Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de samenwerkingsovereenkomst met het Vlaams Energiebedrijf
Verslag
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Minister, u ondertekent vandaag namens de Vlaamse Regering de samenwerkingsovereenkomst met het Vlaams Energiebedrijf. Dat is nieuws, want het Vlaams Energiebedrijf heeft u en uw regeringspartners tijdens deze legislatuur al redelijk wat kopzorgen bezorgd. Het paradepaardje voor de N-VA om in deze regering te stappen, het Vlaams Energiebedrijf, is intussen al wat van zijn pluimen verloren. De ambities zijn al herhaaldelijk bijgesteld. Wat oorspronkelijk de concurrent moest worden voor de Electrabels van deze wereld, is intussen eerder een instelling geworden die de energie-efficiëntie in de overheidsbedrijven moet verbeteren.
U zette deze week zelf nog de puntjes op de i in de pers toen u aangaf dat energie-efficiëntie in overheidsbedrijven inderdaad de eerste prioriteit moet zijn van het Vlaams Energiebedrijf. Ik citeer wat u in het krantenartikel hebt gezegd: “Als het Energiebedrijf volop inzet op energie-efficiëntie, kan het ten minste bewijzen dat het nut heeft.” Voor mij geeft u daarmee aan dat u zelf twijfelt aan de doelstellingen van dat Vlaams Energiebedrijf. Ik kan u daar alleen in bijtreden. Het Vlaams Energiebedrijf heeft de Vlaming tot op heden al meer dan 250 miljoen euro gekost terwijl we nog niets van dat paradepaardje hebben gezien. Dit bedrijf wil uitbreiden van vier naar veertig medewerkers. Als een privébedrijf dat doet, dan is dat gigantisch goed bezig.
Uw vraag luidt, mevrouw De Knop?
Minister, welke concrete projecten heeft het Vlaams Energiebedrijf al gerealiseerd?
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, sinds de officiële oprichting van het Vlaams Energiebedrijf in januari 2012 is er al veel energie verloren gegaan. Het Vlaams Energiebedrijf werd inderdaad door de N-VA in haar verkiezingsprogramma groots aangekondigd als de Vlaamse concurrent van Electrabel, maar daar zal dus niets van in huis komen. De ambities zijn intussen bijgesteld: het Vlaams Energiebedrijf zal zich voornamelijk bezighouden met het energiezuiniger maken van de overheidsgebouwen van de Vlaamse overheid en met het goedkoper aanbieden van energie voor diezelfde Vlaamse overheid.
Anderhalf jaar na de oprichting van het Vlaams Energiebedrijf werd een beheersovereenkomst gesloten waar de Inspectie van Financiën meteen een ongunstig advies voor gaf. Dat advies wilt u overigens helemaal niet delen met dit parlement. De Inspectie van Financiën had blijkbaar kritiek op onder meer de personeelskosten, het risicoprofiel van de beleggingen en het verwachte rendement.
Nu bijna twee jaar na de oprichting is er op het terrein nog altijd niets gerealiseerd, maar u zou namens de Vlaamse Regering wel een beheersovereenkomst hebben afgesloten met het Vlaams Energiebedrijf. Die beheersovereenkomst zou serieus aangepast zijn naar aanleiding van die forse kritiek van de Inspectie van Financiën. Minister, op welke manier zijn de verwachtingen over het Vlaams Energiebedrijf in de loop van de voorbije maanden aangepast? Op welke manier is er bij het afsluiten van de beheersovereenkomst rekening gehouden met de kritiek van de Inspectie van Financiën?
Minister Lieten heeft het woord.
Ik ben een beetje verbaasd over de toon van de vragen omdat ik het gevoel heb dat de feiten een iets andere lezing geven. Ik zal proberen de feiten weer te geven.
Ik wil het eerst even hebben over de missie van het Vlaams Energiebedrijf. Daarover hebben we hier in het parlement uitvoerig met elkaar gedebatteerd. Er zijn hoorzittingen georganiseerd en op basis van die hoorzittingen zijn er resoluties opgemaakt. Die resoluties hebben wij nauwgezet nageleefd om in de Vlaamse Regering de missie van het Vlaams Energiebedrijf te bepalen.
Die missie is dus volledig conform met wat de meerderheid van het parlement gevraagd heeft. Dat hebben wij correct vertaald en sindsdien is er niet ingekort op die missie.
Wat betekent dat en waar staan we nu met die missie? Het Vlaams Energiebedrijf moet drie grote groepen van taken doen. Op de eerste plaats moet het inderdaad investeren om de energie-efficiëntie van overheidsgebouwen te verbeteren. Daar is al heel wat werk geleverd. De beperkte ploeg die nu aanwezig is – een zestal mensen op dit moment, mevrouw De Knop, zeker geen veertig zoals u zegt – heeft ondertussen gewerkt aan de opmaak van een standaardcontract en de voorbereiding van een energieboekhouding. Er zijn pilootprojecten geselecteerd om dat uit te testen en men verwacht dat het eerste bestek binnenkort zal worden gepubliceerd en dat men in 2014 de eerste opdrachten zal gunnen.
Het tweede luikje van de missie is het leveren van energie. In de loop van 2013 werd al technisch en juridisch een leveringsmodel uitgewerkt. Er is een eerste marktconsultatie gebeurd, op basis daarvan heeft men de keuzes kunnen bevestigen en aanpassen. Ook hierover zal nog in het najaar, de volgende weken dus, het bijzonder bestek worden gepubliceerd. Op basis daarvan zullen hopelijk de eerste contacten en contracten met klanten kunnen worden georganiseerd. In 2014 zal men ook een groot bestek voor de aankoop van energie lanceren, dat nu volop in voorbereiding is.
De derde taak is dat het Vlaams Energiebedrijf als investeerder optreedt voor milieuvriendelijke en decentrale energieproductie en innovatieve energietoepassingen. Het investeringskader daarvoor is ondertussen goedgekeurd door de raad van bestuur en men plant de eerste investeringen in 2014.
Op dit moment is er geen 250 miljoen euro gespendeerd, zoals u zegt, mevrouw De Knop. Die 250 miljoen euro is als kapitaal gebudgetteerd door de Vlaamse Regering en er is een eerste schijf vrijgemaakt naar aanleiding van de oprichting van het Energiebedrijf. Uiteraard moet het Energiebedrijf zijn eigen kosten uiteindelijk kunnen terugverdienen en zal het de belastingbetaler uiteindelijk niets kosten, behalve de oorspronkelijke investering die in het bedrijf gebeurt en die hopelijk haar waarde behoudt of in waarde toeneemt.
Wat de besluitvorming betreft, hebben we, nadat het Vlaams Parlement ons gemachtigd heeft om het Energiebedrijf op te richten, een samenwerkingsovereenkomst opgemaakt. De Vlaamse Regering heeft die goedgekeurd op 19 juli 2013 en die is inderdaad vandaag ondertekend. De raad van bestuur heeft ze goedgekeurd op 1 augustus 2013.
Voor wij het hebben voorgelegd aan de regering hebben wij uiteraard advies gevraagd aan de Inspectie van Financiën. Die heeft een aantal opmerkingen gemaakt, eerder technisch van aard. Aan al die opmerkingen zijn wij tegemoetgekomen in het kader van de samenwerkingsovereenkomst. De samenwerkingsovereenkomst is dus bijgewerkt en aangepast op basis van de opmerkingen van de Inspectie van Financiën. Een aangepaste vorm is voorgelegd aan de Vlaamse Regering en ook goedgekeurd. Ik wil ingaan op de verschillende opmerkingen van de Inspectie van Financiën als ik ervoor de tijd krijg.
De vraag is gesteld om het advies te kunnen inzien. Die vraag is in behandeling, maar het advies en de antwoorden erop zijn uitvoerig gemotiveerd in de nota van de regering, die u allemaal hebt kunnen inzien. Er is nergens iets van geheimhouding aanwezig.
Minister, u hebt net de geschiedenis geschetst. Het is toch zo dat er enorm veel tijd over is gegaan om uiteindelijk tot het Vlaams Energiebedrijf te komen, dat er wat ons betreft nooit had hoeven te komen, want er zijn andere organisaties, om de Participatiemaatschappij Vlaanderen en het Vlaams Energieagentschap zelf niet te noemen. Het Energiebedrijf is wat ons betreft totaal overbodig.
U stelde zelf in de pers dat de prioriteit duidelijk moet gaan naar energie-efficiëntie in overheidsgebouwen. Wel, in die samenwerkingsovereenkomst staat van alles en nog wat. Ik heb niet het gevoel dat de prioriteiten die u stelt de prioriteiten zijn die in de raad van bestuur worden gesteld, maar misschien kunt u daarover iets meer duidelijkheid geven.
Minister, u betreurt de toon van onze vraag en dat verbaast me ten zeerste. We strijden natuurlijk niet met gelijke wapens omdat u de keuze hebt gemaakt om op vraag van de heer Vereeck – ere wie ere toekomt –, het advies van de Inspectie van Financiën dat natuurlijk ongunstig was en de Vlaamse Regering niet goed uitkwam, achter te houden waardoor wij hier in het debat niet met gelijke wapens kunnen strijden.
Een van de elementen uit het ongunstig advies van de Inspectie van Financiën was de verwachting over het rendement. De Inspectie van Financiën had daarbij heel wat vragen. De Vlaamse belastingbetaler investeert uiteindelijk 200 miljoen euro. Minister, welke garanties hebt u en vindt u in het businessplan en in de beheersovereenkomst om de Vlaamse belastingbetaler te garanderen dat er tegenover zijn investering een voldoende groot rendement staat?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het Vlaams Energiebedrijf is van start gegaan. Het werkt en we wachten vol ongeduld – en de collega’s van de oppositie op de eerste rij – op de eerste resultaten. Het is heel belangrijk dat het Vlaams Energiebedrijf heel snel de eerste resultaten boekt, wat ons betreft in eerste instantie voor het energiezuinig maken van het eigen overheidspatrimonium.
Minister, minister Van den Bossche heeft een tijdje geleden gezegd dat zij het energiebedrijf ook een rol zag spelen bij het energiezuinig maken van sociale woningen en schoolgebouwen. Krijgt het energiebedrijf deze rol en wordt er een afspraak gemaakt met de andere ministers en de bevoegde administraties?
De heer Martens heeft het woord.
Voorzitter, de prioriteiten die nu naar voren komen, zijn exact dezelfde prioriteiten als degene die wij in een resolutie van dit parlement hebben gevraagd. Ik begrijp de commotie eerlijk gezegd niet.
Mevrouw De Knop zegt dat een apart vehikel compleet overbodig is. Ik wil mevrouw De Knop er toch aan herinneren dat ook Open Vld destijds heeft ingestemd met zo’n apart vehikel, Fedesco, voor het energiezuiniger maken van de federale overheidsgebouwen. Ook bij de lokale besturen hebben zowel Infrax als Eandis, onder het voorzitterschap van een Open Vld’er, ervoor gekozen om zo’n apart vehikel op te richten. Daar erkent men wel de noodzaak om via een apart vehikel de nodige specialisatie te kunnen opbouwen voor het energiezuiniger maken van gebouwen.
Minister, zal de expertise die het Vlaams Energiebedrijf zal opbouwen voor het ‘enoveren’ van het patrimonium van het Vlaamse Gewest, ook kunnen worden ingezet voor al die diensten en gebouwen die de Vlaamse overheid subsidieert zoals scholen, rust- en verzorgingstehuizen enzovoort?
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me aan bij de twee collega’s van de meerderheid. Ik heb altijd zeer veel begrip voor het ongeduld van iedereen voor overheidsopdrachten, maar ik heb uit het antwoord van de minister begrepen dat het Vlaams Energiebedrijf van start is gegaan en dat we weldra de eerste resultaten mogen verwachten.
Er is intussen ook duidelijkheid gekomen over de drie opdrachten die inderdaad gehomologeerd zijn door het Vlaams Parlement.
De Inspectie van Financiën is natuurlijk een beleidsinstelling die opmerkingen geeft aan de regering. Dan is het maar logisch dat we nagaan of we ze al dan niet overnemen. Als we er geen rekening mee houden of als ze geen opmerkingen geeft, kunnen we ze beter afschaffen. Dat is absoluut niet de bedoeling. Ik begrijp de commotie rond de Inspectie van Financiën niet.
De heer Vereeck heeft het woord.
Voorzitter, minister, voor mij is het glas voor een kwart vol en voor drie kwart leeg. Het is voor een kwart vol omdat u inderdaad strenger gaat optreden tegen het Vlaams Energiebedrijf. U vraagt halfjaarlijkse rapportages. U wilt het laagst mogelijke risicoprofiel. Het is een goede zaak dat u het Energiebedrijf in de pas laat lopen.
Het is ook voor een kwartje leeg omdat u het document van de Inspectie van Financiën niet ter beschikking stelt. Het is inderdaad aan ons als parlementsleden om na te gaan of die regering daar afdoende op antwoordt. U vraagt twee weken extra bedenktijd, maar ik hoor net dat er geen geheimen staan in het verslag van de Inspectie van Financiën, dus alstublieft geef het over aan de parlementaire gemeenschap.
Het blijft natuurlijk – en dat is het derde lege kwartje – een inherent nutteloze instelling. Mijnheer Martens, u maakt een fout, een vergissing betreffende de adviesfunctie. We hebben al een Vlaams agentschap met die functie. We hebben al de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), die participeert in innovatieve energiebedrijven. Er was totaal geen nood aan een bijkomende instelling!
Tot slot, minister, ik las in de aangepaste samenwerkingsovereenkomst dat dit bedrijf gaat investeren in bedrijven in het buitenland. Dat is toch echt niet de bedoeling van een Vlaams Energiebedrijf? Het is toch niet de bedoeling dat wij daar tewerkstelling gaan creëren?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, de saga van het Vlaams Energiebedrijf gaat verder. Zoals we allemaal weten – de meerderheidspartijen durven het niet toe te geven –, het is een tragikomisch verhaal geworden met start in 2009.
De ambities zijn steeds naar beneden bijgesteld. Zo ook deze keer, vrees ik. Ik wil daar meer duidelijkheid over. Men wil de risico’s beperken bij de activiteiten van dat Vlaams Energiebedrijf. Maar een van de interessantste taken van dat Energiebedrijf is nu net het vermarkten, het uitrollen van beloftevolle nieuwe technologieën. Daar zijn inherent risico’s aan verbonden.
Ik zou graag van u weten wat nog de taak is inzake die beloftevolle technologieën. Als dat Vlaams Energiebedrijf alleen maar wat overheidsgebouwen gaat isoleren en energie gaat leveren aan de Vlaamse overheid, dan hebben we geen extra Vlaams Energiebedrijf nodig.
Collega’s, het stoort me dat sommigen het plaatje proberen in te kleuren volgens hun waarheid. Laten we even kijken hoe we te werk gegaan zijn.
Een nieuw overheidsbedrijf oprichten doet men niet elke dag. Dat moet grondig worden overwogen. Daarom net heb ik in volle transparantie met de commissie ellenlange gesprekken gehad. We organiseerden hoorzittingen met alle mogelijke instanties om te vragen: is het überhaupt nodig om een energiebedrijf op te richten, of kunnen de taken door anderen gebeuren, en welke taken moet het Energiebedrijf dan krijgen? We hebben daar samen de tijd voor genomen en dat is goed. We moeten zorgvuldig te werk gaan.
Uit de hoorzittingen kwam een voorstel van resolutie tevoorschijn. De Vlaamse overheid heeft de resolutie van a tot z gevolgd. We hebben niet meer of niet minder gedaan. We hebben sinds die resolutie het ambitieniveau niet meer bijgesteld. Het ambitieniveau is vastgelegd op basis van de resoluties. Die houden drie activiteiten in, zoals ik al zei. Maar ook het parlement bevestigde als prioriteit het inzetten op de missie, meer bepaald op het energie-efficiënt maken van overheidsgebouwen. Het gaat niet alleen over de administratieve gebouwen in Brussel. Het is de bedoeling om die ervaring en praktijk te gebruiken voor alle mogelijke gebouwen die op een of andere manier met de overheid in contact komen. Ik kan u trouwens zeggen dat op dit moment reeds een aantal scholen en een zorginstelling als case gebruikt worden. We gaan na of het model kan werken en hoe men het praktisch, operationeel en juridisch moet aanpakken. Het is absoluut de bedoeling om het zo ruim mogelijk te doen.
We hebben een samenwerkingsovereenkomst opgesteld op basis van de missie en advies gevraagd aan de Inspectie van Financiën. De inspectie heeft daarop uitgebreid en gemotiveerd geantwoord in een nota aan de Vlaamse Regering. Die is op 19 juli al goedgekeurd en is sindsdien beschikbaar voor Jan en alleman. Er is geen enkele geheimhouding.
Ik heb het gevoel dat sommige mensen het advies een beetje verkeerd lezen. (Opmerkingen van de heren Bart Tommelein en Lode Vereeck)
Het risicoprofiel, mijnheer Sanctorum, gaat niet over de investeringen die het Vlaams Energiebedrijf zou doen in participaties. Het gaat over het risicoprofiel van de beleggingen die men doet met liquide middelen die men in de eerstvolgende maanden niet nodig heeft. Als we op korte termijn willen beleggen, adviseert de Inspectie van Financiën om te kiezen voor risicoloze beleggingen. Dat advies hebben we gevolgd.
Op geen enkele manier wordt daarin de opportuniteitsbeoordeling beknot die de raad van bestuur moet doen om te beslissen of hij al dan niet zal participeren, die blijft volledig.
Wat de vragen over het businessplan betreft, is het uiteraard de verantwoordelijkheid van de raden van bestuur om een businessplan op te maken. Ze hebben dat ook gedaan. Ook daarover had de Inspectie van Financiën een aantal opmerkingen. Die hebben wij overgemaakt aan de raad van bestuur, want als regering moeten wij dat businessplan niet goedkeuren, wij moeten bekijken of het overeenkomt met de missie en dat is wel degelijk het geval. Over het businessplan op zich heeft de raad van bestuur weloverwogen beslist. Het werd ondertussen ook geattesteerd door de bedrijfsrevisor. Ik ga ervan uit dat er op dat gebied voldoende kennis en ervaring in de raad van bestuur aanwezig is om het businessplan verder op te volgen en te actualiseren. Ik maak me daar op dit moment eigenlijk geen zorgen over.
Mevrouw De Knop, uiteraard is het Vlaams Energiebedrijf een privaatrechtelijke vennootschap die moet functioneren in de overheidsomgeving en een voldoende rendement moet halen. Het belangrijkste rendement bestaat eruit dat we met dit Energiebedrijf sneller de overheidsgebouwen zullen kunnen isoleren en dat we er sneller voor zullen kunnen zorgen dat de elektriciteitsfacturen van de gehele overheid dalen. Dat zal er uiteraard voor zorgen dat de middelen van de belastingbetaler beter gebruikt zullen kunnen worden: dat is het rendement dat we nastreven.
Minister, wat eerst een concurrent moest worden voor Electrabel is finaal een isolator van overheidsbedrijven geworden. U houdt gewoon een instelling overeind die niet nodig is omdat er al andere instellingen bestaan. U houdt ze overeind omdat dit het paradepaardje van de N-VA is. En wat moet die instelling doen? Ze moet uiteindelijk meer staat creëren, jobs voor enkelingen en een paar postjes in een raad van bestuur. De waarheid is dat u iets hebt opgericht dat totaal overbodig is. Voor mij is het paradepaardje duidelijk op hol geslagen, en dat is het wat de Vlamingen moeten betalen. (Applaus bij Open Vld en bij LDD)
Minister, wat mij nog meer verbaast dan enkele aspecten uit uw antwoord, is de nogal tamme houding van de fractievoorzitter van de N-VA, want die sluit zich nogal schaapachtig aan bij zijn collega’s uit de meerderheid.
De conclusie is stilaan voor iedereen duidelijk: de N-VA is in 2009 met een snoepzak vol eisen naar de regeringsonderhandelingen getrokken, maar heeft die intussen een voor een ingeslikt. Denken we maar aan de kindpremie, aan een eigen Vlaams sociale zekerheid en zo meer. De enige politieke lolly die de N-VA nog gegund werd, is dit fameuze Vlaams Energiebedrijf en dat moest en zou het paradepaardje van de N-VA worden. Helaas blijkt in de praktijk dat dit Energiebedrijf geen enkele meerwaarde heeft.
De enige die er misschien beter van geworden is, is de N-VA zelf, want de partij heeft nu ook een politiek benoemde voorzitter van een raad van bestuur. De Vlaamse belastingbetaler wordt er helaas helemaal niet beter van, integendeel. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer Vereeck, in verband met de verslagen van de Inspectie van Financiën bij elk ontwerp van decreet, heb ik gepleit bij de minister-president, maar hij zegt dat dit tot de uitvoerende macht behoort en dat het van de minister afhangt of het advies van de Inspectie van Financiën al dan niet wordt meegedeeld.
Ik stel dus voor dat u een brief richt tot de voorzitter van het parlement waardoor wij het advies kunnen opvragen vanuit het voorzitterschap, en dat u, als het dusdanig vertrouwelijk is, het vertrouwelijk komt inzien.
Voorzitter, ik dank u daarvoor. Wij volgen meestal die weg, maar ik heb me in dezen als privépersoon gewoon beroepen op de wet van de openbaarheid van bestuur.
Dat heb ik gezien. En het zal effect hebben?
Ik heb ondertussen al een aangetekend schrijven van de minister mogen ontvangen.
En daar bent u fier op.
De actuele vragen zijn afgehandeld.