Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, toen u vorige maandag vrolijk op campagnetoer vertrok, maakte minister Muyters de minder vrolijke werkloosheidscijfers bekend. Dat lijkt het beeld van de komende weken en maanden te worden. Op maandag loopt u zich het vuur uit de campagneschoenen, en de rest van de week loopt u achter de feiten aan.
Een permanente stijging van de werkloosheidscijfers: dat is de enige verandering voor vooruitgang die de N-VA-minister van Werk in deze legislatuur heeft gerealiseerd. Eind januari telde Vlaanderen 240.000 werkzoekenden. Dat zijn er 25.000 of ruim 11 procent meer dan in januari 2013. De werkloosheidsgraad bedraagt momenteel 8,11 procent. De toestand op onze Vlaamse arbeidsmarkt verslechtert dus alleen maar.
Er is een toename van de werkloosheid in zowat alle leeftijdscategorieën, maar vooral bij jongeren en 50-plussers, in alle provincies, maar vooral in Limburg en West-Vlaanderen. Bovendien werd bekendgemaakt dat meer dan 1000 bedrijven failliet gingen in dit land. Home Market maakte begin deze week ook nog bekend dat het zijn winkels sluit, waardoor nog eens 233 mensen hun job verliezen. Ondertussen zegt u, minister-president, dat de Vlaamse Regering goed bezig is, dat de Vlaamse Regering Vlaanderen erop heeft voorbereid de crisis achter zich te laten. Helaas spreken de hoge werkloosheidscijfers en het hoge aantal faillissementen dat beeld tegen.
Minister-president, mijn vraag is dan ook heel eenvoudig: hoe gaat u voorkomen dat de werkloosheidscijfers nog meer toenemen? Wanneer gaat u, samen met uw regering, iets aan die werkloosheidscijfers doen?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer Janssens, u kunt aan de minister-president alle vragen stellen. Daarnet werd aan minister Muyters een vraag gesteld. U stelt mogelijk uw vraag aan de verkeerde minister. Geen probleem, ik zal proberen te antwoorden. Ik had begrepen dat uw vraag ging over het probleem van de steunkaart, maar u hebt een andere vraag gesteld. Geen probleem. Ik begrijp dat u met deze vraag op campagne bent. Het is uw vraag. Ik geef u mijn antwoord, maar het is een volledig andere vraag. (Opmerkingen van de heer Chris Janssens)
Minister Muyters is weg, anders had hij daar ook op kunnen antwoorden.
Mijnheer Janssens, godzijdank heeft Vlaanderen de crisis wat beter doorstaan. Er is een lichte economische groei. Als het positief is, vraagt men mij hoe ik dat kan linken aan de Vlaamse Regering. Als het negatief is, heeft men er minder problemen mee dat de Vlaamse Regering daar enige verantwoordelijkheid in heeft.
Dit gezegd zijnde, is het zo dat de werkloosheidscijfers altijd wat achterna hinken. Dat is zoals een naverbranding. Wanneer het economisch opnieuw wat beter gaat, zullen de werkloosheidscijfers nog altijd licht stijgen. Deze wetmatigheid doet zich spijtig genoeg overal voor, en dus ook in Vlaanderen. Wanneer wij nu cijfermateriaal krijgen en er een voorzichtige economische opbloei is, zul je zien dat de werkloosheidscijfers niet volgen.
Ik dacht dat uw vraag zou gaan over het feit dat wij een akkoord hebben bereikt met onze collega’s om ervoor te zorgen dat bij de steunkaarten die moeten worden hernieuwd 8 procent van de bevolking in aanmerking zal komen voor extra ondersteuning. Europa laat dat toe. De Vlaamse Regering, die onverkort doorregeert, zal de volgende weken beslissen welke gemeenten daarvoor in aanmerking komen. In die gemeenten kunnen wij een extra steun geven van 10 procent voor grote ondernemingen en van 20 procent voor kmo’s.
Voor de rest heeft minister Muyters tal van initiatieven en maatregelen genomen om een antwoord te geven op de stijging van de werkloosheid, die spijtig genoeg nog een tijdje zal doorspelen, gezien die economische wetmatigheid.
Minister-president, ik kan begrijpen dat u over die voor uw regering weinig gunstige werkloosheidscijfers liever niet wordt ondervraagd. Maar misschien moet u toch eens de violen stemmen binnen uw partij. Terwijl u hier nu alweer, zoals minister Muyters, de cijfers over de hoge werkloosheid minimaliseert of relativeert, slaakt uw partijgenoot Bothuyne een noodkreet om te zeggen dat de werkloosheid nu ook dramatisch is gestegen in zijn provincie, Oost-Vlaanderen. En terwijl u zegt dat we voor een economisch herstel en creatie van jobs dringend nood hebben aan lagere lasten op arbeid, zegt uw partijgenoot Pieter De Crem dat er met CD&V geen lastenverlaging komt. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
U mag nu wel eens duidelijk zijn. Van twee dingen één. In welk Vlaanderen leven wij eigenlijk? Het Vlaanderen van de goednieuwsshow van Kris Peeters, of het Vlaanderen van uw partijgenoten Bothuyne en Pieter De Crem, die zeggen dat de toestand in Vlaanderen zorgwekkend is? Daarover mag u wel eens duidelijkheid bieden. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters. Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Mijnheer Janssens, u bent inderdaad in campagnemodus, blijkbaar. U brengt een selectieve lezing van wat u in de krant terugvindt. Ik stel alleen maar vast dat deze regering een heel actief economisch beleid voert. Ik wijs onder andere op de brownfields en de bedrijventerreinen die worden ontwikkeld, de ecologiepremie die opnieuw aantrekt. Daarbij wordt duidelijk bewezen dat bedrijven opnieuw investeren in onze economie.
En ik ben inderdaad bezorgd over de regionale steunkaart – ikzelf en blijkbaar ook de minister-president gingen ervan uit dat u die vraag zou stellen – waarbij bijvoorbeeld voor Limburg, provincie die u wel bekend en wel genegen is, en voor andere regio’s in Vlaanderen, extra steun noodzakelijk is. Ik ben heel blij met het akkoord dat de minister-president heeft kunnen sluiten met zijn collega’s over de verdeling van de mogelijke steun. Die moet nu worden vertaald in een Vlaamse regionale steunkaart. Ik pleit ervoor om ook in andere provincies zoals Oost-Vlaanderen, steden en gemeenten extra te ondersteunen die het moeilijk hebben. In het bijzonder de gemeente Ronse verdient extra ondersteuning. Dat is een grote faciliteitengemeente met veel werkloosheid. Het stadsbestuur tracht daar met nieuwe bedrijventerreinen en met de steun van de Vlaamse Regering een antwoord op te bieden.
De heer Keulen heeft het woord.
Net als de collega’s had ik een vraag verwacht over de ontwikkelingszones, de zogenaamde T-zones. Minister-president, hoever staat het daarmee? De Federale Regering heeft dit doorgespeeld naar de gewesten. Welke zones zullen dat precies zijn? En over welke gemeenten binnen die afgebakende zones gaat het dan? Heeft men inzake de financiering al de nodige schikkingen getroffen? Onder meer in Limburg kijkt iedereen uit naar duidelijkheid die moet worden gegeven door uw Vlaamse Regering.
Mijnheer Janssens, u brengt verwarring in dit parlement. Ik zal voor opheldering zorgen. Het gaat over een heel pertinente vraag, mijnheer Keulen en mijnheer Bothuyne. Daaruit blijkt dat wij hard hebben gewerkt om een akkoord te bereiken met de andere gewesten. We hebben een akkoord met Brussel en Wallonië over de verdeling voor een nieuwe steunkaart naar ontwrichte gebieden, zoals die nu worden genoemd. Voor Vlaanderen zijn we uitgekomen op 8 procent, voor Wallonië ook op 8 procent en voor Brussel op 1,8 procent. Daarover bestaat dus een akkoord. Dat is vorige week gepubliceerd en bekendgemaakt door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en door de Waalse Regering.
Wat nu nog moet gebeuren, is de verdeling op Vlaams niveau – en dat is een moeilijke overweging. Die steun bevindt zich op het niveau van de gemeenten. Wat Limburg betreft, hebben wij in het verleden een aantal gemeenten in aanmerking genomen en een aantal andere niet. Dat geldt ook voor de provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Antwerpen. De vraag die de Vlaamse Regering nu zal behandelen, is hoe die steunkaart definitief zal worden vastgelegd voor Vlaanderen. We vertrekken daarbij vanuit een status-quo. Door het feit dat we 8 procent hebben gekregen, kunnen we daar een aantal gemeenten extra aan toevoegen. Het is een niet onbelangrijke opdracht van de Vlaamse Regering om daar een consensus in te vinden. We hebben daar vrijdag voor de eerste keer over gepraat met als doel een oplossing te vinden. U begrijpt echter dat iedereen bepaalde gemeenten ingekleurd wil zien. Limburg heeft daar een belangrijk dossier. Sommige mensen kijken daar vanuit die provincie heel zorgvuldig naar. Ik hoop dat we daar de volgende weken uit geraken.
Mijnheer Janssens, dit toont nogmaals aan dat we met de zaak bezig zijn. Wanneer u vragen stelt, zorg er dan op zijn minst voor dat u uw collega’s niet op het verkeerde been zet. Ik hoop dat mijn antwoord duidelijk maakt dat deze regering en ikzelf hard werken.
Minister Muyters praat als minister van Werk niet graag over die hoge werkloosheidscijfers, net als u dat als minister-president van de Vlaamse Regering ook niet doet. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
Als u en uw minister van Werk zo blijven aanmodderen, dan zult u eind volgend jaar opnieuw recordcijfers inzake werkloosheid moeten voorleggen. Alleen al in Limburg zullen er meer dan 10.000 werkzoekenden bij komen. Mijn oproep aan u gebeurt in naam van die 240.000 werkzoekenden die Vlaanderen nu al telt en in naam van de vele ondernemingen die failliet zijn gegaan of die amper het hoofd nog boven water kunnen houden. Doe waarvoor u bent aangesteld, tijdens de komende weken en maanden, ook op maandag. Doe iets aan die werkloosheidsproblematiek. Dat is de beste campagne die u en uw regering kunnen voeren.
Mijnheer Janssens, ik wil toch even ingaan op de opmerking van de minister-president. U had eerst een interpellatie ingediend over de problematiek van de stijgende werkloosheidscijfers, maar vooral in het licht van de zogenaamde ontwikkelingszones. De vraag was eigenlijk gericht aan de minister-president, maar de regering bepaalt natuurlijk wie antwoordt. Als het over de werkloosheidscijfers op zich gaat, dan is dat binnen de regering de bevoegdheid van minister Muyters. We hebben dus de formulering van uw actuele vraag aangepast, zodat er “onder meer in het licht van de door Europa toegekende ontwikkelingszones” stond, en dat is een bevoegdheid van de minister-president. Er is dus sprake van een lichte verwarring.
Als u mijn vraag leest zoals die in uw document staat, dan zult u zien dat ik letterlijk heb gevraagd wat de regering zal doen aan de hoge werkloosheidscijfers in Vlaanderen.
Dan had eigenlijk de minister de vraag moeten beantwoorden.
Voorzitter, dat bepaal ik niet. Dat bepaalt u zelf.
Dat klopt. Er was enigszins sprake van een misverstand. Ik hoop dat dit bij dezen is rechtgezet.
De actuele vraag is afgehandeld.