Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Reekmans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, in goede traditie zetten burgemeesters en schepenen hier heel veel zaken op de agenda van dit parlement. Ik wil deze traditie zeker niet doorbreken, vandaar een pertinente vraag omdat de gemeentebesturen voor 31 december van dit jaar een beslissing moeten nemen over het Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA) 4 ‘ter bevordering van de koopkracht’.
Het gaat vooral over die ambtenaren die vanaf 2010 met Vlaamse subsidies werken in dienst van de gemeente. Op zich is het een goede zaak om de koopkracht van personeelsleden te versterken. Toevallig heb ik ook de bevoegdheid ‘personeel’ in mijn gemeente en kreeg ik het bezoek van enkele mensen van de onderhoudsploeg en van de technische dienst. Zij verdienen veel minder dan de doelgroep van VIA 4. Zij stelden mij de vraag: “Hoe zit het met onze koopkrachtversterking? Gaat de gemeente extra geld voor maaltijdcheques of gaat ze de tweede pensioenpijler verhogen of gaat het niet gebeuren?” Ik heb een berekening laten maken door de financiële dienst. Als de gemeente de financiële bijdrage van Vlaanderen zou doortrekken naar alle personeelsleden die niet onderworpen zijn aan Vlaamse subsidies, dan zou dit voor een kleine gemeente als Glabbeek met een begroting van 7 miljoen euro neerkomen op ongeveer 40.000 euro. Als een van de weinige gemeenten laten we al geen personeel afvloeien. Ik lees iedere dag opnieuw dat vele steden en gemeenten wel personeel moeten laten afvloeien, dus hebben die besturen weinig budgettaire marge om ook de maaltijdcheques te verhogen.
Minister, is de Vlaamse Regering zich bewust van dit probleem? Als de gemeente geen verhoging kan doorvoeren, is er discriminatie tussen de personeelsleden. Ik vind dat spijtig. Ik vraag niet dat Vlaanderen gaat bijpassen. Mijn vraag is of het ideaal is dat dit gebeurt omdat het tot onrust leidt onder het personeel.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Reekmans, het gaat hier om het Vlaams Intersectoraal Akkoord, het vierde in de rij, het eerste werd gesloten in 1998 na de witte woede. Toen werd ook de doelgroep afgebakend, het betreft de mensen die tewerkgesteld zijn in de non-profit en in de social profit, zowel privé als publiek. Dat maakt dat een aantal mensen die in de gemeenten werken, onder de sectorale akkoorden vallen voor social profit en non-profit.
Het is dus de vierde keer op rij en ik weet niet of er voorheen ooit discussies over gevoerd werden. Ik ben daarbij betrokken, maar ook minister Vandeurzen, minister Schauvliege en minister Muyters. Het gaat over Welzijn, Cultuur, Jeugd en Sport, over alles wat onder die twee sectoren valt.
Ik weet niet of er sociale onrust over is, ik heb daar geen signalen over gekregen. Het andere personeel valt onder de akkoorden die gesloten worden in het Comité C1, dat is al jaren onafgebroken zo. Ik heb er ook geen publieke commotie over opgemerkt, op het persbericht van Belga na waarin uw mededeling was opgenomen. Ik heb het al eens gezegd aan de voorzitter van uw fractie, dat het wel vaker voorkomt dat een actuele vraag wordt gecreëerd aan de hand van eigen bevindingen.
Wat uw punt betreft, ben ik blij dat u dit onder de aandacht brengt. Ik kan me inbeelden dat er bij andere personeelsleden een zekere verwondering over is. Er zijn dus mensen die vallen onder VIA 4 en anderen die vallen onder de algemene regeling van Comité C1. Ik denk dat dit een zaak is die in de volgende periode moet worden opgenomen, liefst in samenwerking met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Het huidige akkoord loopt tot en met 2015. Misschien vraagt de VVSG dat alle gemeentelijk personeel onder hetzelfde sectoraal akkoord valt en niet langer onder VIA 4 en dan moeten die opties bekeken worden. Ik zal er nu geen uitspraak over doen, maar het is belangrijk om dit onder ogen te zien.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik ben tevreden omdat u zegt dat het iets is dat we in de gaten moeten houden. Het leeft inderdaad niet in de ruime publieke opinie omdat het voor een stuk nog onbekend is. De reden waarom ik het heb aangekaart en waarom ik dit inderdaad via de media gecommuniceerd heb – daar ben ik eerlijk over –, is net om die vraag hier vandaag te kunnen stellen en om een antwoord te kunnen geven aan die mensen.
Ik gun iedereen koopkrachtversterking, maar nu hoort men in de koffiekamer van een gemeentehuis dat een bibliothecaris of een cultuurfunctionaris extra middelen krijgt via de maaltijdcheques. In veel andere gemeenten worden maaltijdcheques voor heel veel personeelsleden gehalveerd. Mensen weten dat ze veel minder verdienen en krijgen dan nog eens te horen dat zij niets extra krijgen en de anderen wel. Dat leidt een beetje tot onrust en discriminatie. Ik heb die mensen daar ook eerlijk op geantwoord. Ik heb gezegd dat het feit dat we als gemeente geen personeel ontslaan, op zich al een extra investering is. We zullen er niets bij leggen, want dat kunnen we financieel niet aan. We moeten er duidelijk over communiceren dat we, inderdaad via de Vlaamse subsidies, minister, op termijn naar een oplossing zoeken en dat we het gemeentepersoneel zeker niet zullen discrimineren.
De heer Verfaillie heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik hoor dat heel wat steden en gemeenten reeds hebben beslist om de middelen toe te voegen aan de tweede pensioenpijler om te vermijden dat twee categorieën van personeel ontstaan: mensen met hogere maaltijdcheques en mensen met lagere maaltijdcheques.
Ik zie in dezen niet direct een risico op korte termijn, maar op langere termijn is er natuurlijk een probleem, minister. Alle lokale besturen moeten de tering naar de nering zetten. U spreekt al van een volgende cao die er zou moeten komen in 2015, maar dan lopen we het risico dat de vakbonden vragende partij zullen zijn om de voordelen van VIA 4 door te trekken naar de andere personeelsleden en dat kan een kostprijsverhogend effect hebben op middellange en lange termijn. Bij cao-onderhandelingen zijn het de werkgevers en de werknemers die samen rond de tafel gaan zitten en proberen om nieuwe overeenkomsten te maken. Mijn ervaring is meestal dat die nieuwe overeenkomsten beter zijn dan de oudere. Men heeft hier nu inderdaad een bepaalde stok – of een 'lekstok', zoals men zegt – om dat in 2015 verder door te trekken.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer Reekmans, ik dank u voor de vraag, want die illustreert ook een beetje hoe verschillende beslissingen een bepaald effect kunnen hebben. Ik heb het dan over een beslissing in het kader van een andere gebeurtenis, namelijk de algemene cao Comité C en VIA 4. En dan dreigt men van die toestanden te krijgen waarbij gemeentepersoneel op een verschillende manier wordt behandeld met onvrede als gevolg. U zegt dat dit tijdens de volgende legislatuur moet worden bekeken. Dat moet dan ook gebeuren. Dit mag echter niet leiden tot een soort kostendrijver die vanuit het Vlaams niveau in de richting van de gemeenten gaat. We weten hoe dat gaat. Meestal worden de voordelen opgekrikt naar wie de meeste voordelen heeft. En dan dreigt men de gemeenten met nog bijkomende kosten op te zadelen. Maar hier gaat het dus effectief om een voorbeeld van hoe verschillende beslissingen nefaste effecten kunnen hebben.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Het is goed dat de koopkracht van de ambtenaren wordt verhoogd in deze moeilijke tijden. Daar heb ik geen enkel probleem mee. De heer Reekmans heeft echter een punt. Binnen een goede personeelswerking in de verschillende steden en gemeenten moet het gemeentepersoneel zo veel mogelijk op een gelijke manier worden behandeld. Dat heeft te maken met het gelijkheidsbeginsel waar wij met z’n allen voorstander van zijn. Wanneer bepaalde ambtenaren zoals opgenomen in VIA 4 meer financiële voordelen zouden genieten als gevolg van maatregelen die zijn genomen door de Vlaamse Regering, dan is dat een anomalie. Het kan toch niet dat door de druk van bepaalde belangengroepen steden en gemeenten onder druk worden gezet om ook die andere personeelscategorie diezelfde voordelen te geven. Steden en gemeenten hebben het financieel al moeilijk. Daar moet hoe dan ook iets aan gedaan worden. De minister erkent dat probleem. Wij verwachten dan ook dat de regering daar iets aan doet.
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Minister, we hebben geen probleem met de intentie van de VIA-akkoorden. Het gaat er om op korte termijn de koopdracht te verhogen voor de precaire functies binnen de lokale besturen. De volgende dagen zullen we dan zien of de lokale besturen daarin stappen.
Het zijn de laatste dagen om in te tekenen op de VIA 4-middelen. Op lange termijn moeten we echter verder kijken. Er zijn al een aantal voorbeelden gegeven. In de toekomst zullen we per lokaal bestuur moeten nagaan hoe daar vorm aan wordt gegeven. In sommige lokale besturen zijn er besparingsrondes die leiden tot een daling van de maaltijdcheques. Daarnaast bestaan er ook verschillen in vakantieregeling. We moeten dit samen en in zijn geheel bekijken voor de toekomst.
De heer Reekmans verwijst terecht naar het gemeentepersoneel, maar ook het OCMW-personeel moet daarin worden betrokken. Ook daar is er nu al een discrepantie inzake de vakantieregeling. Reglementair is er een verschil tussen de gezinszorg en andere personeelsleden.
Ik hoor hier tamelijk unisono commentaar. Op zich is het geen probleem dat er afzonderlijk sociale akkoorden zijn voor bijvoorbeeld de zorgsector en voor de andere publieke sectoren. In 1998 is er voor het eerst een Vlaams intersectoraal akkoord gesloten voor de non-profit en de social-profit, zowel voor de privé- als voor de publieke sector. Die doelgroep is toen afgebakend. Bij mijn weten wordt dit punt nu voor het eerst aangekaart. Dat kan te maken hebben met de moeilijkere financiële situatie in de gemeenten. Dan kunnen er verschillen aan bod komen die op zichzelf kunnen worden verdedigd, want het gaat over aparte sectorale akkoorden. Op dat vlak kan men niet over discriminatie spreken, maar over mensen die voor dezelfde werkgever werken en op een andere manier worden behandeld omdat ze thuishoren onder een ander sectoraal akkoord.
Ik denk dat de heer Reekmans inderdaad een punt heeft om dit te aan te kaarten.
Mijnheer Verfaillie, ik kan niet begrijpen dat vakbonden hier een punt van zouden maken. Zij zijn medeondertekenaars. Ze hebben allemaal wetens en willens mee ondertekend. Ze wilden dat bewust zo afbakenen. Dat is die doelgroep. Het wordt moeilijker als je de ene keer de zorgsector hebt en de andere keer de non-profitsector, zoals mensen uit de sportsector of de culturele sector. Dan is het natuurlijk iets moeilijker om dat onderscheid te maken binnen uw personeelsbestand.
Mijnheer De Meulemeester, het is een situatie die is vastgelegd sinds 1998. Je kunt dat niet zomaar onderbreken. Ik begrijp dat de VVSG daar nu ook over wordt aangesproken. Het is een akkoord tussen werkgevers en werknemers. Het zou goed zijn om samen met de VVSG aan tafel te zitten en te bekijken of de indeling in VIA 4 met daarin de hele sector zoals die nu omschreven is, moet worden behouden dan wel of je in de toekomst naar een andere indeling moet. Bij mijn weten werd dat, zeker bij het sluiten van dit akkoord, niet aangekaart of in vraag gesteld, ook niet door de VVSG. Ik hoor nu ook voor het eerst dat daar opmerkingen over worden gemaakt die volgens mij wel zinvol zijn. Ik denk dat het goed is om dat aan te pakken. Maar er is tijd, want zoals ik zei, loopt het akkoord tot 2015.
De gemeenten hebben inderdaad de keuze: ze storten in de tweede pensioenpijler, ze werken met maaltijdcheques of ze hanteren een combinatie van beide. Dat behoort tot de gemeentelijke autonomie. Bij mijn weten heeft de VVSG daar ook zeer duidelijk uitvoerig over gecommuniceerd aan de gemeenten zodat zij weten over welke keuzemogelijkheid het gaat.
Minister, ik dank u voor uw positief antwoord. Ik vat het even samen. Ik denk dat heel het halfrond – zowel de ministers als de parlementsleden – hetzelfde vertelt. Koopkrachtverhoging? Ja. Gaten in de begroting slaan? Neen. Discriminatie tussen personeelsleden? Ook neen.
Ik wil dan toch een oproep doen. Ik denk dat de Vlaamse Regering de komende dagen daarin nog een rol kan spelen. Het gaat over al die personeelsleden die vandaag inderdaad, collega, bij het OCMW werken, maar ook bij de gemeente. Het zijn allemaal gemeentepersoneelsleden in Vlaanderen.
Ik wil erop aandringen dat de Vlaamse Regering de gemeentebesturen vóór 31 december ertoe oproept zeker niet te kiezen voor die verhoging van de maaltijdcheques. Je kunt het naar de personeelsleden toe niet maken dat in heel veel steden en gemeenten de maaltijdcheques worden afgeschaft of gehalveerd en dat in de buurgemeenten of buursteden de maaltijdcheques via VIA 4 zouden worden verhoogd.
Ik wil de Vlaamse Regering vragen een oproep te doen naar alle besturen om het dan via de tweede pensioenpijler te doen. Probeer de discriminatie met de maaltijdcheques te vermijden. Je krijgt dat niet verkocht. Uiteindelijk is iedereen een personeelslid. Ieder personeelslid werkt voor zijn gemeente. We moeten die discriminatie maximaal tegengaan. (Applaus bij LDD)
De actuele vraag is afgehandeld.