Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, houdende invoering van een stimuleringsregeling voor de audiovisuele sector.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Yüksel, verslaggever, heeft het woord voor een mondeling verslag.
Voorzitter, minister, collega’s, dit ontwerp van decreet wil een stimuleringsregeling invoeren voor de audiovisuele sector. Distributeurs worden verplicht om een deel van hun inkomsten door te storten aan de audiovisuele sector. Dit principe werd opgenomen in het regeerakkoord en vertaald in de beleidsnota Media 2009-2014 en de opeenvolgende beleidsbrieven. Dat er nood is aan bijkomende steun voor de sector waar productiebudgetten onder druk staan en investeringen in lokale producties dreigen af te nemen, is duidelijk en blijkt vandaag nogmaals uit een artikel in De Tijd die een rondvraag deed bij de onafhankelijke productiehuizen.
De doelstellingen van dit ontwerp van decreet bestaan erin de dienstverleners te doen bijdragen aan de productie van audiovisuele werken om de sector te versterken, de leefbaarheid van het omroepbestel te stimuleren, de kwaliteit en diversiteit van programma’s te stimuleren, een flankerend en faciliterend beleid te voeren en te vermijden dat de Vlaamse Regering ad hoc steun moet verlenen.
De dienstenverdelers kunnen op twee manieren bijdragen tot de stimulering van de Vlaamse audiovisuele sector, ofwel door het meerealiseren van Vlaamse kwalitatieve, onafhankelijke producties in reeksvorm, in coproductie met de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap of met de in Vlaanderen erkende of aangemelde televisieomroeporganisaties, of via een financiële bijdrage aan het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF), hetzij een forfaitair bedrag van 3 miljoen euro per jaar, hetzij een bijdrage per abonnee.
Dit ontwerp van decreet werd gisteren besproken in de commissie Media. Ik geef kort weer wat de fracties daarover hebben gezegd.
Open Vld en LDD gaven aan geen voorstander te zijn van de stimuleringsplicht omdat deze de werking van de vrije markt in de mediasector zou verstoren. Ook vroegen ze zich af of de voorliggende regeling wel een verbetering inhoudt ten opzichte van eerdere initiatieven die werden genomen door de private spelers zelf. De heren van Rouveroij, De Ro en Verstrepen diende twee amendementen in.
Het Vlaams Belang staat wel achter het ontwerp van decreet. Collega Wienen benadrukte dat grote bedrijven een verantwoordelijkheid hebben tegenover de samenleving waarin ze opereren. In casu dienen ze bij te dragen aan onze culturele diversiteit en ons cultureel patrimonium. Collega Wienen diende daarom twee amendementen in met als bedoeling in het decreet in te schrijven dat het moet gaan om Nederlandstalige producties.
De meerderheidspartijen beklemtoonden dat de stimuleringsregeling een belangrijk instrument is om de audiovisuele sector te ondersteunen. Collega Vandaele van N-VA sprak zijn bezorgdheid uit over het Nederlandstalig aanbod en over de culturele verankering van de producties in Vlaanderen. Hij stelde ook dat zijn fractie ervan uitgaat dat het uitvoeringsbeleid voor voldoende garanties zal zorgen.
Collega De Coene van sp.a noemde de stimuleringsregeling een lucide instrument om zuurstof te geven aan audiovisuele producties. Ook de distributiesector heeft daar volgens hem alle belang bij. Hij wees ook op het stimulerende karakter van de concurrentie die in de sector bestaat.
Namens mijn fractie haalde ik aan dat de stimuleringsregeling niet kan worden bestempeld als een belasting, maar een noodzakelijk instrument is om te garanderen dat ook in de toekomst voldoende output wordt gegeneerd. De keuze tussen een coproductie of een bijdrage aan het Mediafonds mag voor mijn fractie in de uitvoeringsbesluiten zeker niet worden uitgehold.
Alle ingediende amendementen werden bij de artikelsgewijze bespreking verworpen. Het ontwerp van decreet werd aangenomen met acht stemmen voor en drie stemmen tegen.
De heer Verstrepen heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik zal nog eens benadrukken wat ik gisteren in de commissie heb gezegd over dit ontwerp. Hoe minder overheidsregels in een economisch gevoelige sector zoals de mediasector, hoe beter. De essentie van dit ontwerp van decreet blijft me nog steeds ontgaan, behalve dat het Mediafonds moet worden gespijsd met extra privégeld. Mensen met een stout karakter – en ik omschrijf mezelf niet zo – omschrijven dit als een extra belasting voor de distributeurs, aangezien er geen enkele garantie is dat de coproductiemogelijkheden zullen worden onderschreven. Daar knelt nu net het schoentje, niet alleen qua feiten, maar ook qua perceptie.
Minister, het spijt me voor u, maar de indruk dat dit een bedenkelijk ontwerp van decreet is, werd gisteren in de commissie nogmaals bevestigd. Uw commissievoorzitter en partijgenoot verdedigde zeer stellig de stelling dat een bedrijf als Telenet sowieso genoeg geld heeft en dit dan maar zonder retour moet afgeven, bijvoorbeeld aan een Mediafonds, en dat vanuit een maatschappelijke plicht. U begrijpt natuurlijk dat ik het daar vanuit mijn positie niet mee eens ben. Privébedrijven dwingen te investeren zonder dat ze voordelen hebben, zoals auteursrechten en merchandisingrechten, botst met mijn overtuiging dat privébedrijven volgens de vrije markt moeten kunnen werken.
Een enquête door een krant, dat zijn vandaag de dag geen feitelijkheden meer. We hebben daarnet nog een debat gevoerd over wat er in de kranten staat. Daar zal ik dus zelfs niet op ingaan. Dit ontwerp van decreet wordt echter nog verdachter als men bedenkt dat Vlaamse Onafhankelijke Televisie Producenten vzw (VOTP) zelf zegt dat de vooraankoop over het hoofd wordt gezien, terwijl dit ontwerp voor hen bedoeld is. Laat duidelijk zijn dat we niet tegen stimuleren zijn, maar zelfs zij vragen waarom vooraankoop en coproductie niet werden opgenomen. Ik heb daar nog geen antwoord op gekregen, ook gisteren niet. Op dat ogenblik hijs ik de rode vlag.
Ik weet dat is gezegd dat daarin wel zou worden voorzien in de uitvoeringsbesluiten, maar ik vind dat onvoldoende en onbetrouwbaar. U kunt niet verwachten, zeker van de oppositie, dat we zomaar een blanco cheque tekenen. Wie weet wat er nog in die uitvoeringsbesluiten zal staan. Dat weten we niet. Ik vind toch wel dat dit parlement, dat de commissie dat mag weten. Minister, ik geef u de laatste kans: bezorg ons de finale tekst van die uitvoeringsbesluiten. Dan kunnen we zien of die duidelijk zijn, of dat erin staat. Ik zit echter te lang in de politiek om iemand op zijn woord te geloven.
Open Vld en LDD hebben dan ook gezamenlijk amendementen ingediend. We hebben zelfs op een bepaald moment een kleine knieval gedaan, in de sfeer van Kerstmis en Nieuwjaar. We wensen iedereen een goede gezondheid en we wensen u ook een goed decreet. We zouden niet graag hebben dat u een decreet publiceert dat niet goed is, dat rommelwerk is, waar iemand juridisch kritiek op kan geven. Vanuit die goede overtuiging wilden we u helpen. We hebben u de hand gereikt. We wilden drie vierde van onze amendementen laten vallen, maar één zinnetje hadden we er graag in gehad, dat enigszins garandeert dat de dienstverleners die investeren, daadwerkelijk aanspraak kunnen maken op vooraankoop, coproductierechten en dies meer. Dat was één klein zinnetje. Dat dachten dat dit een makkie zou worden, dat de meerderheid dat wel zou slikken, maar neen, uw commissievoorzitter en partijgenoot vond dit onmogelijk. Dan krijg je natuurlijk absoluut het gevoel van wantrouwen. Waarom kan dit niet? Wat scheelt er in dit verhaal? Dat kwatongen dan verhalen beginnen te verzinnen op Facebook of beginnen te twitteren, daar kan ik niets aan doen. Dat zijn de mensen met een slecht karakter. U weet dat ik de jongste tijd niet echt zo actief ben op Facebook en Twitter.
Net zoals kranten dat doen, heb ik ook even mijn oor te luisteren gelegd: als dit decreet erdoor komt, dan vrees ik dat er een juridische strijd zal worden gevoerd, en dat u dan de zwartepiet toegespeeld zult krijgen. Dat is niet goed voor de verkiezingen, dus nogmaals, constructief, met de geldende amendementen willen we dit ontwerp van decreet voor u verbeteren. Ik geef u en de meerderheid de laatste kans om die goed te keuren, of om nog netjes een nieuw amendement te schrijven. Daartoe zijn wij nu zelfs bereid, om datzelfde zinnetje nogmaals op tafel te leggen en u te vragen om de credits daarvoor te nemen, want het is úw ontwerp van decreet.
Zoals het nu ter stemming ligt, collega’s, is het onvolledig, deels contraproductief, en zal het misschien dode letter blijven. Een ontwerp van decreet met een carte blanche om een mediafonds te spijzen, met een wrang gevoel van extra belastingen voor de distributeurs – dat zijn die kwade tongen –, zonder garantie dat de televisieproducentensector zich zal en kan verbeteren, kan niet op onze goedkeuring rekenen.
De heer Caron heeft het woord.
Collega’s, voorzitter, minister, mijn verontschuldigingen dat ik gisteren niet aanwezig kon zijn op de commissievergadering zelf. Maar ik wil toch kort een principieel standpunt over dit ontwerp van decreet naar voren brengen om ons stemgedrag te verantwoorden.
Ik heb mij goed voorbereid, ondanks het feit dat ik niet aanwezig was bij de bespreking van het ontwerp van decreet. Het is een belangrijke stap in de evolutie van het mediabeleid.
Collega’s, we hebben deze namiddag, naar aanleiding van de vraag over Eyeworks, al gepraat over het stimuleringsbeleid. Ik heb het een jaar geleden als eens gezegd in de commissie: ik hou ervan dat er in het medialand zoveel mogelijk duidelijke rollen en opdrachten zijn voor de verschillende actoren in dat brede mediaveld. Ik denk aan de producenten, de omroepen, de distributeurs in het bijzonder. Vandaag worden deze rollen steeds onduidelijker. Dat hebben we in de commissie al vaak besproken. Je kunt dat betreuren of niet. Je kunt het fijn vinden dat Stievie door de Vlaamse Media Maatschappij (VMMa) wordt uitgebaat. Of dat Telenet en Belgacom steeds meer ‘content’ produceren. Misschien betreurt u dat. Misschien is dat een goede evolutie. Wie ben ik om het te zeggen?
Hoe dan ook denk ik dat wij met onze regelgeving die rollen duidelijk moeten onderscheiden. De kracht en de macht van de actoren in het mediaveld zijn niet gelijk. Ik heb niets tegen Telenet, laat dat duidelijk zijn. Maar gaan wij Telenet een soort van extra hefboom aanreiken om haar macht in het medialandschap te vergroten, om het aanbod van content, want daar gaat het over, te verruimen, door middel van vooraankoop misschien, of via rechten op coproducties? Gaan we die positie versterken? En dat misschien ten nadele van onze eigen Vlaamse commerciële zenders en ook openbare zenders? Moeten wij dat beogen, of net niet? Dat is een zeer fundamentele vraag in dit debat.
Dit ontwerp van decreet draagt ertoe bij dat we die rollen wat beter kunnen definiëren. We zijn nog ver van huis, en misschien moeten we dat niet absoluut doen. Het landschap verandert ook zo snel. Maar vandaag hebben we er alle belang bij dat onze Vlaamse televisieomroepen minstens dezelfde kwaliteit kunnen aanhouden. Overleven klinkt hier te negatief. Dus is een stimuleringsbeleid voor hun productiewerk buitengewoon interessant. Alle andere rechtenkwesties die in deze discussie de ronde doen, komen meestal niet ten goede aan de televisieomroepen. Laten we dat eens duidelijk aan elkaar zeggen. Dat daarnaast wie dan ook in dit land, Telenet, Belgacom of voor mijn part bpost, geld wil investeren in televisieproducties buiten het decreet om: het is een vrije markt en een vrije wereld. Dan doet iedereen maar, en dan onderhandelen zij maar onder elkaar over rechten.
Wij vinden, en velen met mij, dat het investeren in Vlaamse producties belangrijk is, en des te meer dat die Vlaamse producties in een open net voor iedereen toegankelijk zijn. Alle andere rechtendiscussies zullen eerder leiden tot het ontvreemden van de basisrechten van de Vlaamse televisiekijker. Of ten minste tot het toekennen van voordelen of prerogatieven aan een aantal producenten. Mij gaat het dus om dat principiële duidelijk stellen van die rollen.
Mijnheer Caron, ik laat u graag uitspreken want ik luister graag. Maar er is iets onduidelijk in uw betoog. Die rechtendiscussie tussen de distributeurs en de productiehuizen is één kwestie. Maar u weet toch ook dat de productiehuizen dikwijls discussiëren, ook met de openbare omroep, over de rechten die zij niet krijgen. Zij moeten alle rechten aan de zenders afgeven. Zoals het ontwerp van decreet nu ter tafel ligt, denk ik niet dat je die rechtendiscussie mag opentrekken naar het hele verhaal. Worden de zenders daar beter van of de productiehuizen? Ik dacht nog steeds begrepen te hebben dat deze kwestie in se moest gaan naar de producenten en de productiehuizen. De zenders zijn vandaag de tussenstap tussen de distributeur en de productie. Wie moet aanspraak kunnen maken op stimuli en al de rechten? De productiehuizen en de onafhankelijke producenten, toch niet de tv-zenders!
Mijnheer Verstrepen, u weet even goed dat het natuurlijk gaat om de vraag wie een productie bestelt. Van is de productie en van wie zijn de ideeën? Die ideeën omvatten veel verschillende aspecten, zoals inhoud, vormgeving en muziek.
Ik ben het met u eens dat de openbare omroep op dat vlak momenteel niet echt heilig is. De neiging bestaat de rechten helemaal voor zichzelf te claimen en een aantal effectieve auteurs van creatief werk hiervoor niet behoorlijk te vergoeden. Ik ben het daarmee eens.
Het punt van de VOTP, de belangenbehartiger van de productiemaatschappijen, is natuurlijk dat met Telenet een mooie deal was afgesloten. Telenet zou via de productiehuizen 7,5 miljoen euro in deze sector investeren. Dit zou buiten de overheid om gebeuren. Dat is op zich geen probleem. Ik vind het een mooie overeenkomst. Ik hoop dat dit ontwerp van decreet er niet toe leidt dat Telenet de overeenkomst overboord zou gooien. Als Telenet dat zou doen, zouden we misschien zijn ware gelaat te zien krijgen. Ik druk het even hard uit.
De VOTP heeft een minderheidsstandpunt aan het advies van de media-afdeling van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC) toegevoegd. Ik begrijp dat de VOTP liever de rechten heeft en dit met de distributeurs verdedigt. Ik verdedig hier in eerste instantie echter de belangen van de Vlaamse kijker. De Vlaamse kijker heeft recht op hoogkwalitatieve fictie en documentaires die bij voorkeur in open net en niet tegen meerkosten worden uitgezonden. Daar ga ik voor.
Het Mediafonds heeft zijn deugdelijkheid de afgelopen twee jaar bewezen. Daar moeten we eerlijk over zijn. De producenten in Vlaanderen hebben hier belang bij. Dit stelt hun in staat fantastische series te maken.
Ik ben het ermee eens dat de discussie over de rechten met de openbare omroep moet worden uitgeklaard. Dit staat echter niet in dit ontwerp van decreet. Dit maakt hier geen onderdeel van uit. Ik heb begrip voor het minderheidsstandpunt van de VOTP. Die organisatie verdedigt de commerciële belangen van de producenten. Als we de rollen duidelijk kunnen definiëren, kunnen we in Vlaanderen dezelfde doelstellingen bereiken.
De producenten hebben omroepen nodig om als coproducent mee samen te werken en om het product bij de Vlaamse kijker te brengen. Daar bevindt zich de kern van de uitdaging waarvoor we staan. Ons standpunt is dan ook dat de stimuleringsverplichting een goede zaak is.
Als daarbuiten discussies over de rechten worden gevoerd, is dat niet bij wet verboden. Dat kan perfect. Ze mogen die discussies voeren. Ik wil Telenet of de producenten niet ontmoedigen. Ik wil een sterk basisaanbod dat mede door de distributeurs wordt gefinancierd.
Ik vind die financiering ideologisch correct. De distributeurs verdienen immers centen, wat toegelaten is, op basis van een content van hoge kwaliteit die door anderen wordt betaald. Het is maar normaal dat ze ook een deeltje van de kostprijs van die content betalen.
Op dit punt wil ik wat matige kritiek uiten. Ik ben voorstander van het model met het Mediafonds. Op die manier is tussen de vraag om cofinanciering van een productie en de beslissing over die cofinanciering een belangrijke kwaliteitstoets ingevoerd. De kwaliteit wordt beoordeeld. Die beoordeling kan subjectief zijn, maar wordt momenteel niet echt omstreden.
Het is dan ook jammer voor dit stimuleringsfonds dat een omweg langs de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) wordt gemaakt. Ik heb anderhalf jaar geleden ook al voor een ander model gepleit. Het Mediafonds van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) zou de aanvragen moeten ontvangen, de kwaliteit moeten beoordelen en de beslissingen moeten nemen. Dit alles is gebaseerd op een juridisch element en op een advies van de Raad van State. Niettemin betreur ik de omweg die nu moet worden gemaakt.
Minister, er is al een paar keer over het uitvoeringsbesluit gesproken. Dergelijke teksten worden gelekt. U weet dat ook. Wij worden ook door de distributeurs benaderd. Zij bezorgen ons die teksten. Laat ons eerlijk zijn. Ik zal hier niet dieper op ingaan.
Ik onderschrijf het pleidooi van de SARC om het geld dat in het Mediafonds terechtkomt in te zetten voor rechtenvrije coproducties. Er worden dan geen rechten in hoofde van de dienstverlener toegewezen. Dat is niet de rol van het Mediafonds.
De zaken zouden zelfs omgekeerd moeten zijn. In het andere geval vraag ik me af waarom we een decreet hebben goedgekeurd dat de distributeurs verplicht de zenders een eerlijke vergoeding voor de uitzending van hun content te betalen. Dit is een zeer principiële opmerking.
Ik wil niet op de techniciteit van het uitvoeringsbesluit ingaan. Wat mij betreft, is het rechtlijnig. We zullen in de toekomst waakzaam moeten zijn voor een versluiering van de rollen van de verschillende spelers in het medialandschap.
Collega Verstrepen, u had het net over de concentratie in de gedrukte media. Willen we niet dezelfde richting opgaan met andere sectoren, zoals televisie, dan moeten we over die rolverdeling waakzaam zijn. Dus gaan we het ontwerp van decreet goedkeuren. (Applaus bij Groen)
De heer De Ro heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het was gisteren een boeiend debat in de commissie. Over het ontwerp van decreet dat zonet is gepasseerd, hebben we welgeteld drie minuten gesproken. Over het vervolg hebben we toch wat langer gedaan. Er was absoluut geen gevoel van een ‘fin de règne’, een einde van een legislatuur. Het was bijwijlen een debat dat ideologisch getint was. Mijnheer Caron, het was spijtig dat u er niet was, want het had zeker de discussie extra gekruid. Maar ik weet dat dat om zeer goede redenen was.
Gisteren hebben we in de commissie het ontwerp van decreet houdende invoering van een stimuleringsbeleid besproken. Dit ontwerpdecreet vloeit voort uit het regeerakkoord waar een investeringsplicht voor distributeurs wordt vermeld. Mijn fractie en mijn fractieleider in die periode, heeft zich nooit een grote voorstander getoond van meer en nieuwe regels. Ook de dienstenverdelers in Vlaanderen hebben er belang bij dat de hele Vlaamse audiovisuele sector in een gezonde toestand verkeert. Daarom hebben we in het verleden van de kant van de distributeurs vrijwillige initiatieven gezien die voor investeringen in de productiesector zorgden. Er werd in de discussie een aantal keren nogal schamper gedaan vanuit de meerderheid over die vrijwillige initiatieven, maar ik vind, samen met mijn collega-indieners van amendementen, dat niet iets om schamper over te doen. Kijken we maar naar het STAP-project van Telenet, waarbij, gespreid over vier jaar, ongeveer 30 miljoen euro in de sector werd geïnvesteerd. Dat is nog maar het bekendste en het grootste voorbeeld, ook anderen hebben bijvoorbeeld via coproducties een bijdrage geleverd.
Ik heb het namens de indieners van de amendementen gisteren nog aangehaald. Voor enkele jaren stonden we niet alleen met de visie dat de basis van dit ontwerp van decreet eigenlijk een nieuwe invoering van belasting is. De heer Yüksel heeft daarstraks in het verslag zichzelf kunnen citeren, namelijk dat hij dat niet vindt, maar een van de toenmalige fractiegenoten van de heer Yüksel, de huidige gouverneur van West-Vlaanderen, Carl Decaluwé, toonde zich in de commissie Media zeer kritisch over wat hij toen “een nieuwe belasting of een nieuwe soort overheidsheffing” noemde. Ik heb niet de pretentie om te beweren dat ik er toen bij was, maar de Handelingen zijn wat ze zijn, en het geheugen van mijn fractieleider is nog net iets scherper en actiever – misschien ook zijn karakter wat slechter – als het over media gaat dan over andere thema’s. Wij moesten dus onszelf niet citeren, wij hebben woorden van mensen uit uw eigen fractie geciteerd, mijnheer Yüksel. Ik wil nog wel eens onderstrepen dat wij dat destijds onderschreven en dat nu nog altijd doen.
De heer De Coene heeft het woord.
Voorzitter, ik heb niet de bedoeling de spreker te onderbreken maar ik wil toch wel een belangrijke nuance aanbrengen. Het is inderdaad zo dat bij het begin van de legislatuur het onderdeel Media van het regeerakkoord in onze commissie in extenso is behandeld. Ik herinner me inderdaad een interventie van onze ex-collega, huidig gouverneur van West-Vlaanderen, die absoluut niet warm liep voor een investeringsplicht en een stimuleringsplicht. Hij gaf daarmee te kennen dat hij zich eigenlijk anders situeerde dan wat overeengekomen was in het regeerakkoord en dat hij wat dat betreft er een dissidente houding op na hield. Het is niet aan mij om te zeggen wat de houding is van CD&V, maar je kunt objectief zien in het regeerakkoord wat er stond. En je kunt even objectief zien dat wat er vandaag wordt behandeld, eigenlijk een logisch uitvloeisel is van wat destijds door de regering was afgesproken.
De heer Wienen heeft het woord.
Ik stel vast dat de geest van Carl Decaluwé hier blijft rondwaren. Dat zegt veel over de kunde en de kennis van de man. Ik ga het niet over de goede ex-collega Decaluwé hebben. Ik heb wel een vraag aan collega De Ro. U zegt: dit is een verkapte belasting. Ik ben het daar niet mee eens.
Ik citeer wat een collega uit de huidige meerderheid gezegd heeft.
U zegt: eigenlijk zou dit vrij moeten gebeuren. Het zou het vrij ondernemerschap moeten zijn dat producties gaat ondersteunen en dergelijke meer. U refereert onder meer aan wat Telenet heeft gedaan voor de audiovisuele sector en voor de productiehuizen.
Hoe kunt u garanderen dat dergelijke projecten in de toekomst blijven bestaan en dat er continuïteit voor is? Met dit ontwerp van decreet zorgen we ervoor dat, onafhankelijk van wie CEO is van de ene of de andere distributeur, we garanderen dat de Vlaamse audiovisuele sector en de productiehuizen kwalitatieve Vlaamse en Nederlandstalige producties zullen blijven produceren. Kunt u dat, met het vrije ondernemerschap, garanderen op lange termijn?
Mijnheer de Ro, u hebt gisteren inderdaad ook mijn goede ex-collega Carl Decaluwé geciteerd. Ik heb gisteren ook gezegd dat dit ontwerp van decreet een uitvoering is van het regeerakkoord, opgemaakt bij het begin van de legislatuur. Ik neem aan dat mijn collega er toen als mediawoordvoerder ook bij betrokken was. Wij voeren nu uit wat er toen is beslist. Zijn persoonlijke appreciatie laat ik voor hem, uiteraard.
Ik heb ook een vraag voor u. We hebben daarnet een debat gehad over de versnippering en over hoe moeilijk het is voor productiehuizen. Zij zeggen dat er drie partijen zijn, de omroepen, de distributeurs en de adverteerders. Gisteren hebben we het er ook over gehad dat de distributeurs in het verleden en vandaag al een bijdrage leveren. Dit ontwerp van decreet heeft de bedoeling om dat kader duidelijk te creëren. Voorheen deden ze dat, nu wordt het in een kader gegoten en dat is dan volgens u een belasting. Dat moet u mij eens uitleggen.
Ik voel me geroepen om te reageren, als mede-indiener van de amendementen. Er stond iets in het regeerakkoord, maar de uitvoering is zo slordig, collega’s, laten we eerlijk zijn, dat het een richting uitgaat die voorbijgaat aan wat initieel werd bedoeld.
Ik vind het verder nogal vreemd dat men hier garanties wil vragen. Dan kaats ik de bal terug naar de medeverdediger die alleen Vlaamse cultuur wil op televisie en daardoor dat fonds graag ziet groeien. Hij vraagt welke garantie we hebben dat de vrije markt het kan geven. Wel, ik draai het om: welke garantie hebt u dat de distributeur winst zal blijven maken als beursgenoteerd bedrijf zodat zij nog gelden kunnen storten? Ik geef het u op een briefje. Ik wil uw mening eens horen op het ogenblik dat Telenet zijn vrijwillige investeringen terugtrekt en zich houdt aan wat wordt opgelegd. Dat zal pas een boeiende discussie worden.
Veel opmerkingen hadden kunnen worden vermeden als ik had gevraagd om niet onderbroken te worden, want de antwoorden zitten voor een stuk vervat in de tekst, maar ik ga er toch op in. Inderdaad, collega’s, u wijst er terecht op dat het een uitvoering is van het regeerakkoord. Dat heb ik in mijn inleiding gisteren en vandaag ook gezegd. Maar het is des te opmerkelijker. Wij vinden het goed, als er dissidente stemmen zijn in de meerderheid, zeker als die mensen over een thema zeer veel weten en hun stem nog jarenlang meegaat als ze zelf verdwenen zijn, dat die opmerkingen nog eens worden opgerakeld. Dat doen we niet om te zeggen dat het niet in het regeerakkoord staat, wel omdat mensen bedenkingen hebben bij die passage in het regeerakkoord. Die bedenkingen kunnen nuttig zijn om nog eens aan bod te komen in een debat.
Over garanties zal ik het zo meteen nog hebben. Ik stel vast dat het Vlaams Belang zich aansluit bij de meerderheid. Zij leggen hun hoop op garanties voor de toekomst bij de uitvoering van dit ontwerp van decreet en bij de Vlaamse Regering, waarvan ze zeker weten dat ze er nooit in zullen zitten. De indieners van dit amendement hebben daar meer vragen bij. Wij verwerpen niet het hele ontwerp van decreet, we hebben het zelfs geamendeerd. Ik heb gisteren gezegd: als u de amendementen aanvaardt, die volgens ons terecht zijn en het ontwerp van decreet fundamenteel versterken, zijn wij bereid om onze initiële bezwaren, die ik in mijn inleiding heb genoemd, te laten varen en om constructief mee te stemmen.
De heer Decaluwé stelde zeer duidelijk dat deze maatregel in feite nutteloos is als ze zou leiden tot een afname van de vrijwillige steun. Dat is de vraag voor de toekomst. Niemand kan de toekomst voorspellen, de toekomst zal dit moeten uitwijzen. Maar het is een feit dat de Vlaamse Onafhankelijke Televisie Producenten (VOTP) – vreemd dat de heer Caron zei dat die deals hebben afgesloten met iedereen, ook met het grootkapitaal –, die toch de begunstigden van dit initiatief zouden moeten zijn, het zelf hebben over ‘een stap achteruit’. Wij hebben altijd de mond vol over ‘het veld’ en ‘de sectoren’. Als het over de zachte sector gaat, wordt dat gebeiteld in arduin, maar als het over de commerciële sector gaat, dan huivert men. Dan is de eerste vraag welke deal men heeft afgesloten. In elk geval stel ik vast dat de sector het zelf heeft over een stap achteruit, en daarover een minderheidsstandpunt heeft toegevoegd aan het advies.
In dat geval is het de taak van de oppositie om dat verder te onderzoeken. Eventuele mankementen – en die zijn er – willen wij via amendementen wegwerken. Dat is misschien onze taak niet, maar het is het begin van het jaar. De heer Verstrepen had het over de kerstsfeer. Ik spreek liever over de goede voornemens bij de aanvang van het nieuwe jaar. Open Vld zou Open Vld niet zijn mocht de partij enkel kritiek hebben. Wij willen steeds constructieve oppositie voeren, en daarom hebben wij amendementen ingediend. Zoals de heer Verstrepen het al zei: wij willen vermijden dat de tekst ervoor zorgt dat het Vlaams Parlement een blanco cheque tekent die deze of volgende minister met plezier zal invullen.
De minister stelt voor om de distributeurs de keuze te laten tussen investeren via coproducties en bijdrage leveren aan het Mediafonds. Na de discussie van gisteren is volgens ons die keuze een valse. Ons amendement strekt er dan ook toe ervoor te zorgen dat de keuze van de distributeurs neutraal uitvalt. Dat betekent dat wanneer zij willen investeren in de Vlaamse audiovisuele productiesector via coproducties, zij dat kunnen met alle marktconforme rechten die aan een normale coproductie zijn verbonden. Wij zien niet in waarom dat niet zou kunnen.
Dat ook de dienstenverleners inkomsten genereren, lijkt op zich geen probleem. Wie investeert, wil een return on investment. Dat komt natuurlijk niet enkel de investeerder zelf ten goede, maar ook voor de sector zelf is dat een welgekomen financiering. Om die zekerheid te garanderen, vroegen wij via ons amendement om in het decreet zeer duidelijk vast te leggen dat de modaliteiten voor coproductie, die in het uitvoeringsbesluit zullen worden vastgelegd, de marktconforme rechten niet kunnen inperken. Het kan immers niet dat men in het uitvoeringsbesluit de term ‘coproductie’ volledig van zijn normale betekenis zal ontdoen en alle implicaties zal wegnemen. Het uitvoeringsbesluit mag coproductie niet bewust herleiden tot iets wat minder aantrekkelijk is dan een storting in het Mediafonds. Als dat toch de bedoeling is: wees dan duidelijk en herschrijf de teksten. Kies dan uitsluitend voor het Mediafonds.
Ons amendement wou trouwens ook de keuze verruimen. De onafhankelijke producenten zijn zelf vragende partij om het principe van vooraankoop ook toe te voegen aan de mogelijke opties. Eerst was niet volledig duidelijk waarom deze keuze niet was opgenomen in het ontwerp van decreet, en dat in tegenstelling met de aanpak van de Franse Gemeenschap. De discussie van gisteren bracht misschien niet volledige duidelijkheid, maar toonde toch aan dat het niet kan. Onze vrees dat de minister via het uitvoeringsbesluit de modaliteiten voor coproducties te streng zou maken, werd gedeeld door de collega’s van CD&V en de N-VA. Zij riepen de minister op om niet zo ver te gaan. Dat was het goede aan het debat.
Maar de ideologisch getinte tussenkomst van de commissievoorzitter, de heer De Coene, maakt meteen duidelijk waar het op stond. De logica is dan ook heel simpel. De dienstenverdelers verdienen te veel – hij zei dat letterlijk –, hun omzet is te groot en ze boeken te hoge winsten. Dus zullen ze betalen. Geen return on investment, enkel een mooie cadeaucheque. Bloeiende bedrijven extra belasten, niets meer, niets minder.
Het is trouwens niet de eerste keer dat we zoiets horen. Dat op die manier doelbewust elke distributeur zijn verplichte bijdrage zal willen leveren via het Mediafonds van minister Lieten, is uiteraard zeer mooi meegenomen voor dat Mediafonds.
Gisteren hebben we niet alleen onze twee amendementen verdedigd – de heer Verstrepen heeft het daarnet ook gezegd – we hebben in een soort überconstructieve oppositie zelfs een poging gedaan om zoals met de signaalintegriteit en het Kunstendecreet, een nieuw en matiger amendement voor te leggen om zo tot een kamerbrede meerderheid te komen. Even leek het erop dat die aanpak kon overtuigen, maar de drang om vooral het Mediafonds van meer inkomsten te voorzien – dat is onze indruk – haalde het alsnog van het belang van een kamerbrede meerderheid voor dit ontwerp van decreet.
Open Vld zal het ontwerp van decreet zoals dat nu voorligt en waarbij onze amendementen zijn weggestemd, niet goedkeuren. Als het aan ons ligt, zal het in deze vorm niet worden uitgevoerd tijdens de volgende legislatuur. Wij kijken vol verwachting uit of CD&V en de N-VA tijdens de rest van deze legislatuur of tijdens de volgende legislatuur deze volgens ons cruciale fout mee zullen helpen rechtzetten.
Mijnheer De Ro, ik heb een aantal bedenkingen bij uw uiteenzetting. U hebt een aantal keren het woord ideologisch in de mond genomen. Zo had u het over het ideologisch discours van de commissievoorzitter. Mag dat dan niet meer in de politiek? Ik denk dat dit net is wat de politiek de jongste jaren mist, ideologische debatten en debatten over zaken die verder gaan dan de details die we hier soms al te vaak bespreken.
U zegt dat het Vlaams Belang de minister het vertrouwen en een blanco cheque geeft. U verwijst daarbij naar de uitvoeringsbesluiten. Ik zit hier nog maar vijf jaar, ik ben dan ook geen parlementslid met een lange staat van dienst, maar ik heb het nog niet vaak meegemaakt dat een minister bij de bespreking van een decreet sommige stukken van de voorbereide uitvoeringsbesluiten letterlijk of bijna letterlijk komt meedelen aan de commissie. Zo geheim zijn die besluiten dus niet. We weten wat daarin zal staan. Voor sommige passages weten we zelfs al letterlijk wat er volgende vrijdag aan de Vlaamse Regering zal worden voorgelegd. Als ik me kan vinden in wat er in die uitvoeringsbesluiten staat, vanuit mijn ideologisch standpunt, dan geef ik geen blanco cheque aan de minister en dan geef ik niet zomaar gratuit mijn vertrouwen aan de minister. Ik weet dan dat wat er op ons afkomt, gedegen werk is in het belang van de Vlaamse en Nederlandstalige producties op onze televisie.
Ik heb de eer in dit debat tweemaal te worden geciteerd. Ik merk echter op dat het een twijfelachtige eer is, want ik ben de hele tijd niet correct geciteerd. Mijnheer De Ro, ik daag u uit om de woorden die u me in de mond legt, terug te vinden in de notulen van die vergadering. Ik heb dat niet op die manier gezegd.
Wat ik doe, en u kunt dat dan ideologisch noemen, is een vaststelling maken. Sommigen hebben gezegd dat dit wel een belasting lijkt, maar dat is het nu net niet. Om te weten dat dit niet zo is, moet men kijken naar een arrest van de Raad van State van 2002 of 2003, in een gelijkaardig geval in de Franse Gemeenschap. Daar wordt precies gezegd dat men de keuzevrijheid moet hebben omdat dit anders een belasting is ten laste van distributeurs of anderen die daardoor worden getroffen. Als ik zie wat de hoogte van de bijdrage is, dan blijkt dat er recurrent per jaar een volume kan worden gecreëerd voor de sector ten bedrage van ongeveer 4 miljoen euro. Als ik dat afzet ten opzichte van de omzetten die worden geboekt en die trouwens ook worden aangegeven in rapporten – we hebben een weerslag van die rapporten via de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) – dan zijn dat voor die sector substantieel veel middelen die bijzonder welkom zijn. Maar in het licht van de distributieactiviteiten van de bij de VRM aangemelde organisaties is dit eigenlijk verre van substantieel. Dat is wat ik heb gezegd.
Ik heb toch nog de vrijheid om vast te stellen dat er in dit medialandschap in Vlaanderen een onevenwicht bestaat tussen wie content maakt en wie content verdeelt? Ik blijf dat zeggen op basis van objectieve cijfers. Al de rest die mij in de mond wordt gelegd – en ik heb gezien dat ook de heer Verstrepen zich bij de mooie traditie aansluit – is onjuist, maar de vaststelling klopt wel. Ik weet dat we ooit een debat hebben gevoerd, uw fractieleider was daar toen een beetje boos om omdat ik dezelfde stelling had ingenomen. Men heeft geprobeerd om dat allemaal te weerleggen, maar tot op heden heb ik geen enkele cijfermatige weerlegging gekregen. Weet u, in Vlaanderen betalen de gezinnen meer om televisie te ontvangen dan dat er besteed wordt om televisie te maken. Dat is toch een vreemde verhouding, vindt u dat zelf niet?
Onze commissievoorzitter verengt dit natuurlijk tot het ontwerp van decreet tot wijziging waarover we nu praten. En inderdaad, het was geen puur ideologische discussie deze keer, maar het is eigenlijk de volharding en afronding van de kruistocht die u al bijna vijf jaar voert tegen Telenet. Ik zie het genoeg in de discussies die worden gevoerd: telkens weer wordt herhaald dat Telenet te veel winsten heeft, te veel verdient en dat geld maar moet afgeven aan degenen die het nodig hebben. In eerste instantie was het de VRT, dat is niet gelukt. Nu is het Telenet. Belgacom heb ik u nog nooit horen vernoemen, andere distributeurs ook niet. Omdat u altijd hetzelfde verhaal brengt, krijgen we in de commissie toch de indruk dat het een ideologische kruistocht is tegen een bedrijf dat winst maakt. Ik zou graag hebben dat u die voert tegen alle bedrijven in dit land, dan zou het nog eerlijk zijn.
De heer Vandaele heeft het woord.
Een kruistocht zou ik nooit, maar dan ook nooit in verband brengen met de heer De Coene.
Mijnheer De Ro, we hebben inderdaad de amendementen van de Open Vld bekeken en afgewogen in de commissie. De voorzitter heeft daar ook even voor geschorst, omdat we het, net zoals bij het decreet Signaalintegriteit het geval was, belangrijk vinden om dat soort beslissingen te kunnen nemen over de tussenschotten van meerderheid en oppositie heen. Uiteindelijk hebben we er inderdaad voor gekozen om geen tijd meer te verliezen, dat hebben we u ook gezegd, door te vermijden dat er nieuwe procedures moesten komen, want dat was mogelijk doordat uw amendementen redelijk grondig ingrepen op de oorspronkelijke tekst. Daarom hebben we beslist om toch door te gaan met de oorspronkelijke versie.
Wat de heer Wienen zei, is natuurlijk ook belangrijk. De minister heeft op een bepaald moment, door te citeren uit de uitvoeringsbesluiten, de bezorgdheid, als die er al was, weggenomen. Ook voor ons was dat een belangrijk signaal om te beslissen om hiermee door te gaan, en dat hebben we dan ook gedaan.
Eerst iets over het verkeerd citeren. Dat kan goed zijn, commissievoorzitter, en als ik daar te ver in ga, mag u dat voor mijn rekening laten. Ik heb gisteren geprobeerd om na uw betoog, want het ging toen over onze amendementen, op te merken dat u er heel veel dingen bij sleurt. U had het er inderdaad over welk stuk van de keten veel winst maakt. Net zoals daarnet, stelde u ook de vraag of het dan niet billijk is dat er een stukje van komt. Ik stel alleen vast dat het om een sector zonder overheidsbijdrage gaat die dit al verschillende keren heeft gedaan.
Gisteren heb ik geprobeerd om dit te doen landen. Het moest niet meer gaan over de basisdiscussie, waarover wij al hadden gezegd, in de geest van de constructieve bui waar we in zaten, dat die beslissing genomen was en dat we voelden dat de meerderheid die toch zou goedkeuren. We wilden het hebben over een aantal punten en bezorgdheden, die we straks voor de definitieve stemming nog altijd zullen hebben. We wilden de meerderheid proberen te overtuigen van onze amendementen zodat dit ontwerp van decreet beter zou worden of een aantal garanties zou bieden dat er geen wielen afvliegen.
En dan is het toch wel straf dat de minister in verband met een aantal van die bezorgdheden, door voor te lezen uit de uitvoeringsbesluiten, onze angst probeert te doen zakken en ingaat op een aantal vragen. Ik ben van nature niet de meest wantrouwige mens – bij onze indieners zijn er misschien mensen met meer wantrouwen. Maar dan vind ik het raar: als al die bezorgdheden in dat uitvoeringsbesluit zullen zitten, wat weerhoudt ons er dan van om die amendementen op die terreinen toch in te dienen? We waren ertoe bereid om de dingen die er voor de meerderheid niet toe deden, uit te halen. U moet mij eens vertellen: als onze bezorgdheden de juiste zijn en we de middelen proberen in te zetten via amendementen die op sommige terreinen bijna woordelijk overeenkwamen met wat de minister nadien toelichtte, dan is de stap toch slechts een millimeter groot om te zeggen: “Laat ons dit erin schrijven”?
Het Vlaams Belang had al gezegd dat ze dit zouden steunen en wij ook, indien onze amendementen zouden worden goedgekeurd. U kon van de oppositie dus verwachten dat wij niet naar procedures zouden grijpen om dit onderuit te halen. Anders hadden we het gewoon gezegd, zouden we het hebben gerekt en zouden we andere manieren hebben gehanteerd. We waren al zover om te zeggen: “Wij willen dit steunen als deze twee amendementen erdoor komen”. Zelfs dan zijn we nog zover gegaan om te zeggen: “Laten we het alleen over de rechten hebben”. Dat is het toevoegen van één zinnetje. Zelfs dat ging echter te ver.
Dan blijf ik als oppositielid op mijn honger zitten. Dat is ook mijn antwoord aan de heer Wienen. Dan wordt de bij mij genetisch weinige aanwezigheid van wantrouwen wakker. Voorzitter, wij zullen dit de komende weken en maanden in het oog houden. (Applaus bij Open Vld)
Voorzitter, ik ga nog een betoog houden. Ik zie af van mijn ander betoog, want ik heb dan eigenlijk het belangrijkste gezegd.
Mijnheer De Ro, er is een andere reden waarom we het amendement niet hebben goedgekeurd. Dat is duidelijk een inhoudelijke reden, want met uw amendement – je kunt daar voor of tegen zijn – werd het ontwerp van decreet uitgehold. U koppelt de hele tijd – en ik begrijp dat, hoor, het is een benadering als een andere, maar het is niet de benadering van de meerderheid – de stimuleringsbijdrage aan rechten. In de mate dat u dat doet, zorgt u er eigenlijk voor dat, in de plaats van dat een dienstenverdeler een soort ondersteuning, stimulering doet, er een ander effect is. De dienstenverdeler creëert voor zich bijkomende rechten die hij nadien verdisconteert. Is dat een bateloze stimulering? Ik denk het niet. Ik bedoel: in eerste instantie bateloos? Ik denk het niet.
Er is een tweede reden. De collega’s van de meerderheid zullen die beamen. We hebben in eer en geweten, om zeker te zijn, ook nog even de toets gedaan bij de in de commissie aanwezige administratie. Het was dus niet eens de minister. De administratie heeft ons in alle objectiviteit gezegd dat, als we dit goedkeuren, artikel 4 van het voorliggend ontwerp van decreet kaduuk is ten opzichte van het uitgangspunt en de algemene toelichting van uw ontwerp van decreet. Die zijn dus gewoon tegensprekelijk. Dat wil dus zeggen dat je zelfs op basis daarvan niet kunt werken met de uitvoeringsbesluiten die werden geciteerd door de minister, omdat je in een totaal andere juridische context zit.
De Raad van State heeft er in 2002-2003 bij de autoriteiten op aangedrongen om de keuze wel toe te laten omdat het anders wordt beschouwd. De heer Caron heeft bijvoorbeeld de suggestie gedaan of we niet beter enkel de weg van het Mediafonds zouden bewandelen en dus gewoon een bijdrage zouden vragen voor het Mediafonds. Op zich is dat eerbaar, maar het nadeel ervan is dat het op Europees niveau kan worden geïnterpreteerd als een belasting. Dat wil zeggen dat je daar in de dubbele belasting vervalt en op de ‘non bis in idem’-regeling. Dat is dus niet te doen. Wij zijn oprecht de mening toegedaan dat dit de beste manier is om het wel te doen.
Collega’s, wat de uitvoeringsbesluiten betreft: de regels die het Mediafonds en het Vlaams Audiovisueel Fonds vandaag hanteren, zijn net dezelfde als de regels die de minister ons gisteren heeft overgemaakt. Het zijn net dezelfde. Ze zijn niet ingeschreven in het decreet. Dat hoeft ook niet, maar via een uitvoeringsbesluit heb je eigenlijk dezelfde benaderingswijze. Het loopt eigenlijk compleet parallel met de regels die vandaag via het Mediafonds worden gehanteerd en die – en dat is belangrijk – geaccepteerd worden door Europa en dus geen schending zijn van mededingingsrecht. Dat is toch niet onbelangrijk in dit debat.
Mijnheer De Ro, we hebben gisteren gezegd dat we dezelfde bezorgdheid hebben wat de keuzevrijheid betreft tussen coproductie en een bijdrage aan het Mediafonds. We hebben gisteren ook gezegd dat de voorwaarden voor de coproductie marktconform moeten zijn. Ook dat is vanuit het Europese niveau opgelegd en vastgelegd.
De reden waarom we niet zijn ingegaan op de amendementen, was dat we de zaken niet wilden uitstellen. Dat zou een vertraging betekend hebben.
Een uitvoeringsbesluit kan en mag niet strijdig zijn met de doelstellingen van het decreet. Daar gaan we toch allemaal van uit. Ik ga er ook van uit dat de Raad van State de uitvoeringsbesluiten tegen het licht zal houden.
Het is tenslotte dit parlement dat zal moeten toezien op een concrete en juiste toepassing van het ontwerp van decreet. Met andere woorden, u vertrouwt uw eigen controlebevoegdheid in dit parlement niet.
Ik vertrouw dat wel, hé. U wilt een kamerbrede goedkeuring van het ontwerp van decreet. Wij doen daarop een voorstel om iets meer in een decreet te stoppen om een aantal bezorgdheden die bij ons leven, niet zomaar aan de regering over te laten. Het is eerbaar dat leden van de meerderheid onze bezorgdheden delen. Maar dan schenkt de meerderheid alsnog de minister het vertrouwen om de uitvoeringsbesluiten op te stellen in de geest van wat er allemaal besproken is in de IKW’s en op het meerderheidsoverleg. U moet ons dan niet vragen om de basis van het ontwerp, waarover we toch nog altijd discussie willen voeren, te volgen zonder dat er enige stap voorwaarts is gezet.
Ik ga de discussie niet eindeloos rekken, maar iets is toch wel belangrijk in wat collega De Coene gezegd heeft. Inderdaad, mijnheer Wienen, de heer De Coene mag dat zeggen, hij moet dat zeggen: ideologie is nodig in het parlement. We verschillen echter op één punt zeer duidelijk. U zult tevreden zijn, u zult op het groene knopje drukken voor dit ontwerp van decreet. Aan de sector wordt gevraagd en opgelegd om bij te dragen, maar ze krijgen geen bijkomende rechten en dus geen bijkomende winst. Wij vinden dat geen vies principe, omdat het geld opnieuw in die keten wordt geïnvesteerd. (Applaus bij Open Vld)
De heer Wienen heeft het woord.
Voorzitter, ik dank u dat u wat meer publiek naar binnen hebt geroepen. Ik spreek graag voor een iets groter publiek. (Rumoer)
Of misschien jaag ik juist mensen naar buiten.
Ik heb hier verschillende keren het woord ‘ideologisch’ horen vallen. Het lijkt wel alsof een ideologisch debat in de politiek iets vies zou zijn. Ik ben het daar niet mee eens. De politiek blijft te lang en te vaak verstoken van ideologische debatten.
Laat het nu zo zijn dat de laatste ontwerpen van decreet van minister Lieten over ideologische zaken gingen. Nu gaat het over princiepsbeslissingen, over onze visie op de samenleving.
De tegenstanders van dit ontwerp van decreet vinden dat er zo weinig mogelijk regels moeten zijn. Ze willen een nachtwakerstaat. Hoe minder regels, hoe beter. Ze willen de vrije markt volledig laten spelen. Dat is een samenleving van ‘survival of the fittest’. Dat ligt me niet als nationalist. Ik probeer mijn standpunt altijd te bepalen vanuit mijn nationalistische ideologie. Ik kan daar als nationalist niet achter staan. Een nationalist is altijd sociaal. Eigenlijk zou elke sociale mens ook nationalist moeten zijn, maar dat is een andere discussie.
Ik ben er geen voorstander van om onze televisie over te laten aan programmamakers voor wie het belangrijkste aspect de winst is die ze kunnen uitkeren aan hun aandeelhouders en hoe goedkoop ze hun programma’s kunnen maken. We weten allemaal dat dit ontwerp van decreet gaat over de bescherming van Vlaamse, Nederlandstalige televisieproducties.
Iedereen, en zeker de leden van de commissie Media, die al meermaals een bedrijfsbezoek hebben gebracht aan de omroepen, weet dat de kostenfactor voor eigen producties tien keer groter is dan het aankopen van programma’s in het buitenland.
Wat willen we nu voor televisiekijkend Vlaanderen? De melting pot die we al over de hele wereld krijgen, waar de series worden vertoond die het goedkoopst te verkrijgen zijn vanwege een enorme schaalvergroting? Enkel nog Engelstalige programma’s op onze televisie? Ik pas daarvoor, collega’s. Ik pas daar ook voor omdat de Vlaamse kijker dat niet wil. De kijkcijfers bewijzen dat de Vlaamse fictie, Vlaamse programma’s, Vlaamse documentaires gesmaakt worden door de kijker. Herinner u VIJFtv en VT4, voor dat VIER en VIJF werd. De kijkcijfers van die omroepen zijn omhoog geschoten op het moment dat ze met eigen programma’s zijn gekomen, Vlaamse programma’s, Vlaamse inhoud, Nederlandstalige inhoud.
Voor de leden van de liberale oppositie komt het misschien een beetje eigenaardig over dat ik voor dit ontwerp van decreet aan de kant van de minister sta. Maar vreemd mag dat niet zijn. Ik sta gewoon aan de kant waar ik altijd heb gestaan, namelijk aan de kant van de gewone man en vrouw in de straat, die dat soort programma’s graag zien.
Het is dus met enthousiasme dat ik dit ontwerp van decreet zal goedkeuren. Ik heb gezegd wat onze beweegredenen zijn als nationalisten. Wij willen Vlaamse programma’s, Nederlandstalige programma’s op de televisie in Vlaanderen, en dit is een instrument dat dat mogelijk maakt. Dit is een instrument dat onze culturele identiteit beschermt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Collega Wienen, nu is het mij eindelijk duidelijk geworden waarom u dit ontwerp van decreet de hele tijd hebt gesteund. Ik vind dat u nog lang gewacht hebt, maar u wachtte op een groot publiek om die boodschap te brengen. Zo zit u in elkaar.
Ik noteer dat de heer Wienen en zijn fractie nu duidelijk hebben gesteld: wij zijn tegen privézenders, en wij zijn voor staatszenders, die enkel Vlaamse content uitzenden. U staat daarachter. Maar kijk dan eens goed naar uw betogen van de afgelopen legislatuur in de commissie Media. Die maken u volledig ongeloofwaardig. Dit wil zeggen dat u één nationalistische staatszender wilt in Vlaanderen, met enkel Vlaamse inhoud. (Opmerkingen)
Collega Verstrepen, er is een verschil tussen horen en luisteren. U hebt mij waarschijnlijk gehoord, maar hebt niet geluisterd. Ik daag u uit om in de Handelingen te vinden dat ik zou gezegd hebben dat ik enkel nog Vlaamse en Nederlandstalige programma’s op de televisie wil en dat privéspelers en -omroepen niet meer welkom zijn. Ik denk dat er bij de privéomroepen en bij de mensen die mij daar kennen, hoongelach zou weerklinken als ze uw betoog zouden horen. Ik ben immers vriend van alle omroepen, evenzeer van de VRT.
Voor collega Van Rompuy is dat altijd moeilijk. Als je kritisch bent voor de openbare omroep, kun je volgens hem blijkbaar nooit pro een sterke openbare omroep zijn. Ooit zal ik u toch eens bewijzen dat dat zo is, mijnheer Van Rompuy.
Het gaat er voor een groot stuk over of wij nog Vlaamse, kwalitatief hoogstaande programma’s op onze televisie willen. Of gaan wij voor de goedkope programma’s, die wij in het buitenland aankopen? Daar zitten ook wel goede programma’s tussen, hoor. Ik zeg niet dat het allemaal kommer en kwel is wat andere landen produceren en wat de Angelsaksische wereld produceert. Het zou een beetje aanmatigend zijn om zoiets te zeggen.
We zijn een kleine markt, laat ons eerlijk zijn, we zijn met ongeveer 20 miljoen Nederlandssprekenden in de hele wereld. Dat is inderdaad geen immens grote schaal. Maar laat ons er alstublieft voor zorgen dat die 20 miljoen Nederlandssprekenden toch ook op hun televisie kunnen genieten van Nederlandstalige, kwalitatief hoogstaande programma’s. Dat is waar het voor mij over gaat. Ik ken u lang genoeg om te weten dat het bij u inderdaad altijd maar over centen gaat en over eurotekens in uw ogen. Het verleden heeft dat al meermaals bewezen. Dat is natuurlijk het verschil tussen u en mij. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Voorzitter, het siert hem dat hij altijd zijn broek laat zakken wat betreft het niveau van de politiek. Ik vind dat spijtig, ik betreur dat. Ik heb me gehouden aan de inhoud. De notulen zullen het sowieso bewijzen. Ik vind het een droevige zaak. Als dit de nieuwe stijl is van de politiek, dan wens ik hem daar veel succes mee.
Ik zal de vraag iets minder polemisch stellen. Ik heb begrepen van collega Wienen dat hij voor Vlaamse producties en Vlaamse producenten is. Dat is een eerbaar doel, daar kun je achter staan, maar dan bent u toch wel zeer wantrouwig ten opzichte van die sector zelf die heel duidelijk een aantal vragen heeft gesteld waar wij met een stuk van dat amendement wilden op ingaan. Daar bent u ook niet op ingegaan. Doe dus niet alsof u de grote vriend bent van de Vlaamse productiesector.
Dat klopt, maar het verschil zit daar niet, natuurlijk. Men heeft zich laten leiden onder meer in het minderheidsstandpunt van de Vlaamse Onafhankelijke Televisie Producenten met de bedragen die reeds bekend waren van wat er geïnvesteerd werd onder meer door distributeurs in programma’s die door Vlaamse productiehuizen werden gemaakt. Dat is heel verleidelijk, want dat zijn bedragen op korte termijn. Maar we mogen niet vergeten hoe het gekomen is dat die bedragen daar zijn uitgedeeld door die bepaalde distributeurs. Dat is allemaal gekomen toen men hier een investeringsplicht heeft ingeschreven. Toen sprak men over een investeringsplicht, we spreken nu over stimulering. Toen zijn er bij een bepaald aantal mensen wat rode lampen gaan branden en heeft er zich wat paniek meester gemaakt van sommige bedrijfsleiders. Die hebben dan een schot voor de boeg gegeven. Zoals ik bij uw uiteenzetting heb gezegd: welke garantie hebben we dat die Vlaamse inhoud en Vlaamse programma’s ondersteund zullen blijven? Die hebben we niet. Dan lijkt het me nuttig, in het belang van Vlaamse programma’s en in het belang van Nederlandstalige programma’s op de televisie, dat dat in een decreet wordt ingeschreven.
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega’s, dat er een stimuleringsregeling moest komen, dat staat inderdaad in het regeerakkoord, minister. De drie meerderheidspartijen staan daar vandaag nog onverkort achter.
Enkele collega’s hadden het erover dat Carl Decaluwé destijds een dissidente stem liet horen. Collega’s, ongewoon was dat niet bij Carl Decaluwé, meer zelfs, het was veeleer de regel dan de uitzondering. En zie wat er van hem is geworden, collega’s: gouverneur van West-Vlaanderen. Kan een mens zwaarder gestraft worden dan door hem gouverneur van West-Vlaanderen te maken? Ik denk het niet. Of misschien wel: gouverneur van Limburg. (Gelach)
Het regeerakkoord dus. Toen gebruikten we nog de minder geschikte term ‘investeringsplicht’. Die is nu weg. Ik denk dat de nieuwe term, stimuleren, beter is dan mensen verplichten. De distributeurs doen vandaag al heel wat voor de ondersteuning van de creatieve sector in Vlaanderen. Ze doen dat uit eigen beweging. STAP van Telenet is al genoemd. Ze doen dat ook omdat ze vanuit dit parlement gestimuleerd worden, onder andere via het decreet Signaalintegriteit dat we voor de zomer hebben goedgekeurd.
Het ontwerp van decreet met betrekking tot de stimuleringsregeling, dat hier vandaag voorligt, is een extra stap ter ondersteuning van die kwaliteitsvolle eigen Vlaamse producties die ook wij zo belangrijk vinden. Wel is het voor ons belangrijk dat de distributeurs kunnen kiezen voor een bijdrage aan het Mediafonds of voor een rechtstreekse financiële bijdrage aan een audiovisuele coproductie. Het blijft ook uitermate belangrijk dat die extra middelen worden besteed aan eigen Vlaamse producties.
De minister heeft ons inderdaad verzekerd dat die belangrijke elementen, die al in het ontwerp van decreet zitten, nog eens uitdrukkelijk scherp worden gesteld in de uitvoeringsbesluiten. Voor de N-VA is het belangrijk dat er ook in de toekomst voldoende middelen zijn opdat onze creatieve audiovisuele sector kwaliteitsvolle eigen Vlaamse producties kan blijven maken. Wij ondersteunen dit ontwerp dan ook van harte. (Applaus bij de N-VA en sp.a)
De heer Yüksel heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, dit ontwerp van decreet is een belangrijk instrument om een zeer gevoelige en kleine sector, de sector van de Vlaamse audiovisuele producenten, te ondersteunen. Het klopt dat de distributeurs vandaag al heel veel doen. De bedoeling van dit ontwerp is om dit in een duidelijk kader te gieten, en ook om die ondersteuning in de toekomst structureel en duurzaam te maken. Minister, we blijven echter herhalen dat de vrijheid om te kiezen tussen een coproductie of een bijdrage aan het Mediafonds absoluut moet worden gerespecteerd.
Ik heb nog een heel kleine vraag voor de collega’s van de oppositie, van Open Vld en LDD. Een gelijkaardig ontwerp van decreet is in de maak voor de regionale omroepen. Minister, ook wat dat betreft, dragen de distributeurs vandaag vrijwillig bij. Het is onze bedoeling om dat ook in een kader te gieten. Wel, ik ben benieuwd naar de houding van onze collega’s in dat dossier.
Minister Lieten heeft het woord.
Geachte leden, ik wou kort nog een paar dingen verduidelijken. Dit ontwerp is een stimuleringsregeling. Het neemt op generlei wijze de vorm van een belasting aan. Dat ziet u aan de manier waarop we dit hebben voorbereid. Dit ontwerp komt er op het einde van de legislatuur. Daar is een goede reden voor: we hebben heel veel tijd en energie besteed aan besprekingen daarover met de diverse partners van de sector, de distributeurs inbegrepen, om een zo groot mogelijk draagvlak te bereiken.
In al zijn vormen is het ook een bescheiden ontwerp van decreet. Als we de ambitie zouden hebben om naar een belasting te gaan, wat niet zo is, dan zouden we veel eenzijdiger dingen opleggen, wat we hier niet doen.
We hebben ook heel uitdrukkelijk gezegd dat het de bedoeling is om meer middelen vrij te maken om te investeren in Vlaamse producties. Ik verwijs naar het debat dat we hebben gehad bij de actuele vraag. De distributeurs zijn op hun beurt zelf winnaars ter zake, want dan kunnen zij ook die productie aanbieden aan de kijkers, die dat sterk waarderen en ook graag bereid zijn om te betalen om die te kunnen zien op alle mogelijke platformen. Dit is dus een win-winsituatie voor iedereen.
Ik heb er uitdrukkelijk voor gekozen – en dat is ook toegelicht – om maximaal gebruik te maken van de bestaande structuren, en niet nieuwe regeltjes uit te vinden. Net daarom hebben we ervoor gekozen om het Mediafonds als één mogelijkheid naar voren te schuiven. Het Mediafonds is op dit moment een bekend werkingsinstrument. Alle partners in de sector – de distributeurs, de zenders, de productiehuizen – weten welke rol men speelt en hoe de rechten onderling worden verdeeld. We hebben ervoor gekozen om bestaande wegen te bewandelen en geen nieuwe instrumenten te ontwikkelen.
We laten ook de keuzevrijheid, de vrijheid om ook te kiezen voor eigen investeringen in coproducties. We geven de distributeurs dus ook heel duidelijk de kans om dat te beslissen.
Met dit ontwerp hebben we op geen enkele manier de ambitie om de machtspositie en de verhoudingen tussen de diverse partners onderling te veranderen. We willen met het ontwerp niet de positie van de distributeurs versterken of verzwakken, of de posities van de zenders verbeteren of verzwakken, noch willen we de positie van de productiehuizen verbeteren of verzwakken. We willen eigenlijk op geen enkele manier ingrijpen in de bestaande machtsposities en de bestaande marktwerking.
Ten derde, we willen met dit ontwerp van decreet ook niet ingrijpen in de contractuele vrijheden die bestaan tussen de distributeurs en de producenten om afspraken over welke rechten ze met elkaar uitwisselen en tegen welke vergoedingen ze dat doen. De amendementen verbazen mij dan toch een beetje.
Collega’s, ik ben heel blij met de steun die ik krijg vanuit verschillende hoeken. Dit is een belangrijke bijdrage om onze Vlaamse identiteit en onze door Vlaamse kijkers gewaardeerde Vlaamse producties op eender welk platform te stimuleren en tot stand te kunnen brengen.
Mijn uitgangspunten waren: geen bijkomende regelneverij, niet interfereren in de marktpositie en de marktwerking, niet interfereren in de contractuele relaties. Ik begrijp dan ook niet waarom Open Vld hier tegen is. Ik ben in deze het ideologische spoor van Open Vld een beetje bijster. Maar ik zal erover nadenken om te bekijken wat daar nu juist achter zit! (Applaus bij sp.a)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2294/1)
– De artikelen 1 tot en met 6 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.