Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het NMBS-vervoersplan 2014-2017
Verslag
De heer Reekmans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, twee maanden geleden stond ik hier ook om ongeveer hetzelfde debat te voeren over het NMBS-vervoersplan 2014-2017. We hebben toen kunnen vaststellen dat er heel veel kritiek op het plan was, zelfs van de Federale Regering. Uiteindelijk was er een overleg in het oriëntatiecomité.
Minister, de NMBS heeft vorige vrijdag gezegd het plan bij te zullen sturen. Mijn vraag is heel simpel. Gelet op het feit dat zowel de provincies, het gewest, De Lijn en de federale overheid betrokken partners zijn en dat we mogen vaststellen dat het overleg tussen De Lijn en de NMBS tot zeer weinig oplossingen heeft geleid, vraag ik u heel duidelijk naar de stand van zaken. Is er al beter overleg opgestart? Als ik het goed heb begrepen, is het de Federale Regering die de NMBS nieuwe voorwaarden heeft opgelegd en niet de Vlaamse Regering. Minister, graag vernam ik van u of dit een nieuwe gelegenheid biedt aan de Vlaamse Regering om de NMBS eventueel bijkomende voorwaarden op te leggen waardoor het Vlaamse Gewest een beetje meer kan wegen op een samenwerking tussen De Lijn en de NMBS.
De heer Roegiers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het vervoersplan van de NMBS kan op weinig applaus rekenen. Een korte opzoeking leert mij dat Gent, Destelbergen, Melle, Merelbeke, Ninove en Diksmuide al formeel protest hebben aangetekend. Ook in Limburg leeft het. De openbaarvervoersvereniging TreinTramBus heeft het plan ook al een onvoldoende gegeven en last but nog least, ook de Federale Regering heeft het plan vorige vrijdag eigenlijk teruggestuurd met de vraag om het bij te sturen.
Het is opvallend dat het tot nu toe behoorlijk stil is gebleven aan Vlaamse kant. We hebben een belangrijke kans: in de beslissing van de Federale Regering staat dat de eventuele wijzigingen zullen worden besproken met de Vlaamse en de Waalse Regering en met hun openbaarvervoersmaatschappijen om te komen tot een multimodale aanpak.
Minister, mijn vraag sluit voor een deel aan bij de vraag die de heer Reekmans heeft gesteld. Niet alleen een vraag naar de stand van zaken, maar ook een vraag of de Vlaamse Regering bereid is om proactief bij de NMBS een aantal zaken op tafel te leggen om te komen tot een beter plan dat de mobiliteit in Vlaanderen ten goede komt.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik verwijs naar de actuele vragen die op 11 december zijn gesteld over dit vervoersplan. Ik heb toen gezegd dat het grootste probleem – toen en nu nog – zit in het feit dat artikel 10 van de beheersovereenkomst tussen de NMBS en de federale overheid zegt dat men, vooraleer men met zo’n vervoersplan naar buiten kan komen, dat plan eerst grondig moet hebben doorgesproken met de regionale vervoersmaatschappijen.
Dat is niet gebeurd. Op het moment dat het vervoersplan gelanceerd is door de NMBS, was er geen overleg geweest met onder andere De Lijn. Ik betreur dat. Dat is ook de reden waarom de minister-president enkele weken geleden een brief geschreven heeft aan de premier, om te vragen om de procedures uit het beheerscontract te respecteren, om het vervoerscontract bij te sturen en om zeer goed te overleggen met De Lijn, om er zo voor te zorgen dat die multimodaliteit gegarandeerd wordt.
Ondertussen heb ik ook zelf contact gehad met de heer Cornu, om nog eens alle knelpunten te overlopen. Hij heeft mij toen gemeld dat er een provinciale ronde zou komen en dat alle gemeenten de kans zouden krijgen om hun opmerkingen te maken. Ik ben zeer blij dat alle gemeenten dat nu ook doen.
Zo’n nieuw vervoersplan is uiteraard niet iets kleins. Dat is iets vrij fundamenteels, dat naadloos moet aansluiten op alle andere vervoersmodi, en zeker op het aanbod van de regionale vervoersmaatschappijen. Ik ben dan ook blij dat de Federale Regering, onder andere onder druk van Vlaanderen, beslist heeft om nog een aantal aanpassingen aan te brengen aan het plan, en om, vooraleer het definitief vastgesteld wordt, met de deelregeringen te overleggen. Dat lijkt mij de evidentie zelf.
Maar het had vermeden kunnen worden, als de NMBS de moeite had gedaan om, vooraleer ze dat plan lanceerde, met onder andere de regionale vervoersmaatschappijen te overleggen, wat niet is gebeurd en wat nu dus een kakofonie tot gevolg heeft.
Minister, ‘kakofonie’ is normaal gezien een woord dat je als oppositie in de mond neemt, en niet als meerderheid. Maar dat is het inderdaad. Wat ik niet begrijp, is dat artikel 10 intussen nog steeds niet gerespecteerd wordt. En wat ik nog minder begrijp, is tot welk nut het Oriëntatiecomité nog dient. Wat is er tot op heden wel al beslist of besproken binnen dat Oriëntatiecomité? Dat is zeer onduidelijk, minister.
Ik ben verheugd te horen dat er een provinciale ronde van de NMBS op komst is met alle gemeenten. Zoals u weet, bestuur ik ook mee een gemeente, maar ik heb nog geen uitnodiging gekregen. Er is dringend werk aan de winkel, minister. Als we nog voor 25 mei effectief naar comobiliteit willen, en een betere samenwerking willen tussen de NMBS en De Lijn, dan hoop ik dat die uitnodiging snel komt. In de praktijk is het echter nog altijd heel veel ‘blabla’, om het met de woorden van mevrouw Vogels te zeggen, en weinig ‘boemboem’.
Minister, het is goed dat u hier een krachtig antwoord en een krachtig statement maakt ten aanzien van die kakofonie, zoals u het zelf noemt. De beslissing van de Federale Regering zegt nu ook heel duidelijk dat die wijzigingen zullen moeten worden doorgenomen met de deelstaatregeringen en met de openbare vervoersmaatschappijen. Er zit dus een tweede kans in. Het is goed dat we die kans ook grijpen.
Wordt er in de schoot van de Vlaamse Regering ook over nagedacht om, indien het mogelijk is en als het de mobiliteit in Vlaanderen ten goede komt, bepaalde trajecten te cofinancieren, teneinde die comodaliteit tot een goed einde te brengen? Wij hebben immers de mogelijkheid om een aantal zaken te pre- of cofinancieren – in dit geval cofinancieren – om financiële problemen het hoofd te kunnen bieden.
De heer Rzoska heeft het woord.
Ook ik was toch enigszins verbaasd, minister, toen het nieuws naar buiten kwam. Ik kreeg een aantal weken geleden, wellicht net als nog heel wat collega’s, een uitnodiging vanuit de provinciale overheid, samen met de NMBS, om aanwezig te zijn op een informatievergadering. Het was dus niet echt een overlegvergadering, maar een informatievergadering, afgelopen maandag in het Provinciehuis.
Ik hoop dat u aan de NMBS, en ook wel aan uw federale collega’s, sterk genoeg hebt gezegd dat er nog heel wat bijsturingen zullen moeten gebeuren, om alle vervoersmodi ook in Vlaanderen goed op elkaar te laten aansluiten. Ik ben blij dat u daar echt werk van wilt maken. U hebt dat in het verleden ook al gezegd. Maar op dit moment is het echt een kakofonie, als ik mijn mailbox bekijk.
Mevrouw Kindt heeft het woord.
Het is goed, minister, dat u bij de NMBS hebt aangedrongen op een goede overeenstemming met De Lijn, en op het feit dat er rekening moet worden gehouden met de bezorgdheid en de bekommernissen van de besturen en de gebruikers.
Uiteraard is het de NMBS die de boer moet opgaan en het verhaal uit de doeken moet doen. Ook in West-Vlaanderen kijken we uit naar de roadshow die ze halfweg maart zullen brengen. We zullen onze opmerkingen zeker formuleren. Ik geloof dat we het over de partijgrenzen heen eens zijn dat een verfijning en een efficiëntie van het vervoersplan bij de NMBS absoluut geen achteruitgang mag betekenen van de dienstverlening.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, als je de opmerkingen hoort in ons eigen Vlaams Parlement, maar ook in de samenleving, de ‘société civile’, dan geloof ik dat de NMBS die beide dossiers, zowel het vervoersplan als de geplande investeringen, terug op tafel moet leggen. Dit kunnen ze niet zomaar laten passeren door te zeggen dat ze een ronde doen, dat ze zich excuseren voor waar het eventueel wat minder gaat of waar er klachten zijn, en voor de rest de trein gewoon laten doordenderen. Dit dossier moet opnieuw op tafel worden gelegd, de beide luiken: het vervoersplan en het investeringsplan. In Limburg worden we heel stiefmoederlijk behandeld, en we zijn niet de enigen. Dit kan zo niet voortduren.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, u spreekt over een kakofonie, maar heel dit dossier is een grote schande, want het is net alsof er de laatste weken geen overleg is geweest. Dit vervoersplan sleept al meer dan drie jaar aan. Er is geen enkel moment van overleg geweest. De minister-president heeft al boze brieven geschreven. Nu, op het einde van de rit, als er eindelijk een bijna goedgekeurd vervoersplan is, mogen we misschien toch nog eens het plan inkijken en bijsturen waar nodig.
Dat vind ik potsierlijk. Minister, ik hoop dat u hard op de tafel zult slaan, want als burgers en parlementsleden krijgen we via de provinciale rondes informatie. Het is een grote schande dat u er, zelfs op dit moment, terwijl het al aan het publiek wordt voorgesteld, nog geen enkele zeg in hebt gehad. Het is een absolute noodzaak om aan de rem te trekken, en ervoor te zorgen dat het vervoersplan wordt aangepast aan de noden die op het terrein effectief bestaan.
Collega’s, ik dank u voor al deze opmerkingen. Ik kan vrij kort zijn. Het feit dat de Federale Regering heeft beslist dat het vervoersplan wordt herbekeken en dat er voorafgaandelijk een overleg zal zijn met de regio’s, is van cruciaal belang. Ik ben het eens met iedereen die opmerkingen heeft over het feit dat dit vervoersplan naar buiten is gekomen zonder, ik onderstreep dit nogmaals, zonder dat er overleg is geweest met De Lijn. In artikel 10 staat expliciet beschreven dat dat moet.
Ze hebben nog een jaar, er kan nog veel worden rechtgezet in de komende maanden, maar ze moeten het dan ook heel actief doen. Die roadshows of informatievergaderingen zijn goed om iedereen alert te maken voor wat er kan wijzigen aan de dienstverlening, om alle opmerkingen te bundelen. Voor mij als bevoegd minister in Vlaanderen is het vooral van belang dat de toekomstige dienstverlening naadloos kan aansluiten op de dienstverlening die De Lijn aanbiedt, en dat die ook geen achteruitgang betekent, maar een vooruitgang op de vroegere dienstverlening.
Het is logisch dat men probeert een investeringsplan aan te passen, maar het is niet logisch dat dat zonder grondig overleg gebeurt. Je ziet wat er gebeurt als er onvoldoende overleg is.
Er zijn mogelijkheden tot cofinanciering voor de investeringen. We hebben de heer Cornu en de heer Lallemand gezien. Ik ben het eens met u, mijnheer Keulen, dat je de investeringen en exploitaties samen moet bekijken. Als je een investering doet, en Vlaanderen investeert mee via een co-investering, dan moet je zorgen dat er wordt geëxploiteerd op een fatsoenlijke manier. Die tijdlijn kan perfect samenlopen, zeker nu de Federale Regering heeft beslist wat ze heeft beslist. Wat mij betreft, is die piste goed.
Er was ook gevraagd dat het geïntegreerd wordt bekeken. Inzake investeringen heb je een volume middelen dat je maar één keer kunt uitgeven, maar het vervoersplan is iets helemaal anders. Daar moet je binnen de bestaande organisatie optimaliseren. Dat heeft enorme effecten op al het andere vervoer dat aansluit. Daar moeten wij, zeker vanuit Vlaanderen, de kans krijgen om dat voldoende mee te monitoren. Het staat in de brieven die de minister-president heeft geschreven en het wordt ook zeer zorgzaam verder opgevolgd.
Wij hebben trouwens het engagement gekregen dat er formeel met ons wordt overlegd vooraleer men tot een definitieve vaststelling overgaat. Ik hoop dat dit heel spoedig kan gebeuren.
Minister, “kakofonie” en “schande”: de meerderheidspartijen zeggen het, wat moeten we hier dan als oppositie nog komen vertellen? Soms is dat heel moeilijk.
We kunnen een potje blijven janken vanuit Vlaanderen en zeggen dat er geen overleg is, dat het overleg niet op gang komt. Een van mijn vragen daarnet was wat Vlaanderen wil veranderen en verbeteren. Vlaanderen kan intussen een duidelijke mening formuleren, ook al luistert De Lijn misschien nog niet, dan heeft dit parlement of Vlaanderen minstens een duidelijk visie. En met alle respect, minister, maar die visie heb ik de voorbije weken en maanden niet gehoord. (Applaus bij LDD)
Minister, ik dank u voor uw antwoord en ik dank ook de collega’s, want het is duidelijk dat we dit debat met vereende krachten kunnen blijven voeren. Ik noteer alvast dat we halverwege maart de NMBS in de commissie zullen ontvangen. We kunnen dit debat dan op het scherp van de snee voortzetten.
De actuele vragen zijn afgehandeld.