Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, 188 personeelsleden moeten samen bijna 400.000 euro bruto terugbetalen. In het meest extreme geval zou het – indien de pers gelijk heeft – zelfs gaan over 50.000 euro. Deze mensen hebben bijna tot tien jaar lang moeten wachten op het laatste deel van hun loon. Het betreft meestal de anciënniteit die nog volledig moest worden verrekend. Onverwachts krijgen ze nu een brief waarin staat dat ze een deel van het laat gekregen loon moeten terugstorten.
Wat is de oorzaak? Blijkbaar heeft de onderwijsadministratie een federale wet van 2003 over het hoofd gezien die ten gevolge van een koninklijk besluit van 4 mei 2010 op 1 januari 2012 in werking is getreden. Hierdoor kunnen salaristekorten die in verleden tot tien jaar in het verleden mochten worden geregulariseerd, nu slechts tot vijf jaar in het verleden worden betaald.
De betrokken personeelsleden bevinden zich uiteraard in een kafkaiaanse situatie. Ze hebben het laatste gedeelte van hun loon veel te laat ontvangen. Zodra ze het hadden ontvangen, werden ze plots met een terugvordering geconfronteerd.
Ik citeer even de volgens mij terechte stelling van de Vlaamse Ombudsdienst: “Mede in het licht van de terechte verontschuldigingen van de onderwijsadministratie en de begane vergissing vinden we het verantwoord om deze situatie recht te zetten.”
Minister, u hebt in de pers laten uitschijnen op onze vraag en de suggestie van de Vlaamse Ombudsdienst te willen ingaan. Blijkbaar wilt u dit rechtzetten. Ik zou graag vernemen hoe en wanneer u dit wilt doen.
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, ik kan aan de woorden van de heer De Meyer niet heel veel toevoegen. Hij heeft heel het probleem reeds geschetst. Het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) heeft een federale wet waarvan de inwerkingtreding een paar keer is uitgesteld, blijkbaar over het hoofd gezien. AgODi heeft de verantwoordelijkheid hiervoor op zich genomen. Dat kan gebeuren.
Als we de vergelijking met het verleden maken, mogen we in feite blij zijn. De lonen worden uitbetaald. Alles wat hiermee te maken heeft, verloopt vlekkeloos. Net zoals banken ten aanzien van mensen wel eens fouten maken, kan het gebeuren dat ook een overheidsadministratie of een agentschap af en toe een wet verkeerd interpreteert.
Voor de betrokkenen zijn de gevolgen natuurlijk niet aangenaam. Daar zijn we het allicht allemaal over eens. In totaal gaat het om 400.000 euro. Slechts een zeer beperkt aantal leerkrachten wordt hierdoor getroffen.
Mijnheer De Meyer, ik heb de aanbevelingen van de Vlaamse Ombudsdienst ook gelezen. Ik sta hier inderdaad niet afkerig tegenover. Ik heb laten onderzoeken op welke wijze we dit verder kunnen opvolgen. Dat onderzoek is haast afgerond. Ik zal de Vlaamse Regering komende vrijdag een voorstel voorleggen. Zodra een beslissing is genomen, zal ik gemachtigd zijn u dit voorstel mee te delen. Ik zou dat graag vandaag al doen, maar dat mag ik niet.
Ik leid hieruit af dat mijn actuele vraag hoe dan ook zeer actueel is. (Opmerkingen van minister Pascal Smet. Gelach)
Normaal gesproken, levert AgODi schitterend werk. Daar ben ik het mee eens. Het lijkt me echter niet billijk of rechtvaardig ten aanzien van die personeelsleden hiervoor geen oplossing te zoeken. Die mensen moeten ook met een gerust hart Kerstmis kunnen vieren.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, de heer De Meyer heeft een term gebruikt waar ik ook onmiddellijk aan moest denken. Er is natuurlijk een legaal element. De wet is blijkbaar te laat geïmplementeerd. Daarnaast is er ook de billijkheid. Die mensen hebben gewerkt. Ze hebben dat loon verdiend. We mogen niet vergeten dat ze op basis van dat loon belastingen betalen en in bepaalde categorieën terechtkomen, bijvoorbeeld met betrekking tot de aanvragen van studiebeurzen voor hun kinderen en dies meer. Dit kan allemaal verdere gevolgen kennen.
Volgens mij moeten we de billijkheid in dit geval laten primeren. Die mensen hebben hier recht op. De vraag is evenwel hoe we dit georganiseerd kunnen krijgen. Het moet legaal mogelijk zijn. Het betreft hier een federale wet. Ik kijk dan ook uit naar de wijze waarop we dit correct kunnen organiseren.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Voorzitter, ik zou me in de eerste plaats willen aansluiten bij de lofbetuigingen aan het adres van AgODi. Dat is een uitstekende administratie, die erin slaagt ongeveer 99,9 procent van de uitbetalingen correct te laten verlopen. Dat er eens iets misloopt, hoeft niet negatief op deze heel goed werkende overheidsdienst af te stralen.
Dura lex, sed lex. Er is een meerbetaling gebeurd. We kunnen daar niet zomaar de spons over vegen, dat zou botsen met het gelijkheidsbeginsel, andere mensen hebben wel terug moeten betalen. Dit is niet zo evident, het moet worden onderzocht.
We zouden kunnen zeggen dat de terugvordering voor 100 procent moet gebeuren. Aan de andere kant kunnen we vanuit juridisch oogpunt oordelen. De administratie heeft een fout begaan. Is er schade? In zekere zin wel. De administratie heeft bij die personeelsleden de illusie gewekt dat ze een hoger loon hadden en zij hebben daar hun consumptiegedrag aan aangepast. Vanuit die redenering moet misschien niet alles worden teruggevorderd wat te veel is betaald.
Als er een terugvordering komt, gebiedt de billijkheid dat dit over een langere termijn wordt gespreid zodat het voor die gezinnen draaglijk is.
De heer De Ro heeft het woord.
Voorzitter, ik herinner me uit mijn vroegere kabinetsleven dat zulke fouten altijd kunnen gebeuren. We hebben dan billijkheid en mildheid getoond. Dat had een wettelijke grond: de wet op de rijkscomptabiliteit voorziet in uitzonderingsmaatregelen als die kunnen worden omschreven en gemotiveerd. Ik hoop dat de Vlaamse Regering vrijdag rekening houdt met het verleden. Er zijn precedenten.
De heer Wienen heeft het woord.
Ook ik heb begrip voor het maken van fouten door de administratie. "Menschliches, Allzumenschliches", zou Friedrich Nietzsche zeggen.
Ik sta erachter dat dit geregulariseerd wordt. Mijn moeder heeft me opgevoed met spreekwoorden. Een daarvan is: wie zijn gat verbrandt, moet op de blaren zitten. Dat geldt in deze ook. In verschillende onderwijsdecreten, onder meer OD XXIII, is gestipuleerd dat de mensen eventueel te veel betaalde lonen moeten terugbetalen. Die worden dan niet geregulariseerd.
Ik kan alleen nog maar eens bevestigen wat ik al gezegd heb. Ik heb er wel oren naar. We zullen onderzoeken of het kan en het resultaat voorleggen aan de Vlaamse Regering. Die moet dan een beslissing nemen.
Mijnheer Van Dijck, een mogelijkheid is een amendement op het programmadecreet. Daar zullen we vrijdag over beslissen. Het amendement moet ons een legale basis verschaffen om af te wijken van de regelgeving. Of de wet op de rijkscomptabiliteit dat toelaat of niet, laat ik voorlopig in het midden. Wellicht zullen we decretaal moeten ingrijpen. We kunnen dat volgende week perfect regelen aangezien het parlement de begroting en het programmadecreet zal bespreken in een plenaire vergadering.
Het is belangrijk dat de Vlaamse Regering nu vrijdag een standpunt inneemt. Pas daarna kan ik dat hier komen verdedigen. U hebt wel aangevoeld wat mijn persoonlijke ideeën daaromtrent zijn. Het is heel uitzonderlijk dat ik mijn persoonlijke ideeën deel.
Minister, als u goede ideeën hebt, moet u die zeker met ons delen.
Voor alle duidelijkheid: het is niet zo dat de betrokkenen te veel gekregen hebben, maar dat er een terugvordering komt omdat ze het te laat gekregen hebben. Met andere woorden, het zou bijzonder onbillijk zijn om hen dit terug af te nemen.
Minister, als we volgende week een amendement moeten indienen, zullen we dat met overtuiging doen.
De actuele vraag is afgehandeld.