Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Penris heeft het woord.
Voorzitter, minister, het is uw dag wel, vandaag. U hebt al veel in de belangstelling mogen staan en u hebt al goed geantwoord en ik hoop dat u even goed blijft antwoorden.
Deze voormiddag hebben we al een debatje gehad over Electrawinds, ik zou zeggen: ‘Electrawinds, het zoveelste vervolg.’ Andere, jongere, mensen, zouden spreken over een ‘sequel’, ik noem het dus: ‘het zoveelste vervolg’.
Vorige week, collega’s, hebben we dit debat al een beetje kunnen voeren, en toen hebben we kamerbreed onze ergernis mogen uitdrukken over het feit dat er heel wat openbaar geld naar ‘onopenbare’en onduidelijke privéstructuren stroomt. En laat het nu net vorige week zijn geweest – onze woorden waren nog niet koud – toen het nieuw Vlaams Energiebedrijf aankondigde, bij monde van zijn voorzitter, dat het ook geïnteresseerd was om nog een bijkomende kapitaalstroom naar dat bijna failliete Electrawinds door te sturen.
Minister, gelukkig – u hebt er daarstraks op gealludeerd – was de raad van bestuur alerter dan de voorzitter van het bedrijf zelf en heeft de raad van bestuur gezegd: “Dit gaat niet door. Wij zijn niet geïnteresseerd in een bijna failliet bedrijf.” Dat op zich is al een probleem, want als een raad van bestuur zijn voorzitter terugroept, dan zorgt dit in een normale bedrijfscultuur voor zeer grote problemen en dan zou zo’n voorzitter zijn conclusies moeten trekken.
Minister, hier is meer aan de hand. Omdat hier ook weer wordt gewerkt met gelden van de belastingbetaler, durf ik u ter verantwoording te roepen. U hebt vanmorgen al geantwoord naar aanleiding van uitspraken van de CEO in het verleden. Ik wil weten hoe u zult omgaan met de uitspraken van de voorzitter van het Vlaams Energiebedrijf (VEB) en met de reactie daarop van de raad van bestuur. Wat is uw visie op het investeringsbeleid dat het VEB kan en mag voeren?
Minister Lieten heeft het woord.
Collega’s, ik wil toch nog even in herinnering brengen dat wij een heel duidelijk decreet en een samenwerkingsovereenkomst met het Vlaams Energiebedrijf hebben waarin uitdrukkelijk bepaald is binnen welke marges men kan investeren en waarin staat dat de raad van bestuur en het management volledige autonomie hebben om te overwegen of men een bepaalde investering wil doen of niet. Dit zeg ik even om het kader te schetsen.
Mijnheer Penris, ik was ook verbaasd toen ik dat in de krant las. Wij hebben contact opgenomen en men heeft ons gezegd dat de raad van bestuur die namiddag zou samenkomen. De raad van bestuur heeft toen ook een beslissing genomen en daarover gecommuniceerd. Op vrijdagnamiddag is er een persbericht verstuurd waarin staat: “Op de vergadering van 6 december heeft de raad van bestuur kennis genomen van de artikels in De Tijd. Naar aanleiding hiervan wenst de raad van bestuur duidelijk te stellen dat het Vlaams Energiebedrijf momenteel geen investeringsdossier bestudeert met betrekking tot Electrawinds.” Ik heb er ook met de voorzitter over gesproken en die heeft mij uit de doeken gedaan hoe het een samenloop van omstandigheden is geweest waardoor hij verkeerd is geciteerd en waardoor het geheel op een misverstand berust, zoals ik heb begrepen.
Minister, u bent heel vriendelijk voor die voorzitter. Ik zou zo vriendelijk niet zijn. Een raad van bestuur die een voorzitter terugfluit, moet daar ook consequenties uit durven te trekken. Als in een privébedrijf een raad van bestuur een voorzitter terugfluit, dan moet zo’n voorzitter daar ook de consequenties uit trekken. Ik hoop dat hij dat in deze dan ook doet, quid dat er misverstanden zijn geweest – wat ik niet geloof. Want in dit dossier – u weet dat evengoed als ik en u glimlacht nu omdat u ook weet hoe de vork aan de steel zit – spelen politieke motieven. De voorzitter van de raad van bestuur heeft een duidelijke politieke kleur die aansluit bij de kleur van het noodlijdende Electrawinds, voor een stuk. Hij – de heer Desender om hem niet te noemen – moet dan maar de conclusies trekken.
U bent te vriendelijk voor die voorzitter. Minister, wij zijn nog altijd aandeelhouder in dat bedrijf. Wij zijn de algemene vergadering van de VEB en wij roepen die voorzitter nu ter verantwoording. Ik denk dat als de raad van bestuur hem terugfluit, wij dat met z’n allen mogen doen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Minister, u hebt het daarnet ook al gezegd dat het een autonoom bedrijf is waarmee de Vlaamse Regering een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten. Het is de raad van bestuur die autonoom beslissingen kan nemen. Of de voorzitter van de raad van bestuur nu al dan niet heeft voorgesteld om het noodlijdende Electrawinds te helpen door erin te investeren, het feit blijft dat wanneer de raad van bestuur dat zou willen, men die decretale mogelijkheid perfect heeft, want die heeft het Vlaams Parlement geschapen.
Minister, dan kom ik opnieuw bij de opmerkingen die wij hebben bij de oprichting van het Vlaams Energiebedrijf zelf. In een reflectienota heb ik bij de oprichting reeds gewaarschuwd voor dit scenario waarbij er door de hoge mate van autonomie een probleem rijst van transparantie en sturing.
Het is te betreuren, zoals ik heb geschreven, dat de Vlaamse Regering niet een aantal wijzigingen heeft aangebracht in haar ontwerp van decreet opdat het Vlaams Parlement zijn functie als controleorgaan ten volle zou kunnen uitoefenen. Minister, het is uw politieke verantwoordelijkheid dat dit bedrijf zo ver zou kunnen gaan dat het dergelijke participaties zou aangaan. Wij hebben de banden veel te los gemaakt.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Penris, het is een mooie poging om er weer een politiek spelletje van te maken. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
De voorzitter waar u het over hebt, heeft ook meegegeven dat uiteindelijk de raad van bestuur beslist. In die zin wil ik absoluut het antwoord van de minister ondersteunen. We hebben als overheid een opdracht meegegeven aan het Vlaams Energiebedrijf. Het is nu aan de raad van bestuur om binnen die opdracht te gaan handelen. Zij oordelen wat ze kunnen doen en wat niet, wat dus valt binnen die opdracht.
De heer Sabbe heeft het woord.
Het is misschien het moment om iets verder terug te spoelen. Van bij het begin hebben we in Vlaanderen gezegd: wat we zelf doen, gaan we beter doen. Dat was een verwijzing naar wat Wallonië doet. De heer Penris haalt terecht aan dat het etatisme in Vlaanderen werkelijk alle records op het federale niveau heeft doorbroken. Het creëren van een Vlaamse milieuholding is al in se verkeerd, want het is opnieuw geen kerntaak van een overheid. Het is opnieuw met belastinggeld interveniëren in de normale economie, en daar ligt al de fout. We zouden al die discussies over deontologische codes niet moeten hebben, als de overheid, en bij uitstek de Vlaamse overheid in een voorbeeldrol, zich enkel zou bezighouden met kerntaken en niet een ondernemer zou willen blijven spelen in concurrentie met de normale economie.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik heb goed geluisterd naar uw antwoord, en daar zit een zeer interessant element in, dat mijn vermoeden bevestigt. U zegt dat u in de voormiddag even hebt gebeld. In de namiddag heeft de raad van bestuur vergaderd en is het persbericht er gekomen.
Bepaalde collega’s en ik blijven erop terugkomen. De opmerking is ook zeer terecht. Vorige week was ook een van de onderwerpen in de discussie dat dit parlement zijn controlerende taak zeer moeilijk kan uitvoeren. Oké, ik onderschrijf het principe dat er een aantal dingen worden uitbesteed aan autonome organisaties, maar u moet toch met mij vaststellen dat we als parlement onze controleopdracht op dat punt zeer moeilijk kunnen vervullen. Als we nu ook nog eens de mensen van het Vlaams Energiebedrijf naar de commissie halen, worden het zeer drukke commissiedagen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ook ik was verwonderd vorige week over de communicatie van de voorzitter van het Vlaams Energiebedrijf, te meer omdat het niet de eerste keer was dat hij last had van wat profileringsdrang. Wat mij betreft, is dat misplaatst zolang er geen concrete resultaten zijn van het Vlaams Energiebedrijf. Het moet gaan over energiebesparende maatregelen in onze overheidsgebouwen, een goedkope en zekere energielevering voor de overheid zelf en eventueel investeringen in innovatieve energieproductie. Het Vlaams Energiebedrijf heeft geen rol waar de markt op dit moment speelt, en dat is onder andere waar Electrawinds zich bevindt.
Collega’s, we hebben deze morgen in de commissie afgesproken dat we het Vlaams Energiebedrijf gaan evalueren in maart in de commissie. Ik kijk uit naar die evaluatie. Het is belangrijk om dat serieus te nemen. Voor de raad van bestuur en de voorzitter van het Vlaams Energiebedrijf is het heel belangrijk om tegen dan concrete resultaten te hebben.
Collega’s, vooraleer iemand andere conclusies trekt, wil ik uitdrukkelijk zeggen dat de raad van bestuur heeft gesteld dat ze geen investeringsdossier bestudeert met betrekking tot Electrawinds.
We moeten wel weten wat we willen. Ofwel zeggen we dat, als we voor een aantal doelstellingen die we delen, onder andere de vergroening van onze economie, zien dat de private spelers zich met enige huiver op het terrein begeven en er weinig kapitaal voorhanden is via de private markt voor investeringen, we als overheid kapitaal beschikbaar stellen. Ofwel zeggen we, zoals u, mijnheer Sabbe, dat de overheid dat allemaal niet meer moet doen, geen financieringen moet vrijmaken en niet moet participeren in bedrijven. Daar kunt u van meespreken. Die keuze heeft deze regering niet gemaakt.
Deze regering heeft er uitdrukkelijk voor gekozen om de vergroening van onze economie te steunen en nieuwe innovatieve technologieën te versnellen door de oprichting van het Vlaams Energiebedrijf.
Als u dan zegt dat het parlement daar geen controle op kan uitoefenen, dan ben ik het daar helemaal niet mee eens. Dit parlement heeft gedurende maanden allerlei mensen gehoord om na te gaan of het überhaupt nodig was om een energiebedrijf op te richten. Er zijn hoorzittingen geweest op basis waarvan dit parlement in resoluties heeft beslist dat er een energiebedrijf mocht komen onder bepaalde voorwaarden. Men heeft toen ook duidelijk gevraagd dat het businessplan aan het parlement zou worden toegelicht. Dat is gebeurd.
En toen heeft men gevraagd dat men de samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse Regering en het energiebedrijf aan het parlement zou voorleggen, en ook dat is gebeurd. In die samenwerkingsovereenkomst is uitdrukkelijk bepaald onder welke voorwaarden men al dan niet mag investeren. Wat er ook in staat, mijnheer Rzoska, is dat niet u of dit parlement beslist in welke dossiers er wordt geïnvesteerd. En ik dacht wat wij daar toch nog altijd achter stonden, dat het dus niet de politiek was die zou beslissen in welke bedrijven wij zouden investeren; dat wij dat zouden overlaten aan een autonome raad van bestuur en aan een management.
Hebt u dan geen controlerechten? Jawel. Want vandaag al, nadat vrijdag een foutief bericht in de krant stond, dat intussen ook is rechtgezet door de raad van bestuur, stelt u mij hier vragen over en ben ik bereid om daarop te antwoorden. En ik ben bereid elke vraag in de commissie te beantwoorden. Het Vlaams Energiebedrijf is ook bereid om hier uitleg te komen geven. We hebben zelfs in de samenwerkingsovereenkomst opgenomen dat er halfjaarlijks een tussentijdse evaluatie gebeurt en dat er jaarlijks een evaluatie plaatsvindt die telkens wordt voorgelegd aan dit parlement.
Ofwel zegt u nu dat u zelf wilt beslissen in welke bedrijven er wordt geïnvesteerd, maar dan volg ik u niet. Dan keren we terug naar de politisering van die instellingen, en dat is absoluut niet wat deze regering wil. Ofwel maakt u gebruik van uw recht om op voorhand te zeggen wat het kader is waarbinnen mag worden geïnvesteerd en maakt u gebruik van uw recht om achteraf de beslissingen van de raad van bestuur te bekritiseren en daar desnoods ook conclusies uit te trekken. Zo wordt het spel hier wat mij betreft gespeeld.
Het Vlaams Energiebedrijf heeft momenteel geen investeringsdossier op de tafel liggen met betrekking tot Electrawinds.
Mijnheer Rzoska, de minister heeft een punt. Wij houden de vinger aan de pols. Vanmorgen hebben we haar nog ondervraagd. Het was, ere wie ere toekomt, de heer Bothuyne die het had over een communicatiefout van de CEO. De minister zei terecht dat het om een kinderziekte van een jong bedrijf ging. Misschien mogen CEO’s communicatiefouten maken, ik weet dat niet. De minister heeft die in elk geval door de vingers gezien, maar wij hebben het wel kunnen opvolgen. Ik nodig u allemaal uit om op die opvolgingsmomenten aanwezig te zijn. Vanmorgen waren er maar vier commissieleden, dat mag ook wel eens worden gezegd.
Dit doet echter geen afbreuk aan de essentie van de zaak, minister. In dezen is er meer aan de hand. Een voorzitter van een raad van bestuur die door zijn raad wordt teruggefloten – en u kunt zeggen dat het miscommunicatie is, maar dat is het natuurlijk niet, het gaat over meer dan dat –, moet zijn conclusies trekken. En ik hoop dat de heer Gryffroy dat doet in alle eerlijkheid en objectiviteit ten bate van Vlaanderen
De actuele vraag is afgehandeld.