Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Quintens heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister-president, afgelopen weekend heb ik in een aantal kranten gelezen dat geld lenen moeilijker en duurder zal worden voor heel veel gezinnen. Ik ben zelf schepen in de stad Genk, een stad die heel erg getroffen is door het Forddrama. Ik heb heel wat vragen gekregen over hoe het nu zit met de belofte die een jaar geleden met grote trom is gedaan. We hebben u regelmatig mogen ontvangen in onze stad. U had oren naar de vragen van de werknemers. U had er oren naar dat ze moeilijkheden zouden krijgen om misschien de studies van hun kinderen te betalen of om hun leningen af te betalen. Toen bent u met Febelfin aan tafel gaan zitten om een oplossing te zoeken.
U hebt toen het volgende aangekondigd. Als u me toestaat, voorzitter, wil ik even citeren: “Febelfin is bereid om na te kijken of ze voor de hypothecaire leningen en de leningen op afbetaling een algemene richtlijn zouden kunnen uitvaardigen voor alle werknemers van Ford, van de toeleveringsbedrijven en van alle andere bedrijven die de boeken neer moeten leggen door de crisis.”
We zijn vandaag bijna een jaar later. Het is naar aanleiding van heel veel berichten dat de leningen duurder worden dat mensen ons aanspreken. De mensen gaan naar hun bank want over een jaar is het zo ver, loopt het contract af en moeten ze zich kunnen organiseren. Ze komen in de lokale bank en daar weet men eigenlijk van niets. Men krijgt er geen goed antwoord.
Onlangs sprak ik een makelaar uit Genk. Die zei me dat steeds meer mensen die slachtoffer van de crisis zijn of zullen worden, dat ze steeds meer hun huizen te koop stellen en dat dat een groot probleem wordt. Minister-president, mijn vraag is, ook in naam van die mensen: hoe staat het met die belofte van Febelfin?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw Quintens, proficiat met uw eerste actuele vraag. (Applaus)
Voor mij zal het niet de laatste zijn.
U verwijst terecht naar het bankenplan dat op 7 december 2012 is afgesloten en waarin staat: “Het is belangrijk dat er in dit bankenplan ook aandacht besteed wordt aan de sociale en financiële maatregelen die door banken genomen (kunnen) worden ten aanzien van de gezinnen die geconfronteerd worden met een onvoorziene crisissituatie.” Dat is in het bankenplan meegenomen.
De vraag is natuurlijk: wat is er in tussentijd gebeurd? Men heeft een traject uitgewerkt voor de begeleiding van gezinnen die door herstructureringen in moeilijkheden dreigen te komen. Men heeft daar een folder voor uitgewerkt waar men een en ander verder uitwerkt: “Als het bedrijf waar je werkt, de deuren sluit en jij je job verliest, of bij andere onvoorziene gebeurtenissen (bijvoorbeeld langdurige ziekte), veranderen je financiële mogelijkheden, je hypothecaire en andere kredieten wegen plotseling veel zwaarder op je budget”. Men kan dan terecht bij de banken die in dat bankenplan hun engagement hebben gegeven.
Er is ook een contact geweest met het departement van minister Vandeurzen, met Febelfin en ook met de welzijnsdiensten, om nog een aantal andere initiatieven uit te werken. In overleg met de vakbonden en de welzijnspartners hebben ze een aantal concrete zaken uitgewerkt. Ik denk aan het Werkpunt. En er zijn nog andere zaken die concreet zijn uitgewerkt om aan die passage van het bankenplan een antwoord te geven.
Uit de informatie die ik heb gekregen, bedraagt het aantal contactnames door werknemers van Ford 206. Het aantal contactnames door werknemers van toeleveranciers van Ford bedraagt 438. In totaal zijn er meer dan 1000 contactnames geweest.
De banken hebben gezegd dat ze geen algemene maatregelen kunnen uitvaardigen, maar dat ze maatwerk doen. Ze komen naar de mensen, en ze geven informatie om de stap te zetten. Dan kijken ze geval per geval hoe ze dat het best oplossen. Dat wordt constant gemonitord. Als er problemen of bijkomende uitdagingen zijn, dan zal ik die graag meenemen naar het zesmaandelijks overleg met de topbankiers.
Minister-president, ik ben blij dat er heel wat contactnames zijn. Alleen hoor ik van mensen op de werkvloer en in de omgeving dat het toch niet volledig tot bij hen komt. Op hoger niveau kunnen heel veel afspraken worden gemaakt, maar de mensen gaan naar hun eigen lokale bank en vragen daar aan hun vaste bankbediende hoe ze dat gaan oplossen. Ik merk dat het nog een grote uitdaging is om die informatie daar te krijgen.
Die mensen krijgen vaak de reactie dat het pas eind 2014 zal zijn dat men iets zal kunnen doen, maar ze willen vandaag vooruit plannen. Het zal een uitdaging zijn om ook op het lokale niveau in de kleine banken mensen te hebben die kunnen helpen.
De heer Sauwens heeft het woord.
Het mag gezegd dat de Vlaamse Regering zeer snel heeft opgetreden, dat er een heel arsenaal van middelen ter beschikking is gesteld om klaar te zijn om zo veel mogelijk mensen individueel te helpen, naast het feit dat vandaag al honderden mensen aan een nieuwe job worden geholpen via begeleiding en vervroegde uittreding. De grote pijn moet nog worden geleden. De grote slag zal pas volgend jaar komen.
Hoe gebeurt de bundeling van de informatie? Er zijn banken die die mensen heel correct begeleiden. Dat blijkt ook uit het feit dat we hier de verzamelpunten kennen. Hoe gebeurt de controle op de afspraken die met Febelfin zijn gemaakt?
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, de initiatieven die u nu aankondigt, die zogezegd al zijn genomen, zoals het verspreiden van een folder, het oprichten van een Werkpunt enzovoort, staan in schril contrast met de bombarie waarmee u destijds, kort na de aankondiging van de sluiting van de Fordfabriek in Genk, naar de poorten trok om allerlei initiatieven en maatregelen aan te kondigen.
Een van de punten was de nu gestelde vraag van mevrouw Quintens over het overleg met Febelfin. We moeten vaststellen dat er een jaar later nog heel weinig is gebeurd, dat de mensen bij Ford met een hypothecaire lening – dat zijn er meer dan 3000 – nog altijd niet weten waar ze aan toe zijn. Is er bijvoorbeeld een tijdelijke opschorting van de betalingen mogelijk? Is er een verlenging van de afbetalingstermijn mogelijk? De mensen blijven in het ongewisse.
Minister-president, ik vraag u uitdrukkelijk dat u zowel in dit dossier als bij de afhandeling van het SALK-gebeuren (Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat) iets meer daadkracht aan de dag legt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vereeck heeft het woord.
Minister-president, ik deel de terechte bekommernis van mevrouw Quintens. Natuurlijk is het nog beter te vermijden dat dergelijke betalingsproblemen ontstaan. Daarvoor is het nodig dat er jobs komen in Limburg, meer bepaald op de Fordsite.
Nu lees ik vandaag in de krant dat er naast de saneringsproblemen blijkbaar ook nog een aantal brandonveilige gebouwen zijn die moeten worden gesloopt, en daardoor wordt het duidelijk dat we op 1 januari 2015 niet klaar zullen zijn om er industriële activiteiten te ontplooien, tenzij u natuurlijk tussentijdse maatregelen neemt.
Mijn vraag is dan ook: welke concrete initiatieven neemt de Vlaamse Regering in het kader van de herbestemming van de Fordsite in Genk en wat is de timing opdat we op 1 januari 2015 van start kunnen gaan? Wat zijn uw tussentijdse maatregelen?
Minister-president, op de laatste vraag hoeft u niet te antwoorden, want die heeft niets te maken met de vraagstelling van mevrouw Quintens. (Opmerkingen van de heer Lode Vereeck)
Ik begin met de vraag van de heer Sauwens. We hebben zesmaandelijks overleg met de topbankiers en er is afgesproken dat er dan een monitoring komt van alle contactnamen die er zijn geweest, vandaar de cijfers en de informatie. We kunnen ook een aantal extra bezorgdheden op tafel leggen, dat is de reden van het highlevel overleg om de zes maanden.
Het is volstrekt onjuist wat de heer Janssens de wereld heeft ingestuurd met zijn vraag. Er is het volgende met de banken overeengekomen. Eén, dat er iets moet gebeuren. Twee, dat ze zullen informeren, ook de vakbonden en tot op de werkvloer. Dat is een inspanning die dagelijks moet gebeuren, maar ik kan alleen maar vaststellen dat alle organisaties, ook de vakbonden en de werkgevers, bereid zijn om de informatie door te geven. En drie, dat ze hebben gezegd dat ze geen algemene maatregelen in het leven zullen roepen, maar dat ze alles geval per geval zullen bekijken omdat ze niet voor iedereen dezelfde oplossing hebben. In sommige gevallen moeten ze misschien verder gaan, want de banken hebben er alle belang bij dat de lening terugbetaald kan worden op een manier die haalbaar is voor de getroffen gezinnen.
Het is dus volstrekt onjuist, mijnheer Janssens, om u zo uit te drukken. De druk is misschien effectief nog niet hoog, want de mensen hebben nog werk en krijgen nog vergoedingen. Als ze er al mee bezig zijn, is dat heel positief en kunnen ze zich richten tot de bank. Wij zullen dit punt met het zesmaandelijks overleg elke keer niet alleen duidelijk agenderen, maar we zullen ook bekijken hoe de evolutie in de praktijk ontwikkelt.
Voorzitter, minister Vandeurzen, bevoegd voor Welzijn, zal hier ook extra aandacht aan besteden en ervoor zorgen dat de juiste maatregelen ook verder worden ontwikkeld.
Ik zal de antwoorden zeker meenemen, want ze betreffen de vragen die vandaag leven bij de mensen.
Ik zou toch nog één oproep willen doen: het is goed dat er overleg is met de topbankiers, maar ik meen dat ook de dorpsbankiers op de hoogte moeten zijn om de mensen op een gepast manier te kunnen helpen. (Applaus bij sp.a)
De actuele vraag is afgehandeld.