belastingen heffen, al durft u dat misschien niet te zeggen. (Opmerkingen)
Voorzitter, in een poging om het debat weg te halen van een welles-nietesspelletje over hoe iedereen het wil aanpakken, heb ik twee concrete vragen. (Opmerkingen van de heer Matthias Diependaele)
Mijnheer Diependaele, u weet nog niet eens wat ik ga vragen en u wipt al een halve meter naar omhoog. (Gelach. Opmerkingen)
Ik heb twee concrete vragen, louter ter informatie, niet alleen voor mij, maar voor zeer veel mensen die zich die vraag stellen. Ik geef de Vlaamse Regering en collega Vandeurzen opnieuw de kans om daar duidelijkheid in te brengen.
Wij zien de generieke bedragen rond de besparing in de kinderbijslag en de indexering. We hebben ook bedragen gezien in verband met de kinderopvang. Zeer veel mensen vragen mij wat dat concreet betekent voor hun situatie. Ik kan mij niet voorstellen, collega Vandeurzen, dat deze Vlaamse Regering die effecten niet heeft doorgerekend. U spreekt over sociale correcties. Ook de minister-president heeft in zijn toespraak verschillende keren verwezen naar sociale correcties en naar de meest behoeftigen. Maar het wordt niet concreet gemaakt.
Daarom vraag ik u om die cijfers op tafel te brengen, om die mensen gerust te stellen. Laat hun ten minste weten wat het voor hun situatie concreet betekent.
Dat is het voordeel van communicatie die je met je BlackBerry kunt doen: ik heb intussen vernomen wat het bedrag was dat in het sp.a-programma stond met betrekking tot Welzijn. Als ik het goed begrepen heb, ging het over 550 miljoen euro, maar daar zat het constant beleid uit de meerjarenraming van collega Muyters in, daar zaten de weddedriften in en daar zaten de indexen in. Dat was het nieuwe beleid van sp.a in het verkiezingsprogramma voor Welzijn.
Wat dit regeerakkoord doet, is 500 miljoen euro boven op de meerjarenbegroting van collega Muyters, boven op de weddedriften en de aanpassingen van de weddes, boven op wat was meegenomen aan groeipaden voor allerlei sectoren in het constant beleid. Dat is het verschil.
Als je de kinderbijslagen een jaar niet indexeert, zullen de mensen uiteraard de kinderbijslag krijgen die ze nu krijgen. We doen dat niet recurrent. Op een bepaald moment zal het bedrag dat aan die indexatie was gekoppeld, terugkomen in het grote budget van de kinderbijslag. We zullen dat gebruiken om het nieuwe systeem van de Vlaamse kinderbijslagregeling op een goede manier in te voeren. Je moet er immers voor zorgen dat je mensen respecteert in de manier waarop ze een aantal zaken hebben verworven. Daar moet je overgangsbepalingen voor organiseren. Je zult dus marges moeten hebben om die nieuwe keuzes die voor de nieuwe kinderbijslag moeten worden gemaakt, en die uiteraard grondig zullen worden bediscussieerd in dit parlement, te kunnen financieren. Dat is dus niet recurrent.
Wat kinderopvang betreft, kan ik me vergissen, maar de minister-president heeft in de Septemberverklaring bijna letterlijk de criteria van het systeem verwoord. Het betreft een punctuele maatregel in één sector: de Vlaamse Regering zal het huidige tarief van 1,75 euro behouden voor diegenen die er aanspraak kunnen op maken of via het OCMW daarvoor een financiële bijdrage kunnen krijgen. De bedragen worden dus niet gewijzigd. Het minimum wordt op 5 euro gebracht en de kindkorting zal gelden voor kinderen tot de leeftijd van 12 jaar. Er komt een minimum van 3 euro voor diegenen die een opleiding of een activeringstraject doorlopen. We zullen nagaan hoe we een activiteitsval kunnen voorkomen, want we willen niet dat voor een aantal mensen de combinatie arbeid-gezin in gevaar komt omdat het minimumtarief van 1,5 naar 3 euro wordt opgetrokken.
Daartoe zal een formule worden uitgewerkt die natuurlijk administratief haalbaar, eenvoudig en transparant moet zijn. Op die manier zijn alle criteria waaraan het nieuwe systeem moet voldoen, opgesomd en ook letterlijk in de Septemberverklaring opgenomen. Er is dus sprake van een absolute transparantie. Het nieuwe tariefsysteem bevat enorme sociale correcties. Op die manier zullen we het decreet een goede, solide basis meegeven. Bovendien zullen we bijkomende middelen uittrekken om volgend jaar de kinderopvang nog stabieler te maken en het aanbod uit te breiden. De kinderopvang doorstaat een woelige periode, dat weten we. Maar dit is voor de kinderopvang en voor de ouders die er een beroep op doen een zeer grote stap voorwaarts. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik wil van de vraag van mevrouw Van den Bossche over de Verenigde Verenigingen gebruikmaken om ook cultuur in het debat over de zogenaamde zachte sectoren te betrekken. Ik deel uw mening dat het signaal dat die mensen eergisteren gaven, ernstig moet worden genomen. Gisteren heb ik tijd vrijgemaakt om met al die mensen intensieve gesprekken te voeren. Dat verdient geen applaus, want dat is het minste wat ik kan doen. Ik heb hen zo respectvol mogelijk meegedeeld welke besparingen hun te wachten staan. Een dialoog met het middenveld voer je in gemakkelijke tijden, maar ook in moeilijke tijden. Ik wil dat blijven doen, en ik denk – neen, ik ben er zeker van – dat de andere ministers dat ook willen.
Vergis u niet: in Cultuur, zoal in Onderwijs en Welzijn, werken mensen met een hart. En deze Vlaamse Regering is geen regering van cultuurbarbaren of beeldenstormers. We maken natuurlijk wel keuzes. De keuzes die vanmorgen in de pers zijn vermeld, wil ik hier toch even toelichten. Het klopt dat we gemiddeld 5 percent op het cultuurbudget zullen besparen. Ik erken dat het om meer gaat dan een ingreep met de kaasschaaf. Het is een besparing die niet altijd in de koude kleren gaat zitten, want er wordt een vork gehanteerd waarbij sommige instellingen 2,5 percent moeten besparen – ik zeg niet: maar 2,5 percent – en andere die zelfs 7,5 percent moeten besparen. Toch wil ik de heer Crombez en mevrouw Van den Bossche zeggen dat er in die keuzes keuzes worden gemaakt. Zo zullen we op het domein Jeugd en voor moeilijke kansengroepen nog minder besparen. Het blijven besparingen, maar we zullen keuzes maken, zoals ook de andere ministers doen.
We kiezen ook voor mensen. De steunpunten zullen meer besparen, tot 20 procent. Ik ben mij ervan bewust dat dit harde cijfers zijn. Maar als ik moet kiezen tussen het werkveld en het terrein of de mensen die zorgen voor kennisopbouw en belangenbehartiging – en die laatsten doen dat vaak goed – dan weet ik waarvoor ik kies, en ik heb geprobeerd om hen dat ook uit te leggen. We zullen de komende maanden het overleg en de dialoog voortzetten, want ik wil dat een perspectief wordt geboden en duidelijk maken dat we de komende jaren zullen opbouwen. Ook de heer Van den Heuvel heeft dat al gezegd.
Het Kunstendecreet zal ons daarbij helpen. Met het goedkeuren van het nieuwe Kunstendecreet heeft dit parlement mij een opdracht gegeven. Die oefening is niet vrijblijvend. Ze wordt nu wel doorkruist door de besparingscijfers. We staan voor een moeilijke inhoudelijke oefening, die ik samen met het parlement wil maken.
We investeren tegelijkertijd ook: meer dan 40 miljoen euro gaan we vanaf 2015 inzetten in culturele infrastructuur. Wat mij betreft, is dat maar een begin. De boodschap die we geven: ja, het is niet gemakkelijk maar we besparen. We doen dat om daarna terug te kunnen opbouwen. Dat perspectief moet de regering duidelijk aan de maatschappij bieden, maar inmiddels blijven we investeren.
Mijnheer de minister-president, u zegt dat ik nog niet heb geantwoord op de vragen, en dat klopt. Dat komt omdat ik sinds uw vragen het woord niet meer heb gekregen. Ik weet niet of u dat is opgevallen.
We hebben een aantal voorbeelden gegeven over keuzes op het vlak van kinderen, onderwijs, bussen enzovoort. Ik dank minister Gatz omdat hij tot nu toe de enige is die zegt waar het op staat, niet de minister-president, niet de minister van Welzijn. Het staat erop dat, als u harde keuzes maakt om een reden, u dat moet zeggen. Niet op de manier van daarnet toen het over Welzijn ging en er werd gezegd dat er wat tariefaanpassingen zullen zijn. Mijnheer de minister, u hebt op een bepaald moment gezegd dat de kinderopvang duurder zal worden, waarop Open Vld heeft gereageerd. Ik zie dat u het zich niet herinnert. U hebt gezegd dat er 2 euro zou bijkomen en mevrouw Van Volcem heeft daarop gereageerd. Het gaat erom keuzes duidelijk te maken. Als u bepaalde keuzes maakt omdat u ze goed vindt, maak ze dan duidelijk en draai er niet omheen. We gaan toch niet de komende vijf jaar het verkiezingsprogramma van sp.a geanalyseerd zien door de regering in plaats van hun eigen keuzes?
Als het over Welzijn gaat, hadden we een ander traject: een waarbij we er niet voor kozen om alles duurder te maken. Als we ervoor kozen om toch iets duurder te maken, wilden we dat inkomensgebonden doen, zoals veel verenigingen ook vragen. Mijn vraag waarop niet wordt geantwoord is: waarom maakt u de zorgpremie voor mensen die het minst hebben 150 procent duurder en voor hen die het meest hebben 100 procent duurder? Waarom wordt ervoor gekozen om de indexering van het kindergeld uit te stellen? Wees daar duidelijk over. U voert een indexsprong in het kindergeld door en zegt dat mensen tijdelijk wat minder zullen krijgen. Hoe lang zal dat ‘tijdelijk’ duren? Zult u binnen een jaar of drie jaar nog een reden hebben om nog een indexsprong door te voeren? Of weet u al hoeveel indexsprongen er zullen gebeuren in het kindergeld, maar zegt u het niet? Dat is de duidelijkheid die verontruste mensen vragen.
Als we op 2 oktober duidelijke cijfers krijgen, dan zullen we ingaan op de fijne keuzes en niet op de ruwe keuzes, mijnheer de minister-president, zoals u ze schetst: besparen, de facturen verhogen, in het rood gaan enzovoort. We zullen ingaan op duidelijke keuzes zoals het niet uitbetalen van het kindergeld terwijl er niet geraakt wordt aan het budget voor de diplomatie omdat we fantastische dingen in het buitenland hebben gedaan. Op dat vlak kennen we de cijfers al, maar over veel dingen nog niet. Kom op voor uw keuzes.
Als u het lastig hebt met het feit dat ik andere dingen zeg dan vroeger, dan zal het ermee te maken hebben dat ik toen fractieleider in de meerderheid was en nu in de oppositie. Het heeft nog veel meer te maken met het feit dat er in Vlaanderen een ongeziene omgekeerde herverdeling in uw plannen staat. Als u dat goed vindt, kom er dan voor uit. Ik vind het onrechtvaardig. Ik word er niet alleen lastig van, maar bij momenten zelfs kwaad omdat u de dingen niet rechtuit durft te zeggen. Het zijn uw keuzes en u hebt ze gemaakt.
Wat de kinderbijslag betreft, krijgen mensen volgend jaar niets minder. Ze krijgen de indexatie die normaal het traject zou zijn, niet. Die indexatie, dat volume aan geld, zal worden hernomen. Dat is niet recurrent weg uit het budget dat wij aan kinderbijslag besteden.
Wanneer?
Maar ik heb gezegd wanneer. Wanneer het nieuwe stelsel dat Vlaanderen zal ontwikkelen, in het parlement zal worden goedgekeurd. U hebt toch ook, neem ik aan, kennis van het traject dat met betrekking tot de kinderbijslag is afgesproken tussen de federale overheid en de gemeenschappen. Daarin staat hoelang wij nog op de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW), nu het Federaal agentschap voor de kinderbijslag (FAMIFED), een beroep kunnen doen, en welke de modaliteiten en de tijdspanne zijn waarin we een nieuw systeem kunnen ontwikkelen. Dat is de timing. Die staat bovendien letterlijk beschreven in het Vlaamse regeerakkoord.
De zorgpremie is sinds 2003 niet aangepast. Er is een verlaagd tarief voor wie recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming. In de ziekteverzekering kan men daar recht op hebben, ook in functie van het inkomen. De verhoging van die premie voor de mensen die recht hebben op de verhoogde tegemoetkoming, bedraagt 15 euro. Voor wie 25 euro betaalt, is de verhoging 25 euro. Zo is dit opgebouwd.
In alle eerlijkheid, ik zou verwachten dat socialisten er in ieder geval toch tevreden over zouden zijn dat het financieringsspoor voor de sociale sector via de zorgpremie, als onderdeel van de zorgverzekering en later van de volksverzekering die we de Vlaamse sociale bescherming noemen, wordt ontwikkeld. Voor de stabiliteit van de financiering van de zorgsector in de toekomst is dat immers ontzettend belangrijk. Misschien zou er sprake zijn van andere modaliteiten. Dat is een discussie die kan worden gevoerd. Ik had eerlijk gezegd gedacht dat u over dat punt zou hebben gezegd dat u dat wel begrijpt, dat u het eigenlijk wel goed vindt dat wij dat spoor kiezen, maar dat er misschien over de modaliteiten had kunnen worden gediscussieerd. Dát is toch de kern van de zaak. We gaan een verzekeringssysteem maken voor mensen die langdurige zorgnoden hebben. Dat is een ongelooflijk instrument dat wij gaan ontwikkelen. We zullen dat doen door de bevoegdheden die overkomen door de zesde staatshervorming samen te brengen met bestaande bevoegdheden, met de ondersteuning van mensen met beperkingen. Dit soort carebeleid ontwikkelen in Vlaanderen, en dat doen in solidariteit, in een verzekeringssysteem, dat is een ongelooflijke verworvenheid van dit regeerakkoord, en het zal een historisch moment zijn in deze legislatuur. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, ik ben blij dat de kwestie van de zorgverzekering ondertussen wel wat meer aan bod is gekomen. Mijnheer Crombez, ik was immers verbaasd toen ik u, en ook uw collega Rzoska, op de radio en in alle andere media hoorde zeggen hoe verbolgen u was over deze verhoging. U hebt het daarstraks ook een moeilijk verteerbare beslissing genoemd, die wij hier maar moeten verkroppen, met de handen op de rug. Dit is een van de duidelijke keuzes die deze regering maakt. We kunnen niet anders dan die volop verdedigen. Het gaat over een verhoging van 10 euro naar 15 euro, van 25 euro naar 50 euro, en dat is ook kostenreflectief, want we weten waarvoor dat geld dient. Dat geld dient om elke maand meer dan 200.000 zorgbehoevende ouderen een premie te geven van 130 euro.
Ik verwijs naar een tweet van – denk ik – mevrouw Van den Bossche enkele minuten na de Septemberverklaring. Er werd gewag gemaakt van het tweeënhalf keer duurder worden. Het gaat van 10 euro naar 15 euro. Ik schiet niet op de boodschapper, maar men moet nadenken over de vraag welke boodschap men de wereld instuurt. Dit gaat van 10 euro naar 15 euro en dient om aan honderdduizenden zorgbehoevende mensen een premie uit te betalen. Er is bewezen dat, als dat systeem niet kan worden behouden, men vaker een beroep zal moeten doen op het OCMW, en dat men daar echt problemen mee creëert. U vraagt ons hier nu dat we duidelijk zouden zijn over de keuzes. We zijn duidelijk over de keuzes. Dit is ongetwijfeld niet het meest populaire dat ertussen zit, maar ik zal het verdedigen, niet omdat het moet, maar omdat ik ervan overtuigd ben dat dit soort maatregelen nodig zijn voor het behoud van ons sociaal model, en net voor die zorg voor die kwetsbaren. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Eerst terzijde, in de verklaring die wij hebben gekregen, staat dat dit gaat van 10 euro naar 25 euro, en van 25 euro naar 50 euro. Misschien is het intussen weer veranderd, maar daarover hebben wij geen feiten. Voor de armste groepen gaat dit van 10 euro naar 25 euro, dus maal tweeënhalf. Voor alle andere mensen gaat het van 25 euro naar 50 euro. Dat is een stevige verhoging.
Maar dat is niet waarvoor ik het woord vroeg. En misschien ben ik ongeduldig, maar ik kan niet rustig op mijn stoel blijven zitten als ik sommige dingen hoor. Er wordt geciteerd uit verkiezingsprogramma’s van anderen. Minister Vandeurzen, in uw eigen verkiezingsprogramma belooft u ook 750 miljoen euro bovenop de bestaande middelen. U komt nu af met 500 miljoen euro. Dat is al minder en dat wordt dan nog eens vertaald naar 65 miljoen euro voor het eerste jaar. Laat ons dan toe dat we toch een beetje meer hadden verwacht.
Dat geld gaat voor een groot deel naar de gehandicaptenzorg. Dat is goed, daar zijn enorme noden. Dan schiet er voor de kinderopvang, de bijzondere jeugdzorg, de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg nog 25 miljoen euro over. Daar gaat u niet veel mee kunnen doen. Dat is amper een doekje voor het bloeden.
En terwijl u 500 miljoen euro extra belooft met een groeitraject, zijnde 65 miljoen euro het eerste jaar, wordt er ook bespaard. Er komt geld bovenop, maar er wordt ook bespaard. Dan staat er een cynisch zinnetje: “We besparen toch iets minder.” Kind en Gezin moet besparen. Het groeipad in de gezinszorg wordt vertraagd. Er zijn nu al geen budgetten voor nieuwe startende kinderopvang. Waar gaan we daarmee naartoe? Zoals net is aangehaald, gaat de zorgverzekering omhoog. En het kindergeld wordt niet geïndexeerd.
Over dat laatste hebt u op de radio gezegd dat mensen dat niet zullen voelen. Als hier wordt gevraagd hoelang dat niet-indexeren gaat duren, zegt u dat we moeten kijken naar de zesde staatshervorming. Volgens de zesde staatshervorming mag u tot 2019 een beroep doen op het huidige systeem. Gaan we tot 2019 ons kindergeld niet indexeren? Is dat de garantie die we krijgen? En beweert u dat mensen dat niet zullen voelen? Ik denk dat de mensen de besparingen in de zorg wel zullen voelen. En de investeringen die u belooft zijn ruimschoots onvoldoende om de enorme wachtlijsten die er zijn, concreet aan te pakken. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik wil even terugkomen op de keuzes die u verduidelijkt hebt, minister Gatz. Als minister is het uiteraard nodig om keuzes te maken, maar ik begrijp ze niet. Ze zijn ook niet echt consequent met de regeringsverklaring. U bent in dialoog gegaan met de sector, maar die is wel heel bezorgd. Het Overleg Kunstenorganisaties (oKo) heeft net gemeld dat uw 2 tot 5 tot 7 procent besparingen heel concrete gevolgen heeft voor reeds ondergesubsidieerde kunstenaarsorganisaties, die vanaf nu wellicht bedreigd gaan zijn in hun voortbestaan.
In de regeerverklaring staat er letterlijk dat u bezorgd bent over “verdrukking en verlies van culturele eigenheid”. U bent bang voor het “Amerikaanse cultuurimperialisme”. Als dat uw bezorgdheid is en als het versterken van de culturele identiteit in Vlaanderen uw doel is, dan is het onbegrijpelijk dat u beslist om 2 of 5 of 7,5 procent subsidies af te pakken, net van de organisaties die zuurstof geven aan de maatschappij. Bovendien beslist u om 27 miljoen euro te besparen op de VRT, waarvan volgend jaar al 15 miljoen euro, terwijl de VRT precies het vehikel is voor het bouwen aan de Vlaamse culturele identiteit.
Voortaan wordt het heel moeilijk om vol te houden voor alle verenigingen die werken met heel krappe middelen en die veel inzet vragen van vrijwilligers. We gaan in Vlaanderen ’s avonds en in de weekends veel minder cultuur en verenigingsleven hebben. We gaan dus met zijn allen massaal meer voor de tv zitten. (Rumoer)
En wat gaan we met z’n allen bekijken? We gaan samen naar een heruitzending van F.C. De Kampioenen kijken. Daar is niets mis mee. (Rumoer)
Mevrouw Segers, u bent nieuw in het parlement. U moet even wachten tot na het protest van de meerderheid, en dan kunt u voortgaan.
Het is mijn eerste keer, hè. Er is niets mis met F.C. De Kampioenen, maar de VRT werkte de afgelopen jaren al met 12 procent minder overheidsdotatie en heeft al 350 mensen aan de deur gezet. Voor de VRT gaat het betekenen dat zij niet meer kan investeren in lokale content van hoog niveau – en dat is waar we recht op hebben – en ook niet meer in nieuws. Dat zijn zeer verkeerde keuzes.
Dat onderwerp is meer dan voldoende besproken, denk ik. Trouwens, u krijgt nog vijf jaar de tijd om daarover te debatteren.
We gaan het uitgebreid over de keuzes hebben de dag dat we weten wat u precies doet. Ik begrijp dat er verwarring is en dat u vandaag niet alles kunt zeggen, dat u niet weet hoe lang de indexsprong van de kinderbijslag zal duren en of het 15 of 25 euro is. Maar als je dat allemaal hoort, heb dan een klein beetje begrip voor de onrust. Daarnet hebben opmerkingen van zowel de regering als het parlement vooral duidelijk gemaakt hoe onduidelijk u bent, minister-president. Maar het zijn uw keuzes en het is uw eerste Septemberverklaring.
Ik ga afsluiten met de partners proficiat te wensen met hun huwelijk. Dat lijkt deze regering toch te zijn: een huwelijk. Een huwelijk met Open Vld, de bruidsmeisjes die niet bij de voorbereiding betrokken waren maar die toch wel content zijn. Het is hun gegund. En een huwelijk tussen de N-VA en CD&V, waarbij de ene gelukkig lijkt, en de andere getrouwd. Een beetje van moeten, maar niet van harte. (Applaus bij sp.a)
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het debat is ondertussen al in vergaande staat van ontbinding. Ik grijp graag even terug naar de voorstelling waar we maandag van mochten genieten. Toen werd het onderwerp ‘macht en onmacht’ bezongen door Opera Vlaanderen, onder de titel ‘Politieke macht en onmacht in harmonie’. Ook de parlementsvoorzitter had het erover in zijn openingstoespraak.
De Vlaamse burger associeert het Vlaams Parlement, u allen dus, en de Vlaamse Regering met macht. Dat heeft zo zijn gevolgen. Onlangs verscheen bij Cambridge University Press een boek van twee Nederlanders, ‘Power, Politics and Paranoia: Why People Are Suspicious of Their Leaders’. Paul van Lange, een van de auteurs, stelt dat het wantrouwen dat mensen hebben tegenover onder andere politici, heel diep geworteld is. Ik citeer: “Iedereen voelt zich kwetsbaar tegenover diegene die macht over hem of haar kan uitoefenen, zeker als het om leiders gaat die je niet goed kent. En dat is best begrijpelijk. Mensen denken dan al snel: ‘better safe than sorry’, we blijven maar beter waakzaam.”
Dat is allemaal zeer normaal en zeer begrijpelijk. Er mag dan wel een natuurlijke kritische houding zijn ten aanzien van macht, politici hebben natuurlijk wel het vertrouwen nodig van de bevolking, en niet enkel op de dag van de verkiezingen. Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat de mensen op zoek zijn naar rechtlijnige politici. Ik ben ervan overtuigd dat de Vlaming wel vertrouwen wil schenken aan leiders die niet kiezen voor gemakkelijke antwoorden, maar voor eerlijke antwoorden. Thomas Friedman, topcommunist (gelach), of beter topcolumnist van The New York Times, schreef in die krant dat in crisistijden buitengewoon leiderschap moet starten met de mensen de waarheid te vertellen. Mijnheer Crombez, dat is exact wat wij doen.
Collega’s, ik heb het in juli ook al gezegd: deze regering is eerlijk, deze regering steekt de kop niet in het zand. Alleen daardoor kan zij ook het vertrouwen winnen van de bevolking, hetzelfde vertrouwen dat zij wil schenken aan haar administratie, aan ondernemers, gezinnen, lokale besturen, het middenveld enzovoort.
De ambitie van deze regering is duidelijk en drieledig. Eerst en vooral is dat een begroting in evenwicht, maar ik heb begrepen dat we daar allemaal naar willen streven. Ten tweede is dat het versterken van onze economie en ten derde is dat investeren voor de gemeenschap en in de gemeenschap. Maar we moeten ook eerlijk zijn in onze analyse, namelijk over de aartsmoeilijke omstandigheden waarmee die ambities niet gemakkelijk te verzoenen zijn.
Ik start met de eerste ambitie: een begroting in evenwicht. U weet dat Vlaanderen samen met de partners van de vorige legislatuur de laatste jaren een van de weinige regio’s of staten was die consequent een begroting in evenwicht kon afleveren. Dat op zich verdient een pluim. Maar ondanks die prestatie lijkt het alsof we vandaag op budgettair vlak van voren af aan moeten beginnen. De oorzaken daarvan zijn voldoende bekend: de economische crisis blijft langer dan verwacht aanhouden, de zesde staatshervorming neemt de beleidsruimte die de vorige regering had gecreëerd, volledig in, en de nieuwe Europese begrotingsregels maken het ons moeilijker om de nodige investeringen door te voeren.
– Wilfried Vandaele, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
De Vlaamse Regering heeft op geen enkele manier vat op die drie oorzaken, maar ze maken wel dat deze regering opnieuw moet besparen.
De begroting is de vuurtoren waarop wij varen. Het evenwicht behoedt ons voor de klippen van overheidstekorten, oplopende schulden en het afschuiven van onze lasten op de volgende generaties. Zelfs de simpelste ziel begrijpt dat de schulden van vandaag de belastingen van morgen zijn. Wij maken dan ook de duidelijke keuze, net zoals in de vorige legislatuur, om de begrotingsdoelstelling van de vorige regering voort te zetten. Wij weigeren een hypotheek te leggen op de economische en sociale ontwikkeling van morgen. Wij moeten nu opnieuw de ruimte creëren om te investeren in onze economie en in onze samenleving.
Daarmee kom ik bij de tweede ambitie van deze Vlaamse Regering: het versterken van onze economie. Wij weten allemaal dat de economische crisis langer aanhoudt dan verwacht. Je moet maar eens teruggrijpen naar media, wetenschappelijke bijdragen of zelfs naar betogen van collega’s van 2009 en 2010. Toen leefde nog de hoop dat de crisis niet langer zou duren dan tot 2011. Slechts weinigen voorspelden toen dat we in 2014 nog altijd de gevolgen van de bankencrisis zouden ondergaan. Die crisis is ontegensprekelijk gestart door het wanbeleid van heel wat banken, en heeft zich ook heel snel genesteld op de vruchtbare voedingsbodem van de overheidsschulden van heel wat landen in Europa. Het is onze verantwoordelijkheid om te breken met dat verleden, om opnieuw aan te sluiten bij groei en het herstelde vertrouwen, dat zich maar heel traag laat voorspellen.
Het zijn ironisch genoeg vaak de criticasters die mijn partij verwijten oogkleppen te dragen die zelf vergeten dat Vlaanderen geen eiland is. Vlaanderen is nu eenmaal een partner die in het grotere geheel van de EU engagementen en begrotingsdoelstellingen op zich heeft genomen. Wij pleiten er dan ook niet voor om eenzijdig af te wijken van de Europese regels. Ik hoop dat ook anderen dat niet doen. Het Planbureau liet vorige week weten dat het economische herstel van de eurozone moeizaam verloopt, en dat de economische groei dit en volgend jaar lager zal liggen dan voorspeld. De minister-president heeft het zelf maandag ook al gezegd: de eurozone stevent af op een groei in 2014 van een schamele 1,1 procent, en voor 2015 wordt de verwachting bijgesteld van 1,8 naar 1,5 procent. Wij willen als volwaardige partner in de EU onze verantwoordelijkheid opnemen en meewerken aan een gezond begrotingsbeleid, ook al hebben wij zelf onze vragen bij de nieuwe Europese regels, die het de overheden nog moeilijker maken om te investeren.
Voorzitter, ik heb daarnet niet zoveel kunnen zeggen. Daarom kom ik nog eens tussen.
Mijnheer Diependaele, we weten wat de oorzaken van het verleden zijn. We zijn het erover eens dat de banken er de oorzaak van zijn dat de crisis lang en grondig blijft duren. Er is echter iets in uw redenering waar ik het helemaal niet mee eens ben, en ik sta daarin niet alleen. U bent ook al aan het uitleggen waarom u de moeilijke economische groei van de toekomst aan het organiseren bent.
De meeste economisten zijn gestopt met te zeggen dat alleen maar besparen of de facturen verhogen de oplossing kan zijn voor de toekomst. Ik heb ze daarnet genoemd. Zij zeggen: investeer. De lastigheid van Eurostat heeft ervoor gezorgd dat die investeringen op een laag pitje blijven.
Ik weet niet of u hebt gezien wat er is gebeurd sinds het aantreden van de regering. Ik zal het verband niet te sterk maken. De laatste twee maanden is het vertrouwen van de consument enorm gezakt. Economie gaat alleen maar over vertrouwen in de toekomst. Verwachtingen zijn het enige dat de economie bepaalt. Mijn punt is zeer duidelijk: u bent niet alleen aan het uitleggen wat de oorzaken zijn die vanuit het verleden de toestand van vandaag bepalen, maar u bent ook het omgekeerde aan het zeggen van wat we nodig hebben: alle economen, nationaal en internationaal, zeggen dat vertrouwen, positieve verwachtingen en die investeringen belangrijk zijn voor de economie. Onderhand zijn de enige partijen die dat niet zeggen, de partijen die in de Zweedse coalities zitten.
Gisteren stond in de krant dat de welvaart van de gezinnen zeer hoog is. Het is, op twee na, de hoogste welvaart ter wereld.
U had gelijk, honderd jaar beleid heeft ervoor gezorgd dat we aan de top van de wereld zitten op het vlak van welvaart. Maar er stond ook bij dat de schulden van de gezinnen bij ons laag zijn. Wat u nu doet, zal niet alleen het vertrouwen van de consumenten ondergraven, het zal er ook voor zorgen dat u de schulden bij de gezinnen legt. U noemt dat: ‘pak uw verantwoordelijkheid zelf, zelfredzaamheid’, maar eigenlijk is het: ‘trek uw plan, vroeger droeg de overheid bij, nu moet u het zelf doen’.
Mijnheer Crombez, de discussie over De Grauwe hebben we daarnet al gehad. Hij haalt inderdaad aan dat we meer moeten investeren. U bent het daarmee eens, maar Europa laat het niet toe. Hij zegt dat we daaraan moeten voorbijgaan. Ik meen dat we indien mogelijk nog in dialoog moeten gaan met Europa, maar laten we eerlijk zijn … (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Rustig, mijnheer Crombez, rustig. Laten we eerlijk zijn, dit maakt het moeilijk om te investeren.
U hebt het over ‘alle economen’, dat zullen wellicht alle economen uit de socialistische partij zijn, want ik heb hier een citaat van het Planbureau … (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Mijnheer Crombez, luister even. Ik heb een citaat van het Planbureau. Het komt straks in de speech nog aan bod, u zult het dus twee keer moeten horen, maar u zult het dan ook goed onthouden. Goed luisteren: “de remmende groeidynamiek van de eurozone, vooral doordat een aantal lidstaten nog steeds kampt met hoge schulden en ontoereikende kredietverlening”. Dat is exact waar wij een antwoord op willen bieden. Wij weigeren schulden op te bouwen om net in de toekomst terug te kunnen groeien. (Applaus bij de N-VA)
Dat is exact het punt dat we willen maken! We willen nu besparen om beleidsruimte te creëren om te investeren. Dat is exact wat we willen doen, en in het verleden heeft men dat niet gedaan en dat zijn de schulden die we nu nog steeds moeten afbouwen.
– Jan Peumans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Ik zal het straks ook hebben over de Mathot-doctrine. De schulden zijn er vanzelf gekomen en zullen vanzelf ook wel weer verdwijnen: ik zou dat wel willen geloven, mijnheer Crombez, maar zo werkt het niet! (Applaus bij de N-VA)
Daar moeten we op ingrijpen! Dat is het project van deze regering, daar staan we voor en daar gaan we voor. Ik ben ervan overtuigd dat later onze kinderen, uw kinderen, die van mij en die van iedereen hier buiten, dankbaar zullen zijn dat wij niet dezelfde fout maken als in het verleden. Pure schuldopbouw daar doen wij niet aan mee! (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Diependaele, u zei: “het zijn economisten die niet tot ons huis behoren”, maar … (Opmerkingen van de heer Matthias Diependaele)
Ik probeer nogmaals.
Mijnheer Diependaele, u moet ook eens een van de laatste interviews met Moesen van de beruchte Moesen-norm lezen, want ook hij geeft dit aan. Het is toch iemand die u in het verleden al te graag hebt gebruikt.
Wat betreft de schulden, zegt u: “We hebben nooit schulden opgebouwd en dat willen we ook niet doen.” Maar het is nu net omdat u schulden buiten de begroting hebt opgebouwd in de pps-constructies, de Scholen van Morgen, dat nu de beleidsruimte die u zou hebben, verkleint.
Ik vind dat als u intellectueel eerlijk bent, nog los van de discussie hoe ver Europa moet gaan, u moet streven naar een transparant financieel beleid en u moet stoppen met de mantra dat u in het verleden geen schulden hebt opgebouwd. U hebt ze opgebouwd buiten de begroting via pps. Veel van mijn voorgangers hebben dat hier ook verkondigd. Ik herinner me nog heel goed dat in de commissie Financiën de laatste keer dat het rapport over alternatieve financiering op de tafel lag, en in de commissie Mobiliteit, er ook vanuit uw fractie kritische vragen kwamen over het feit dat met die beschikbaarheidsvergoedingen de toekomstige beleidsruimte zwaar zou worden belast, tot 672 miljoen euro per jaar op kruissnelheid. En nu zegt u: “Wij willen geen schulden maken.” Het zijn de schulden die u buiten de begroting hebt proberen te houden, die u nu uw beleidsruimte kosten. Ik vind dat u daarover toch enige eerlijkheid aan de dag mag leggen.
Ik vind dit heel onfair!
Er wordt regelmatig geciteerd dat niet te hard moet worden bespaard, maar wat zijn de groeicijfers van de landen in Europa die tekorten cumuleren, en ik heb daarnet Frankrijk al genoemd? Liggen de groeicijfers er hoger dan het gemiddelde of lager? Wat is het consumentenvertrouwen in die landen? Wat is het ondernemersvertrouwen in die landen? Wat is het investeringsritme in die landen, ligt het hoger of lager dan in landen waar de begroting op orde wordt gehouden? Dat is een basisvraag.
We moeten tot vertrouwen en duurzaamheid komen. We voeren niet langer een duur sociaal beleid, maar we willen een duurzaam sociaal beleid, dat langer duurt dan de Titanic, waar een deuntje wordt gespeeld, maar het schip stilaan zinkt. Wij staan voor een duurzaam beleid. Dat is soms een beetje ‘reculer’ om het achteraf veel beter te doen of op niveau te houden.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Ik wil een aantal opmerkingen maken.
Over de pps-constructies is er elk jaar in november een briefing in dit parlement. Iedereen weet dus exact welke constructies er in de planning zaten en mogelijk kunnen worden ‘ingekanteld’.
Men spreekt hier altijd over de investeringen. De heer Crombez heeft het gevoel dat er niet meer wordt geïnvesteerd. Hij zegt dat alles stilvalt, en dat wij een fetisj hebben gemaakt van een begroting in evenwicht. Die willen we halen, dus stoppen we met het bouwen van scholen en vertragen we dat proces. Ik weet het niet, mijnheer Crombez, maar als je ooit hebt geleend voor een huis en de keuken wordt drie weken te laat geleverd, dan heb je op het einde van de rit nog altijd een keuken, alleen is ze drie weken te laat. Uiteraard heeft dat op dat moment een effect op je budget.
Ik wil u zeggen dat het investeringsbudget elk jaar, ook dit jaar, 4,25 miljard euro bedraagt. 4,25 miljard euro. Stop er dus mee! Stop ermee! Als je over dossiers wilt spreken, zorg er dan voor dat je op dat moment ook weet waarover je spreekt. (Applaus bij de meerderheid)
Dat is een stuk concreter dan ‘populist’. Ik ken nu plots mijn dossiers niet meer.
Ik zal met veel plezier naar de commissie Begroting komen, minister Turtelboom. We zullen dan zeer grondig spreken over de Vlaamse begroting. Dat kan ik u nu al beloven.
Ik zal het eens heel concreet maken, omdat u ernaar vraagt. Wat is de reden dat de begroting in ons land de afgelopen jaren hoger was na de bankencrisis? Wat is de eerste reden? Weet u dat? De hoofdreden? (Opmerkingen van minister Annemie Turtelboom)
Neen, neen. Knik gewoon als u weet wat de hoofdreden is. (Rumoer. Opmerkingen van de heer Matthias Diependaele)
Ja, maar u bent minister van Begroting. Oké, ik zal beleefd zijn. Ik zal het u gewoon zeggen. De hoofdreden is de investeringen door onze lokale overheden. Dat is de hoofdreden dat we meer groei hadden dan in andere landen. De heer Somers zit het hier net te bevestigen.
Ik zal u uitleggen waarom ik dit zeg. Er zijn twee dingen, ook in het regeerakkoord. Ten eerste hebt u beslist dat u een andere structuur zult toepassen naar de lagere overheden. Dat betekent heel concreet dat u een impact hebt op de investeringen die de steden en gemeenten kunnen doen. Ze mogen hier allemaal onmiddellijk naar het parlement komen. Ze hebben geen idee over hoeveel minder het gaat. Ik ken een paar bouwondernemers. Vraag de bouwondernemers eens wat hun verwachtingen zijn voor de komende jaren door het feit dat u de lokale investeringen in het gedrang brengt.
Ten tweede, hetzelfde geldt voor de provincies. Ik wil hier niet bewijzen dat ik mijn dossier ken, maar ik wil alleen maar bewijzen dat u voor onzekerheid zorgt in investeringen die veel groter is op het terrein dan wat u hier probeert te verbloemen door te zeggen dat er geen probleem is en dat er 4,25 miljard euro investeringsbudget is. De hoofdreden die de heer Van den Heuvel aanhaalde, is dat er meer groei en vertrouwen was. Dan zeg ik: dat is geen reden om het kapot te maken.
Er was meer groei. De investeringen van de lokale besturen gaan naar beneden. Spreek mij maar tegen, mijnheer Van de Heuvel. Als minister van Begroting weet u dat hopelijk.
Als je natuurlijk echt bekommerd zou zijn om de economie en echt wakker zou liggen van het feit dat we allemaal meer economische groei willen omdat we dan meer kunnen investeren, geen belastingen moeten heffen, enzovoort, zou je ook weten dat het Gemeentefonds elk jaar met 3,5 procent stijgt. (Opmerkingen)
In deze begroting, in deze moeilijke tijden, in deze moeilijke begrotingstijden stijgt het Gemeentefonds elk jaar met 3,5 procent. Op een bepaald moment bekijken wij dus hoe we naar een slankere overheid kunnen gaan. We zijn daar eigenlijk fier op. Het stond trouwens ook in uw partijprogramma, alleen een beetje fout berekend, maar goed, dat is op dit moment een detail. Het Gemeentefonds stijgt met 3,5 procent.
Dus als u zegt dat wij vanuit Vlaanderen de gemeenten en hun investeringen gaan droogleggen, dan is dat manifest onjuist.
Mijnheer Crombez, de basisvraag is hoe we de groei in ons land hoger kunnen houden. Ik heb spijtig genoeg uw alternatief nog altijd niet gehoord en we hebben er al verschillende keren naar gevraagd. Ik vind dat de capitulatie van de politieke oppositie. Dat belangenverenigingen en vakbonden hier maandag aan het parlement stonden, is hun taak en absoluut hun opdracht. We moeten er respect voor hebben dat ze opkomen voor hun zaak. Maar het is de taak van de politiek om een synthese te maken. Ik stel vandaag vast dat u als linkse oppositie capituleert, want u hebt vandaag geen geloofwaardig alternatief geboden.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Crombez, ik wil even ingaan op wat u zegt over de gemeenten, want ik ken dat dossier ook een beetje. Het laatste wat u mag zeggen, is dat de dalende investeringen in de gemeenten – en die zijn er – te maken hebben met het Vlaamse beleid. De grote kostendrijvers zijn politie, brandweer en pensioenen. Wij zorgen voor een stijging van het Gemeentefonds, jaar na jaar, met 3,5 procent. Wat het probleem is bij de hele entiteit II – en dan kom ik bij wat de heer Rzoska zegt – zijn niet de pps-constructies. Daar zit het probleem niet. Pps is een poging om op een budgettair orthodoxe manier – de pps-terbeschikkingsstellingsvergoedingen zijn elk jaar gepland in de uitgavenbegroting en er is niemand die zegt dat we die scholen en woonzorgcentra niet gaan betalen – dit niet op één jaar in de boeken te moeten zetten, wat Eurostat nu niet aanvaardt ten opzichte van de eerste.
Ik zeg u – en alle mensen begrijpen dat –: wie een huis koopt of bouwt en zou kunnen leven met de regel dat hij de hele som voor de aankoop of de bouw van dat huis – ook al betaalt hij daar twintig jaar lang kapitaal en rente voor – op een jaar zou moeten boeken? Dat is wat de Europese rekeningen met zich meebrengen. Collega Rzoska, hadden wij 1,5 miljard euro voor scholenbouw geleend, dan moesten wij ook in het jaar van de transactie de volledige som boeken. Daar zit het probleem met het Europese rekeningstelsel, en dat is contraproductief voor de publieke investeringen. Ik hoop dat we elkaar daarin vinden.
Ik blijf zeggen dat we moeten kunnen gaan naar een systeem waarbij er zoveel mogelijke publieke investeringen worden gedaan, met een budget in evenwicht. Ik pleit niet voor het loslaten van de budgettaire orthodoxie. We vragen ook van onze gemeenten dat ze aantonen dat ze in evenwicht zijn, dat ze jaar na jaar kapitaal en rente kunnen betalen. Maar als je die grote investering voor een zwembad, voor een gemeentehuis, voor scholen, voor publieke investeringen, in het jaar van de transactie volledig moet boeken, ga je boekhoudkundig in het rood. Dit is wat wij bij Europa proberen aan te kaarten. Ik ben blij dat mevrouw Thyssen daarvoor bevoegd is en we zullen daarover zo snel mogelijk in dialoog gaan. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Lieten heeft het woord.
Als het gaat over de investeringen door de lokale besturen, wil ik eerst een aanvulling doen. Ik heb toch goed begrepen dat het Gemeentefonds wel met 3,5 procent wordt geïndexeerd maar dat de specifieke subsidies die er nu nog zijn voor cultuur, sport en jeugd, worden toegevoegd aan het Gemeentefonds en niet zullen worden geïndexeerd. Dat klopt toch? Dus, niet alle middelen die nu naar de gemeenten gaan, worden geïndexeerd.
Mevrouw Homans, ik heb een specifieke vraag voor u en ik hoop dat u een beetje onduidelijkheid kunt wegnemen, want er is veel onrust bij de provinciebesturen die ook heel veel middelen investeren. Zij hebben nu te horen gekregen dat de middelen van het Provinciefonds op nul worden gezet, met onmiddellijke ingang vanaf 2015. Ik hoop dat u mij kunt tegenspreken, maar het betekent dus dat middelen voor meer dan 30 miljoen euro, over de verschillende provincies verspreid, er niet meer zullen zijn om te investeren.
Een tweede tijding – en misschien kunt u mij ook hier geruststellen, mevrouw Homans – is dat u op een overleg met verschillende vertegenwoordigers van de provincies hebt gezegd dat zij zich inzake persoonsgebonden aangelegenheden – waarvan het regeerakkoord zegt dat ze weg moeten bij de provincies – nu al moeten gedragen alsof ze in lopende zaken zijn.
Dat betekent met name dat heel wat provinciebesturen zich afvragen of ze de investeringen die ze nu nog hebben gepland in onderwijsgebouwen en cultuurgebouwen, nog mogen voortzetten. Er zijn heel concrete investeringsprojecten gepland. Mijn vraag is dan ook heel duidelijk. Minister Homans, mogen de provinciebesturen die investeringen verder uitvoeren?
Ik heb dezelfde vragen. En aangezien de actuele vragen zijn gedropt, wil ik van de gelegenheid gebruik maken om mijn vraag te stellen. Er zitten heel wat budgetten in het Provinciefonds maar ook binnen de provinciale middelen die nu worden voorgesteld als een besparing. We besparen en schaffen dat Provinciefonds af, maar er zijn heel wat middelen op provinciaal niveau binnen het welzijnsdomein die terechtkomen bij tal van organisaties en verenigingen.
Ik geef het voorbeeld van de provincie Oost-Vlaanderen die vandaag 75 koorverenigingen en amateurtoneelverenigingen subsidieert. Dat zijn de plaatsen waar Vlamingen elkaar ontmoeten. U stelt het nu en in de Septemberverklaring voor als een besparing. Ik denk dat u zich goed moet afvragen wie dat zal overnemen. Hebt u daar met die steden en gemeenten over onderhandeld? Toen ik het laatste rapport van Dexia zag over de financiële situatie van heel wat steden en gemeenten, bleek die niet zo rooskleurig te zijn. Zult u dit in de toekomst naar het Vlaamse niveau halen?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Lieten, ik neem aan dat u refereert aan de recurrente besparingen van het Provinciefonds. Er is inderdaad een recurrent bedrag ingeschreven vanaf 2015 van 37,4 miljoen euro per jaar. Toen de heer Sauwens in 2000 een daling van de middelen van het Provinciefonds met 25 miljoen euro doorvoerde, reageerden de provincies met een behoorlijke belastingverhoging, tot viermaal meer dan nodig was om de inlevering van die 25 miljoen euro te compenseren.
De bedoeling van het Provinciefonds was ook een billijke spreiding te krijgen. Wij hebben vastgesteld dat het gaat om een bijpassing bij hun eigen inkomsten die ze grotendeels uit hun eigen belastingen halen. Het komt er eigenlijk op neer dat er geen billijke spreiding meer is. Het gaat per inwoner over 4 euro. Wij vinden dat niet meer nuttig en zullen het Provinciefonds vanaf 2015 niet meer uitbetalen. Dat betekent een recurrente besparing van 37,4 miljoen euro.
Vorige week heb ik een heel uitgebreide delegatie van de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) ontvangen. Mevrouw Lieten, ik heb achteraf gelezen dat u in de krant hebt gezegd dat ik tegen de aanwezigen – en u was daar persoonlijk niet bij – zou hebben gezegd dat de provinciebesturen vanaf nu besturen in lopende zaken zouden zijn. Dat heb ik helemaal niet gezegd. Wat ik wel heb gezegd – het regeerakkoord is duidelijk wat de provincies betreft –, is dat we samen met de VVP en de vijf lokale provinciebesturen moeten overleggen over de aanpak daarvan. Ik wil dat niet eenzijdig beslissen, dat zou weinig respectvol zijn, al was het maar ten aanzien van het personeel dat voor de provincies werkt. We kunnen ons dat niet permitteren. Het is heel duidelijk dat de persoonsgebonden bevoegdheden die nu worden uitgeoefend door de provincies, zullen worden overgedragen naar de steden en gemeenten. Wanneer een gemeente of stad dat niet wil of kan of wanneer de bevoegdheid zich spreidt over meerdere gemeenten, dan is het mogelijk dat het Vlaamse Gewest die bevoegdheid overneemt.
Wat de grondgebonden aangelegenheden betreft, dat is een ander debat. In het regeerakkoord staat duidelijk de mogelijkheid ingeschreven dat de twee grootste steden, Antwerpen en Gent, volledig provincievrij kunnen worden. Dat is een debat dat nog moet worden gevoerd, met inspraak van de betrokken organisaties en van de VVP. Ik ben absoluut van plan om daar op een heel constructieve manier mee door te gaan.
Indien u me een timing zou vragen, wat u niet hebt gedaan, dan lijkt het me best alles te laten ingaan op 1 januari 2017.
Mevrouw Lieten, het Gemeentefonds stijgt met 3,5 procent. Het bedrag dat naar het Gemeentefonds gaat, bedraagt ongeveer 2,3 miljard euro.
Ik zal het over Sport hebben, dat domein ken ik goed. Dat beslaat 16 miljoen euro. Laat ons die 3,5 miljoen euro op 16 miljoen euro niet vergelijken met 2,3 miljard euro.
Deze actuele vraag is beantwoord!
De heer Diependaele had het over pps, zo krijgen we nog allerlei onderwerpen.
Laat het duidelijk zijn, een begroting in evenwicht presenteren in dergelijke moeilijke tijden, met dergelijke omgevingsfactoren is zonder meer een huzarenstuk. Maar het is natuurlijk niet omdat wij trots zijn dat deze regering deze ambitie heeft gehaald, dat wij blij zijn met besparingen. Niemand doet dit graag! Niemand geraakt hier opgewonden van. Er is echt geen besparingsfetisj te vinden bij de regeringspartners. Ik hoop dat ik daarmee niemand teleurstel. Die is er echt niet! Deze meerderheid is er geen die houdt van besparen om te besparen. Daar houdt niemand van.
Uiteraard is het plezieriger om te regeren als het budgettair goed gaat en cadeautjes kunnen worden uitgedeeld. Het is veel minder plezant als de cadeautjes al uitgedeeld zijn en je genoodzaakt bent om zaken terug af te nemen. We moeten besparen omdat de omstandigheden ons daartoe dwingen. Je kunt nu eenmaal niet uitgeven wat je niet hebt.
Of toch? Je kunt dat inderdaad wel: dat heet ‘schulden maken’. En wat gebeurt er dan bij economische groei? Dan hebben we dat geld nodig om putten te vullen. Dan kunnen we geen nieuw beleid voeren. Dat, collega’s, willen we vermijden. Vlaanderen moet klaar zijn om op de trein te springen als de groei terug aantrekt.
Het is hier de voorbije legislatuur meermaals gezegd: de kaasschaafmethode had haar grenzen bereikt en er moeten keuzes worden gemaakt. We zijn altijd geïnteresseerd in alternatieven. Deze regering maakt die keuzes heel doelgericht en doordacht, nadat eerder al bespaard was op het laaghangend fruit.
Aan al diegenen die kritiek hebben, vraag ik toch eens wat zij concreet willen. Een begrotingstekort? De belastingen verhogen? Alsof de mensen dat dan niet voelen! Investeringen in schoolgebouwen, rusthuizen of verzorgingstehuizen terugschroeven?
Ik had het net nog over de economische situatie en de prognoses van het Planbureau. Ik heb het al aangehaald, in de context van de Europese economie wees het Planbureau ook op “de remmende groeidynamiek van de eurozone (…) vooral doordat een aantal lidstaten nog steeds kampt met hoge schulden en ontoereikende kredietverlening”.
Mijnheer Tobback heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, u hebt daarnet met veel vuur gepleit voor eerlijke antwoorden. Ik hoor u nu opnieuw zeggen: we willen geen nieuwe belastingen. Ik hoorde de minister-president daarnet met veel vuur uitleggen: we hebben gekozen voor geen belastingen. Mevrouw Jans heeft net mijn neus doen krullen toen ze niet begreep dat het over 25 in plaats van 15 euro ging.
Nu vraag ik u heel simpel: die zorgpremie dient om een zorgfonds te financieren en die wordt voor sommige mensen met 100 procent en voor mindervermogenden met 150 procent verhoogd. Zeg me eens hoe dat zich onderscheidt van een belasting?
Ik zal zelf een begin van antwoord geven. Het onderscheidt zich van een belasting in die mate dat het niet gebonden is aan het inkomen. Het onderscheidt zich van een belasting – want zo mag het van u niet heten, u belast wel graag, maar wil het niet zo noemen – doordat wie minder verdient, meer betaalt. Het onderscheidt zich van een belasting doordat het onfair is. Het onderscheidt zich van een belasting doordat het omgekeerd herverdeelt. Dat is wat u met bijna al de kleine maatregelen doet.
U verhoogt een heleboel prijzen en facturen voor overheids- en gemeenschapsdiensten. Het gaat om de bus, de kinderopvang, hoger of universitair onderwijs en investeringen in de toekomstige zorg voor ouderen en/of hulpbehoevenden. U laat dit keer op keer betalen door hogere prijzen die voor iedereen hetzelfde zullen zijn. Wat is het verschil met belastingen? Het mag voor u niet zo heten maar het zijn voor alle gebruikers van levensnoodzakelijke maatschappelijke diensten pestbelastingen. (Opmerkingen)
Het zijn pestbelastingen die geen enkele rekening houden met de draagkracht van de gebruikers en betalers.
Als u eerlijk bent, zeg dan gewoon dat u belastingen verhoogt, maar dat u het zo niet durft te noemen. (Applaus bij sp.a)
Mijnheer Diependaele, wat u de mensen wil doen geloven, is dat er geen alternatieven zijn. U zegt dat u niet anders kunt, dat u moet snoeien om te bloeien, dat u moet besparen opdat het beter zou gaan. (Opmerkingen van de heer Matthias Diependaele)
Ik kom meteen met een alternatief, mijnheer Diependaele.
Als dat de kracht van de verandering is, dan stelt het mij enorm teleur. Onze twee partijen zijn heel verschillend, we kijken op een andere manier naar de dingen, we hebben een andere ideologie. Waar we wel gelijkaardig in waren en zijn, denk ik – u predikt het en wij geloven er echt in – is het feit dat dingen anders kunnen, dat ze beter kunnen, dat je creatieve oplossingen voor zaken kunt bedenken. Ik geloofde dat uw partij daar echt voor stond, dat jullie de organisatie van sommige zaken echt wel anders zouden aanpakken. Ik denk bijvoorbeeld aan Onderwijs, of aan Welzijn.
Wat krijgen we nu? Een nefaste combinatie van de N-VA die wil besparen, besparen, besparen, en CD&V die zijn zuilen wil beschermen. Wat zijn de eerste zaken die sneuvelen? Alle netoverschrijdende initiatieven, bijvoorbeeld in Onderwijs. De pedagogische begeleidingsdiensten die samenwerken in een netoverschrijdend initiatief: wordt geschrapt. De consortia in het volwassenenonderwijs die netoverschrijdend moesten samenwerken om efficiënter te werken: wordt geschrapt. Hoe je in Welzijn efficiëntiewinsten zou kunnen boeken door samen te werken, door de dingen anders te organiseren: dat doet u niet. U vervalt in klassieke recepten en alle creativiteit van de N-VA is verdwenen. Ik zie ze niet.
Minister Crevits zegt dat, als het gaat over infrastructuur, we moeten samenwerken. Er is een nota die zegt dat netoverschrijdend samenwerken niet zal lukken. Waar zit de kracht van de verandering? Het enige wat u zegt, zijn oude recepten en besparingen. Wel, ik mis dat in uw verhaal.
Mevrouw Meuleman, is dat het alternatief van Groen? Ik dacht dat jullie juist goeie vriendjes zouden worden met het ACW. Begrijp ik het goed dat jullie het volledige middenveld willen schrappen? Is dat uw besparing? Is het van daar dat het moet komen? (Applaus bij de N-VA)
Gaan we het volledige middenveld onderuithalen en als overheid in de plaats treden? Dat is zowat de interpretatie die men kan geven aan uw woorden. Als dat uw alternatief is: nee, bedankt.
Mijnheer Tobback, ik zal u dat heel gemakkelijk uitleggen. Die zorgpremie is bij uitstek een instrument van – luister goed – solidariteit. Het is bij uitstek een instrument waarmee we de Vlaamse sociale bescherming willen uitbouwen. Dat is de eerste stap. Minister Vandeurzen heeft dat daarnet heel duidelijk geschetst, en dat is de weg die we willen opgaan om verder te kunnen investeren – waar u ook voor pleit – in Welzijn. Dat is de 500 miljoen euro die we tegen het einde van de legislatuur willen opbouwen.
Ik voel me nu geweldig verplicht om even uit te leggen wat echte solidariteit is, mijnheer Diependaele. (Gelach)(Opmerkingen van de heer Matthias Diependaele)
Zoals vele termen die u vandaag gebruikt, gebruikt u ook dit een beetje los uit de pols. Solidariteit, mijnheer Diependaele, dat betekent dat wie meer kan bijdragen, ook meer bijdraagt en dat wie minder kan bijdragen, nog altijd een bijdrage levert, maar wel minder. De zorgpremie – dat is de reden waarom we jaren met sp.a in alle mogelijke regeringen, ook in de vorige, toen u daar niet aan wou, ervoor hebben gepleit om die inkomensgebonden te maken – is in die mate een instrument dat haaks staat op solidariteit omdat het van iedereen een even groot bedrag vraagt, los van de draagkracht van een persoon of gezin. Het is dus geen solidair instrument. Het is absoluut niet solidair, integendeel. Het verergert de omgekeerde herverdeling door precies die belasting te verhogen, door die zo te verhogen dat degene met de laagste draagkracht het meeste extra zal betalen.
Het woord solidariteit uit uw mond bij zo’n maatregel, klinkt voor iedereen die weet waarover het gaat, als vloeken. Als u solidariteit zegt, vloekt u. En het is niet in de kerk, het is in de maatschappij dat u vloekt. U doet het allemaal omdat het zo niet mag heten. Er zitten inderdaad tien eufemismen voor prijsstijging in de verklaring van de minister-president, die voor de rest beweert niet welbespraakt te zijn, maar wel een heel goed synoniemenwoordenboek had bij het schrijven van die verklaring. U zegt altijd maar: geen belastingen en dus probeert u dat duidelijk te maken door alles wat een belasting is, op een andere manier te omschrijven.
Ik zeg u: het zijn allemaal belastingen. U vraagt ons een alternatief? Wel, het alternatief voor uw soort van unfaire, retrograde en omgekeerd herverdelende belastingen zijn inderdaad echte belastingen, faire belastingen. (Opmerkingen. Applaus bij de N-VA en sp.a)
Belastingen verhogen, ik ben blij dat we het horen. Sp.a pleit voor een belastingverhoging. In het land met de hoogste belastinglast ter wereld gaat u de belastingen nog eens verhogen! Is dat de zuurstof die u aan de maatschappij wilt geven? (Opmerkingen van de heer Bruno Tobback. Rumoer)
Ik zet beide microfoons even uit. Ik had het woord gegeven aan de heer Diependaele, maar u blijft maar doorgaan, mijnheer Tobback. (Opmerkingen van de heer Bruno Tobback)
U was in het midden van een zin? Ik dacht dat u klaar was. Wilt u die laatste zin dan nog even herhalen? (Gelach)
Dank u vriendelijk, voorzitter.
Ik heb aan de heer Diependaele gezegd dat zijn uitleg erop neerkomt dat er geen belastingverhoging is, terwijl dit regeerakkoord en deze verklaring vol staan van belastingverhogingen. Dan is het enige alternatief voor dat soort unfaire, omgekeerd herverdelende belastingen inderdaad faire belastingen. Ik ben niet bang om aan mensen te zeggen wat nodig is en wat niet nodig is.
Degene die te laf is om uit te leggen dat hij belastingverhogen doorvoert, terwijl hij het net tegen honderd per uur aan het doen is, bent u, mijnheer Diependaele. Als u echt pleit voor eerlijke antwoorden, geef ze dan. Stop met er omwegen rond te maken. Stop met valse belastingen te verdedigen en te doen alsof het geen belastingen zijn, want het zijn er wel. En iedereen zal ze voelen. (Applaus bij sp.a)
Het is goed dat we nu het voordeel van de duidelijkheid hebben. Sp.a pleit er niet alleen voor om lasten door te schuiven naar de volgende generaties, maar ook om de belastingen te verhogen, in een land waar de fiscale druk nu al de hoogste is van Europa en van de wereld. Daar passen wij voor. Daar doen wij niet aan mee. En weet u waarom, mijnheer Tobback? Omdat dat net de groei fnuikt die we nodig hebben. Net dat fnuikt de werkgelegenheid, de creatie van jobs. Daar gaat het om, mijnheer Tobback.
Als u nog eens de belastingen verhoogt, brengt u dat in gevaar. Daar doen wij niet aan mee. Ons economisch weefsel moet hersteld worden, net om mensen aan het werk te brengen, omdat dat de beste vorm van solidariteit is. Daar staan wij voor. (Applaus bij de meerderheid)
De creativiteit van sp.a kent vandaag echt geen grenzen. Een zorgpremie betaal je voor een zorgverzekering. Als je nu 50 euro per jaar betaalt en je bent zwaar zorgbehoevend, dan krijg je 130 euro per maand terug. Ik zie niet in hoe dat een belasting is. Ik weet niet wat uw definitie van belastingen is, mijnheer Tobback.
U geeft alles gratis, en op het einde van de rit heft u belastingen bij iedereen. Dat is uw definitie van belastingen. Maar een zorgpremie en zorgverzekering zijn geen belasting.
Nu zijn we echt de Nederlandse taal aan het heruitvinden. Mevrouw Turtelboom, wanneer het door een overheid georganiseerd is, en mensen dragen eraan bij in ruil voor het kunnen genieten van die diensten, dan is het een belasting. U hebt het geweldig moeilijk om het zo te noemen, maar het is heel simpel. U kunt het gebruiksbelastingen, inkomensbelastingen, directe of indirecte belastingen en zo meer noemen, maar het zijn wel degelijk belastingen.
Het verschil tussen u en mij is dat ik niet bang ben om te zeggen dat het belastingen zijn. Ik wil in de eerste plaats de discussie voeren over wat mensen ervoor in de plaats krijgen. Wat u doet, is een pak belastingen verhogen, in veel gevallen gebruiksbelastingen, noem het voor mijn part verzekeringspremies, en wat u ervoor teruggeeft, is minder dan vroeger. U verhoogt de kosten voor een aantal zaken en verlaagt de kwaliteit van de dienstverlening. Dat is wat deze regering aan het doen is.
Voorzitter, ik vroeg al een tijdje geleden het woord voor een persoonlijk feit.
Het is geen persoonlijk feit, mevrouw Jans.
Voorzitter, ik wil dan toch van de gelegenheid gebruikmaken om de heer Tobback te bedanken dat hij mij de kans geeft om duidelijkheid te scheppen. Ik wil niet dat er onduidelijkheid blijft bestaan. Het betreft inderdaad een verhoging, van 10 naar 25 euro. Ik versprak me en zei 15 euro, vergissen is menselijk. Ik onthoud dat wat voor ons een essentieel element is om de zorg voor de meest kwetsbare ouderen te garanderen, door u wordt omschreven als een pestbelasting. (Applaus bij CD&V)
Ik vervolg mijn betoog. Het Planbureau illustreert zeer goed bepaalde risico’s van politieke keuzes die sommigen misschien zouden willen maken: kiezen voor schulden en opeenvolgende begrotingstekorten die vandaag ook in andere Europese landen worden gemaakt. Ik had het al over de Mathotdoctrine: ik zou er graag in geloven, want het zou ons werk en dat van de regering gemakkelijker en plezanter maken, maar ik hoop dat het verleden en de crisis waar we nog steeds onder gebukt gaan, voldoende hebben aangetoond dat beleidsmakers niet lijdzaam kunnen toezien en blind blijven voor de uitdagingen die op ons afkomen.
Hoe dan ook: vergeet niet dat de Vlaamse overheid in de eerste plaats bij zichzelf bespaart. Ook dat is niet gemakkelijk. Ik verwijs naar de inspanningen bij de administratie, waar we werk maken van een slanke, efficiënte en vooral gedigitaliseerde overheid. We gaan voor minder ambtenaren en minder overheidsinstellingen. Ik verwijs dan naar het Provinciefonds, waarover al is gesproken. Vergeet ook niet dat deze besparingen passen in een visie. We krijgen er iets voor terug – op korte termijn én op lange termijn. Niet alleen verminderen we de belastingen voor de volgende generaties, we creëren ook beleidsruimte, ondanks de moeilijke besparingen. We investeren bijkomend in welzijn en in onderzoek en ontwikkeling. Deze investeringen zullen tegen het eind van de legislatuur toenemen. Op die manier wordt een gezonde overheid met een gezonde begroting overgedragen aan volgende regeringen en volgende generaties. Ik wil niet dat onze kinderen zullen zeggen dat deze politieke generatie onverantwoord heeft gehandeld. Regeren betekent immers in de eerste plaats vooruitzien. Daarom is deze Vlaamse Regering vooral een investeringsregering. Vandaag investeren in mens en maatschappij levert morgen vruchten op. Dat staat zo in de open brief van ‘hart tegen hard’. Ik kan dat alleen maar beamen.
Het is ‘hart boven hard’, mijnheer Diependaele. (Gelach) (Opmerkingen van de heer Kris Van Dijck)
Voor u is het inderdaad hart tegen hard, mijnheer Van Dijck.
U begon met te zeggen dat de regering eerlijk en duidelijk wil zijn. Als ik me vergis, corrigeer me dan, maar ik geloof dat ik de minister van Begroting op tv heb horen zeggen dat besparen op de overheid eerst komt, en dat die besparing goed is voor ongeveer 70 procent van het totale bedrag. Klopt dat, minister? Ik wil het gewoon weten. Het is me niet erg duidelijk wat dit betekent. Besparen bij de overheid betekent minder ambtenaren: dat is duidelijk. Het is al minder duidelijk wanneer we horen dat het Provinciefonds wordt geschrapt. Het Gemeentefonds wordt versterkt, ook al omdat het Stedenfonds daarin wordt opgenomen. Dat klopt toch? In elk geval is dat al heel wat minder ‘besparen op de overheid’, want de voorbeelden van mevrouw Lieten en de heer Rzoska maken duidelijk dat het gaat over investeringen en projecten. Dat zijn dus besparingen die niet bij de overheid gebeuren. U zegt dat u vooral bij de overheid bespaart. Hebt u het dan ook over besparingen bij De Lijn, de VRT en Kind en Gezin? Als het gaat over Kind en Gezin: gaat het dan over de meerontvangsten uit de kinderopvang, of zoals dat mooi heet, over het heroriënteren van de tarieven? Als het gaat over besparen bij De Lijn, bedoelt u dan dat de gepensioneerden meer doen betalen? Ik stel die vragen om duidelijkheid te verkrijgen. Wat zit allemaal in wat u ‘besparen bij de overheid’ noemt?
Aan de VRT en De Lijn worden doelstellingen opgelegd waarbij ze er zelf over kunnen waken in welke mate ze zullen worden bereikt. Tijdens de vorige legislatuur hebben we trouwens samen met jullie in dezelfde logica gewerkt.
Mijnheer Diependaele, ik onderbreek u nogmaals omdat u mijn vraag beter zou begrijpen. De minister van Begroting telt alle overheidsinstellingen waaronder de VRT, De Lijn en Kind en Gezin mee om te zeggen dat er vooral op de overheid wordt bespaard. Mijnheer Diependaele, ik denk dat u net de waarheid hebt gezegd. Als u nu zegt dat u het eigenlijk nog niet weet, hoe weet u dan al dat de meeste besparingen op de overheid zullen gebeuren? Minister, u zegt dat de grootste besparing binnen de overheid zelf zit. Als u niet weet wat die besparing zal zijn bij Kind en Gezin of De Lijn, hebt u dat dan al meegeteld in uw bewering? Dat is een vriendelijke vraag. Als er bijkomende prijsstijgingen zullen zijn van tickets of kinderopvang, dan mag u dat nu niet meetellen. In uw tabel zie ik nergens dat de bewering klopt dat de grootste besparing op de overheid zelf is gebeurd. U mag het mij tonen, maar ik zie het nergens.
Het is belangrijk dat de overheid het goede voorbeeld geeft.
Het gaat niet over de gemakkelijke, bijna populistische tegenstelling tussen bedrijven en gezinnen of tussen gezinnen en overheid. Het gaat erover dat iedereen een inspanning moet doen, overheid en burgers, opdat we allemaal samen blijven vooruitgaan. Mijnheer Rzoska, ik bedoel ook de ondernemingen.
Wij weigeren te besparen op investeringen, wij weigeren ons economisch weefsel te verwaarlozen. De overheid creëert geen jobs. We zijn ons daarvan bewust. Maar het is door onze economie te ondersteunen dat de overheid zijn rol speelt in het genereren van tewerkstelling. Wij zijn een kleine regio in een grote wereld, maar wij zijn een natie die open is naar de buitenwereld, met een blik naar de toekomst. Een regio die ondanks de moeilijke conjunctuur blaakt van vertrouwen. Want Vlaanderen is een topregio en kan die positie behouden op voorwaarde dat we nu de juiste keuzes maken. Zoveel miljoen voor innovatie, dat is uiteraard voor de mensen minder tastbaar dan kinderbijslag of de waterfactuur. We zijn het er echter allemaal over eens dat voor het behoud van onze welvaart een sterk innovatiebeleid fundamenteel is. Kennis is onze kracht. We moeten voorop blijven in het peloton van knappe koppen. Een economie heeft nood aan geschoolde werknemers en een goed arbeidsmarktbeleid.
Deze regering blijft werk maken van werk en zal het huidige beleid voortzetten en intensifiëren met de nieuwe bevoegdheden. Want werk en werkgelegenheid zijn veel meer dan een inkomen of dan cijfers in een statistiek. Werk heeft ook te maken met sociale contacten, met zelfontplooiing, met omgaan met diversiteit, met het blijvend ontwikkelen van competenties. Daarom worden de besparingen in dit beleidsdomein beperkt. De nieuwe bevoegdheid ‘doelgroepenbeleid’ geeft de kans om een grondige efficiëntieoefening te maken. De Vlaamse Regering zal met de sociale partners nog dit jaar een banenpact sluiten over doelgroepen en opleiding en vorming. In het regeerakkoord staat overleg centraal. De titel van dat regeerakkoord is ‘Vertrouwen – Verbinden – Vooruitgaan’. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat we door dit beleid vooruitgaan. Het klopt dat – zoals voor andere beleidsdomeinen – ook wat werk en economie betreft niet alle bevoegdheden zijn overgekomen naar Vlaanderen. We kunnen dat enkel vaststellen, betreuren, en de hand aan de ploeg slaan met de bevoegdheden die we wel hebben. Ik reken er samen met jullie op dat ook de Federale Regering orde op zaken stelt en structureel hervormt.
Net die twee eerste ambities, een begroting in evenwicht en een gezonde economie, moeten ons in staat stellen om de derde ambitie waar te maken, namelijk investeringen in onze samenleving en voor onze samenleving. We maken in 2015 reeds ruimte voor nieuw beleid: 98 miljoen euro, waarvan prioritair 65 miljoen euro voor welzijn en 20 miljoen euro voor onderzoek en ontwikkeling, onze twee topprioriteiten. We doen daarmee in de gegeven omstandigheden forse inspanningen voor welzijn.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, ik ben zeer blij dat u die twee domeinen noemt. Ik zou heel graag even willen ingaan op het onderdeel van de innovatie. U zegt 20 miljoen euro erbij te geven aan innovatie. Ik denk dat iedere cent daar welkom is. We hebben de afgelopen dagen allemaal de rectoren gehoord, die hun grote bezorgdheid uiten over de weg die men uitgaat.
Naast de 20 miljoen euro die bijkomend zal worden geïnvesteerd, moet elk van die portefeuilles natuurlijk ook mee onder de zeis van de besparingen. Mijn eenvoudige vraag is: wat blijft er over na de zeis? Wat wordt erbij gegeven met die 20 miljoen euro, en vooral, waar plaatst dat ons in het meerjarenpad dat is uitgetekend om ergens in de buurt van 2020 bij de beschaafde landen van deze wereld te horen als het gaat over investeringen in onderzoek en ontwikkeling?
Mijnheer Van Malderen, dat lijkt me vrij duidelijk. Elk departement levert besparingen, maar die 20 miljoen euro, dat zijn bijkomende investeringen waarin is voorzien in het budget. Het groeipad gaat naar 500 miljoen euro in 2019. Met die 500 miljoen euro zitten we in de richting van de 3 procent. U weet dat de 3 procent bestaat uit 1 procent vanwege de overheid en 2 procent vanwege de privépartners. Ik denk dat we met een begroting zoals wij die voorstellen en met 500 miljoen euro extra voor onderzoek en ontwikkeling, duidelijk onze wil bevestigen om het ondernemerschap verder te bevorderen.
Voorzitter, ik stel vast dat, als we gewoon het gemiddelde doorrekenen, men de volgende jaren niet 20, maar 80 miljoen euro per jaar erbij zal moeten geven. Minister, ik wens u veel succes met de zoektocht naar die 500 miljoen euro. U antwoordt echter eenvoudigweg niet op mijn vraag: wat blijft er over van die 20 miljoen euro, nadat u op elk van de posten – het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT), het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen (FWO) en dergelijke meer – bent gaan besparen? Wat komt er netto meer? Dat is mijn simpele vraag.
In oktober wordt de begroting ingediend en zult u lijn per lijn... (Opmerkingen van de heer Bart Van Malderen)
Kom, het gaat hier over 20 miljoen euro op een budget van 42 miljard euro. U gaat hier zitten zeveren over een onderdeel van 20 miljoen euro.
Voorzitter, als een parlementslid een vraag stelt, dan wordt dat ‘zeveren’ genoemd, en hij antwoordt niet op mijn vraag. Ik vind dat buiten alle proportie.
Mijnheer Van Malderen, u hebt een vraag gesteld, de minister heeft geantwoord. U hebt een repliek gegeven. (Opmerkingen van de heer Bart Van Malderen)
De minister heeft geantwoord dat hij in oktober de cijfers zal meedelen. Goed?
We doen daarmee in de gegeven omstandigheden forse inspanningen voor welzijn, omdat we niemand willen achterlaten die onze zorg nodig heeft. En die noden zijn groot, vooral met betrekking tot rust- en verzorgingstehuizen, thuiszorg en semi-residentiële zorg, en gehandicaptenzorg bij uitstek.
Voor de scholenbouw worden vanaf 2015 de klassieke investeringskredieten al in een eerste stap recurrent verhoogd met 50 miljoen euro. Deze cijfers tonen duidelijk aan dat deze regering wel degelijk investeert in de toekomst. Het klópt gewoon niet dat deze regering kil of koel zou zijn.
Sommige materies zijn zo belangrijk dat ze transversaal terugkomen in alle beleidsdomeinen. Zij zijn als het ware de verantwoordelijkheid van elke minister. Dat is bijvoorbeeld zo voor de armoedebestrijding. Deze regering wijkt niet af van de ambities van Pact 2020. Dat is ook in het kader van het regeerakkoord, en het debat dat we toen hebben gevoerd, zeer duidelijk gesteld. Dat houdt onder meer in dat in 2020 in Vlaanderen elk gezin, ongeacht de samenstelling, minstens een inkomen heeft dat de Europese armoederisicodrempel bereikt. Elk lid van de Vlaamse Regering zal tijdens deze zittingsperiode werken aan de realisatie van concrete doelstellingen voor sociale grondrechten.
En bij alle besparingen handhaaft deze regering ook sociale correcties voor de zwakkeren, zoals daarnet aan bod kwam. Daarbij worden deze correcties op doordachte wijze soms zelfs uitgebreid, zoals bij kinderopvang, waar de sociale correctie ook een middel is om de werkloosheidsval tegen te gaan. Een aantal maatregelen waren in theorie gratis, maar in de praktijk zeer duur. Wij staan voor een eerlijker beleid waarbij mensen die het echt nodig hebben extra ondersteuning krijgen. Wij laten niemand achter. Wij sluiten niemand uit. Telkens vanuit een filosofie van rechten en plichten, van vrijheid in verantwoordelijkheid.
Daarom zetten we al jaren in op een integratie- en inburgeringsbeleid. Dat beleid slaat aan. Het is een verhaal dat we als open gemeenschap al jaren schrijven, en dat verhaal willen we blijven voortzetten. Het is trouwens mijn overtuiging dat we dat verhaal eerder te laat dan te vroeg zijn beginnen te schrijven. Uitgerekend als minister van Inburgering pleitte Geert Bourgeois voor een fris en open Vlaanderen, dat van nieuwkomers verwacht dat ze deelnemen aan de samenleving, zonder hun identiteit achter zich te laten: Nederlands leren, aan het werk gaan, zich in straat, buurt en stad integreren, met gelijke rechten en plichten. Niemand twijfelt eraan dat hij als minister-president die visie op een open Vlaanderen zal aanhouden.
Ik verwijs uiteraard ook naar de uitspraken van de minister-president begin deze maand, waarbij hij beklemtoonde dat discriminatie op de arbeidsmarkt verwerpelijk is. Ik kan hem daar alleen in bijtreden. In zijn Septemberverklaring heeft de minister-president benadrukt dat andere acute problemen, zoals het fenomeen van de Syriëstrijders, ook door de Vlaamse Regering zullen worden aangepakt. Daarmee kan ik enkele mensen in de zaal geruststellen. Het is maandag al gezegd.
Collega’s, de minister-president blikte terug op onze maatschappij vanaf 1914. En inderdaad, onze maatschappij staat er nu beter voor dan toen. Maar het moet ook de ambitie zijn van deze regering om de minister-president in 2024 en 2034 in zijn speech te laten meedelen dat Vlaanderen dan sterker staat dan nu in 2014. Het moet de ambitie zijn van deze regering om nu de juiste keuzes te maken, om daarvoor nu de eerste stappen te zetten.
Deze regering presenteert een begroting in evenwicht, investeert waar nodig en – onderbelicht in dit debat – realiseert een omslag in het denken. De regering wil een einde maken aan alle regelneverij, betutteling, planlast en ga maar door. Het is misschien minder meetbaar, maar even belangrijk als ondersteuning voor bedrijven, verenigingen en scholen. Vooral voor leerkrachten moet dit dringend worden aangepakt. Zij moeten immers in de eerste plaats voor de klas staan.
Ik ben er oprecht van overtuigd dat Vlaanderen over vijf jaar meer klaar zal zijn voor de toekomst dan het nu is. Met dit regeerakkoord en met deze Septemberverklaring neemt deze regering, deze meerderheid, haar verantwoordelijkheid. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Diependaele, ik heb bewust gewacht tot het einde van uw toespraak en u niet onderbroken omdat ik dacht – omdat ik hoopte – dat er nog een verandering zou komen in de kernboodschap die u hier via dit parlement aan de Vlamingen wilt brengen. Maar u bevestigt het beeld dat maandag ook al door de minister-president werd achtergelaten, namelijk het beeld van een rekenmachineregering. (Opmerkingen)
Veel cijfers, veel planbureaus, veel groei, maar weinig visie, weinig ambitie voor de toekomst van Vlaanderen. Ja, een begrotingsevenwicht is inderdaad een nobel streven, maar is het echt alleen maar dat? Waar is het enthousiasmerende, waar is het verbindende toekomstproject voor alle Vlamingen? We hebben de minister-president inderdaad horen zeggen hoe het nu in Vlaanderen beter is dan honderd jaar geleden, maar hoe het er over vijftien of twintig jaar beter zal uitzien dan nu, daar hebben we geen antwoord op gekregen. Dan vraag ik me oprecht af: is alles wat we tot nu toe hebben gehoord dan de beloofde grote verandering? Of waar zit die verandering? Ik zie ze niet.
Op een uitzondering na. Er is inderdaad een verandering in vergelijking met de vorige Septemberverklaringen. Het was deze keer helaas tevergeefs wachten op een communautaire passage. Het was tevergeefs wachten op ook maar één alinea die enige Vlaamse moed, enig Vlaams lef verwoordde. Het was wachten op één woord over waar de N-VA, waar deze regering met Vlaanderen naartoe wil gaan. Waar wilt u met Vlaanderen, met deze deelstaat naartoe in de toekomst? Het blijft oorverdovend stil wat dat betreft. Dat in tegenstelling tot heel wat andere landen en regio’s in Europa, kijk maar naar Schotland, kijk maar naar Catalonië, waar op dit moment het debat over autonomie volop woedt. Terwijl dat debat elders in Europa volop woedt, wordt Vlaanderen in zijn streven naar meer zelfstandigheid door deze Vlaamse Regering in een kunstmatige coma gehouden.
Mijnheer Janssens, het is natuurlijk een begrotingsdebat en dan kun je moeilijk zonder cijfers. Ik heb echter begrepen van u dat de minister-president – en ook ik – geen Martin Luther King of een andere begenadigde spreker is. Ik zal de volgende keer beter mijn best doen.
Mijnheer Diependaele, dat is natuurlijk helemaal naast de kwestie. Ik heb het helemaal niet over uw stijl of uw manier van spreken gehad. Het laat me koud hoe u de dingen verwoordt. Ik heb alleen maar een probleem met wat u verwoordt en in dit geval vooral met wat u niet verwoordt, met name de ambitie voor Vlaanderen. Dat is een Vlaams-nationale partij die een visie heeft op de deelstaat Vlaanderen. Het gaat nu niet alleen over dit debat, dat misschien een begrotingsdebat is, maar kijk eens naar het regeerakkoord. Welke communautaire passages over de komende vijf jaar zitten er in het regeerakkoord? Geen enkele.
Ik wil nu niet onbeleefd zijn en weggaan zonder te reageren. Ik heb geprobeerd om in mijn speech zeer duidelijk aan te geven welke keuzes wij met deze regering maken. Wij hebben in de eerste plaats een begroting in evenwicht. Dat is goed voor Vlaanderen, mijnheer Janssen. Vlamingen moeten daar dankbaar voor zijn. Daarmee doen we echt wel een grote inspanning. Ten tweede gaan we onze economie ondersteunen. Waarom? Om jobs te creëren, om werk te creëren! Dat is goed voor Vlaanderen, mijnheer Janssens. Alle Vlamingen hebben daar baat bij. Ten derde gaan we ervoor zorgen dat we investeren in welzijn. Door de eerste twee ambities, een begroting in evenwicht en de ondersteuning van onze economie, zorgen we dat we een investeringsbeleid kunnen voeren in welzijn, voor de mensen die het nodig hebben. Mijnheer Janssens, dat is goed voor Vlaanderen, dat is goed voor alle Vlamingen. (Applaus bij de N-VA)
Ik laat ook collega Diependaele rustig aan zijn middagpauze beginnen, want ik zie dat andere collega’s ondertussen al op weg zijn naar het Koffiehuis of de lunch, maar we zullen hier straks zeker op terugkomen.