Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer D’Hulster heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, minister, om te beginnen de beste wensen voor het nieuwe jaar. Ik wens u veel geluk, een goede gezondheid en veel stemmen, maar misschien eentje minder dan John Crombez. (Gelach. Opmerkingen)
Minister, het is nog veel belangrijker om onszelf en ons verkeer nog wat minder slachtoffers toe te wensen. Dat blijkt ook uit de verkeersenquête van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV). Bij 2700 respondenten werd gepeild naar hun mening en gevoel bij het verkeer.
Dat is heel interessant. Enerzijds merken we dat de sensibilisering van de afgelopen jaren en decennia begint te werken. De mensen worden voorstander van strengere regels, van meer controle. Ze ergeren zich aan en ze veroordelen het gedrag van anderen. Anderzijds stel je toch ook vast dat de wetenschap van wat we moeten doen om tot een veiliger verkeer te komen zich niet vertaalt naar het eigen gedrag. De respondenten die aangeven dat ze zich storen aan het gedrag van anderen, geven toe dat ze nog altijd bellen en sms’en achter het stuur, of dat ze eens met een glaasje te veel de auto instappen, of dat ze geregeld te snel rijden.
Minister, wat zijn uw conclusies op basis van dat onderzoek? Denkt u dat het nodig is om beleidsmatig bij te sturen met het oog op de sensibilisering?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer D’Hulster, ik weet niet of u het beseft, maar u hebt wel nieuws gemaakt met uw eerste zin. We zijn in West-Vlaanderen al een hele tijd aan het uitkijken wie de lijsttrekker wordt bij sp.a voor het Vlaams Parlement. We weten nu dat het John Crombez wordt. (Gelach. Opmerkingen)
Maar laat mij antwoorden op uw vraag, want dat is toch wat u graag zou hebben.
Ik heb uiteraard de resultaten van de verkeersveiligheids- of verkeersonveiligheidsenquête van het BIVV gelezen. Die sluiten zeer nauw aan bij de discussie die we hadden in de commissie vlak voor het kerstreces. We stelden toen dat er een ontwerp van mobiliteitsplan is, dat er een verkeersveiligheidsplan is en dat er een nieuw plan moet komen. Naast het zeer goed blijven inzetten op infrastructuurinvesteringen en het verscherpen van de handhaving, zoals de mensen op een aantal punten vragen, worden in de toekomst educatie en sensibilisering cruciaal. Wat betreft educatie moeten we in het traject naar het rijbewijs veel meer aandacht hebben voor preventie. U weet dat Vlaanderen daarvoor vanaf halfweg 2015 bevoegd wordt en daar een eigen accent kan leggen en een eigen traject opmaken. Dat is prioritair. De preventie moet daarin veel meer aan bod komen. Wat de sensibilisering betreft, moeten we focussen op doelgroepen. De enquête toont aan dat zeker fietsers en motorfietsers zich het kwetsbaarst voelen. In het voorjaar zullen we daar zeer fel campagne op voeren.
Een nieuwe trend in de enquête is het elektrisch fietsen. Wij zullen volgende maand voor het eerst 150 lesgevers elektrisch fietsen opgeleid hebben. Die zullen goede introducties kunnen geven. De sensibilisering moet dus niet algemeen zijn, maar zeer doelgroepgericht. Dat alles wordt verwerkt in het actieverkeersveiligheidsplan, dat ook in de loop van dit jaar klaar moet zijn.
Minister, dank u voor uw antwoord. Wat mij in het bijzonder was opgevallen, was dat er bij de Vlaming een draagvlak bestaat voor het verstrengen van de snelheidsregels en ook van de alcohollimiet. Ongeveer 70 procent van de respondenten gaf aan een verlaging van de alcohollimiet te wensen. Is er op Vlaams niveau via het steunpunt of een andere entiteit nog onderzoek gepland hiernaar? Zullen we in het kader van het Mobiliteitsplan Vlaanderen, waarin we nu in de draagvlakprocedure zitten, de maatschappelijke discussie daarover voeren?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, collega’s, aansluitend bij de studie van het BIVV was er recent ook de studie van Touring. Zij maakten ook een aantal heel interessante vaststellingen. Zij legden het verband tussen verkeersinfrastructuur en verkeersagressie. Dat laatste is natuurlijk nooit te billijken. Er werd een hele waslijst opgesomd van dingen die aanleiding geven tot agressie, wat nooit te pruimen is. Er werden dingen vermeld die de mensen als onlogisch en frustrerend ervaren: verkeerslichten op 100 meter van elkaar die niet op elkaar zijn afgesteld en die daardoor de verkeerscirculatie stremmen, of het schrappen van parkeerplaatsen waardoor men verplicht wordt rondjes te rijden.
Minister, ik had graag uw reactie hierop gehoord. Dit is eigenlijk allemaal onderling verbonden. Hoewel de studie van het BIVV een stuk verder gaat, vind ik de studie van Touring ook interessant. Met die studie bevinden we ons helemaal op uw terrein. Het gaat om de link tussen verkeersagressie, wat nooit te pruimen is, en de wijze waarop onze verkeersinfrastructuur is opgebouwd en ingericht. Wat denkt u hiervan?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, het is opmerkelijk dat uit die studie weer eens blijkt dat iedereen vindt dat we niet mogen drinken en rijden, niet te snel mogen rijden en niet mogen bellen achter het stuur. Uit de bevraging blijkt echter dat de mensen dat nog steeds doen. We moeten nog meer op sensibilisering inzetten. In de volgende legislatuur zal die mogelijkheid er zeker zijn.
Wat is ook opmerkelijk vind, zijn de cijfers met betrekking tot de tweewielers. Het gaat dan niet enkel om fietsen, bromfietsen en motoren. Ook de elektrische fietsen worden aangehaald. We hebben het hier al eerder over gehad. We beschikken niet over cijfers over de veiligheid van elektrische fietsen.
Minister, u hebt dat punt destijds zelf aangehaald. Het is de bedoeling bij de registratie van verkeersongevallen met fietsen het onderscheid tussen gewone fietsen en elektrische fietsen te maken. Dat zou worden onderzocht. Mijn concrete vraag is hoe het hiermee zit. Is hier al verder werk van gemaakt?
De heer Reekmans heeft het woord.
Voorzitter, ik was aanwezig op de voorstelling van de verkeersonveiligheidsenquête van het BIVV. Ik vond het spijtig dat ik daar de enige Vlaamse volksvertegenwoordiger was. Er was zelfs niemand van de Vlaamse Regering aanwezig.
Het betreft hier een heel belangrijk instituut dat adviezen verstrekt. Ik vind dat we als Vlaams Parlement en zeker als Vlaamse Regering de moeite moeten doen aanwezig te zijn. Heel wat criticasters verwijzen soms naar aanwezigheden in de commissie. Ik vind dat de leden van de commissie Mobiliteit daar ook aanwezig hadden moeten zijn. (Rumoer)
Mijnheer Keulen, ik stel dit louter vast.
Ik hoop dat de zesde staatshervorming de bevoegdheid tot bij ons zal brengen en dat de controles meer door plaats, tijd en omstandigheden zullen worden bepaald. Dit is de enige remedie om ervoor te zorgen dat controles algemeen worden aanvaard. Momenteel leeft bij de mensen nog steeds het gevoel dat er meer controles moeten komen, maar niet voor henzelf.
Open Vld had daarnet veel commentaar op mijn standpunt. Ik vind het dan ook spijtig dat net nu de burgemeester van Ninove van Open Vld het standpunt inneemt dat mensen mogen drinken. Ik vind dat van een beleidsverantwoordelijke totaal ongepast. Dit doorkruist elk initiatief om tot meer verkeersveiligheid te komen. (Rumoer)
Mijnheer Reekmans, u hebt het grootste gedeelte van uw spreektijd aan iets anders besteed. Pas dan bent u tot uw punt gekomen. De minister vraagt zich af wat uw vraag in feite was. (Opmerkingen van de heer Peter Reekmans)
Er is in feite dus geen vraag gesteld.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, ik zal het omgekeerd aanpakken. Ik zal een zeer korte vraag stellen en de rest van de tierlantijntjes achterwege laten.
Minister, ik wil u gewoon om een reactie vragen. Uit de enquête blijkt, zoals mevrouw Jans al heeft aangehaald, dat van tweewielers weer een bepaald beeld naar voren komt. In de enquête staat terecht dat fietsers een verhoogde kans op ongevallen lopen. Dit heeft vaak met de infrastructuur te maken. Bent u van plan gedurende die laatste maanden op dat vlak nog een tandje bij te steken? Zult u nog fundamentele stappen vooruit kunnen zetten? Dit blijkt immers nog maar eens een knelpunt te zijn.
Mevrouw Smaers heeft het woord.
Voorzitter, ik wil even op de woorden van de heer Reekmans reageren. In december 2013 heeft ook een Vlaamse conferentie over verkeersveiligheid plaatsgevonden. Er zijn toen heel wat Vlaamse voorstellen inzake de verkeersveiligheid besproken. Hij had daar ook aanwezig kunnen zijn. (Opmerkingen)
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is al sinds december 2013 duidelijk dat aan een nieuw Vlaams verkeersveiligheidsplan zal worden gewerkt. Deze enquête heeft het belang hiervan nogmaals benadrukt.
We hebben uit deze enquête nog een aantal zaken geleerd. Het eigen gedrag en de sensibilisering zijn van groot belang voor het verkeersveiligheidsbeleid en in het verkeer. Door middel van rijopleidingen en sensibiliseringscampagnes kunnen we dit nog meer uitwerken. Dankzij de zesde staatshervorming zal de Vlaamse overheid de rijopleiding effectief kunnen hervormen en hier nog meer op kunnen inzetten.
Mijn aanvullende vraag is: zal de Vlaamse Stichting Verkeerskunde, naast het werk aan dat nieuwe Vlaamse verkeersveiligheidsplan, in 2014 ook nog inzetten op een aantal nieuwe sensibiliseringscampagnes?
Collega’s, ik heb op heel wat vragen al geantwoord. Mijnheer Reekmans, ik heb begrepen dat mevrouw Genoe een dorpsgenote van u is. U was natuurlijk bevoorrecht. De Vlaamse Stichting Verkeerskunde was op de persconferentie aanwezig en heeft ook met ons teruggekoppeld. We waren ook op voorhand op de hoogte gebracht van de resultaten. Die samenwerking verloopt vlekkeloos.
Mevrouw Smaers heeft een belangrijk punt als ze zegt dat het heel interessant is om aanwezig te zijn op conferenties die we zelf organiseren rond regionalisering van de verkeersveiligheid. De commissie heeft er trouwens net voor het kerstreces over gedebatteerd.
Wat de vragen van onder anderen mevrouw Jans en de heer Rzoska over verschillende weggebruikers betreft: ik heb de fietsers daarnet zelf aangehaald. Een van de opmerkelijke resultaten is dat mensen meer te voet gaan, wat positief is, en dat fietsers zich nog steeds onveilig voelen. Dat is in lijn met de andere resultaten. Dat is ook een beetje logisch, want in de auto ben je langs alle kanten beschermd, en op de fiets niet. Het is inderdaad een absolute stimulans om de investeringen in fietspaden, zowel lokaal als bovenlokaal, zeer intens voort te zetten en om te zorgen dat de fietsveiligheid verbetert. De resultaten liggen trouwens ook in lijn met de enquête over verplaatsingsgedrag die we zelf houden bij de mensen. Wat dat betreft is het zeker een stimulans om in infrastructuur te investeren.
Daarbij aansluitend was er de vraag van de heer Keulen die het had over Touring. Mijnheer Keulen, u hebt twee voorbeelden gegeven die, wat mij betreft, wat tegenstrijdig zijn. De resultaten zijn zeer interessant. Touring pleit al heel lang voor verkeersinfrastructuur zonder hindernissen, niet vanuit het oogpunt van de verkeersagressie maar vanuit het oogpunt veiligheid. Een aantal zaken die mogelijkerwijze agressie kunnen wegwerken, zijn zaken die we via het beleid willen realiseren. U hebt het over parkeerplaatsen. Als we een trend zien waarbij mensen voor afstanden van een halve kilometer of een kilometer de auto nemen, dan is het goed dat steden een ontmoedigend beleid voeren, maar dat moet wel passen in een globaal plan natuurlijk, en mag niet willekeurig uit de lucht vallen. Als je bezig bent met verkeerscirculatie, is het goed dat je een afgestemd parkeerbeleid voert, waarmee je ook beleidsdoelstellingen wilt halen.
Anders is het natuurlijk als het gaat over inrichting...
Er is heel veel rumoer, het is een beetje moeilijk om me te concentreren, collega’s.
Mijnheer Reekmans, u komt hier vragen stellen, en als de minister antwoordt, interesseert u het antwoord niet meer.
Mijnheer Verfaillie, u komt hier binnen en meteen trekt u de aandacht naar u toe door iedereen te gaan lastigvallen. Dat getuigt van weinig respect voor de minister. (Opmerkingen van de heer Peter Reekmans)
Als hier een antwoord wordt gegeven, luister daar dan naar, of ga anders in het Koffiehuis zitten.
Dank u voorzitter.
Mevrouw Jans, het is uiteraard de bedoeling als je aan ongevallenanalyse doet, om ook een analyse te maken van de ongevallen die gebeuren met elektrische fietsen. Maar de trend is nog iets te weinig aanwezig. Ze worden nu gebruikt. Mensen krijgen ook kansen om daar goed mee te leren fietsen. Het is zeker de bedoeling om dat op termijn te doen. We moeten natuurlijk zorgen dat je de link kunt maken. In Nederland doet men het al iets langer. Ook daar zie je dat de eerste onderzoeken uitwijzen dat het erop lijkt dat er iets meer ongevallen zijn, maar het is nog niet voldoende om echt harde conclusies te trekken. Wij volgen dat op. Uiteraard is het de bedoeling om dat op termijn te doen.
Mevrouw Smaers, het is evident dat uit al deze resultaten blijkt dat het heel belangrijk is om sensibiliseringscampagnes te voeren. In het voorjaar gaat er opnieuw een van start ten aanzien van motorrijders en elektrische fietsen. We zetten wat dat betreft door op de ingeslagen weg: geen algemene campagnes, maar zeer fijnmazig naar doelgroepen toe.
Minister, collega’s, bedankt voor het antwoord en voor de uiteenzettingen. Het onderzoek maakt in elk geval duidelijk dat het draagvlak steeds meer groeit om dingen te mogen doen. Mensen willen meer controles en strengere regels. Ik denk dat de zesde staatshervorming een grote opportuniteit is om onze sensibilisatie op dat vlak wat bij te sturen zodat we van overtuigde mensen gaan naar mensen die zich ook op die manier gedragen.
De actuele vraag is afgehandeld.