Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de voorbije dagen stonden er heel wat artikels over de woonmarkt in de kranten. Er waren berichten over het dalend aantal kredieten. Er was het bericht dat jongeren steeds moeilijker een hypothecaire lening kunnen krijgen omdat de eigen inbreng steeds groter moet zijn. Er was ook het artikel in De Tijd – en daar wil ik naar verwijzen – over de ERA-studie, waaruit bleek dat oude en grotere woningen, voornamelijk in steden, steeds moeilijker verkocht geraken. Liefst de helft van die woningen zijn het voorbije jaar niet verkocht.
Het zijn natuurlijk woningen waar nogal wat kosten aan zijn en die moeten worden gerenoveerd. Vaak zijn het ook woningen met een hoog kadastraal inkomen (ki). Het ki is niet meer actueel en beantwoordt niet meer aan de realiteit. Dat is ook niet onze bevoegdheid. Het is wel zo dat de verminderde registratierechten, het zogenaamde klein beschrijf, vandaag nog altijd gekoppeld zijn aan het ki. Naast het feit dat het oude woningen zijn en dat ze duur zijn, maken de hoge registratierechten ze helemaal onbetaalbaar. Deze discussie is al vaak gevoerd in het parlement.
Ongeveer iedereen is het erover eens dat de koppeling van het ki aan de verminderde registratierechten niet meer actueel is en dat we beter een ander systeem zouden invoeren, de zogenaamde huiskorting. De huiskorting is opgenomen in het Vlaams regeerakkoord. Twee jaar geleden hebben we al een uitvoerig actualiteitsdebat gevoerd over de huiskorting. U hebt toen gezegd dat u wachtte op de studie van het Steunpunt Fiscaliteit, waarvan het onderzoek toen was afgerond maar de resultaten nog niet bekend waren. U zei dat u er in 2013 dus werk van zou kunnen maken.
Minister, we zijn intussen twee jaar verder. Hoever staat het met de huiskorting? Wat is de stand van zaken?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Hostekint, er zijn effectief verschillende studies over de huiskorting, het kadastraal inkomen en het klein beschrijf besteld. Zoals u zei, zijn ze opgeleverd. Als enkel Financiën en Begroting kon handelen, vanuit de vooropstelling van budgetneutraliteit, dan konden we snel tot een voorstel komen dat beter is dan het huidig ki. Als men budgetneutraliteit vooropstelt, dan zijn er winnaars en verliezers. Het is dan ook logisch dat mijn collega Freya Van den Bossche graag wil weten wie de winnaars en wie de verliezers zijn, en wat het effect is. Het ki weerspiegelt niet meer de reële situatie maar het zou kunnen betekenen dat het ki in een stad nu vrij laag zou liggen terwijl het nieuwe – met winnaars en verliezers – het hoger zou maken, met een averechts effect op het woonbeleid van minister Van den Bossche.
Vandaar dat minister Van den Bossche de drie voorstellen die uit de studie Fiscaliteit, Financiën en Begroting naar voren kwamen, in een studie rond het woonbeleid heeft gebracht. Ik heb begrepen dat er in augustus een tussentijds rapport is geweest waar minister Van den Bossche haar opmerkingen op heeft gegeven. We wachten nu op het eindrapport. De vraag is of je vandaag een wijziging moet doorvoeren dan wel of je er de problematiek van de zesde staatshervorming en bijvoorbeeld de overdracht van de woonbonus aan moet koppelen. Ik wacht dus op de studie die minister Van den Bossche heeft besteld.
Minister, ik krijg een beetje het gevoel dat u de hete aardappel probeert door te schuiven. Het is natuurlijk wel uw bevoegdheid. Het gaat om een probleem van fiscaliteit, en dat is uw bevoegdheid. Er is inderdaad een studie besteld. U hebt hier twee jaar geleden gezegd dat de studie is afgerond. Sindsdien hebben we daarover niets meer vernomen. We kunnen blijven onderzoeken en blijven discussiëren, maar zolang gebeurt er ook niets.
Het is overduidelijk uw bevoegdheid, minister. Los van alle onderzoeken: waarom hebt u geen voorstel gedaan? U hebt twee jaar geleden de resultaten gekregen, maar wat is er met de studie gebeurd? Hebt u al dan niet een voorstel voorgelegd aan de Vlaamse Regering? Ik verwacht dat van een minister van Financiën op het moment dat hij de cijfers en het resultaat van het onderzoek kent. Als dat niet is gebeurd: waarom niet?
Ik meen dat hier toch wel enige daadkracht op zijn plaats is. U verwijst naar de zesde staatshervorming, maar we hebben vandaag alle instrumenten in handen, het is een uitsluitend Vlaamse bevoegdheid. We kunnen hiermee verder.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Voorzitter, minister, het spektakel dat nu wordt opgevoerd, typeert de hele Vlaamse Regering. U bent effectief bevoegd. U kunt in Vlaanderen al vijf jaar iets aan de registratierechten doen. U kunt ervoor zorgen dat starters op de markt, die worden geconfronteerd met een hoog ki, toch een verlaging van de registratierechten krijgen.
Wat hoor ik? U zegt dat het logisch is om de hete aardappel door te schuiven. Ik vind dat niet. U pleit overal voor ‘de kracht van verandering’, maar wat is er veranderd in Vlaanderen? U hebt de jobkorting afgeschaft, u hebt voor 3,5 miljard euro belastingverhoging doorgevoerd, u hebt een miserietaks ingevoerd en in plaats van de registratierechten te verlagen, waarvoor u bevoegd bent, doet u niets. Ik kan het pleidooi van mevrouw Hostekint dat u niets doet, alleen maar beamen.
We hebben dit ook in de commissie besproken. Minister Van den Bossche heeft letterlijk gezegd dat alle resultaten van de studie sedert juni 2012 klaar zijn. Wel, het initiatief is aan u, maar u hebt niets gedaan. (Applaus bij Open Vld)
De heer Hendrickx heeft het woord.
Het is natuurlijk al te gemakkelijk, mevrouw Hostekint, om de bal in het kamp van de minister van Financiën te leggen terwijl u goed genoeg weet dat het een en-enbevoegdheid is, geen of-ofbevoegdheid. Niet alleen de minister van Financiën, maar ook de minister van Wonen kan er een instrument uit halen om haar woonbeleid te voeren.
We steunen uiteraard de woonkorting, maar mijn vraag is of in de studies ook parameters zoals de oppervlakte van de woning en het aantal wooneenheden zijn opgenomen. Dat zou het ons veel makkelijker maken om te trachten te zoeken naar een oplossing. Het is een oplossing die moet worden gezocht door de bevoegde ministers.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik hoor vandaag mensen pleiten dat het snel moet gaan, maar twee jaar geleden hoorde ik dat er niets moest gebeuren, want dat zou de mensen nodeloos ongerust maken.
Ik wil toch graag een antwoord horen. Ik stel vast dat in uw beleidsbrief een aantal intenties staan over een Vlaamse woonfiscaliteit, maar dat er niets meer wordt gezegd over de huiskorting. Als ik het goed heb, staat daar ook in de beleidsbrief Wonen niets meer over in. Mijn vraag aan u, als bevoegd minister, is heel duidelijk: neemt u nog een initiatief op korte termijn, mogen we dat verwachten? Of zult u voorstellen om dit door te schuiven naar het pakket woonfiscaliteit van 2014? Hierop kreeg ik graag een duidelijk antwoord.
De heer Strackx heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het is toch wel duidelijk dat er op vijf jaar tijd inzake successierechten en registratierechten helemaal niets werd ondernomen door deze Vlaamse Regering om een aantal onrechtvaardigheden en dergelijke weg te werken.
Het verbaast me toch, minister, dat u bij elk voorstel dat wij doen, ook nu weer, schermt met de budgetneutraliteit: “We kunnen dat niet, want het moet budgetneutraal zijn.” Eigenaardig genoeg hebt u dat argument niet gebruikt bij de miserietaks: ineens was budgetneutraliteit niet nodig, maar hebt u op een onbeschaamde manier de belasting meer dan verdubbeld.
Mevrouw Van Volcem, ik vergat om u en uw voorzitter te bedanken voor de pluimen die ik kreeg omdat we ons budget in Vlaanderen in evenwicht hebben en houden. Ik dank u daarvoor. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Hostekint, natuurlijk spelen ook elementen als de budgetneutraliteit een rol. We hebben van bij de aanvang afgesproken dat we hiervoor moeten zorgen. Ik wil u en alle vorige sprekers erop wijzen dat ik een teamspeler ben. Indien een fiscale maatregel een effect op het woonbeleid heeft, vind ik het logisch dat ik daarover met de bevoegde minister overleg pleeg. U hebt daar misschien een andere visie op.
Ik heb de drie voorstellen die ik nuttige en zinvolle mogelijkheden op het vlak van de huiskorting achtte, aan minister Van den Bossche voorgesteld. Zij heeft me gevraagd om een studie over de effecten op haar woonbeleid. Vindt u dat ik haar had moeten zeggen dat dit niet was wat ik wilde? Had ik moeten voortzetten omdat het mijn bevoegdheid is? Ik geloof niet dat dit is wat u hier wilt voorstellen. Om die reden heb ik dat dan ook niet gedaan. Ik ben uitdrukkelijk op de vraag van minister Van den Bossche ingegaan.
Ik vind die vraag ook logisch. Als we de budgetneutraliteit moeten bewaren, zullen er immers winnaars en verliezers zijn. De vraag is dan wie de verliezers zijn. We kunnen een heel logisch systeem uitwerken dat een zwaar effect op het bestaande woonbeleid zou hebben. Gezien de geschiedenis van het kadastraal inkomen, zit hier helemaal geen logica in. We kunnen dat in een systeem met een logica veranderen. Dit zou het huidige woonbeleid echter op de helling zetten. Het is duidelijk dat de woonkorting eigenlijk een klein instrument is. Dit kleine instrument zou alles bij elkaar echter een groot effect kunnen hebben op het woonbeleid dat minister Van den Bossche wil voeren.
Vindt u dat ik eigenzinnig in mijn eentje had moeten doorzetten en de Vlaamse Regering mijn voorstellen had moeten voorleggen? In dat geval had u hier verklaard dat ik het woonbeleid van minister Van den Bossche onderuit haalde. Dat is niet mijn werkwijze. (Applaus bij de N-VA)
Minister, volgens mij is de roep die vanop het terrein weerklinkt, zeer duidelijk. De hoge registratierechten worden aan de kaak gesteld. Grotere, oudere woningen worden niet meer verkocht. Mensen willen niet meer in woningen in de steden investeren. Dat komt ons patrimonium en de leefbaarheid van de steden niet ten goede.
Het is natuurlijk een feit dat u duizend studies kunt bestellen. Dit belet echter niet dat ondertussen initiatieven worden genomen. Ik heb minister Van den Bossche verschillende malen, onder meer in de commissie, horen verklaren dat het ene het andere niet in de weg staat. Dat om cijfergegevens wordt gevraagd, betekent niet dat er geen beslissingen meer kunnen worden genomen.
Ik heb vernomen dat er geen cijfers zijn. Die zullen er ook niet meer komen. Ik vind dat zeer jammer. We kunnen terecht om meer Vlaamse bevoegdheden blijven roepen en er dan vervolgens niets mee doen. Volgens u is de huiskorting slechts een klein instrument. Ik vind dat een belangrijk instrument. Blijkbaar gaan we hier geen gebruik van maken. Ik vind dat bijzonder spijtig. Volgens mij zal de woningmarkt hier niet beter van worden. (Applaus bij sp.a)
De actuele vraag is afgehandeld.