Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, in 2007 werd de eerste projectoproep voor het Pendelfonds gelanceerd. Intussen zijn we een aantal jaren verder en hebben de meeste projecten uit de eerste drie projectoproepen de vier jaar looptijd doorlopen. Intussen kon er dus een gedegen evaluatie plaatsvinden.
U hebt in de commissie in mei al aangegeven dat u zelf vond dat de evaluatie van het Pendelfonds wel heel lang op zich liet wachten. Intussen hebben we in de zomer de evaluatie van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) gekregen. Daarin worden een aantal knelpunten aangekaart en een aantal aanbevelingen gedaan. Er kan duidelijk worden gesteld dat het Pendelfonds zijn waarde heeft, dat het effect heeft voor de bedrijven die een project hebben binnen het Pendelfonds, maar dat het bereik ervan vrij beperkt is en het toch niet het gewenste effect heeft.
Minister, is de evaluatie van de MORA de langverwachte evaluatie? Of is er daarnaast nog een evaluatie? Welke conclusies trekt u eruit? Hoe zult u hieraan remediëren?
Minister Crevits heeft het woord.
Er is inderdaad een tussentijdse evaluatie van het Pendelfonds geweest. Daarover heeft de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) gecommuniceerd. Sommigen hebben daaruit afgeleid dat het Pendelfonds moet worden afgeschaft. Ik vind dat een foute conclusie. Als je de resultaten van de afgewerkte projecten bekijkt, zie je dat er echt wel een effect is. Het autosolisme daalt, het fietsgebruik en het gebruik van het openbaar vervoer stijgen. De voorlopige resultaten zijn oké. De eindresultaten moeten uiteraard nog worden verwerkt. Ik verwacht dat dit zal zijn afgerond tegen het eind van dit jaar.
We hebben natuurlijk niet gewacht om een aantal bijsturingen te doen. Er is een achtste oproep gelanceerd voor het Pendelfonds. Een van de kritieken was dat de procedure van het Pendelfonds zeker voor kmo’s te omslachtig is en dat de kleine bedrijven geen goesting hebben om mee te doen. We zien nu al de effecten van de bijsturingen, want de achtste oproep heeft een ongekend succes. Er werden 257 dossiers ingediend. We weten nu al dat het budget van 2,4 miljoen euro ruimschoots zal worden overschreden. Dat alleen al toont aan dat we met betrekking tot het bereik van de projecten goede bijsturingen hebben doorgevoerd.
Het is de laatste oproep oude stijl. Ik verwacht tegen het eind van dit jaar de definitieve evaluatie. Ik hoop dat we begin volgend jaar met een Pendelfonds nieuwe stijl kunnen starten.
Minister, het is heel goed dat er al een bijsturing is gebeurd. Voor de kmo’s waren de procedure en de administratie inderdaad veel te omslachtig. Dat hoorde ik op het terrein. Dat is een positieve stap. Ik wacht op de definitieve evaluatie.
Het Shuttledecreet en het mobiliteitsbudget hangen hiermee samen. Dat heeft allemaal te maken met de modal shift van het woon-werkverkeer. Hoever staat het met het Shuttledecreet? U hebt het al lang aangekondigd. Wanneer mogen we het in het parlement verwachten? Met betrekking tot het mobiliteitsbudget waren er een aantal fiscale knelpunten. Hebt u daarover al overleg gepleegd? Hoe kunt u daar een oplossing voor bieden?
De heer D’Hulster heeft het woord.
Mijn fractie is altijd een grote voorstander geweest van het Pendelfonds. Het heeft altijd een belangrijke laboratoriumfunctie gehad. Zo zijn er uit de I-bus in Antwerpen al heel wat waardevolle projecten voortgekomen. Wij onderschrijven dat er op basis van de evaluatie een aantal bijsturingen worden gemaakt om het maatwerk, zeker ten aanzien van de kleinere bedrijven, te verbeteren. Samen met mevrouw Eerlingen en ongetwijfeld heel wat andere collega’s kijken wij uit naar het Shuttledecreet om een wat duurzamere oplossing te krijgen voor het collectief vervoer.
De heer Reekmans heeft het woord.
Minister, er is inderdaad min of meer een vereenvoudiging gebeurd voor de bedrijven. Het bereik voor de kmo’s is veel beter. Maar ik stel nog altijd vast dat het qua administratie voor de kleine bedrijven nog steeds een hoge drempel is om naar dat Pendelfonds te stappen.
Minister, kunt u toelichting geven bij de spreiding van die 257 dossiers over de verschillende provincies? Uit de cijfers die ik per toeval heb gezien, maak ik op dat het Pendelfonds heel hoog scoort in twee provincies en nog altijd even slecht in de andere provincies. De provincie Limburg is blijkbaar een van de provincies waar het Pendelfonds hoog scoort. Maar daar is ooit veel gratis gegeven. Dat zal wel de reden zijn waarom het daar beter werkt.
Mevrouw Smaers heeft het woord.
CD&V vindt het in ieder geval goed dat het Pendelfonds grondig wordt geëvalueerd. We hebben een aantal keren gevraagd om minder administratieve last voor bedrijven en instellingen die beter zouden kunnen worden toegeleid naar die Pendelfondsdossiers. We vinden ook dat het sowieso ruimer moet kunnen gaan naar bedrijven en instellingen zodat de kmo’s effectief het nut kunnen ondervinden van projecten uit het Pendelfonds.
Ik verwijs ook naar het Shuttledecreet omdat vanuit het Pendelfonds nuttige samenwerkingen en linken kunnen worden gerealiseerd naar het Shuttledecreet om afgelegen bedrijventerreinen beter te kunnen bedienen. Wij hopen dat die link tussen Pendelfonds en Shuttledecreet zeker zal worden gemaakt.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik wil even de relatie tussen het Shuttledecreet en het Pendelfonds bespreken. Het zijn twee verschillende instrumenten. Het Pendelfonds heeft tot doel het woon-werkverkeer duurzamer te maken en in bedrijven projecten te ontwikkelen die ervoor zorgen dat mensen minder voor autoverkeer kiezen. Daarvoor is het mobiliteitsbudget een interessant extra instrument. Want het kan ervoor zorgen dat de werknemer een rugzakje aan extra financiële middelen meekrijgt die hij van dag tot dag kan inzetten, afhankelijk van de manier waarop hij zich naar en van het werk begeeft. Wij zullen daar in de toekomst meer op inzetten. Wij onderzoeken of wij bedrijven een digitale tool kunnen aanbieden, zodat zij dat goed kunnen monitoren. Omdat de doelstelling dezelfde is, is er dus een verband met het Pendelfonds.
Het Shuttledecreet heeft een ander doel: vervoersarmoede oplossen. Men kan een bedrijf dat niet kan genieten van een ontsluiting via collectief vervoer moeilijk een mobiliteitsbudget aanbieden. Daarom willen wij het Shuttledecreet gebruiken. In het parlement heb ik al geduid welke pistes er zijn. Het is mijn wens om dit dossier nog dit jaar af te werken, zodat het parlement daarover een beslissing kan nemen.
Mijnheer Reekmans, ik ken de territoriale spreiding niet. Let wel: niet ik keur de projecten goed die kunnen genieten van het Pendelfonds. Dat doen de werkgevers en werknemers samen, in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Op een bepaald ogenblik is er een evaluatie gebeurd, en vroegen de werkgevers zich af of het instrument nog wel interessant is. In elk geval heeft het Pendelfonds geen zin als de werkgevers geen verantwoordelijkheid willen nemen. Het is goed dat zij helpen kiezen welke projecten voor hen goed zijn. Ik ken de spreiding – ook die van de nieuwe dossiers – niet van buiten. Men heeft me wel al gezegd dat het een groot succes is, mede dankzij de doorgevoerde bijsturingen. Als zou blijken dat de ene provincie meer goedgekeurde dossiers heeft dan de andere, dan kan dat te maken hebben met het feit dat de ene provincie meer dossiers indient dan de andere, of dat in de ene de provinciale antennes meer of beter reclame maken dan in de andere. Ik zal het proberen na te trekken.
Ik kijk uit naar de definitieve evaluatie van het Pendelfonds en naar de bespreking van het Shuttledecreet.
De actuele vraag is afgehandeld.