Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2014.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ten behoeve van de massa, ik heb mijn tekst zelf geschreven. U mag me onderbreken, en in lijn met de grootste commentaren op de Septemberverklaring van de minister-president, zal ik een poging doen om het kort te houden. Ik zal ook even terugblikken op het debat van deze ochtend.
Collega's, steeds meer cijfers en rapporten bewijzen dat ons land de crisis beter doorstaat en doorstaan heeft dan bijvoorbeeld Nederland. De financiële geloofwaardigheid van ons land werd hersteld zonder sociale afbraak of daling van de binnenlandse consumptie. Alle overheden hebben hieraan bijgedragen. Dat is maar normaal ook. Mijnheer Tommelein, het gehakketak over wie in welke regering zit en welke regering het meeste of het minste doet, doet er niet toe. Het saneren van de overheidsfinanciën, het herstel van de economische groei, de strijd tegen werkloosheid en armoede kunnen maar lukken als werkelijk alle overheden en actoren hun verantwoordelijkheid effectief opnemen.
Er zijn nu voorzichtige tekenen van herstel. Het zijn schuchtere en broze signalen. We geraken stilaan uit de crisis die in 2008 begon: de diepste crisis die deze generatie gekend heeft. In zulke omstandigheden een begroting in evenwicht tot stand brengen is geen sinecure, en dit vier maal na elkaar presteren, al helemaal niet.
Ik heb leden van de oppositie deze morgen horen zeggen: "Ja, maar Vlaamse Regering, u had ook 3 miljard euro - of 4 miljard euro naargelang de bron - meer inkomsten." Dat klopt. Andere collega's wezen erop dat dit te maken heeft met het interne groeipad van de uitgaven.
Wat niet aan bod kwam, is dat de Vlaams bevolking is aangegroeid. We hebben vandaag meer kinderen. Ik zeg dit omdat we van die 3 of 4 miljard euro 1,7 of 1,8 miljard euro meer besteden aan onderwijs. Niet de leerkrachten zijn met dat geld gaan lopen, het ging naar de extra banken voor de leerlingen. Elke leerling heeft zijn plaats in een school. We hebben niet bespaard op onderwijs, ook niet in deze begroting. De indexering wordt daarop toegepast. De capaciteitsverhoging gaat van 60 miljoen euro naar 80 miljoen euro. In het hoger onderwijs, dat lang ondergefinancierd werd, steken we 42 miljoen euro bij. Hadden we het geld daar dan niet aan moeten besteden, collega's? Hadden we buffers moeten aanleggen in plaats van elk kind in Vlaanderen een schoolbank te bieden?
We hebben waarborgen gegeven aan bedrijven, bedrijven in moeilijkheden of bedrijven die op het punt stonden grote investeringen binnen te halen. Hadden we die bedrijven failliet moeten laten gaan? Hadden we moeten zeggen: grote multinational, ga alstublieft naar een ander land, want we zijn bezig met andere zaken dan met het herstel van onze economie.
Mevrouw Van der Borght is er nu even niet, maar er gaat hier geen debat voorbij of de wachtlijsten bij de personen met een handicap en in de kinderopvang komen ter sprake. Hadden we het groeipad dat is ingeschreven in het regeerakkoord en jaar na jaar werd gerealiseerd, niet moeten halen misschien? Hadden we de buffers moeten aanleggen waar sommigen voor pleiten? Hadden we moeten zeggen: we benutten die 3 miljard euro niet, we besteden ze aan andere zaken?
Dit soort gerichte maatregelen maakt mij duidelijk dat deze Vlaamse Regering mee de basis heeft gelegd voor het nakend herstel. Het komt er nu op aan - en dat is de kern van mijn betoog - om deze voorzichtige tekenen van herstel aan te grijpen en om te zetten in reële groei. Het komt erop aan om ervoor te zorgen dat die groei ten goede komt van diegenen die het hardst getroffen zijn door de crisis: mensen die hun job verloren hebben, jonge mensen die maar niet aan de slag geraken op onze arbeidsmarkt, laaggeschoolden, allochtonen en mensen met een handicap. Er zijn heel veel groepen in Vlaanderen voor wie de drempel naar de arbeidsmarkt al te hoog is. Er zijn ook gezinnen die alsmaar moeilijker aan een lening geraken om een woning te verwerven. Banken zijn minder geneigd om hypotheken toe te kennen in tijden van crisis.
En verder is er het drama van kinderen die moeten opgroeien in schrijnende armoede. Een blik in vogelvlucht leert me dat de Vlaamse Regering de correcte antwoorden biedt op de vragen die ik net heb gesteld.
De Vlaamse voorstellen in het kader van het Competitiviteitspact worden ondersteund met 166 miljoen euro op jaarbasis. Daarmee is de cirkel gedeeltelijk rond.
Aan de basis van de economische crisis lag een financiële crisis. De eerste grote maatregel die deze Vlaamse Regering heeft moeten nemen waardoor ze haar riante financiële positie heeft opgegeven, was het redden van een bank. Als we de middelen die terugkomen van die bank kunnen gebruiken om de economische relance aan te zwengelen, dan is de cirkel gedeeltelijk rond.
Als het van ons afhangt, moet de groei worden gebruikt om te versterken wie het meest onder de crisis heeft geleden. Ik wil een lans breken om in het kader van dit Competitiviteitspact absoluut iets te doen voor jongeren en laaggeschoolden. Vandaag zijn in Vlaanderen 58.000 jongeren werkloos. Dat is een kwart van de totale werkloze populatie tussen 18 en 25 jaar. Dat zijn mensen die wachten om aan de slag te gaan, maar dat zijn ook mensen die wachten om echt met hun leven te beginnen. Het is misschien wel de meest schrijnende wachtlijst van allemaal. We hebben daar middelen voor. Er is de 50-pluspremie, gecombineerd met de begeleiding door de VDAB. De activering heeft ervoor gezorgd dat we een knik zien in het aantal 50-plussers dat aan de slag is. We vragen heel eenvoudigweg ook de spiegeling langs de andere kant van de leeftijdspiramide. We vragen dat iedere Vlaamse jongere een reële kans op werk krijgt. Werk is en blijft immers de manier om uit een aantal vicieuze cirkels te geraken, om voluit deel te nemen aan deze samenleving, om welvaart op te bouwen en vooral om armoede te vermijden.
Ik heb het daarnet gehad over Vlaamse gezinnen die moeilijker bij de bank aan een lening geraken om een woning te verwerven. We hebben met genoegen vastgesteld dat het aantal sociale leningen deze legislatuur met 54 procent is toegenomen. Dat is een gigantisch cijfer. In 2014 wordt dit bedrag nogmaals opgetrokken van 700 miljoen euro naar 814 miljoen euro. Wie in 2013 koopt en een compromis tekent, zal ook in 2014 op dat budget aanspraak kunnen maken. Dat betekent dat we van 4800 naar 5600 leningen zullen gaan. In 2006 waren er 3000 sociale leningen.
Naast het realiseren van een droom voor heel veel Vlaamse gezinnen betekent dit ook een enorme impuls voor de bouwsector. Zo wil ik aantonen dat wat men doet voor de ene, ook vaak goed is voor anderen.
Er wordt 4,5 miljoen euro structureel verankerd in het Kinderarmoedefonds, te besteden aan lokale projecten in de twintig gemeenten met de hoogste kinderarmoede. We zetten alweer gericht in om de gevolgen van de crisis te keren.
Dit is een onvolledig lijstje, maar daaruit blijkt wel dat Vlaanderen de beschikbare middelen effectief efficiënt wil inzetten op economisch herstel en het resultaat ervan ten goede wil laten komen van alle Vlamingen. We blijven ook in moeilijke tijden inzetten op de toekomst van onze jongeren en kinderen.
We staan op zeven maanden van het einde van de legislatuur. De voorzitter van het parlement riep op om niet bij de pakken te blijven zitten. Mijn fractie gaat daar graag op in. Velen hebben in de pers vandaag en de afgelopen dagen al verklaringen afgelegd over de Oosterweelverbinding. Ik begrijp perfect hun bezorgdheid. Oosterweel is het grootste infrastructuurdossier in Vlaanderen. Antwerpen is de grootste stad van Vlaanderen. Wat men doet inzake mobiliteit in Antwerpen heeft zijn invloed op de mobiliteit in heel Vlaanderen.
We hebben geen ander alternatief dan de bestaande procedures correct te volgen. Het tegendeel doen zou leiden tot absolute chaos en zou ons opnieuw naar het nulpunt brengen. Maar we moeten wel iets doen aan de bestaande procedures. We hebben het vanmorgen al gehad over de omgevingsvergunning. Ik roep de regering op om dit effectief te realiseren samen met een aantal andere conclusies die uit de commissie Versnelling naar voren zijn gekomen. Er zijn er die vandaag oproepen om gevangenissen in Marokko te bouwen, maar laat ons alstublieft ook gevangenissen in Vlaanderen bouwen. Daar is plaats voor in een stad die ik vrij goed ken.
Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap heeft onverkort een nieuwe fase in het groeipad kunnen krijgen dat in deze legislatuur is begonnen en elk jaar is aangehouden. Ook dit jaar gaat er 11,6 miljoen euro extra naar de sector 'mensen met een handicap'. We hebben in het verleden gemerkt dat meer geld injecteren in deze sector niet altijd of niet noodzakelijk leidt naar het verminderen van de wachtlijsten. Dat is vanmorgen reeds uitvoerig aan bod gekomen en ik ga er dan ook niet verder op in. Ik wil enkel ons engagement herhalen om effectief werk te maken van de noodzakelijke hervorming van deze sector. We kijken uit naar het decretaal werk en de discussie in de commissie.
Het Kunstendecreet is vanmorgen aan bod gekomen en zal ongetwijfeld voer voor discussie zijn.
Waar ik echter niets over heb gehoord en wat in het betoog over het mogelijk maken en het versterken van de toekomst toch wel belangrijk is, is innovatie. In de sector innovatie werden heel wat initiatieven genomen. Tegen de stroom in werden er ook hier significant meer middelen ingezet. De omvorming naar bijvoorbeeld lichte, flexibele en meer performante structuren, de aandacht voor talent van de onderzoekers en de verankering van de innovatiecentra zou eigenlijk ook best zijn beslag krijgen in een nieuw decreet dat ook tegemoetkomt aan de besluiten van het rapport-Soete II.
Wij als fractie willen deze hervormingsagenda onverkort en integraal uitvoeren, want de kiezer heeft elk van ons een mandaat gegeven om tot het einde van deze legislatuur te werken aan de welvaart en het welzijn van alle Vlamingen. In 2008-2009 zijn we met zijn allen in een crisis beland die we eigenlijk niet zagen aankomen. We hebben heel wat inspanningen gevraagd aan gezinnen, aan bedrijven. We hebben aan ambtenaren gevraagd om een tandje bij te steken. We hebben aan de sociale partners gevraagd om taboes te laten vallen. Die resultaten worden vandaag stilaan zichtbaar. Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om een oproep te lanceren om ervoor te zorgen dat we ook samen de vruchten kunnen plukken en nieuwe kansen kunnen benutten die het resultaat zijn van die arbeid. In elk geval is dat het engagement van mij en van mijn fractie. Wij verlenen dan ook steun aan de regering. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vereeck heeft het woord.
Voorzitter, leden van de regering, collega's, minister-president, voor de vijfde keer op rij hebt u deze legislatuur uw Septemberverklaring uitgesproken en voor de vijfde keer op rij ben ik hier trouw op post om uw Septemberverklaring te bespreken. Er zijn dan toch nog zekerheden in de politiek. Het valt me op dat ik de enige fractieleider ben die hier vijf keer staat. Wie had ooit gedacht dat LDD de meest stabiele factor in dit parlement zou worden. (Applaus)
Ik geef de collega's meteen ook mee dat dit mijn langste speech ooit zal worden. Hij telt 3813 woorden. Dat zijn er veel meer dan die van de minister-president, maar ik heb ook veel meer te vertellen. 3 Suisses heeft al gebeld en wil exclusiviteit.
Begin deze maand hield de minister-president zijn rentree-interviews - al was hij deze zomer nauwelijks weggeweest - en daarin riep hij de politici op om het hoofd koel te houden en niet toe te geven aan de verkiezingskoorts. Ik ben het daar volledig mee eens. Het is ook niet verstandig om nu al de postjes van minister-president of premier te verdelen, want zoals een oud Chinees spreekwoord zegt: 'Men mag het vel van de panda niet verkopen voor hij geschoten is.'
Daarenboven zijn er belangrijkere data dan 25 mei, namelijk 31 januari en 17 juni 2014. 31 januari is namelijk de laatste dag voor de indiening van de decreten. Dat is kort dag en er ligt nog belangrijk decretaal werk op de plank. 17 juni is de dag waarop het nieuwe Vlaams Parlement wordt ingezworen. Door de zesde staatshervorming staan in de volgende legislatuur belangrijke hervormingen op stapel, denk maar aan de woonbonus of de kinderbijslag. Mijn fractie pleit ervoor om in het jaar dat ons nog rest, en met het groenboek als basis, deze hervormingen grondig voor te bereiden, onder meer via hoorzittingen. Zo kan het nieuwe parlement onmiddellijk aan de slag zonder kostbare tijd te verliezen. Laat dat een stuk van onze politieke erfenis zijn. Ik vraag alle partijen dan ook om niet enkel in de pers maar ook in dit parlement het debat aan te gaan, onderbouwd met feiten en cijfers. Er mag niet lichtzinnig worden omgesprongen met bijvoorbeeld de woonbonus. Een daling van de huizenprijzen dreigt immers het kapitaal te vernietigen waarvoor mensen hun hele leven hebben gewerkt.
En het kan ook leiden tot nieuwe problemen bij de banken, tot uitstel van aankoop door jonge mensen die wachten op verdere prijsdalingen en tot extra sparen door oudere mensen die hun verlies willen opvangen. Dat is een perfecte cocktail voor een langdurige economische depressie. Maar wat is het nut van nieuwe bevoegdheden als Vlaanderen alles hetzelfde doet? Dus de woonbonus kan meer ecologisch of meer sociaal, maar de hervorming moet vooral voorzichtig gebeuren en wat mij betreft met aandacht voor de hele woonfiscaliteit. Want wat heeft het voor zin om met de ene hand een woonbonus te geven van 1,5 miljard euro en met de andere hand 3,8 miljard euro af te pakken door onroerende voorheffing en registratierechten?
Collega's, in zijn rentree-interview op vtm zei de minister-president ook dat hij de ambitie had om de stok door te geven aan een volgende regering met Vlaanderen in een betere conditie dan in 2009. Als dat echt de bedoeling is, dan heeft de huidige Vlaamse Regering in dit laatste jaar nog een lange weg te lopen. Minister-president, ik hoop oprecht dat u nog zo ver mogelijk geraakt met uw stok, want de feiten zijn nu eenmaal de feiten.
Er zijn bijvoorbeeld niet minder files dan in 2009, integendeel. En de infrastructurele oplossingen, zoals Oosterweel of de noord-zuidverbinding in Limburg, raken maar niet uit de startblokken. De studiekosten zijn al opgelopen tot 150 miljoen euro, maar er zit nog geen spade in de grond. Het is voor de Vlaamse economie essentieel dat deze dossiers dit jaar nog door de Vlaamse Regering terug op het juiste spoor worden gezet. Ook de wachtlijsten, voor onder andere sociale woningen en gehandicaptenzorg, zijn niet korter geworden, integendeel. Er zijn ook meer faillissementen in Vlaanderen dan in 2009. Het gaat om een stijging van 8,5 procent. In Limburg, mijn provincie, waren er in de eerste maanden van dit jaar 500 faillissementen met een direct jobverlies van 1500 jobs. In heel Vlaanderen sneuvelden er op die manier 8540 jobs. Dat is het hoogste cijfer sinds het begin van deze eeuw.
En er zijn ook meer werklozen dan in 2009. Eind augustus waren er 241.000 Vlamingen op zoek naar werk. Dat is een stijging van 6,3 procent ten opzichte van 2009. Nergens steeg de werkloosheid zo snel als in de provincie Limburg, waar er nu 35.600 Limburgers zonder werk zitten. Dat zijn er 3000, of 9 procent meer dan vorig jaar. En dat is zonder Ford Genk gerekend.
Minister-president, het Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat (SALK) is een meer dan welkome steun voor Limburg, maar het zal niet kunnen beletten dat buitenlandse investeerders zoals Action of Canon voor Nederlands Limburg kiezen wegens de lagere loonkost.
Natuurlijk is de economische crisis niet de schuld van de Vlaamse Regering. Het is een internationale crisis, waarop zij nauwelijks vat heeft. En natuurlijk is het fundamentele probleem dat van de loonkost, waarvoor in de eerste plaats de Belgische regering bevoegd is.
De Vlaamse Regering heeft slechts een beperkte invloed op de loonkost, via de premies tot verlaging van de socialezekerheidsbijdrage. Er is nu het Vlaamse voorstel om de belasting op materieel en outillage te verminderen. Elke belastingvermindering is welkom, laat dat duidelijk zijn. Maar ik had eigenlijk toch verwacht dat de socialisten zouden protesteren tegen een verlaging van een belasting op kapitaal. En ze zouden gelijk hebben, want zonder structurele federale loonlastenverlaging riskeert het Vlaamse voorstel immers om machines relatief nog goedkoper te maken dan arbeid.
Nu, zo'n vaart zal het allemaal niet lopen, want het gaat slechts om 45 miljoen euro, of gemiddeld 220 euro per bedrijf per maand. De oud-werkgever van minister Muyters, Voka, werd er nochtans euforisch van. Maar Voka rekende ook voor dat 1 procent loonlastenverlaging 12.000 jobs oplevert, maar ook 1,3 miljard euro kost. Om een loonhandicap van 12,6 procent weg te werken, is dus meer dan 16 miljard euro nodig. En minister Geens heeft nog andere, hogere cijfers. Het is goed dat de minister-president dit thema hoog op de politieke agenda heeft geplaatst. Maar om gehoord te worden tot in de economische centra van Londen, New York, Peking en Mumbai zal er een batterij aan miljardenmaatregelen moeten worden genomen, gespreid in de tijd en vooral op federaal niveau.
Maar het federaal niveau, noch de internationale crisis vormen een excuus voor het gebrek aan realisaties op vlak van de eigen Vlaamse bevoegdheden. Dat kan de Vlaamse Regering enkel zichzelf verwijten. Ze wordt verlamd door interne strubbelingen, niet het minst tussen sp.a en N-VA, zoals een viceminister-president vandaag in De Standaard bevestigt.
We weten dat het allemaal is begonnen met het geruzie over Oosterweel en het bereikte een dieptepunt met de onenigheid tussen Smet en De Wever over de onderwijshervorming. In de voorbije jaren was er nog de heibel over de miserietaks, ambras over Uplace, de herrie over de weigering van minister Muyters om bij te dragen aan het concurrentiepact en de wrevel over de "pijnloze" financiering van de scholenbouw, nog een ideetje van minister Muyters. In februari zal het waarschijnlijk eindigen waar het allemaal begonnen is: met de zoveelste non-beslissing over Oosterweel. En zo is de cirkel rond, maar de ring rond Antwerpen nog lang niet.
En dan vergeet ik nog, heel recent, de onvrede over het integratiespoordossier waarin collega Martens van sp.a minister Muyters beschuldigde van "wraakroepende bestuurlijke onzorgvuldigheid" en "ondraaglijke traagheid". Hij heeft gelijk: 70 projecten en miljarden euro aan investeringen worden gehypothekeerd. Crombez en Muyters sloegen dan weer aan het 'zwartepieten' over arbeidskaarten voor Roemenen en Bulgaren. En Monica De Coninck en Muyters slingerden elkaar over en weer verwijten toe over brugpensioen en de gebrekkige activering bij Ford Genk. Werklozen hebben hieraan natuurlijk geen enkele boodschap, zij willen werk en dus moet er op politiek vlak samengewerkt worden. Vandaag zijn Bourgeois en Smet het dan weer totaal oneens over de oriënteringsproef. Waarschijnlijk zullen ze er zo meteen nog wat uitleg over geven.
En dan was er natuurlijk - het is een traditie - het jaarlijkse rentreegevecht tussen de Vlaamse diva's Van den Bossche en Homans, deze keer over de woonbonus. Er klonken veel valse noten, ze zongen duidelijk een ander liedje, de sopraan van sp.a en de bariton van de N-VA. Goed geprobeerd om met een debat over de toekomstige woonbonus de aandacht af te leiden van de verdeeldheid binnen de huidige meerderheid, maar helaas.
Een regering moet geen vriendenclub zijn, als ze maar werkt. Maar ze werkt niet. Van de samenwerking tussen Gennez en De Wever schiet vandaag niets meer over, althans niets positief, beiden zijn ook al lang verdwenen uit dit parlement. Het is duidelijk dat de combinatie van nationalisme en socialisme niet werkt, en daar kan zelfs de minister-president niet aan verhelpen.
Over één ding zijn sp.a en de N-VA het wel eens: ze hebben geen kandidaat-premier. En ook LDD schuift geen kandidaat naar voren. (Gelach)
Voorlopig. (Gelach)
Als een van de weinige realisaties onthoud ik wel de oprichting van het 'Nieuw-Vlaams Energiebedrijf', het stokpaardje van de N-VA. Een compleet nutteloze, want volstrekt overbodige Vlaamse staatsinstelling die niets doet wat daarvoor al niet gedaan werd door bestaande Vlaamse instellingen. Eerst instellingen bij creëren om daarna te stoefen dat er worden afgeschaft: goed bezig!
Het advies van de Inspectie van Financiën over het Vlaams Energiebedrijf is trouwens negatief. Het spreekt van "onrealistische rendementsverwachtingen". Meer kan ik u daarover niet vertellen, want de Vlaamse Regering weigert zoals steeds om het advies openbaar te maken.
Verder liggen er enkele grootse plannen op tafel, zoals voor het secundair onderwijs, de gehandicaptenzorg of de kilometerheffing, die al dan niet door een volgende regering in het stilaan magische jaar 2016 zullen worden uitgevoerd, of afgevoerd wegens 'terugschrijdend' inzicht of - wat meer waarschijnlijk is - budgettaire beperkingen, want de budgettaire toekomst van Vlaanderen ziet er allesbehalve rooskleurig uit.
Dat de regering op zoek moest naar 700 miljoen euro om haar begroting in evenwicht te krijgen, heeft alles te maken met het luchtkastelenbeleid van de voorbije jaren. Zo gebruikte de regering eenmalige meevallers voor jaarlijkse uitgaven, waaronder het KBC-dividend dat in 2014 wegvalt, verkocht ze gronden aan Aquafin waardoor de drinkwaterfactuur twintig jaar lang stijgt en schreef ze in 2013 meer beleidskredieten in dan betaalkredieten, waardoor de factuur werd doorgeschoven.
Dat de begroting alsnog in evenwicht is, is te danken aan een half miljard euro extra dotaties van de federale overheid, een kwart miljard euro extra eigen belastingen, een onderbenutting van bijna 600 miljoen euro en het schrappen van alle buffers. Er is dus geen provisie voor een tegenvallende groei of om de scherpste kantjes van de nieuwe Financieringswet en de staatshervorming af te vijlen. Slechts 112 miljoen euro of 15 procent van de brutobeleidsmarge zijn besparingen. Dat de nettobeleidsruimte wordt ingezet voor scholenbouw, 80 miljoen euro, gehandicaptenzorg, 11 miljoen euro, armoedebestrijding, 4,5 miljoen euro en activering, 4,5 miljoen euro, is een goede zaak, maar het gaat om 500 miljoen euro beleidskredieten en slechts 177 miljoen euro betaalkredieten.
De totale impliciete schuld stijgt uiteindelijk met 143 miljoen euro. Die facturen zijn dus voor de volgende regering.
Van extra impulsen voor onderzoek en ontwikkeling is dan weer geen spoor. Zit dat in het budget van het concurrentiepact? Als de minimale opstap van 70 miljoen euro wordt gerespecteerd, is de 83 miljoen euro al bijna op.
Minister Lieten heeft het woord.
Mijnheer Vereeck, we hebben wel degelijk twee sporen. Het eerste spoor is dat we in deze begroting middelen plannen voor de verdere integratie van het hoger onderwijs in het universitaire onderwijs. Daar hebben we middelen gepland net om dat wetenschappelijk onderzoek te versterken. Het gaat om een kleine 19 miljoen euro.
Het tweede spoor is het competentiepact. De minister-president heeft in zijn regeerverklaring verder investeren in onderzoek en ontwikkeling opgesomd, als een van de mogelijkheden waarvoor we de middelen van het competitiviteitspact zouden kunnen gebruiken. We hebben binnen de regering uitdrukkelijk afgesproken dat we die middelen maar zouden verdelen wanneer er duidelijkheid is over de inspanningen van de andere overheden.
Mijnheer Vereeck, u mag uw hoop dus nog niet opbergen.
Minister, dank u voor de toelichting. Ik vermoedde al zoiets, dat u twee keer zou verkopen, en dat de extra impuls voor onderzoek en ontwikkeling er bij het concurrentiepact nogmaals bij komt. Als u de minimale opstap van 70 miljoen euro wilt respecteren, dan gaat toch al een groot deel van dat concurrentiepact of relancebeleid daarnaartoe.
Opmerkelijk was de aankondiging dat de komende vijf jaar 1,16 miljard euro zou worden geïnvesteerd, weliswaar gefinancierd door de KBC-boete die minister Muyters nochtans had gepland voor de afbouw van de Vlaamse schuld. Kan de regering dit bedrag voor vijf jaar vastleggen?
Minister-president, u hebt gezegd dat schuldafbouw voor u geen topprioriteit meer is. Ik repliceer daarop door te zeggen dat het voor mij ook absoluut geen fetisj is. Schuld kan maar worden aangegaan voor leningen in infrastructuur, omdat de toekomstige generaties die mee de leningen afbetalen, daar ook het genot van hebben. Dat is natuurlijk niet het geval voor schuld opgebouwd door lopende tekorten. Dat geld is weg.
Ook eenmalige uitgaven zoals risicovolle participaties worden beter gefinancierd door eenmalige inkomsten, zoals het KBC-dividend. De Inspectie van Financiën is diezelfde mening toegedaan. Maar het KBC-dividend werd de afgelopen jaren steevast gebruikt voor lopende uitgaven. Bijgevolg is de regering een schuld moeten aangaan om dergelijke participaties te financieren. Dat vindt de Inspectie van Financiën geen voorzichtig beleid. De KBC-boete is dan ook een uitgelezen kans om die schulden af te bouwen en terug aan te knopen met een verantwoordelijk financieel beheer. De rest kan eventueel naar investeringen gaan. Dat er niet meer middelen voor investeringen zijn, is enkel te wijten aan het gebrek aan structurele besparingen in het begin van deze legislatuur.
Collega's, mijn fractie hamert al vier jaar op wat er fout loopt en ik merk dat ik steeds op dezelfde nagels moet kloppen. Maar ik wil van deze laatste Septemberverklaring ook gebruikmaken om onze visie te verduidelijken.
Even terug in de tijd. In de jaren 50 werd de loonvorming zo strak in de hand gehouden, dat er nauwelijks werkloosheid kon ontstaan. Dat gebeurde door de sociale partners in overleg. Integendeel, er ontstonden zelfs tekorten op de arbeidsmarkt, die in de jaren 60 leidden tot de intrede van vrouwen en gastarbeiders op de arbeidsmarkt. Iedereen die wilde, had toen werk.
Ik wil vandaag pleiten voor een nieuw sociaal contract tussen alle overheden en de sociale partners dat niet de brutoloonmassa maximeert, maar wel de werkgelegenheid. Elke werkwillige en elke werkbekwame moet opnieuw een job vinden, zodat hij of zij door te werken vooruit geraakt in het leven. Maar we weten allemaal dat de brutoloonkost in dit land te hoog is. Om meer mensen aan het werk te krijgen, is dus een structurele loonlastenverlaging nodig. Dat vergt samenwerking en afstemming. Zoals gezegd, een eenzijdige vermindering van de Vlaamse belasting op materieel en outillage zonder een gelijktijdige, federale loonlastenverlaging riskeert dat, nog meer dan in het verleden, arbeid wordt vervangen door machines.
Ook een nieuwe, ruimere Vlaamse jobkorting - na de zesde staatshervorming - heeft economisch enkel zin indien die wordt ingepast in een intrafederaal concurrentiepact. Zo kan een federale bevriezing van de brutolonen de concurrentiekracht herstellen, terwijl een Vlaamse jobkorting de koopkracht in stand houdt.
Zo'n systeem van netto indexering vereist samenwerking en vereist inspanningen van alle overheden.
Een meer structurele maatregel zou de geleidelijke invoering zijn van een eenheidstaks, met hetzelfde tarief voor alle vormen van inkomen, zowel uit arbeid als kapitaal, met minder aftrekposten en achterpoortjes en waarbij de sterkste schouders de zwaarste gemiddelde lasten dragen. Dat is redelijk en rechtvaardig en ik maak mij sterk dat er daarvoor een draagvlak is. Ik ben dat principe trouwens vorig jaar gaan uitleggen op een congres van sp.a. Er liep daar nog meer schoon volk rond. Ik dacht zelfs Siegfried Bracke nog gezien te hebben, vermoedelijk om wat inspiratie op te doen over het confederalisme.
Collega's, ondanks de hoge fiscale druk zit de overheid in slechte financiële papieren, letterlijk en figuurlijk. Dit is geen duurzame situatie. De mensen beseffen dat de overheden in dit land boven hun stand leven. Zij zien ook dat de overheden beslag leggen op meer dan de helft van alle middelen en dat ze te veel schuld opstapelen. Er moet dus worden nagedacht over de prioriteiten. Er moet een nieuwe consensus worden gevonden over wat de kerntaken zijn van de overheid en wat de nevenopdrachten. De burgers vragen geen gezellige, maar een efficiënte overheid: ze willen waar voor hun belastingsgeld.
Ikzelf en mijn fractie willen in de eerste plaats een overheid die bescherming biedt aan de allerzwaksten in onze samenleving. Dat betekent dat er een budgettaire voorafname moet komen voor de zorg aan gehandicapten en zwaar hulpbehoevenden, en dat de politiek-budgettaire discussie daarna enkel nog gaat over de andere kerntaken. Politieke partijen kunnen van mening verschillen over economie, mobiliteit, onderwijs, enzovoort, maar over de zorg voor de allerzwaksten zijn wij het allemaal eens. Laten we dus niet naïef zijn. Enkel door een budgettaire voorafname, eventueel decretaal verankerd, zal er een warm Vlaanderen ontstaan en vermijden we verspillingen zoals een derde VRT-net of een Vlaams Energiebedrijf.
Voor wat de social-profitsector betreft, pleit ik voor een veralgemening van de vraagsubsidie in plaats van de aanbodsubsidie. Een vraagsubsidie geeft aan de mensen beslissingsmacht, niet aan de instellingen. Daarom hebben wij vanuit de oppositie ook de vraaggestuurde hervorming van de gehandicaptenzorg van minister Vandeurzen gesteund. Deze zorgt ervoor dat gehandicapten in de toekomst zelf kunnen beslissen over hun zorg. Maar het mag niet bij een plan blijven. Een zorgrecht betekent dat het budget moet worden opgetrokken met 600 miljoen euro, van 1,3 naar 1,9 miljard euro. Dat is een enorm bedrag. Maar als de regering zo'n bedrag kan vinden om een begrotingsevenwicht te bereiken, dan kan ze dat toch zeker ook om de allerzwaksten in onze samenleving te helpen? Dat is een morele plicht.
Een vraagsubsidie kan ook een oplossing bieden voor de 70.000 unieke kandidaat-huurders op de wachtlijst voor sociale woningen. Dat zijn er 11.000 meer dan in 2009. Dat kandidaat-huurders na vijf jaar wachten recht hebben op een huurpremie, is een eerste stapje in de goede richting. En een eerste stap is er zelden een achteruit. Maar hoe men het ook draait of keert, een structurele oplossing vereist de invoering van een veralgemeende huursubsidie en die blijft voorlopig uit.
De invoering van cultuurcheques in plaats van de subsidiëring van cultuurmakers zou er dan weer voor kunnen zorgen dat de cultuursector meer moeite moet doen om alle burgers naar haar producties te leiden. En dat is haalbaar want uiteindelijk passen wij de vraagsubsidie al decennialang toe in ons onderwijssysteem. De student heeft immers een subsidierugzakje dat hij meeneemt telkens wanneer hij van school verandert.
Collega's, ik wil ook dat mensen zich vlot kunnen verplaatsen met de fiets, de auto, de tram of de trein. Het recente onderzoek naar het verplaatsingsgedrag van de Vlaming bevestigt wat we al wisten: de auto is en blijft het populairste vervoermiddel, goed voor 68 procent van alle verplaatsingen. Dat komt omdat mensen hun drukke agenda's van werk, gezin, sociaal leven en hobby's vaak maar kunnen rond krijgen dankzij de auto. Maar, hoewel de auto het best inspeelt op onze hedendaagse mobiliteitsbehoeften, voldoet hij niet langer aan onze eisen op het vlak van veiligheid en milieu. Er moet gewoon sneller komaf worden gemaakt met de negatieve effecten, zoals files, verkeersongevallen, lawaai en vervuiling.
Daarvoor zijn er enerzijds nieuwe wegen nodig en een kilometerheffing, waarvoor er echter pas een draagvlak zal zijn als de regering eindelijk eens duidelijk zegt dat die alle andere autobelastingen vervangt. Anderzijds moeten we nog strengere milieu- en veiligheidsnormen durven te stellen. Indien zulke normen gekoppeld worden aan duidelijke invoeringstermijnen, is dat zelfs een stimulans voor producenten en consumenten.
De overheid kan er ook voor zorgen dat de op dit moment dure elektrische wagens aantrekkelijker worden, bijvoorbeeld via fiscale kortingen - een bevoegdheid die ook overkomt bij de zesde staatshervorming - of via slimme regelgeving, zoals gratis parkeren of het openstellen van vrije busbanen voor elektrische wagens, wat vandaag in Noorwegen al het geval is. Eén ding is duidelijk: de tijd van haalbaarheidsstudies en proeftuinen is voorbij. Het is tijd voor actie en maatregelen.
Collega's, ik wil ook een dynamischer Vlaanderen, dat met gedurfde en innovatieve projecten trots en vol zelfvertrouwen aan zijn toekomst bouwt. Helaas stel ik vast dat de Vlaamse overheid zich vastrijdt in haar eigen complexe regelgeving, waardoor onze infrastructuur razendsnel veroudert en niet meer is aangepast aan de noden van de 21e eeuw.
Daarom kijk ik met ongeduld uit naar het decreet-Sauwens, waardoor maatschappelijk belangrijke investeringsprojecten eindelijk binnen een redelijke termijn een beslissing zullen kunnen krijgen en kunnen worden uitgevoerd. Indien dat ontwerp van decreet voldoet aan de gezamenlijk opgestelde en unaniem goedgekeurde resolutie van dit parlement, zal mijn fractie vanuit de oppositie haar volle steun verleunen aan een snelle en tijdige goedkeuring. Dat geldt ook voor de omgevingsvergunning, waarop wij in Vlaanderen nu al tien jaar zitten te wachten.
Ik roep de verantwoordelijke ministers op om beide dossiers sneller en zorgvuldiger te behandelen dan het integratiespoordossier, dat onlangs door het Grondwettelijk Hof werd vernietigd. Een advies van de Raad van State is een minimale vereiste om een nieuw debacle te vermijden.
Collega's, alles heeft zijn tijd. Zo gaat dat in het leven, en ook in de politiek. Er is een tijd van zaaien en van oogsten, van dromen en van doen, van groei en van krimp. Er is een tijd van beleid voeren en van oppositie voeren, van samenwerken en van tegenwerken, van aanvallen en van verzoenen. Alles heeft zijn tijd. Er is een tijd van succes en van tegenslag, van verkozen worden en niet meer verkozen zijn, van spreken en van zwijgen. Alles gebeurt op tijd en stond. Nu is de tijd gekomen dat deze Vlaamse Regering haar beloftes inlost en eindelijk eens bewijst dat ze het verschil heeft gemaakt, voordat ze de stok doorgeeft.
Minister-president, ik rond af, maar niet zonder u naar jaarlijkse traditie een klein cadeau te geven: het is een stok, niet om de hond te slaan - arme Duffy, zou ik zeggen - maar om u te herinneren aan uw ambitie om de stok door te geven aan de volgende Vlaamse Regering met Vlaanderen in betere conditie. U zult wel nog veel moeten trainen om deze stok door te geven, want uw estafetteploeg loopt in verschillende richtingen. Sp.a loopt naar links en de N-VA in de tegengestelde richting, Een toverstok was misschien beter geweest. Het is ook niet de bedoeling dat u hiermee stokken in de wielen steekt. Ik denk dat deze stok vooral nuttig is om al die ministers af en toe eens goed op de vingers te tikken en ze weer in de pas te laten lopen, of misschien om ergens een stokje voor te steken. Nu, alle gekheid op een stokje, collega's. (Gelach)
Voorzitter, leden van de regering, collega's, namens mezelf en de collega's van mijn fractie wens ik u allen een productief laatste werkjaar toe. Ik dank u. (Applaus bij Open Vld, het Vlaams Belang, LDD en Groen. De heer Lode Vereeck overhandigt de stok aan de minister-president)
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, heren en dames ministers, collega's, 'houd het hoofd koel' was de oproep van de minister-president in een van zijn interviews van de voorbije weken, blijkbaar in aanloop naar de verkiezingen van volgend jaar.
Dat devies, 'houd het hoofd koel', is eigenlijk ook de opdracht van de Vlaamse Regering gedurende de voorbije vier jaar geweest. Zoals de minister-president in zijn Septemberverklaring al heeft vermeld, heeft deze Vlaamse Regering de zwaarste economische crisis sinds mensenheugenis beleefd. We kunnen enkel hopen dat de storm nu eindelijk gaat liggen. De tekenen zijn er al, maar ze zijn nog steeds heel precair.
We moeten hier voorzichtig mee omspringen. Het is een eigenschap van stormen dat pas nadat ze zijn gaan liggen, helemaal duidelijk wordt wat de schade precies is. Dat is in verband met economische stormen niet anders. Daarom is bij het aantreden van de Vlaamse Regering gesteld dat een economische crisis ook kansen biedt. Verschillende keren is op dit spreekgestoelte het credo 'never waste a good crisis' aangehaald.
De kiezers en de geschiedenis zullen bepalen of deze Vlaamse Regering die vier jaar geleden naar voren geschoven dubbele opdracht heeft weten te vervullen. De Vlaamse Regering moest de nodige maatregelen nemen om Vlaanderen zo goed mogelijk door de crisis te helpen. Dat zijn de maatregelen op korte termijn. Daarnaast moest de Vlaamse Regering ook maatregelen op lange termijn nemen. Die maatregelen waren het belangrijkste en moesten ervoor zorgen dat Vlaanderen, eens de economie opnieuw aantrekt, daar ten volle van kan meegenieten en een koppositie in het Europees peloton kan innemen.
Wat in dit verband zonder twijfel de belangrijkste verwezenlijking is, is de volgehouden inspanning vier jaar op rij een begroting in evenwicht in te dienen. Dat is niet enkel in België een unicum. Op dit punt kunnen we met de besten in Europa vergelijken. Buiten enkele Duitse Länder doet geen enkel land of geen enkele regio ons dit na.
We doen dit zonder enige lastenverhoging. Dat is ook een groot verschil met andere overheden. Als overheid hebben we immers de plicht in de eerste plaats naar onszelf te kijken. Elke overheid die met belastinggeld omgaat, moet dat met de grootste omzichtigheid doen en heeft wel degelijk de plicht elke euro twee of drie keer om te draaien. Door te saneren waar het kan en te investeren waar het moet, maken we Vlaanderen klaar voor de economische relance.
Centraal hierbij staan de inspanningen om voort te werken aan een efficiënte, maar slanke overheid. Dat is wat ik bedoel met het kijken naar onszelf. Ook in de afgelopen maandag voorgestelde begroting worden op dit vlak opnieuw belangrijke stappen gezet.
We trekken het streefdoel voor de vermindering van het aantal ambtenaren van 6 procent omhoog naar 6,5 procent. De besparingen op het Vlaams overheidsapparaat brengen nu reeds recurrent 425 miljoen euro op. Dit brengt ons voor heel de legislatuur op een totaal van 1,5 miljard euro. Aangezien het cumulatief rekenen tegenwoordig hip lijkt, doe ik er maar aan mee.
Daarnaast is afgelopen vrijdag een eerste stap gezet in de reductie van de meer dan 88 verschillende entiteiten die de Vlaamse administratie omvat. Door het aantal adviesraden af te bouwen, gaat de Vlaamse Regering in op een herhaalde oproep van de sociale partners. Voor het zomerreces is al beslist de managementondersteunende diensten te rationaliseren. Hiermee worden vooral schaalvoordelen en efficiëntie beoogd.
Het verhaal is hiermee niet uit. Ook tijdens de volgende legislatuur zal aan een bijschaving van het overheidsapparaat moeten worden voortgewerkt. We moeten er immers aan denken dat economisch betere tijden geen excuus vormen om laks met belastinggeld om te springen.
Ik blijf herhalen dat het belang van een begroting in evenwicht niet kan worden overschat. Ik hoef hiervoor niet naar de gisteren bekendgemaakte rating door Standard & Poor's te verwijzen. In dit recentste rapport worden het financieel management en de liquiditeitspositie van de Vlaamse overheid zonder meer geloofd.
Op deze manier geeft de Vlaamse Regering duidelijk het signaal dat we weigeren de lasten naar de toekomstige generaties door te schuiven. Zoals iedereen weet, is het voor de N-VA cruciaal dat iedereen zijn verantwoordelijkheid opneemt. Enkel als iedereen voor de eigen deur veegt, krijgen we een nette straat. Met die boodschap worden in Duitsland trouwens verkiezingen gewonnen.
Enkel op die manier krijgen we een goede samenwerking tussen overheden, maar ook tussen generaties. Het is niet langer aanvaardbaar de lusten voor ons te houden en de lasten door te schuiven naar diegenen die na ons komen. Ik zeg dit niet enkel omdat ik en heel wat jongere collega's daarbij horen.
Om die reden blijven we op de schuldafbouw inzetten. De Vlaamse schuld daalt van 6,42 miljard euro in 2012 tot 4,65 miljard euro aan het einde van 2013.
Daarmee staan we klaar om de vruchten te plukken zodra de economie echt opnieuw aantrekt. Het is daarnet al aan bod gekomen. Het kapitaal, 2,33 miljard euro, dat KBC nog moet terugbetalen op een totaal van 3,5 miljard euro, gaat integraal naar schuldafbouw. Ook de 583 miljoen euro penalisatie die al werd betaald, is integraal gebruikt om de schuld te korten. De nog openstaande penalty fee van 1,16 miljard euro is ook in de eerste plaats bedoeld om te gebruiken voor schuldafbouw maar omwille van de budgettaire uitdagingen die de komende jaren op ons afkomen, onder andere door de zesde staatshervorming - ik kom daar straks op terug -, kan die, indien nodig, ik druk erop, indien nodig, ook worden aangewend als extra injectie in de economie. Want ook de komende jaren zal de Vlaamse Regering immers willens nillens moeten blijven inzetten op het herstel van onze concurrentiekracht. Getuige daarvan het verlies van exportmarktaandeel van 8,5 procent sinds 2000, terwijl Duitsland een stijging van 30 procent laat optekenen en Nederland een stijging van 5 procent.
Ik voeg hier graag aan toe dat we met deze begroting geen verrassingen doorsturen naar de volgende ploeg, dat zou helemaal niet netjes zijn. Minister Muyters blijft voorzichtig in het begrotingsbeleid. Op zijn voorstel werd vrijdag door de regering een omzendbrief goedgekeurd, zoals in het verleden de omzendbrief-Demeester, waarmee we ervoor zorgen dat in het verkiezingsjaar 2014 de ministers slechts zeven twaalfde van hun budget kunnen uitgeven. In het verleden heeft dat inderdaad steeds geleid tot een zuinig beleid en het geeft de zekerheid aan de volgende Vlaamse Regering, wie dat ook moge zijn, dat ze kan beginnen met een budget in evenwicht.
Een tweede belangrijk uitgangspunt voor het opstellen van deze begroting, net zoals de voorgaande begrotingen trouwens, is investeren daar waar het moet. Volgens de aanbevelingen van de Europese Commissie, die we op dit punt volledig onderschrijven, ligt de sleutel tot de economische relance in het evenwicht tussen de juiste besparingen en de juiste investeringen. Opnieuw wordt er geld uitgetrokken voor O&O, minister Lieten heeft het daarjuist gezegd. We presteren hiermee als een van de beste regio's in de OESO-landen. De N-VA wil er blijven op toezien dat dit geld wordt besteed waar het de beste return on investment kan opbrengen en dat er verdere inspanningen worden gedaan om het overheidsinstrumentarium voor O&O te verlichten en te vereenvoudigen.
Investeren waar het moet, dus absoluut zeker ook in schoolinfrastructuur. In 2014 wordt 80 miljoen euro investeringskredieten uitgetrokken voor capaciteitsuitbreiding. Voor tweeverdieners met kinderen investeren we ook extra 7 miljoen euro in de kinderopvang. Dat komt bovenop de 15.807 plaatsen die al werden gecreëerd tot 2012.
De heer De Meyer heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, u geeft eigenlijk een antwoord op een vraag die ik aan minister Smet wou stellen. De 80 miljoen euro die erbij komt voor scholenbouw is natuurlijk belangrijk en het is een goede maatregel. In zoverre ik me herinner, heeft de regering in de Goede Vrijdagverklaring van enkele maanden geleden verklaard dat in 2014 de helft van de bijkomende middelen zou gaan naar de capaciteitsproblemen en de andere helft naar de reguliere wachtlijst. Wat de heer Diependaele nu zegt, bevestigt dit eigenlijk niet. Minister, kunt u daar meer klaarheid over geven?
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Op bladzijde 7 van de zogenaamde centennota voor de begroting 2014, staat dat er inderdaad in 80 miljoen euro beleidskredieten is voorzien voor een nieuwe impuls onderwijsinfrastructuur 2014. Maar aan de betaalkredieten staat er 0 euro als ik goed gekeken heb. Wil dat zeggen dat er volgend jaar geen eurocent wordt uitgegeven aan schoolgebouwen?
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, ik ben heel blij dat ik dat kan verduidelijken. Er is inderdaad in 80 miljoen euro voorzien waarvan 50 miljoen euro voor de capaciteit en 30 miljoen euro voor de reguliere scholenbouw. U herinnert zich dat wij - wat u dan het Goede Vrijdagakkoord noemt - een voorafname hadden gedaan op de begrotingsopmaak 2014. We hadden gezegd dat we 60 miljoen euro extra hadden: 30 miljoen euro voor de capaciteit en 30 miljoen euro voor de reguliere scholenbouw. Dat houden we. Wat we nu nog doen, is 20 miljoen euro voor de capaciteit toevoegen. 30 plus 20 is 50 en 50 plus 30 is 80. Dat is het bedrag waarin we hebben voorzien.
U weet ook dat er een vraag is naar een meerjarenoplossing. We delen als regering het oordeel dat die vraag er is en terecht is. Alleen zou het een beetje raar overkomen als wij vandaag als regering zomaar zeggen dat men, net als in 2014, ook in 2015, 2016 en 2017 op 50 miljoen euro kan rekenen. Dan zou de kritiek meteen zijn dat dat gemakkelijk zeggen is voor ons als regering. Daarom zullen we voorstellen dat ik in de commissie Onderwijs van het parlement in detail zal toelichten wat de stand van zaken is en wat de noden voor de toekomst zijn. Zoals het bijvoorbeeld in de gehandicaptenzorg is gebeurd, staat het dan het parlement vrij om al of niet een resolutie goed te keuren, waarin voor de volgende regering duidelijk wordt aangegeven wat de wil van het parlement is. Dat is een veel betere oplossing dan een loutere verklaring van de regering voor het meerjarenplan. Wat deze ochtend is gezegd over het meerjarenplan, klopt eigenlijk niet.
Het klopt dat er geen betalingskrediet ontstaat. Dat is niet zo erg. U weet wellicht, mijnheer Van Mechelen, dat we met het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) een hele betaalagenda hebben en dat daar heel wat kredieten op staan. Daar kan altijd een beetje mee worden geschoven. We betalen terecht en op tijd. Dat is allemaal geen probleem, maar er zit marge op. Heel belangrijk voor scholen is nu dat ze hun projecten kunnen starten, dat ze weten dat ze die kunnen starten. De facturen volgen meestal toch een hele tijd later. En als die facturen toch komen, kunnen we ze via de gewone betaalkalender van AGIOn opvangen. Dat is de reden dat we die betalingskredieten niet hebben opgenomen. Daar hoeft u zich helemaal geen zorgen over te maken.
Minister, het zou niet de eerste keer zijn deze legislatuur dat AGIOn in betalingsproblemen komt. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Ik zeg u heel duidelijk: als u in uw begroting 2014 80 miljoen euro beleidskredieten inschrijft zonder één betaalkrediet, schuift u de factuur door naar 2015.
Ik ben tevreden dat u de uitspraken van de heer Diependaele toch even nuanceert, minister, en dat de belofte die is gemaakt voor de 30 miljoen euro effectief wordt nagekomen. Het is een kleine nuance, maar het is niet onbelangrijk.
Ik kijk uiteraard uit naar de discussie in de commissie, minister. U hebt alvast begrepen dat wij voor de reguliere wachtlijst zullen blijven aandringen op de tweede inhaaloperatie.
De heer de Ro heeft het woord.
Collega's, het is altijd goed als mensen uit de meerderheid andere mensen corrigeren en als er zaken worden verduidelijkt, maar ik was gisteren met een aantal collega's en een aantal collega-schepenen van Onderwijs aanwezig op de raad van bestuur van het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG). Ik hoor u zeggen dat we ons geen zorgen moeten maken, minister, maar de meeste schepenen van Onderwijs, en bij uitbreiding van Financiën, maken zich wel zorgen. Men wil wel heel snel een antwoord krijgen of er middelen moeten en kunnen worden ingeschreven. Anders vrees ik dat er in heel veel meerjarenbegrotingen weinig inspanningen kunnen worden gedaan vanuit de steden, als we niet weten waar Vlaanderen voor staat.
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Minister, u stelt het zelf aan de kaak. Het is een groot probleem dat er voor scholenbouw en meer bepaald voor capaciteit geen duidelijk zicht is op wat mag worden verwacht de komende jaren. U spreekt nu over 80 miljoen euro, waarvan 30 miljoen euro voor reguliere scholenbouw. Dat is dus 50 miljoen euro, terwijl u zelf in uw conceptnota hebt aangegeven dat er minstens 112 miljoen euro nodig is. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Het kan best zijn, minister, dat het op drie jaar is, maar de gemeenten en de schoolnetten moeten wel kunnen plannen. Als u het mij vraagt, hebt u op het vlak van de capaciteit toch wel een onvoldoende. U kunt onvoldoende de mensen en de netten geruststellen dat die middelen zullen volgen.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, u hebt het over 7 miljoen euro extra voor kinderopvang. Is dat voor nieuwe plaatsen, om de huidige plaatsen leefbaar te houden of om bestaande plaatsen om te bouwen naar inkomensgerelateerde kinderopvang?
Ik zou toch nog even willen herhalen, voor sommigen, dat deze regering de regelgeving heeft gewijzigd voor scholenbouw in gebieden met capaciteitsproblemen. Vroeger was het heel simpel: toen startte een gemeente, stad, vrij initiatief of gemeenschapsonderwijs een school en werd nadien betaald. Ja? Wij hebben op mijn voorstel de regelgeving gewijzigd en omdat er een problematiek is die we belangrijk vinden. Herinner u dat ik op het spreekgestoelte, waar de heer Diependaele staat, heb gezegd dat we dat gingen oplossen. Een van de maatregelen die we hebben genomen om dat op te lossen, is om steden en gemeenten, vrij initiatief en het gemeenschapsonderwijs het comfort te geven om te weten dat ze het geld vooraf kunnen krijgen. Dat is een breuk met tientallen jaren onderwijsbeleid en niet zo evident voor wie het beleid kent, maar dat hebben we gedaan.
Ook wil ik de leden er toch even aan herinneren dat, ook al was er niet in voorzien in het regeerakkoord en ook al waren daarover geen budgettaire afspraken gemaakt, we in de periode 2010-2014 maar liefst 176 miljoen euro zullen uittrekken voor de capaciteitsproblematiek in de gemeenten en steden in Vlaanderen. Ik vind dat nog altijd zeer veel geld.
Voorzitter, er moet me nog iets van het hart. Er wordt hier een paar maanden voor het begin van de school altijd heel veel heisa gemaakt: men zegt dat de kinderen geen plaats zullen hebben, dat het een schande is, dat we dat wel zullen zien. Ik meen echter dat we op 1 september opnieuw hebben kunnen vaststellen dat zowel in Antwerpen als in Gent - Brussel is een specifiek geval - de kinderen wél een plaats hebben gevonden, zij het niet altijd in de school van keuze. We hebben vanaf het begin gezegd dat het bijzonder moeilijk is om dat laatste te garanderen. We hebben altijd gezegd dat het niet altijd gemakkelijk zou zijn, maar deze regering heeft op dit vlak wel woord gehouden, mee dankzij de vele inspanningen - dat wil ik ook heel duidelijk stellen - van leerkrachten, directies, gemeentelijke en stedelijke administraties, Vlaamse ambtenaren en medewerkers van mij. Met zijn allen hebben we daaraan gewerkt. Die kinderen hebben vandaag echter opnieuw een plaats. Dat komt omdat we dat goed hebben ingeschat.
Mevrouw De Knop, ik heb u al meermaals proberen uit te leggen - maar dat lukt blijkbaar niet zo goed - dat die 150 miljoen euro op meerdere jaren betrekking heeft. We hebben nooit gezegd dat er sprake moet zijn van 150 miljoen euro op één jaar. Er is sprake van een spreiding over drie jaar, en 150 miljoen euro gedeeld door 3 is nog altijd 50 miljoen euro. We hebben dit jaar dus in 50 miljoen euro voorzien. Elk jaar voorzien we in meer geld. We hebben trouwens dit jaar, vóór de eigenlijke begrotingsopmaak, al meer dan de helft van het bedrag verdeeld. Dat is al veel sneller dan vroeger.
Ik herhaal het nogmaals: voor de komende jaren is het belangrijk dat we het signaal geven aan scholen in die gemeenten en steden waar er een probleem is, dat ze, als ze geld nodig hebben in 2014-2015, vandaag die dossiers kunnen opstarten. Ze moeten dat weten. Dat signaal zullen we geven, en is er nu geen betere manier om dat te doen dan via het parlement, via een resolutie? Dat is toch de beste manier die men zich kan indenken, en ook de manier die de grootste garantie geeft voor de toekomst. Dat is de weg die we zijn ingeslagen, en op die weg zullen we doorgaan.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Wat de uitbreiding volgend jaar in de kinderopvang betreft, moet u eigenlijk een onderscheid maken tussen twee zaken. Via het sociaal akkoord in Vlaanderen, dat we dus voor 2014 ook onverkort uitvoeren, gaat er een bedrag naar de uitbreiding van wat we nu nog de gesubsidieerde en erkende kinderopvang noemen. Er is ook in een budget voorzien voor kwaliteitsondersteuning in die sector. Dan is er het bedrag dat beschikbaar is voor de zelfstandige kinderopvang. Dat is misschien niet meer zo'n goede term. Het gaat over niet-erkende en niet-gesubsidieerde kinderopvang. Van die miljoenen zal een deel worden gebruikt om een aantal initiatieven die met personeel werken, naar het IKG-niveau - de tweede trap van het nieuwe decreet - te brengen en ze op die manier ook in hun levensvatbaarheid te versterken. Een deel zal worden gebruikt voor de uitbreiding van het aantal IKG-plaatsen.
Aan minister Smet wil ik toch wel zeggen dat voor Open Vld scholenbouw een prioriteit is, uiteraard naast een economische relance. Minister, het is dan ook belangrijk dat u die keuze vertaalt in de begroting. Als ik verneem dat er eigenlijk 0 euro is ingeschreven aan betalingskredieten, dan maak ik me daar heel grote zorgen over. Ik kan u geruststellen: ik heb heel goed begrepen dat het over drie jaar gaat, met die 112 miljoen euro. Wat ik echter hekel en blijf hekelen, is dat u onvoldoende rekening hebt gehouden met een duidelijke meerjarenplanning, waarmee besturen echt kunnen plannen. U geeft die middelen immers druppelsgewijs, en het zijn telkens druppels op een hete plaat. U weet dat zeer goed.
U zegt 176 miljoen euro te hebben vrijgemaakt voor capaciteit, ook al stond dat niet in het regeerakkoord. Het zou er nog maar aan ontbreken. Dat gaat hier dus wel over kinderen een plaats geven op school. Het is niet mijn schuld dat de regering in het regeerakkoord geen rekening heeft gehouden met die bevolkingsexplosie. Dat is wel úw verantwoordelijkheid, en het minste dat u kunt doen, is kinderen een plaats geven op school. U zegt dat u daar telkens opnieuw in slaagt, maar is dat telkens in de school van keuze? Neen, minister. U weet zeer goed dat heel veel mensen vijf, zes, zeven, acht scholen moeten afgaan voor ze er eentje vinden.
Dat heb ik toch gezegd!
Bovendien is dat vaak niet in de stad waar die mensen wonen, maar in de rand rond die stad.
Daarmee verschuift u keer op keer het probleem. U kunt ermee lachen of smalend over doen, maar schoolkeuze is een lang achterhaald begrip. Al wilt u het misschien niet horen, ik zal het blijven herhalen.
Ik wil nog eens onderstrepen dat een gemeentebestuur aan het einde van dit jaar ook zijn investeringen voor zes jaar moet vastleggen. Daarover spreekt heus niet alleen de oppositie. Ik hoor over de partij- en geografische grenzen heen dat heel veel mensen, schepenen van Onderwijs en van Financiën en burgemeesters, moeilijkheden hebben om hun investeringen in onderwijs in te schrijven als ze niet meer informatie hebben.
Ik noteer dat het zeer goed zit voor de capaciteit. We gaan dat zeer snel weten. Als de commissie bijeen gaat komen, gaan we het weten. We moeten wel gedurende zes jaar kunnen investeren, niet alleen in capaciteit, maar ook in gewone gebouwen.
Ik heb nog een opmerking, niet alleen voor de politiek maar ook voor de pers. Toen de minister van Onderwijs hier begon, kreeg hij dat onmiddellijk op zijn bord. Ik heb dat toen gevolgd in de media, ook als ambtenaar. Het klopt niet dat de capaciteit niet van belang was voor de mensen.
Mevrouw De Knop en ik hebben met een twintigtal jonge kandidaten in 2009 tijdens onze campagne een tentenkamp opgezet voor een school. Daar kwam één journalist op af. 's Avonds belde hij me dat hij geen verslag mocht uitbrengen van zijn hoofdredacteur omdat er andere thema's aan bod kwamen in de campagne: communautaire thema's en dergelijke.
Wie het wou weten, kon het wel opmaken uit de cijfers van de Vlaamse Studiedienst, uit de geboortecijfers en de cijfers van Kind en Gezin. Wie het wou weten, zag dat het er zat aan te komen. Ik zeg het nog eens voor de volgende legislatuur. Die tsunami aan leerlingen zal van het basis- naar het secundair onderwijs stromen. En het secundair onderwijs is qua infrastructuur niet klaar om die leerlingengroei op te vangen. Een vierkante meter in het secundair onderwijs kost meer dan in het basisonderwijs.
De minister heeft inspanningen gedaan. Hij werd niet altijd ondersteund door de hele meerderheid of door zijn collega's. Dat gaat ons zuur opbreken. Alstublieft, maak van onderwijs een thema in de volgende campagne. Ik hoop dat elke partij dat gaat doen en niet zoals in 2009 de problemen zal negeren.
De heer Van Der Taelen heeft het woord.
Minister Smet, het siert u dat u zelf zegt dat u er niet in geslaagd bent om in Brussel aan elk kind een plaats te geven. U weet dat er heel veel kinderen naar het Franstalig onderwijs moeten gaan. Maar u noemt Brussel een zeer specifiek geval.
Ik was zeer blij met de verklaringen van vooraanstaande leden van de N-VA. Ze zeiden dat boven op de grote investeringen door Vlaanderen nog meer moet worden geïnvesteerd vanwege de bevolkingstoename. Ik hoor niet dat u daarmee instemt. Ik veronderstel dat u nog altijd van plan bent om de Brusselnorm aan te passen en niet nog meer wilt investeren in de Vlaamse scholen in Brussel. Dat zou nochtans een geweldige steun zijn voor de jongeren die door de democratische explosie geen onderdak meer vinden in een Vlaamse school. Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
Gemeenten kunnen plannen maken, mijnheer De Ro. In het verleden moesten ze dat ook doen. De situatie tussen toen en nu is niet veranderd. Het enige verschil is dat we nu vooraf betalen en vroeger altijd achteraf. In hun zesjarig plan moeten de gemeenten een analyse maken.
De lokale taskforce is onder onze impuls in al die steden en gemeenten opgericht. Dat weet u zeer goed. We zijn daar met ambtenaren naartoe getrokken om hen te ondersteunen. In sommige gemeenten zijn we zelfs gaan vertellen dat er een probleem op komst was. Er waren steden en gemeenten die dat niet wisten. De taskforces werken nu allemaal. Ik neem aan dat ze overleg organiseren met het gemeenschapsonderwijs, het stedelijk en gemeentelijk onderwijs en het vrij onderwijs. Daar moet duidelijk worden wie welke rol gaat opnemen.
U weet zeer goed dat elke stad of gemeente die een school bouwt, basis of secundair, zelf 30 tot 40 procent moet financieren. Als die planning wordt gemaakt in de lokale taskforce waar de stedelijke/gemeentelijke overheid in zit, de onderwijsnetten en het gemeenschapsonderwijs, dan heeft de stad of gemeente toch zicht op haar opdracht in de komende jaren?
En als zij dan tot de conclusie komt dat er een, twee of drie gemeentelijke scholen moeten worden opgericht, dan weet zij toch perfect wat haar aandeel is en kan zij dat perfect in haar meerjarenbegroting opnemen. De Vlaamse Regering, welke dat dan ook mag zijn, moet dat het jaar nadien dan honoreren. De afspraak is immers dat elk kind een plaats moet hebben en dat er vooraf in geld moet worden voorzien. Ik kan begrijpen dat u absolute zekerheid wilt hebben maar er is een grote relatieve zekerheid die nog altijd een zekerheid blijft.
Mijnheer Van Der Taelen, Brussel is een heel ingewikkelde stad. U schrijft daar zelf ook regelmatig over. Twee gemeenschappen zijn verantwoordelijk voor het onderwijs in Brussel: de Vlaamse en de Franse Gemeenschap. Daarbij komen nog negentien gemeentelijke inrichtende machten van het gemeentelijk onderwijs, hetzij Franstalig hetzij Nederlandstalig.
Ik ben heel blij dat de nieuwe minister-president van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, Rudi Vervoort, ingaand op wat minister-president Peeters en ikzelf al drie à vier jaar zeggen, heeft verklaard dat dit gewest een coördinatierol moet opnemen. Ik ben heel blij dat dit nu gebeurt, samen met de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap en samen met het gewest dat verantwoordelijk is voor de vergunningen, het woonbeleid, de ruimtelijke ordening, schoolopvolging en zoveel meer. Het is goed dat het gewest instaat voor de coördinatie. Op die manier kunnen afspraken worden gemaakt.
Samen met de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) hebben we de afgelopen jaren tientallen miljoenen euro extra geïnvesteerd in het Brussels onderwijs. In het Nederlandstalig onderwijs komen ongeveer 5000 plaatsen bij die bijna allemaal worden ingevuld door anderstalige kinderen. Men kan dus niet zeggen dat de Vlaamse Gemeenschap hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks via de VGC en altijd samen met de VGC, de afgelopen jaren haar verantwoordelijkheid niet heeft genomen.
Momenteel zijn er een aantal dossiers waarvoor geld is uitgetrokken maar die om allerlei redenen niet kunnen worden uitgevoerd. Het is dus niet zozeer een kwestie van geld. Daarnaast ligt echter een belangrijke vraag op tafel die ook bij leerkrachten, directies en ouders leeft. Het is goed om uit te breiden in aantallen in Brussel, maar daarnaast moet ook de kwaliteit gegarandeerd kunnen worden. Men moet er ook voor zorgen dat men leerkrachten vindt. Men moet ook goede plaatsen vinden in Brussel. De Vlaamse Regering heeft beslist om mee te evolueren met de demografische groei. Ikzelf en de hele Vlaamse Regering vinden echter dat ook de Franse Gemeenschapsregering haar verantwoordelijkheid moet nemen.
Ik heb nu een nieuwe collega. Er is afgesproken dat ik samen met minister-president Vervoort rond de tafel zal gaan zitten om gegevens uit te wisselen. Zo kunnen we zien wie wat heeft gedaan en waar er nog noden zijn. Maar dan moet ook op tafel liggen hoeveel kinderen bijvoorbeeld uit Wallonië in Brussel komen studeren in het Franse Gemeenschapsonderwijs. Ook daar circuleren heel wat cijfers over.
De Vlaamse Gemeenschap heeft de afgelopen jaren haar verantwoordelijkheid genomen, samen met de VGC. Ze zal dat in de toekomst blijven doen.
De heer Delva had een vraag gesteld over de voorrangsregel voor Nederlandstaligen in het Nederlandstalig onderwijs in de brede zin van het woord. We zullen in oktober bekijken hoe dit is verlopen en nagaan of er in OD XXIV nog een decretale aanpassing nodig is. Het spreekt immers voor zich dat in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel Nederlandstalige ouders voorrang moeten hebben. Het Grondwettelijk Hof heeft ons op dat vlak gelijk gegeven. Na twee jaar moeten we nagaan of dat daadwerkelijk kan worden gegarandeerd in Brussel.
Minister Smet, ik zou van u graag eens een verklaring horen waarin u stelling neemt. Wanneer een stad uitbreidt met 200.000 mensen, dan dient zich voor de Vlaamse Gemeenschap een unieke kans aan. U weet hoe Brussel indertijd is verfranst. Dat is volledig gebeurd via het Franstalig onderwijs.
Wanneer de Vlaamse Regering nu geen gigantische extra inspanning doet, dan missen wij een unieke kans om de positie van de Vlamingen en de Nederlandstaligen in Brussel te versterken. Als wij dat niet doen en gewoon op dit niveau verder gaan, dan missen wij de kans om die 200.000 nieuwe inwoners aan te trekken naar ons onderwijs en zullen wij binnen enkele decennia niet meer zijn dan een verwaarloosbare minderheid waardoor wij onze positie binnen de Brusselse politieke instellingen niet langer zullen kunnen waarmaken.
U moet daarover dringend een verklaring afleggen en u zult ook eens moeten uitleggen wat uw stelling is over de Brusselnorm. Met die Brusselnorm wordt de laatste jaren toch een beetje gesold, want die wordt blijkbaar niet meer au sérieux genomen. De Brusselnorm zegt dat 30 procent van de inwoners van Brussel moet kunnen profiteren van Vlaamse instellingen. Ik denk dat u de laatste jaren deze norm - helaas - niet meer au sérieux neemt.
Voorzitter, de heer Diependaele kondigt fier aan dat er 7 miljoen euro extra naar de kinderopvang zal gaan. Uit het antwoord van de minister maak ik op dat er niets is voor de zelfstandige kinderopvang.
Minister, ik had nog graag enige verduidelijking gevraagd. U spreekt over de uitbreiding van de gesubsidieerde sector. Gaat het over nieuwe plaatsen binnen de gesubsidieerde sector? U zegt dat een deel van het bedrag bestemd is voor kwaliteit. Gaat het over kwaliteit in functie van de extra voorwaarden die voortkomen uit het decreet? Waarom zou men deze extra middelen niet gebruiken om zelfstandige initiatieven die vandaag nog niet met inkomensgerelateerde bijdragen werken, om te schakelen? Ik dacht toch dat het de basisfilosofie van het decreet was om zo veel mogelijk kinderopvang te organiseren op basis van inkomensgerelateerde bijdragen.
Ik ga toch eens nalezen wat ik net heb gezegd, want ik dacht dat ik het nogal duidelijk had uitgelegd.
Er zijn twee groeipaden in de kinderopvang. Het eerste groeipad - het groeipad van 7 miljoen euro, waarnaar net is verwezen - zal worden ingezet in de sector van de zelfstandige kinderopvang, de niet-gesubsidieerde en erkende kinderopvang. Wat mij betreft, zal het geld voor twee dingen worden gebruikt. Ten eerste: een aantal initiatiefnemers die nu geen IKG-plaatsen hebben, die met werknemers werken en waar de levensvatbaarheid een serieuze uitdaging is, gelet op de lonen die moeten worden betaald, de kans geven om in het IKG-systeem te stappen. Ten tweede zal het bedrag voor een deel kunnen worden gebruikt om het aantal IKG-plaatsen uit te breiden zonder dat het moet betekenen dat bestaande plaatsen worden omgezet in IKG-plaatsen. Het bedrag dat in het sociaal akkoord voor de gesubsidieerde en erkende kinderopvang is opgenomen, zal worden gebruikt voor uitbreiding, natuurlijk nog voor iedereen inschaalt in het nieuwe systeem omdat de indeling dan anders wordt gemaakt. In het akkoord is ook in een bedrag voorzien voor kwaliteitsverbeterende maatregelen, en dat zal uiteraard gaan naar kwaliteitsverbeterende maatregelen die met de sector moeten worden afgesproken.
De begroting wordt natuurlijk ook nog in al haar finesse besproken in de diverse commissies.
Deze Vlaamse Regering investeert ook in de ruime zin van het woord, niet enkel in harde materie maar ook in het terugdringen van kinderarmoede. Er wordt in 4,5 miljoen euro voorzien die de steden en gemeenten specifiek kunnen gebruiken voor de strijd tegen kinderarmoede. Armoedebestrijding is en blijft daarmee een terechte prioriteit van deze Vlaamse meerderheid. Onze fractie rekent erop dat deze middelen zo efficiënt en effectief mogelijk worden ingezet voor de mensen die ze het meest nodig hebben, niet in het kader van tijdelijke projecten, maar wel in de werking van lokale OCMW's, bijvoorbeeld in het kader van budget- en schuldhulpverlening.
Inburgering en NT2 in het bijzonder, krijgen een stevige impuls. Het verhoogde taalniveau dat wij nastreven, is geen fetisj of doel op zich, maar een krachtig middel om verder werk te maken van emancipatie. Naar mijn mening is daar de laatste decennia - dus voor deze legislatuur - veel te weinig werk van gemaakt. De versterking van ons integratiebeleid moet het signaal zijn voor nieuwkomers om hun verantwoordelijkheid op te nemen en is een uitdrukkelijke uitnodiging om deel uit te maken van onze maatschappij.
Collega's, niemand beweert dat hiermee alle zorgvragen en bekommernissen voor de toekomst worden opgevangen, maar we blijven ernaar streven om de zwakken, de allerzwaksten in de samenleving, de ondersteuning te bieden die we hun verschuldigd zijn. Met de conceptnota persoonsvolgende financiering herdenken we het systeem om in de toekomst nog beter tegemoet te kunnen komen aan de zorgnoden van gehandicapten.
Voor de begroting staan er ons de komende jaren nog extra uitdagingen te wachten. De staatshervorming mag dan al een begin maken van de noodzakelijke bevoegdheidsoverdrachten, het feit dat niet de volledige financiering mee overkomt, legt een loodzware hypotheek op de gezondheid van de Vlaamse overheidsfinanciën. In 2014 krijgen we een bijkomende factuur van 170 miljoen euro: 170 miljoen euro die extra moet worden gezocht. In de begroting die voorligt, kon dat nog worden opgevangen, maar de komende jaren loopt die factuur enorm op. In 2015 en 2016 gaat het om minstens - volgens de meest voorzichtige berekeningen - om een besparingsinspanning van zomaar eventjes 2 miljard euro. Het zal een loodzware opdracht zijn voor de volgende Vlaamse Regering om te vermijden dat dit een rem zet op de hoogst noodzakelijke investeringen in de Vlaamse economie en in de bouw van scholen, sociale woningen, kinderopvangplaatsen, rusthuizen enzovoort.
Een begroting in evenwicht mag dan al een sterke prestatie zijn, het is natuurlijk ook niet voldoende. Om echt werk te maken van economische relance hebben we ook dringend nood aan maatregelen om de concurrentiekracht van onze ondernemingen te versterken. In de laatste dertig jaar - ik verwees er daarnet al naar - verloren we zomaar eventjes 30 procent marktaandeel in de wereldeconomie. Dat cijfer op zich zou genoeg moeten zijn om iedereen wakker te schudden. En neen, het is echt niet zomaar een algemeen Europees fenomeen. Onder andere Nederland en Duitsland slagen er wel in om hun marktaandeel internationaal op peil te houden.
Mijn fractie steunt dan ook volmondig de intentie om samen met de andere overheden in dit land een pact ter voorbereiding van de concurrentiekracht af te sluiten. Al wie graag verkondigt dat wij daar niet toe bereid zouden zijn, daag ik uit om het verslag van de plenaire vergadering van 24 oktober 2012 na te lezen. Toen al - en trouwens ook een half jaar voordien - deed de minister-president een oproep aan de federale overheid om werk te maken van dit pact. Er kwam echter een 'njet' van de overkant van de straat. De heer Sauwens omschreef het toen als een "economische samenwerking op confederale leest", en daar heeft mijn fractie zich volledig achter gezet. Het feit dat we vandaag diezelfde oproep richten aan de federale overheid is veelzeggend. Hopelijk lukt het deze keer wel. We kijken in elk geval uit naar de uitkomst van het overleg de komende weken.
De Vlaamse Regering wacht echter niet op het pact om nu al te doen wat we kunnen. Minister Muyters zal nieuwe investeringen van bedrijven stimuleren door de fiscale aftrek voor investeringen in materieel en outillage fors te verhogen - het is daarnet ook al gezegd. Dat zal gebeuren via een compensatie voor de lokale besturen en is specifiek gericht op het stimuleren van investeringen.
Een andere vaste klant in de top drie van de zwaarste handicaps voor onze industrie is steevast de energieprijs. De Vlaamse Regering zal hiervoor in overleg met de federale regering een 'energiebenchmark' invoeren. Daarmee moeten we ons ook qua energieprijs kunnen meten met de buurlanden. Eind juni al heeft de Vlaamse Regering voor de Vlaamse bedrijven een maximale compensatieregeling uitgewerkt voor de zogenaamde indirecte 'carbon leakage'.
Concurrentiekracht ontwikkelt zich ook op de schoolbanken. De Vlaamse Regering zal werken aan het terugdringen van het aantal vroegtijdige schoolverlaters zonder diploma. Zeker in grootsteden zien we op dit terrein een zorgwekkende evolutie. Het is vooral daar dat het falende asiel- en migratiebeleid van de laatste decennia, waarnaar ik daarnet al verwees, het felst wordt gevoeld. Er moet dan ook speciale aandacht gaan naar het wegwerken van taalachterstand bij allochtone kinderen en hun ouders.
Collega's, de Vlaamse Regering neemt haar verantwoordelijkheid, maar centraal in het pact moet de loonlastenverlaging staan, want - of u het graag hoort of niet - dat is nog steeds de grootste handicap voor onze ondernemingen, ondertussen heeft iedereen dat erkend en aanvaard. Velen onder u hebben een stage gedaan bij een of ander bedrijf en ongetwijfeld - daar ben ik van overtuigd - werd in het merendeel van die gevallen de loonkostenhandicap opgeworpen als een van de, zo niet het grootste, probleem voor de overlevingskansen van onze bedrijven.
Ik was op bezoek bij ArcelorMittal, het vroegere Sidmar, een van de laatste zware industrieën in Vlaanderen, absoluut indrukwekkend trouwens. Het rekensommetje daar is glashelder. Op tien jaar stegen de loonkosten met 25 procent en ergo daalde de tewerkstelling ook met 25 procent. De cijfers en voorspellingen in de 'automotive' zijn al even zorgwekkend: vijf jaar geleden 80.000 werknemers, nu nog 40.000 werknemers en de verwachtingen zijn dat dit aantal de komende vijf jaar zakt naar 15.000 werknemers.
En daar is het natuurlijk om te doen: mensen aan het werk zetten. Het hebben van werk is en blijft niet alleen het sterkste wapen tegen armoede, het is ook het middel bij uitstek om deel te nemen aan de samenleving. Het is dan ook belangrijk dat de VDAB financieel versterkt wordt met 4,5 miljoen euro.
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, in de Septemberverklaring en de bijlage heb ik ook gezien dat de VDAB er 4,5 miljoen euro bij krijgt. Mijn vraag is dus vooral aan minister Muyters gericht. Het gaat niet enkel om beleidskredieten, maar ook om betaalkredieten, het budget zal er in 2014 dus onmiddellijk zijn.
De motivatie voor die 4,5 miljoen euro vond ik uitblinken in een ongelofelijke vaagheid. Het is voor ons absoluut niet duidelijk waarvoor die 4,5 miljoen euro zal worden ingezet. Ik citeer letterlijk uit de bijlage: "versterken van competenties en van de kernopdrachten". Dat lijkt me een zinnetje waar je overal mee weggeraakt, het zegt eigenlijk niets, het is weinig concreet.
Ik vind het een beetje merkwaardig - maar ik wacht uiteraard het antwoord van de minister af - dat, op het moment dat er in de Vlaamse administratie een structurele besparing komt, dat u voor het verminderen van het aantal koppen de versnelling wilt inzetten van 6 naar 6,5, dat ook een aantal andere overheidsbedrijven zoals De Lijn de afgelopen jaren zwaar hebben bespaard en dat Fons Leroy zelf in de commissie heeft aangegeven - en ik citeer letterlijk uit de gedachtewisseling van 5 februari 2013 -: "in plaats van geld bij te vragen gaat de dienst op zoek naar een hogere performantie door gedragswijziging bij personeel en bij klanten", er nu toch plots, in 2014, tegen de tendens in, 4,5 miljoen euro bij komt.
Ik wil daar graag heel eenvoudig op reageren dat de besparingen op het overheidsapparaat natuurlijk gebeuren, met het oog op zo weinig mogelijk vermindering van de dienstverlening. Het gaat om efficiëntiewinsten. Als u kijkt naar de VDAB, is het aantal werklozen sinds de crisis in 2008 gestegen van 185.000 naar - en nu moet ik voorzichtig zijn, maar ik denk - 220.000 werklozen. Dat toont toch wel aan dat er meer noden zijn, en daar moet het geld dus naartoe gaan. Het is niet omdat je algemeen gaat besparen op het overheidsapparaat dat je dat niet op een verstandige manier moet doen en goed moet afwegen waar je minder mensen zet, waar kan worden vervangen door pc's of door andere technologie en waar extra mensen moeten worden ingezet. Dat is iets helemaal anders, het gaat om een algemene besparing bij de overheid.
Minister Muyters heeft het woord.
Heel kort. Ik heb, toen Fons Leroy dat in de commissie heeft gezegd, gezegd dat, als op een bepaald moment zou blijken dat de VDAB toch moeilijkheden krijgt door het stijgend aantal werklozen en hij mij dat zou zeggen, ik er alles aan zou doen om ervoor te zorgen dat er bijkomende middelen komen. Dat is nu gebeurd.
Er is aan de ene kant wel een besparing op koppen, zoals bij iedereen, maar het hoeft niet zo te zijn dat alles via koppen gerealiseerd wordt. Er kunnen projecten worden uitbesteed en op die manier kunnen we de dienstverlening op een maximale manier laten verlopen.
Ik zal dit nu met Fons Leroy opnemen. Hij heeft mij het signaal gegeven dat het echt wel moeilijk werd wegens het feit dat er bijkomende werklozen waren en er tegelijkertijd ook aan de VDAB gevraagd werd om verder te besparen. Ik kan dat nu voor een stukje tenietdoen dankzij die 4,5 miljoen euro en we kunnen de dienstverlening voor elke werkloze blijven garanderen. Ik meen dat dit de concrete uitleg is in aansluiting bij wat de heer Diependaele naar voren brengt.
Minister Muyters, vorig jaar werd er eerst bespaard bij de VDAB. Er moesten 300 mensen afvloeien. Nu hebt u plots wel oor naar het feit dat er bij de VDAB te hard is gesneden en komt u met 4,5 miljoen euro eenmalige of recurrente - dat is de vraag, want het staat voor 2014 zowel bij beleids- als betaalkrediet - middelen over de brug.
Ook bij De Lijn is er heel hard bespaard, en daar was ook een nood die u niet lenigt. De VDAB mag wel terugkomen op zijn besparingsopdracht, maar De Lijn niet. Ik heb daar grote vragen bij, zeker aangezien u het afgelopen jaar zelf de VDAB in een besparingsscenario hebt gedwongen.
Het is heel eenvoudig. Natuurlijk heb ik de VDAB mee in een besparingsscenario gedwongen. Er waren ook efficiëntiewinsten te vinden. Overigens, in de commissie heb ik gezegd dat op het moment dat Fons Leroy het signaal zou geven dat het moeilijk wordt omdat er bijkomende werklozen zijn, ik daar oor voor zou hebben. Ik heb het nu, en nu zegt u dat ik hem eerst heb laten besparen.
Ik ben er nog steeds van overtuigd dat er efficiëntiewinsten waren, en dat die zijn ingevuld. Vandaag daalt het aantal werklozen jammer genoeg nog niet.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Minister Muyters, de heer Rzoska maakt hier terecht een punt. We hebben er keer op keer, zowel in de commissie als in de plenaire vergadering, op gehamerd. Hoe rijmt u de besparing bij de VDAB? In 2009 hebt u een besparing van 23 miljoen euro aangekondigd, en 6 procent afvloeiing van het personeel. We hebben telkens weer gehamerd op de vraag hoe u die beslissing rijmt met de economische crisis, met alsmaar meer werklozen en tegelijk alsmaar meer taken voor de VDAB. Hoe rijmt u dat alles?
Telkens weer zei u dat de VDAB dat allemaal gedaan krijgt, dat alles in orde is. Vandaag hoor ik de heer Diependaele zeggen dat het logisch is dat de VDAB 4,5 miljoen euro meer moet krijgen, want ze hebben meer klanten.
Ik ben benieuwd naar de reacties van de andere coalitiepartners in de Vlaamse Regering, dus de reactie van sp.a en CD&V. Zij hebben vorige week in de pers nog gezegd dat het toch niet kan dat de VDAB die zoveel meer klanten en taken krijgt, zoveel extra moet besparen. Nu is er plots 4,5 miljoen euro uit een hoed getoverd om de VDAB toch nog wat extra middelen te geven. U vertoont daarmee heel weinig visie. Het is een ad-hocbeleid en ik heb daar serieuze bedenkingen bij.
Nee, dat is echt verkeerd. Het verbaast me dat u en uw partij zeggen dat er in het verleden blijkbaar geen efficiëntiewinsten mogelijk waren. U hebt altijd gepleit voor meer middelen voor de VDAB omdat er meer werklozen en meer jeugdwerklozen waren. Ik heb dat nooit zo begrepen.
Voor alle duidelijkheid, er zijn fundamentele efficiëntiewinsten gebeurd. U spreekt zelf van 23 miljoen euro, die is afgebouwd in de VDAB. Ik ben het daarmee eens. Ook zal de 6 procent naar 6,5 stijgen. En ook zal er worden uitgezocht wat er met de werkingskosten kan gebeuren. We zijn vandaag op een punt gekomen dat nog meer bijkomende werklozen niet meer binnen het budget kunnen worden opgevangen. Tenzij u beweert dat er geen bijkomende werklozen zijn. Dan begrijp ik uw tussenkomst, maar anders niet.
Minister, wij hebben telkens gezegd: meer taken, meer klanten en/of meer werklozen. Nooit had u daar oren naar. In 2009 hebt u aangekondigd dat er 23,5 miljoen euro besparing moest komen. Waar zitten we vandaag op het totale budget van de VDAB sinds 2009? Dat wil ik graag van u weten.
Die 23,4 miljoen euro is bereikt. De 6 procentnorm wordt ongeveer bereikt. Met alle plezier zal ik u alle details in de commissie geven, samen met Fons Leroy, zoals we dat in het verleden hebben gedaan. Ik heb hier aangekondigd dat op het moment dat er bijkomende werkloosheid zou zijn en er een signaal kwam van Fons Leroy, ik mijn verantwoordelijkheid zou nemen. Mevrouw Peeters, dat is gebeurd met heel de Vlaamse Regering. Niemand heeft een opmerking gegeven over het feit dat er bijkomend geld naar de VDAB gaat. U moet hier dus niet zoeken naar een verschillende visie tussen de coalitiepartners.
Mijnheer Rzoska, laat mij verduidelijken dat bij de VDAB niemand aan de deur is gezet, zoals u zegt. Dat zijn afvloeiingen geweest volgens het niet-vervangingsscenario.
Prioritair is het verder doen stijgen van de werkzaamheidsgraad, die de laatste jaren is gestegen bij ouderen, en het verder doen dalen van de werkloosheidsgraad bij jongeren. Het blijft de doelstelling om tegen 2020 een algemene werkzaamheidsgraad te hebben van 76 procent, zoals in het Vlaamse luik van het Europese semester werd opgenomen. De hervorming van de 50+-premie werpt hier alvast zijn vruchten af.
Geachte leden van de regering, deze hele legislatuur werd, in tegenstelling tot wat we gedacht hadden, getekend door de sociaal-economische crisis. En dat zal ook zo blijven voor wat nog rest van deze legislatuur. Maar in naam van mijn fractie wil ik erop aandringen om verder werk te maken van enkele belangrijke dossiers die nog op de plank liggen. Dat is in de eerste plaats, uiteraard, de verdere uitvoering van de begroting, die ondertussen al ruimschoots aan bod kwam. Maar verder verwachten wij een akkoord met de andere overheden in dit land om eindelijk werk te maken van een omvangrijk pact voor het versterken van de concurrentiepositie van onze ondernemingen, waarbij het verlagen van de lasten centraal moet staan. We verwachten dat de omgevingsvergunning van de ministers Muyters en Schauvliege heel binnenkort goedgekeurd zal worden, zodat we eindelijk een antwoord kunnen bieden op de roep naar administratieve vereenvoudiging, die trouwens de eerste keer in 1987 door het toenmalige Vlaams Economisch Verbond (VEV) naar voren werd gebracht. Dat komt bovenop het Versnellingsdecreet, dat al principieel werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Daarnaast moeten de engagementen met betrekking tot de verschillende mobiliteitsdossiers, die hier heel terecht al aan bod kwamen, worden ingelost. Voor de onderwijshervorming moet het nodige draagvlak worden gecreëerd, zowel bij de leerkrachten en directeurs als bij iedereen aan de basis.
Gezonde financiën, besparen waar het kan, investeren waar het moet, en zorgen dat iedereen meekan: dat zijn voor mijn fractie de krachtlijnen. Laat ons dus het hoofd koel houden en verder werken aan het beleid dat Vlaanderen nodig heeft. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, u hebt stage gelopen bij ArcelorMittal. Ik heb dat gedaan bij Brussels Airport Company. Mijnheer Diependaele, u hebt het hier gehad over het versterken van de concurrentiepositie van bedrijven. Minister-president, ik heb u al meermaals gevraagd hoe u de concurrentiepositie van de luchthaven van Zaventem denkt te kunnen versterken. Ik ben daar zeer bezorgd over. Ik heb het over jobs in Vlaanderen. Ik heb in 2012 en begin 2013 al meerdere keren gevraagd wat de Vlaamse Regering al heeft gedaan voor de concurrentiepositie van de luchthaven van Zaventem en dus de tewerkstelling in Vlaanderen. Men ging samenzitten met de gewesten en met de Federale Regering. Ik krijg geen antwoord. Mijnheer Diependaele en minister-president, wat doen jullie voor de concurrentiepositie van de luchthaven van Zaventem en voor de tewerkstelling? Hoe zullen jullie dat aanpakken?
Ik ken het niet helemaal van buiten, maar er zijn verschillende initiatieven. Ik denk aan het STrategisch Actieplan voor Reconversie en Tewerkstelling in de luchthavenregio (START) en aan de loonlastenverlaging, waar wij ook om vragen. Wij denken vooral aan de tewerkstelling, maar dat is het probleem van de luchthaven. Dat valt bijvoorbeeld onder het akkoord dat werd gesloten tussen de VDAB en Actiris, om werklozen naar daar te krijgen. Er wordt in opleidingen voorzien, in samenspraak met de verschillende werkgevers op de luchthaven. Er zijn taalopleidingen, opleidingen op de werkvloer enzovoort. Daarnaast profiteren zij mee van de algemene maatregelen die worden genomen voor de versterking van de concurrentiekracht.
Is dat voldoende, mevrouw De Vroe?
Neen, dat is jammer genoeg niet voldoende.
Worden er hier examens afgenomen?
Mijnheer Diependaele, ik heb al verschillende keren gevraagd dat de Vlaamse Regering in gesprek zou gaan met de Federale Regering en met de andere gewesten, om eindelijk oplossingen te vinden voor de luchtnavigatieheffingen en de dienstverlening van Belgocontrol.
Dat is cruciaal voor de tewerkstelling in Vlaams-Brabant. Men zegt mij altijd dat deze Vlaamse Regering initiatieven gaat nemen om die concurrentiepositie te verbeteren, maar het gebeurt niet. Het wordt tijd dat deze Vlaamse Regering nu eindelijk eens opkomt voor de nationale luchthaven van Zaventem en dat men er alles aan doet om de tewerkstelling die we eruit kunnen halen, er eindelijk eens uit te halen. (Applaus bij Open Vld)
Ik ben het daar volledig mee eens. Het applaus is zeer terecht. Maar dan gooi ik de vraag meteen terug: wat gaat u doen in de Federale Regering om de concurrentievervalsing van Charleroi aan te pakken? (Opmerkingen)
Een studie van de Brussels International Airport Company (BIAC) toont aan dat zij zeer duidelijk lijden onder de concurrentievervalsing door de subsidies aan de luchthaven van Charleroi. Wat gaat u daaraan doen, mevrouw De Vroe? (Applaus bij de N-VA)
We stoppen met deze discussie, mevrouw De Vroe, anders krijgen we hier een heel debat over de luchthavens. (Opmerkingen van mevrouw Gwenny De Vroe)
Ik stel voor dat u met de desbetreffende commissie aan de regering een voortgangsrapportage vraagt van het START-project. Daar zitten alle elementen in die de vorige regering opgestart is. Ik zie de minister-president instemmend knikken, dus dat is bij dezen geregeld. U moet maar bekijken in welke commissie dat het beste gebeurt. Ik zie een non-verbale reactie van de heer Van Rompuy. Het zal dus in de commissie Algemeen Beleid gebeuren. Het is goed dat iedereen dan een oplijsting krijgt. Dat is dan alweer geregeld.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega's, de voorbije jaren zijn niet gemakkelijk geweest, dat is juist. Het waren moeilijke economische tijden. En dan moeten we keuzes maken, keuzes die goed zijn voor de economie en de bedrijven, maar vooral keuzes waar de mensen in Vlaanderen beter van worden. In de keuzes die we maken om de economie te versterken, moet niet de economie op zich centraal staan, maar wel die 241.000 werkzoekenden in Vlaanderen, de 60.000 jonge werkzoekenden, die jongeren die vol optimisme de school verlaten, enthousiast om te werken, maar wie de moed in de schoenen zakt na tientallen, soms honderden sollicitatiebrieven en -gesprekken en afwijzingen, keer op keer.
U zegt dat de crisis bijna voorbij is. Misschien is dat zo voor de economen en de banken. Maar op het terrein zijn er nog altijd duizenden Vlamingen die het moeilijk hebben, onder de armoedegrens leven en geen job vinden. Op het terrein zijn er nog altijd honderden kmo's die over de kop gaan. Laat ons dus niet te vroeg victorie kraaien.
Er is misschien geen gat in uw begroting, maar er is wel een groot gat in het ecologische beleid van deze regering. Groen deelt uw bezorgdheid om competitiviteit en werkgelegenheid. Dat is een terechte zorg. Wij willen de last op arbeid verminderen, arbeid goedkoper maken, en verschuiven naar vermogen of milieuvervuiling.
Er zijn ook andere belangrijke indicatoren die aangeven of ons land mee is. De vergroening van de economie is een beslissende factor voor de toekomst. Zijn we mee in de transitie naar meer duurzame grondstoffen en energie-efficiëntie? Zijn we mee in de transitie naar een koolstofarme economie van morgen?
Als we kijken naar de OESO-indicatoren voor groene groei, dan zijn we in België en in Vlaanderen echt niet goed bezig. De transitie naar een groene economie loopt hier voor geen meter. Meer zelfs, de groene economie in Vlaanderen boert achteruit. Minister-president, een outillagekorting, een platte belastingkorting op machines voor bedrijven, in de vorm van een blanco cheque, waar geen garantie, niet voor één extra arbeidsplaats of één extra stageplaats voor een jongere tegenoverstaat, stelt de werkzoekende niet centraal. Dat is een premie die recht naar de aandeelhouder of de CEO kan gaan. Dat is geen relancemaatregel die de mensen in hun portemonnee zullen voelen. Het is geen groene maatregel. Dat is geen juiste keuze.
Er is ook een groot gat in uw sociaal beleid. U kiest voor een belastingvermindering voor bedrijven, maar u hebt geen extra eurocent veil voor kinderopvang of huursubsidies. Daar kunnen enkel interne verschuivingen, binnen het budget van de vakminister.
Minister-president, huursubsidies moeten ervoor zorgen dat mensen die al jaren op een wachtlijst voor een sociale woning staan, een beetje worden geholpen. Momenteel worden in Vlaanderen 1800 mensen op die manier geholpen. Er staan echter bijna 92.000 mensen op de wachtlijsten.
We hebben vandaag weer een mooi staaltje van het stop-and-gobeleid van minister Van den Bossche gezien. Ze heeft de sociale leningen gepromoot. Na amper drie maanden is het hiervoor uitgetrokken budget echter al totaal opgesoupeerd. Een dergelijk succes had zij niet verwacht. We kennen dit nog van de premies voor zonnepanelen en van de groenestroomcertificaten.
Ik beweer niet dat u niets hebt gedaan. Dat zou een leugen zijn. Natuurlijk zijn er zorgvragen opgelost, plaatsen in de kinderopvang bijgekomen en bijkomende bedden in de woonzorgcentra gekomen. Het is echter niet genoeg. De noden zijn immers veel groter geworden.
In 2008, bij de aanvang van deze Vlaamse Regering, wachtten 15.800 mensen op zorg. Momenteel gaat het om 22.000 mensen. Er zijn tijdens deze legislatuur dus minstens 7000 zorgvragen bijkomen. Hoewel ze er allemaal recht op hebben, krijgen deze mensen geen zorg.
U moet zich hetzelfde eens in de gezondheidszorg voorstellen. Iemand heeft recht op een nieuwe heup want hij heeft ontzettend veel pijn en kan bijna niet meer stappen. Aangezien hij nog een vrouw heeft die zijn kousen kan aantrekken, zal hij echter nog enkele maanden of jaren moeten wachten. Kunt u zich dat voorstellen? Dat is wat Vlaanderen momenteel doet met mensen met een beperking die allemaal even veel recht op zorg hebben.
Mevrouw Meuleman, ik ben ervan overtuigd dat uw bekommernissen oprecht zijn. De argumentatie die u hier gebruikt, zit er echter tot driemaal toe naast. Ik zal eerst op het laatste punt, de mensen met een handicap, ingaan.
Uw beschrijving komt niet overeen met de beschrijving die in Perspectief 2020 is uitgewerkt. We vertrekken van een model dat erin bestaat iedereen die nog een beroep op de eigen omgeving kan doen, de kans te bieden hier een beroep op te blijven doen. Op die manier stappen we enigszins af van de huidige oversubsidiëring. Het gaat in geen geval om de essentiële zaken die u hebt aangehaald. Het is de bedoeling een zorggarantie te bieden aan de mensen die niet of te weinig een beroep op de omgeving kunnen doen en aan de mensen wier handicap zo zwaar is dat gespecialiseerde hulp nodig is. We mogen hier niet in karikaturen vervallen. Uw argument was niet terecht.
Hetzelfde geldt voor de sociale leningen. Ik heb in mijn eigen toespraak al vermeld wat de oorzaak van de stijgende vraag is. De banken weigeren steeds vaker leningen aan mensen die op zich een gemiddeld inkomen ontvangen. De banken schatten de risico's om een of andere reden hoog in en die mensen blijven zitten met hun vraag om een woning te verwerven. We pakken die wachtlijst nu ook aan. We hebben hiervoor in 100 miljoen euro voorzien. We realiseren een stijging met 54 procent.
Eerlijk gezegd, vind ik de door u gehanteerde argumenten helemaal niet terecht.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Voorzitter, ik wil even op de woorden van de heer Van Malderen reageren. De banken zijn met ongelooflijk veel belastinggeld door hun miserie geholpen. Nu vinden die banken dat ze voorzichtiger moeten zijn. Ze zijn veel strenger geworden. In plaats van met die banken te onderhandelen en hun te vragen een beleid te voeren dat het ook voor jonge mensen mogelijk maakt een lening aan te gaan, heeft de Vlaamse Regering beslist opnieuw belastinggeld vrij te maken om voor sociale leningen voor die mensen te zorgen. Dat betekent dat we twee keer betalen. De belastingbetaler betaalt twee maal voor het slecht gedrag van de banken.
Op deze wijze gaat nog maar eens belastinggeld naar mensen die een huis willen kopen. De 90.000 mensen op de wachtlijsten voor sociale huisvesting blijven echter in de kou staan. Jaarlijks komen 10.000 gezinnen op straat terecht omdat ze hun huur niet kunnen betalen.
De Vlaamse Regering belooft al vijf jaar huursubsidies. Mevrouw Meuleman heeft daarnet al aangehaald dat momenteel 2 procent van de mensen die er recht op hebben, huursubsidies ontvangen. Wat is dit voor een beleid?
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Voorzitter, misschien kan ik iets rechtzetten. Het geld dat wordt gebruikt om mensen die een sociale lening krijgen, toe te laten een woning te kopen, wordt opgehaald op de markten, net zoals banken dat doen. Dat is geen geld van de belastingbetaler. Wat de overheid financiert, is de bijdrage in de rente voor mensen voor wie het moeilijk is om bij een private bank een lening te krijgen en ze af te lossen. Ik begrijp dat u niet vindt dat het een prioriteit is dat die mensen een woning moeten kunnen kopen. Ik blijf vinden dat voor wie dat een optie is, weze het via een sociale lening, dat nog altijd een goede optie blijft.
Het is nu eenmaal zo dat banken zelden nog bereid zijn om 100 procent van de aankoopsom van een woning te lenen aan mensen. Via een sociale woning kan dat wel. Los van het feit dat er een bijdrage is in de rente die varieert naargelang het inkomen van mensen - ik vind dat wel sociaal, dat is inderdaad de kostprijs die we in de begroting dragen - halen wij gewoon honderden miljoenen per jaar op de markten op om mensen een lening te verstrekken aan correcte voorwaarden en om ervoor te zorgen dat een belangrijke groep mensen die anders uit de boot valt, toch nog een woning kan kopen.
Waar ik niet van houd, is dat u altijd doet alsof er een tegenstelling is en een soort exclusiviteit tussen het proberen ervoor te zorgen dat mensen een woning kunnen kopen en het stimuleren van de huurmarkt. U doet altijd alsof men maar een van de twee kan doen, alsof de overheid zich ofwel met huren ofwel met kopen moet bezighouden. Ik vind dat niet. Ik vind net als u dat de overheid lange tijd veel te weinig heeft gedaan op de private huurmarkt. Deze regering probeert een belangrijke inhaalbeweging te doen. U zegt dat er nog altijd geen huursubsidies zijn. Dat is niet waar, u weet dat die zijn ingevoerd voor mensen die vijf jaar op een wachtlijst staan. Ik heb de ambitie om te kijken in de komende periode of wij het aantal rechthebbenden kunnen verruimen.
U weet ook dat er een Huurgarantiefonds op komst is en dat er andere maatregelen zijn genomen op de huurmarkt, zoals de sterk verhoogde premie voor verhuurders die bereid zijn hun woning te verhuren aan een heel redelijke prijs, om nagenoeg gratis het dak te van die woningen te laten isoleren omdat het de huurder is die daarvan profiteert. Wij doen veel, mevrouw Vogels. U moet niet doen alsof er een tegenstelling is tussen investeren om mensen een woning te kunnen laten kopen of om mensen een woning te laten huren. U moet ook helemaal niet doen alsof geld dat we ophalen op de markten voor die leningen, geld is van de belastingbetaler.
De minister luistert altijd heel selectief en legt dingen die niet gezegd zijn in de mond van anderen. Ik heb absoluut niets tegen het feit dat jonge mensen die een woning willen kopen, dat ook kunnen. Ik heb er wel een groot probleem mee dat we eerst de banken met ongelooflijk veel belastinggeld hebben gered en dat die banken nu een beetje moeilijk gaan doen en absoluut niet sociaal zijn. We halen nu geld op op de markt maar gebruiken belastinggeld om dat te garanderen. Daar heb ik het moeilijk mee. Ik zou zeggen: minister, onderhandel met die banken, zet ze onder druk zodat ze aan jonge mensen leningen geven. Minister, natuurlijk is het een en-enbeleid, maar in tijden van crisis kun je een euro maar één keer uitgeven, daar bent u het mee eens. Ofwel geeft u die uit om iemand te steunen die een woning wil kopen, ofwel geeft u die uit op de huurmarkt.
Zoals al gezegd, bestaan er vandaag natuurlijk huursubsidies. Er wordt al tien jaar lang gezegd dat de huursubsidies veralgemeend kunnen worden. Ik herhaal nog eens: vandaag heeft 2 procent van de mensen die wachten op een sociale woning, een huursubsidie. Al de rest heeft dat niet en blijft in een precaire situatie zitten. Het blijft zo, mevrouw de minister van Wonen en mevrouw de minister van Armoedebestrijding, dat er 10.000 mensen per jaar uit hun huis worden gezet. U kunt dat niet ontkennen.
Om te vermijden dat die mensen uit hun huis worden gezet, komt er het Huurgarantiefonds, dit najaar nog. Ik beloof u, mevrouw Vogels, u mag mij daarop afrekenen, dat ook het aantal rechthebbenden op die huurpremie deze legislatuur nog verhoogt.
Mijnheer Van Malderen, mevrouw Vogels heeft aangetoond dat het geen karikatuur is wat ik vertel in verband met de huursubsidies en het woonbeleid. Het is ook geen karikatuur om te stellen dat iedereen die vandaag in Vlaanderen nood en recht heeft op zorg, elke persoon met een beperking, die ook moet krijgen. Natuurlijk moeten zij zoveel mogelijk worden opgevangen door hun eigen netwerk. Dat is inclusief beleid. Maar wat doen we vandaag in Vlaanderen? We zeggen: o, die heeft nog een broer, en die heeft nog een moeder, daar moeten we niets meer aan ondersteuning voor doen. Dat is de definitie van vermaatschappelijking van de zorg en inclusief beleid in Vlaanderen vandaag. Dat nemen wij niet meer, mijnheer Van Malderen. Dat punt heb ik willen maken en ik maak het voor u nog eens opnieuw voor alle duidelijkheid.
Ik had het over de wachtlijsten in de zorg. In 2008, bij het begin van Peeters II, minister-president, waren er 80.000 tot 100.000 mensen die wachtten op een plaats in een woonzorgcentrum, vandaag zijn dat er maar liefst 109.000 tot 162.000. Dan hebben we 6500 plaatsen gecreëerd. Ik weet het, minister Vandeurzen, u hebt uw groeipad uit de doeken gedaan, maar soms heb ik de indruk dat deze regering geen demografische studies heeft gelezen en niet weet wat er aan de hand is. 6500 plaatsen bij creëren is niet niks, maar het is wel veel, veel, veel te weinig.
Ik wil even citeren uit een mail die ik heb gekregen van een vriendin. (Rumoer)
Het is triestig, het is niet om mee te lachen. Haar vader was plots overleden, en haar dementerende moeder bleef alleen achter. Dit schreef ze mij: "Lieve vrienden en familie, wij hebben tot nu toe voor ons moe gezorgd. Ik ben elke avond bij haar op het appartement gaan slapen, op enkele keren na, toen er spontaan iemand van jullie kwam, om mij eens te ontlasten, waarvoor dank. Maar dit is niet houdbaar. Vanaf 5 maart" - ik kreeg de mail begin februari - "kan ze naar kortverblijf in De Linde in Petegem. Ze is ingeschreven voor definitief verblijf in het Heilig Hart, in De Meerspoort en in De Linde, maar daar zijn natuurlijk wachttijden waar we geen zicht op hebben. In afwachting dus kortverblijven van zestig dagen. Van 5 maart tot 5 mei is ze permanent in Petegem. Dan van 5 mei tot begin juli naar Anzegem. Dan juli en augustus naar Gavere, Mariahuis. Ik hoop dat jullie eens bij ons moe op bezoek zullen gaan. Ik dank jullie alvast en ik houd jullie verder op de hoogte van het verloop van de kortverblijven."
We hebben het over een dementerende dame van 76 jaar die haar hele leven in één dorp heeft gewoond. Nu moet ze van kortverblijf naar kortverblijf verkassen, maanden aan een stuk. U hebt als Vlaamse Regering natuurlijk geen schuld aan de vergrijzing, dat weet ik. Maar deze problematiek staat veel te weinig centraal in uw beleid. Het is geen prioriteit en dat blijkt uit de begroting van vandaag. Het zou een prioriteit moeten zijn, want achter deze cijfers zitten stuk voor stuk verhalen van mensen.
Collega's, wij zijn ons er natuurlijk allemaal van bewust dat er nog een aantal schrijnende situaties zijn. Het is in een debat een beproefde techniek om die situaties in herinnering te brengen. (Opmerkingen van mevrouw Elisabeth Meuleman)
Het is ver van mij om te ontkennen dat we nog voor grote uitdagingen staan en dat we er absoluut niet altijd in slagen om adequate antwoorden te organiseren. Ik heb dat nooit willen minimaliseren, maar daar staat tegenover dat we de intellectuele eerlijkheid en correctheid moeten hebben om het volgende vast te stellen: in een economisch moeilijke situatie, als je kijkt waar de Vlaamse overheid haar prioriteiten heeft gelegd, en je vertaalt dat naar de impact op het budget, kun je niet anders dan vaststellen dat er een enorme inspanning is gedaan voor het budget van Welzijn. Dat gebeurt in onze bevoegdheden, want nogmaals: de exploitatie en de terugbetaling van de zorgkost in de woonzorgcentra is niet onze bevoegdheid, ook daar gebeuren altijd verwoede pogingen om dat in de schoenen van de Vlaamse Regering te schuiven, wat ten gronde onze bevoegdheid nog niet is. Op dit ogenblik wordt er een gigantische inspanning gedaan om in te zetten op de noden die we kunnen invullen met Vlaamse middelen.
Ik maak de vergelijking tussen de periode dat mijn collega Vogels bevoegd was voor Welzijn en nu. Het budget dat in deze legislatuur is toegevoegd voor Welzijn is ongeveer het dubbele van wat we in die periode hebben gedaan. En toen was er een economische groei die dubbel zo groot was als de deze. Het is dus niet juist dat in deze legislatuur geen prioriteit wordt gemaakt van welzijn en zorg. Daarmee kunnen we niet alles invullen, in de vergrijzing en verbrokkeling van onze samenleving ontstaan steeds nieuwe noden en de solidariteit in gezinsverband wordt kleiner. We moeten met publieke middelen kijken hoe je die noden kunt invullen. Dat is allemaal waar, maar het is niet juist om te doen alsof er op dit ogenblik geen enorm grote inspanningen voor gebeuren.
Dat zijn inspanningen die betaald moeten worden met het fameuze overheidsbeslag op de middelen. Ik richt me tot iedereen die zegt dat we het beslag van de overheid op het inkomen van de mensen moeten terugdringen. Wel, die 50 procent die de overheid int via belastingen en sociale bijdragen, worden inderdaad in Vlaanderen voor een belangrijk stuk ingezet in de terugbetaling van zorg, in het mogelijk maken van kinderopvang en dat soort zaken meer.
Wat me enorm heeft gefrappeerd in de persmededeling van Groen, is de verwijzing naar de liberale denktank Itinera met betrekking tot het aantal wachtenden voor een woonzorgcentrum. Eerlijk gezegd, dat is natuurlijk helemaal te gortig. Ik heb die studie toen ook gezien. Ik neem aan dat dit cijfer daaruit komt. Ik heb me vruchteloos zitten af te vragen waar het anders uit zou komen. Men heeft gewoon een inventaris gemaakt van de kandidaten die zich hebben gemeld bij de diverse woonzorgcentra. Iedereen weet dat daar dubbels in zitten, op een enorme schaal. Aan iemand die zich op dit ogenblik in een ziekenhuis bevindt, wordt eigenlijk al gevraagd of hij zich alvast op een aantal plaatsen wil melden, als mocht blijken dat een terugkeer naar de vertrouwde thuisomgeving niet mogelijk is. Met dat alles wordt geen rekening gehouden. Dan bereikt er weer een nieuw cijfer de publieke opinie, en morgen googelt een journalist dat en dan zal hij me nog eens ondervragen over dat dramatische cijfer van 160.000 mensen op een wachtlijst voor een woonzorgcentrum. Dat is gewoon intellectueel niet correct.
Uiteraard zijn er mensen die wachten. Dat is ook de reden waarom we moeten blijven investeren in de groei. We weten van het federaal kenniscentrum dat een groeiritme van 1300 à 1500 bijkomende woongelegenheden per jaar ongeveer het streefcijfer is. U weet dat we dat de jongste jaren ook halen, zelfs licht overschrijden. Dat is de realiteit van de cijfers en de budgetten. Ik hoop echt dat we op het vlak van beleid op zijn minst op basis van die objectieve dingen kunnen spreken, veeleer dan op basis van cijfers die nu eenmaal worden gelanceerd en dan een eigen leven gaan leiden. Dan kan je alle mogelijke communicatiemiddelen inzetten om dat opnieuw te herleiden tot zijn reële proporties. Daarbij moeten we altijd zeer zeker bevestigen dat er nog belangrijke vragen zijn, dat we moeten blijven investeren, maar kijk naar het verleden. Dat we blijven investeren, dat bewijzen we elk jaar opnieuw met de begroting. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, ik vind uw pleidooi voor een intellectueel eerlijk debat over wachtlijsten in welke sector dan ook zeer terecht, maar dan moet u ook intellectueel eerlijk zijn. Ik heb de campagne van 2004 zeer sterk gevolgd. Ik zit er middenin. Toen hamerde een partij waartoe u behoort, er wel elke week, elke dag en via elk communicatiekanaal op dat ze heel snel komaf zou maken met de wachtlijsten. Dat was toen niet waar, en dat is nu ook niet waar. (Applaus bij Open Vld en Groen)
Als u in termen van campagnes wilt spreken, dan is dat voor mij geen probleem. Vanaf de eerste dag dat ik op deze bank zit, met dit regeerakkoord, zijn we echter uitgegaan van een zeer realistische inschatting van wat er in deze legislatuur mogelijk zou zijn. Wat de handicapspecifieke zorg betreft, daag ik u uit om eens op het terrein te gaan kijken. Op dit moment ontwikkelen de ondernemingen, de voorzieningen, de diensten een enorme dynamiek om bijkomende capaciteit te creëren. Ik verwijs naar de manier waarop we proberen de vraagsturing in werkelijkheid om te zetten. Er is het decretale werk dat er zal komen om die systeemwijziging te provoceren. Dat is nooit gezien in die sector. Tegelijk houden we het budgettaire meerjarenplan, dat is gemaakt in een economisch totaal andere context, vol tot op het einde van deze legislatuur.
Minister, ik sluit me aan bij wat mevrouw Meuleman naar voren heeft gebracht. U zegt dat we allemaal die schrijnende toestanden voorgeschoteld krijgen. Dat kan zijn, maar dat is inderdaad de realiteit. U zegt dat mensen op veel lijsten staan ingeschreven. Dat kan ook zijn, maar u weet heel goed dat er heel veel mensen zijn zoals het geval dat mevrouw Meuleman aanhaalde, mensen die van hier naar daar moeten verhuizen, die zich ver weg van hun oude vertrouwde thuis moeten verplaatsen om een plaats te kunnen hebben.
Deze Vlaamse Regering heeft geen masterplan voor de aanpak van de vergrijzing. Wat is er nodig op het vlak van de zorg? Welk aandeel neemt de residentiële zorg? Welk aandeel neemt de thuiszorg? Hoe kunnen we thuiszorg stimuleren om flexibel te zijn, om continuïteit te geven? Minister, als we cijfers vragen - ik verwijs naar de recente schriftelijke vragen over heel het domein van Welzijn -, dan is het schrijnend wat we telkens krijgen qua antwoord. Dat is niet bekend, dat is niet geweten, dat wordt niet bijgehouden … Het is echt schandalig.
Er is geen beleidsvisie uitgetekend over hoe u met de commercialisering in de zorg wilt omgaan. Er is geen voorbereiding op de vermaatschappelijking van de zorg. U verwees naar het decretale werk in de sector van de personen met een handicap. Minister, er lag een decreettekst klaar toen CD&V opnieuw op Welzijn kwam. Wat hebben u en uw voorgangers daarmee gedaan? Niets. Niets!
We hebben in 2008 met veel moeite het experiment rond personen met een handicap op gang gekregen. Als we dat vanaf dag één hadden gedaan, hadden we vandaag een ander plaatje gekend. Dan hadden we vandaag veel verder gestaan.
En nu komt u met veel bravoure met het Perspectiefplan 2020. Men moet het als ouder van een kind met een zware handicap maar tegenkomen, dat de minister tegen 2020 een plan aankondigt. Hoe lang is het geleden dat u het basisondersteuningsbudget aankondigde in de pers? Dat deed u met evenveel bravoure. U schuift het, net zoals vele andere zaken, door naar de volgende regering. Er is geen budget voor!
We ondersteunen de thuiszorg en geven de mensen de kans om zo lang mogelijk thuis te blijven. We zetten daartoe collectieve dagopvang op, dat is een Vlaamse bevoegdheid. We lanceren zoiets om mensen te ondersteunen in hun thuissituatie. We ondersteunen en waarderen de mantelzorgers in de zorgtaken die ze op zich nemen. We noemen dat vermaatschappelijking van de zorg en dat wordt meteen vertaald als "het afschuiven van de verantwoordelijkheden van de overheid". U zegt eigenlijk bijna hetzelfde maar dan is het ineens positief.
De vermaatschappelijking van de zorg is voor mij ontzettend belangrijk, niet in de eerste plaats om budgettaire redenen, maar omdat het gewoon goede zorg is. Mensen die langdurige ondersteuning nodig hebben, moeten zoveel mogelijk in hun eigen sociaal netwerk kunnen functioneren en participeren. Als het erop aankomt, zal deze regering alle geloofsbrieven kunnen voorleggen wat betreft de ondersteuning van de thuiszorg.
Mevrouw Van der Borght, er is natuurlijk wel een visie op de vergrijzing van onze samenleving. Er is ook een visie op de positionering van de commerciële zorg. We hebben in dit halfrond gediscussieerd over meer zichtbaarheid en transparantie, over de 'outcome' van de dienstverlening, over de prestaties en de kwaliteit. Dat is natuurlijk een antwoord op de vraag naar een correcte behandeling van alle initiatiefnemers. We willen ook aan de gebruiker en de familie duidelijkheid geven over de kwaliteit van de zorg die ze mogen verwachten van een bepaald initiatief. Op al die vlakken zijn er stappen gezet.
Ik probeer inhoudelijke antwoorden te geven en u wilt een aantal zaken blijkbaar niet begrijpen of niet zien. Dat is een beetje vervelend. We kunnen in alle objectiviteit zeggen dat er de afgelopen jaren enorm geïnvesteerd is in de ouderenzorg, de gezinszorg, de dagopvang en de uitbouw van de residentiële ouderenzorg.
Met prognoses voor ogen, met VIPA-middelen (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden) en met enorm veel kapitaal hebben we ook de economie geboost. U zegt dat we alles doorschuiven, maar we zullen de resultaten van ons investeringsbeleid uiteraard pas zien in de komende jaren.
Minister, veel van de ergernis en onduidelijkheid hebt u aan uzelf te danken. U zegt dat de cijfers niet kloppen omdat er dubbeltellingen zijn. Het is toch onwaarschijnlijk dat we in tijden van hoogtechnologische computerprogramma's nog altijd niet weten welke persoon met een handicap waar op welke zorg wacht, dat we nog altijd niet weten hoeveel mensen waar op kinderopvang wachten, dat uw administratie nog altijd niet duidelijk kan zeggen welke wachtlijsten voor de residentiële ouderenzorg en welke voor de thuiszorg zijn. Dat is toch godgeklaagd! Meten is weten, dat is de basis van elk gepland beleid, maar u hebt geen cijfers. Soms denk ik inderdaad dat het een beetje is: wat niet weet, niet deert. Dan ontstaan er natuurlijk cowboyverhalen. Daar moet u zich dan tegen verzetten, maar dat hebt u aan uzelf te danken.
Mevrouw Vogels, er is al een klein lichtpuntje in de discussie U vindt meten toch ook af en toe belangrijk. Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik heb al andere discussies met u gevoerd waarbij u het niet belangrijk vond om te registreren en te meten.
Het is juist dat wij in een aantal sectoren moeten investeren in de informatisering om een aantal zaken duidelijker zichtbaar te maken. Er komt een decreet op de gegevensdeling in welzijn en zorg. Dat decreet is door de regering goedgekeurd en u kunt het tijdens de volgende maanden in het parlement verwachten. Het is juist dat we in de woonzorgcentra moeten investeren in een meer doorgedreven gebruik van ICT. We hebben met de sector projecten afgesproken om die informatisering door te zetten zodat de registraties uniformer en duidelijker kunnen worden gemaakt. Het is juist dat wij in de kinderopvang moeten proberen een veel beter helikopterzicht te krijgen. Dat is de reden waarom er in het decreet ook sprake is van een onlinetoepassing om kinderopvang te zoeken. Momenteel wordt die toepassing uitgetest in de regio Heusden-Zolder. Die zal worden uitgerold naar heel Vlaanderen.
Het is niet zo dat we in de sector van de woonzorgcentra streven naar één centrale registratielijst. En daar zijn goede redenen voor. We willen immers niet dat de vrije keuze van de mensen op die manier in een bepaald kader wordt geplaatst. Het is dan ook een heel bewuste keuze geweest, niet alleen van mezelf maar ook van mijn voorgangers, om die operatie niet door te voeren. En als we ooit zouden overwegen om dat toch te doen, dan zullen we in elk geval werk moeten maken van een veel grotere informatisering van de sector. Er lopen projecten om dat te stimuleren.
Minister, u doet niet niks, maar het is te weinig en het is geen sociale regering. De begroting 2014 bewijst dat. Er zijn wel middelen voor een outillagepremie, maar er zijn geen middelen voor kinderopvang, voor huursubsidies, voor het VIPA.
Er zijn nog wachtlijsten in Vlaanderen, met name in de scholenbouw. We hebben gisteren een interpellatieverzoek goedgekeurd van de heer De Meyer. Daarin zegt hij dat er een structurele onderfinanciering is in de scholenbouw. Hij is de wachtlijsten van meer dan dertien jaar grondig beu. Hij vraagt in zijn interpellatie wanneer en hoe de minister de broodnodige inhaaloperatie wil inzetten voor de reguliere scholenbouw. Mijnheer De Meyer, ik deel uw ongeduld en ik wil ook graag een antwoord op die vraag.
Straks krijgt Vlaanderen via de zesde staatshervorming een reeks hefbomen in handen om een socialer en duurzamer beleid te voeren. Het parlement kreeg daarover maandag een groenboek van de administratie in handen. Die mensen hebben hard gewerkt. Maar in een groenboek zou een regering de grote lijnen moeten schetsen van een beleid zoals zij dat ziet in de toekomst, tenminste wanneer het een regering is die nog ambitie heeft. Een groenboek moet ten slotte uitmonden in een witboek met concrete beleidsvoorstellen. Het is zonneklaar dat deze regering daar niet meer toe in staat is. Er is geen gedeelde visie meer, er is geen gezamenlijk project.
Minister-president, ik wil daar nog even verder op ingaan, want ik weet dat u die visie niet deelt. Als u zegt dat u samen niets meer uitwerkt en geen beleidslijnen meer uitzet voor de toekomst, dan zegt u eigenlijk dat dit met deze ploeg niet meer zal lukken. Het is ook eerder niet gelukt met deze ploeg. U komt niet meer overeen, u hebt geen gedeelde visie meer en u doet niet meer verder in een volgende legislatuur. Maak dat dan ook meteen duidelijk aan de kiezer. Dat is uiteindelijk wat u zegt door nu geen krijtlijnen meer uit te tekenen.
Mevrouw Meuleman, met uw woorden zegt u eigenlijk dat de kiezer hier niets over te zeggen heeft. Wij leggen dat onder ons vast voor de legislatuur en de kiezer hoeft zich niet uit te spreken over wat er met die nieuwe bevoegdheden gebeurt.
Ik sta versteld dat dit hier nogmaals wordt herhaald. Ik kan daar echt niet bij. Wij krijgen nieuwe bevoegdheden op 1 juli 2014. Die treden normaal gezien in werking op 1 januari 2015. Er zijn verkiezingen in mei 2014. Als Groen vraagt dat wij nu al vastleggen hoe die bevoegdheden eruit moeten zien terwijl wij die nog niet hebben, dan is dat een miskenning van de verkiezingen en van de bevoegdheden die we nu hebben. Ik kan er niet bij dat Groen nu vraagt dat wij al zouden vastleggen hoe die bevoegdheden eruit moeten zien zonder de politieke partijen, zonder de oppositie daarbij te betrekken. Ik vind het hallucinant dat u dat blijft herhalen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister-president, het is natuurlijk juist dat er geen beslissingen moeten worden genomen voor de bevoegdheden die komen maar er zullen waarschijnlijk toch nog wel een aantal deelgebieden zijn en het is belangrijk dat de regering maar ook het parlement zich daarover uitspreken, nog voor de verkiezingen. De woonbonus is daar een mooi voorbeeld van geweest. Op een bepaald moment hebt u gezegd dat er zekerheid was tot 1 januari 2014. Het kan misschien een vergissing in de communicatie geweest zijn, want het is heel duidelijk 1 januari 2015. Er zullen nog wel zulke voorbeelden zijn en die moeten we detecteren. We moeten zorgen dat er rechtszekerheid is, dat de mensen zekerheid hebben voor de komende jaren. Minister-president, ik denk zelfs dat, als het over de woonbonus gaat, 1 januari 2015 bijzonder krap zal zijn en dat er overgangsmaatregelen zullen moeten worden genomen. Als er op 25 mei 2014 verkiezingen zijn, als er een regering moet worden gevormd die een regeerakkoord moet maken en dat ook nog moet uitvoeren, dan is 1 januari 2015 te vroeg. Dus moeten er de komende maanden in de commissies een aantal zaken over het groenboek worden gedetecteerd, moet er worden nagegaan waar er overgangsmaatregelen nodig zijn die wel door dit parlement moeten worden genomen om ervoor te zorgen… (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
Minister-president, bent u het met mij eens dat er voor de woonbonus zekerheid voor de mensen die nu bouwen en kopen, duidelijkheid moet zijn over de wetgeving voor de komende twee jaren? Als u vindt van niet, dan komt er een vacuüm van een aantal maanden of een aantal jaren, waarin de mensen niet zullen weten waar ze aan toe zijn en waarin Vlaanderen zich niet zal uitspreken over wat het zal doen met de bevoegdheden die van het federale niveau komen. Dat is ook een realiteit. Ik zeg niet dat u beslissingen moet nemen, maar dit parlement kan toch wel een aantal overgangsmaatregelen nemen die nodig zijn om rechtszekerheid te geven aan de Vlaming als die bevoegdheden overkomen van België naar Vlaanderen? U vindt dat niet nodig. U schuift het voor u uit.
Neen, ik zeg u dat de bevoegdheden overgaan op 1 juli 2014. Juridisch-technisch zou de volgende Vlaamse Regering kunnen zeggen dat ze ingaan vanaf 1 januari 2014, maar dat is geen wijs standpunt. De Vlaamse Regering heeft gezegd dat 1 januari 2015 de vroegste datum is voor een nieuw beleid inzake de woonbonus en dat dit een belangrijk signaal is. Maar verder gaan dan dat als men de bevoegdheden niet heeft, ik zou niet weten op welke grondslag dat zou kunnen.
Dan ben ik het met u eens.
Mijnheer Tommelein probeert, al dan niet bewust - en misschien heeft het voortschrijdend inzicht er iets mee te maken - om bij de mensen opnieuw een vorm van onzekerheid te creëren. Wat geldt voor de woonbonus, geldt ook voor elk van die andere bevoegdheden die we op een gegeven moment zullen krijgen. Als dit parlement niet goedkeurt dat x, y of z wijzigt aan een van die bevoegdheden, dan is er continuïteit van beleid. Dat is gewoon de Grondwet.
Collega's, het is nu niet omdat er oppositie wordt gevoerd en omdat er een aantal vragen worden gesteld en een aantal pijnpunten worden blootgelegd dat men dat op één lijn moet zetten met negativisme of verwarring zaaien. Ik probeer alleen maar, samen met de minister-president, duidelijkheid te krijgen over hoe we het zullen aanpakken. Ik ben het ermee eens en begrijp niet waarom u, mijnheer Van Malderen, dan zegt dat ik verwarring zaai. Ik zie de verwarring niet. Als u mij constant in de hoek van het negativisme wil plaatsen, dan weet wie mij goed kent, dat u aan het verkeerde adres bent. 'Optimism is a moral duty.' Ik ben een positieve mens. (Applaus bij Open Vld)
Collega Tommelein, het debat kan absoluut worden gevoerd, dat is zeker. Voor de rest denk ik dat er een juridisch misverstand is. Als je de geschiedenis van de verschillende staatshervormingen nagaat, dan zou u weten dat als bevoegdheden overgaan, alles gelijk blijft tot de nieuwe bevoegde overheid een beslissing neemt. Er moeten geen overgangsmaatregelen worden genomen, er moet niet snel iets worden gedaan. Alles blijft bij het oude tot het moment dat de nieuwe bevoegde overheid een initiatief neemt. Ik denk dat u gewoon een vergissing maakt. Wij moeten helemaal niets doen voor 1 januari 2014. Als de volgende Vlaamse Regering de keuze zou maken om alles bij het oude te laten - en ik pleit daar niet voor -, dan kan dat. Dat kan perfect en dan blijft alles bij het oude. Neemt zij een ander initiatief, dan zal het worden aangepast.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Tommelein beweert dat hij positief is ingesteld en ik betwijfel dat ook niet. Maar naast die positieve ingesteldheid, wil hij toch ook mist spuien. Hij zegt dat er geen beslissingen moeten worden genomen, maar wel overgangsmaatregelen. Het nemen van een overgangsmaatregel houdt volgens mij toch ook een beslissing in?
Die affaire van die woonbonus is nu alweer twee weken bezig. Zo om de drie maanden komt dat ook in de pers aan bod. De heer Diependaele en ook de minister-president hebben daarnet nog eens heel duidelijk gesteld dat er niets aan de woonbonus verandert, tot wanneer de volgende Vlaamse Regering of het volgende Vlaams Parlement het initiatief neemt om de woonbonus te integreren in een nieuw woonbeleid op Vlaams niveau. Dat is heel duidelijk. Laten ons dat nu ook eenduidig zeggen aan de Vlaming, zodat die wordt gerustgesteld: wie vandaag of morgen een woning koopt, kan genieten van de huidige woonbonus. De komende tijd wordt daar niets aan veranderd.
Men focust nu op de woonbonus. Ik ben tevreden dat die blijft gelden tot 1 januari 2015.
Mijnheer Diependaele, misschien doen we toch beter iets. Niets doen is volgens mij geen optie. Dat is net wat ik aanklaag, dat er niets gebeurt op bepaalde vlakken. We moeten het groenboek bekijken in de commissies. We zullen dan misschien een resolutie moeten goedkeuren waardoor de volgende regering die verkozen wordt op 25 mei 2014 gebonden is aan die datum van 1 januari 2015.
Voorzitter, het is gewoon een feit dat dit parlement op dit moment legistiek niet bevoegd is om iets te beslissen over een bevoegdheid die het niet heeft.
Verder moet bepaalde wetgeving nog overkomen. Er zijn nog KB's en wetten in onze interne Vlaamse rechtszorg die nog altijd niet in decreten werden geïncorporeerd. Die blijven gelden tot zolang het Vlaams Parlement voorstellen van decreet opstelt of tot zolang de Vlaamse Regering besluiten treft.
We kunnen natuurlijk niet wetgevend optreden voor iets dat niet tot onze bevoegdheid behoort. (Opmerkingen van de heer Wim Wienen)
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, als u de heer Tommelein verwijt verwarring te zaaien rond de woonbonus, denk ik dat u zich richt tot de verkeerde persoon. De personen die de verwarring hebben gesticht, zijn uw eigen minister van Wonen en mevrouw Homans. Zij hebben het debat meteen geopend, zonder inderdaad, mijnheer Van den Heuvel, heel duidelijk aan de burger te zeggen dat alles bij het oude blijft totdat er een nieuwe regelgeving is - wanneer die ook komt. De verwarring in dezen komt dus niet van de heer Tommelein, maar is geschapen door twee coalitiepartners.
Minister Bourgeois, natuurlijk zijn wij op dit ogenblik legistiek niet bevoegd om wat dan ook te doen, ook niet qua overgangsmaatregel. Dat is juist. Ik dacht dat het de bedoeling was van dit parlement om in de verschillende commissies een debat te wijden aan dit groenboek.
Van twee dingen één. Als je daar een debat aan wijdt, moet dat tot iets leiden. De bijzondere wetten en de grondwetswijzigingen zijn nog altijd niet goedgekeurd. Daar moeten we dus eigenlijk eerst op wachten. Laten we echter aannemen dat dit wel zal gebeuren. Wat is dan de bedoeling van de meerderheid, mijnheer Van den Heuvel? Ik hoor u zeggen: "We kunnen niets doen, we moeten niets doen". Als dat zo is, wees dan duidelijk en eerlijk en zeg dan ook dat we dat groenboek niet bespreken in dit parlement.
U weet dat ik mijn tijd graag aan parlementair werk besteed, maar niet als het is voor de galerij. Ik wil graag van de meerderheid weten wat men tussen nu en de laatste zitting van dit parlement van plan is met dat groenboek? Leg dat nu eens duidelijk uit. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid: ik denk dat het een groot voordeel kan hebben, wie ook de volgende ploeg zal zijn die de meerderheid uitmaakt midden 2014, indien dit parlement zich al met kennis van zaken zou buigen over een aantal instrumenten die overkomen. Zeer concreet betekent dit dat als er interesse bestaat om daar in de commissie Wonen debatten of hoorzittingen over te organiseren, ik daar met heel veel plezier aan zal meewerken. Ik denk dat het belangrijk is dat dit debat wordt gevoerd.
Ik heb overigens altijd heel duidelijk gecommuniceerd dat dit niet deze legislatuur wordt ingevoerd. Elke journalist heeft ook getracht om dat heel duidelijk mee te geven, dat bleek ook zo uit de resultaten.
Maar ik denk, dames en heren, dat we niet bij voorbaat elk debat onmogelijk mogen maken door mensen die proberen om het debat te openen, de mond te snoeren en om tegelijkertijd wel weer te vragen om een debat. Van twee dingen één. Ofwel gaan we debatteren - en wat mij betreft, heel graag - over de instrumenten binnen mijn bevoegdheden zoals de woonbonus, de distributienettarieven en een aantal andere energieaspecten. Ik ben er klaar voor en ik denk dat velen in het parlement dat ook zijn. Experts zullen ook met plezier ingaan op deze uitdaging, maar sta dan alstublieft toe dat we met zijn allen debatteren, dat we tegelijk de boodschap aan de kiezers geven dat ze midden 2014 mee een keuze zullen kunnen maken en dat dan een nieuwe ploeg die keuzes, heel wel overwogen, in regelgevend werk zal kunnen gieten.
Ik ben een beetje verbaasd over de vraag van de heer Van Hauthem. Ik dacht dat we dit deze voormiddag al eens duidelijk uit de doeken hadden gedaan. Trouwens, de voorzitter heeft heel duidelijk gezegd dat het voor het volgende Bureau is gepland.
Het is heel duidelijk: het groenboek is een heel grote en belangrijke studie en laat ons toe om een gefundeerde keuze te maken en aan standpuntbepaling te doen binnen de partijen. En daar moet het debat dan over gaan, over het nieuwe Vlaanderen met de nieuwe bevoegdheden. En de kiezer oordeelt op 25 mei.
En het debat is inderdaad open, maar ik denk dat het toch ook heel belangrijk is dat de partijen en de verantwoordelijken binnen de partijen een grote rol spelen en dat de ministers dat debat toch wel eens een beetje van op de tweede lijn moeten volgen zolang ze verantwoordelijkheid dragen binnen de Vlaamse Regering en vooraleer ze volledig in campagnemodus gaan. Voor een goede werking van de Vlaamse Regering is dat ook wel op zijn plaats. (Rumoer)
Goed geprobeerd, mijnheer Van den Heuvel, maar de vlieger gaat niet op. (Rumoer)
Voorzitter, de heer Van den Heuvel verbaast zich over mijn vraag, en zijn antwoord was erg tweeslachtig: het is een belangrijk document, we kunnen erover debatteren, maar het zijn de partijen die het moeten doen. Ik heb gevraagd: "Moet het Vlaams Parlement hier voor de verkiezingen eventueel met een standpunt, wat het ook mag wezen, naar voren komen?" De heer Van den Heuvel zegt daarop: 'neen', en ook dat ministers een beetje terughoudend moeten zijn.
Minister Van den Bossche zegt dat ze bereid is om te debatteren in de commissie, in dit geval de commissie Wonen, want het groenboek gaat over meer dan over de woonbonus, laat dat duidelijk zijn, en de fractievoorzitter van CD&V zegt daarop: "Neen, liever niet."
Kunt u, minister-president, duidelijkheid verschaffen over wat eventueel de rol is van de Vlaamse Regering in de besprekingen binnen die commissie? In hoeverre mag en kan die zich engageren? Kunt u duidelijkheid brengen, want u hebt daarstraks gezegd in Villa Politica dat er geen onenigheid is in de Vlaamse Regering, maar ik zie hier alweer een probleem opduiken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
We kunnen inderdaad alleen maar vaststellen dat de fractieleider van de grootste meerderheidspartij een uitspraak doet en daarbij een sneer geeft aan een minister en zegt dat ze op de tweede rij mag gaan zitten. (Rumoer. Opmerkingen van de heer Koen Van den Heuvel)
Neen? Mensen kunnen het live volgen. Als u nu nog denkt dat wij een bende onnozelaars zijn! Komaan! Dat is wat u hebt gezegd, mijnheer Van den Heuvel, en zo heeft minister Van den Bossche het ook begrepen.
Voor alle duidelijkheid, voorzitter, u hebt ons, de oppositie, ontboden.
Uitgenodigd.
Ja, u hebt ons uitgenodigd en we zijn met graagte op die uitnodiging ingegaan. We hebben erover gesproken en ik had begrepen, ook deze voormiddag, dat we dit volgende week met de meerderheids- en minderheidspartijen zouden uitklaren op het Bureau.
Dat is heel juist. Ik denk dat u die nota deze namiddag krijgt.
Ik vraag me af waarom we er hier dan over zitten te discussiëren. (Applaus bij CD&V)
De heer Sauwens heeft het woord.
Voorzitter, ik wil gewoon zeggen dat het niet de eerste keer is dat wij pakketten bevoegdheden overkrijgen en dat we discussies kunnen voeren over bevoegdheden die we misschien ooit nog zullen krijgen als de wetten worden gestemd zoals politiek werd afgesproken.
Ik herinner me uit de periode 1988-1989 dat op 16 januari 1989 de bevoegdheid over het stads- en streekvervoer overgedragen werd aan de gewesten. Het is pas dan dat binnen de pasgevormde regering en binnen het parlement een debat werd gevoerd over de aanpak ervan. De vraag was hoe we het streekvervoer, de Nationale Maatschappij van de Buurtspoorwegen, enerzijds en de twee stadsmaatschappijen of Maatschappijen voor het Intercommunaal Vervoer, MIVA in Antwerpen en de MIVG in Gent, anderzijds, konden samenbrengen of hoe we ze als aparte, provinciale vervoersmaatschappijen voor stads- en streekvervoer konden laten bestaan.
De discussie is toen gevoerd. Sommige mensen hier aanwezig kennen die periode nog goed. In 1991 hebben we samen beslist om tot één Vlaamse vervoersmaatschappij over te gaan. We hebben toen het decreet goedgekeurd en de kredieten vrijgemaakt.
We kunnen natuurlijk oefeningen maken. Het grote voordeel dat we nu hebben, is dat deze regering heeft gezorgd voor een groenboek, dat er bevoegdheid per bevoegdheid een technisch fiche is, waarover zeer goed kan worden gediscussieerd. Dat heeft het grote voordeel dat ook onze diensten niet plots van vandaag op morgen worden geconfronteerd met nieuwe pakketten waarvoor ze de volle verantwoordelijkheid dragen, met relatief kleine en onbelangrijke KB's, maar die voor de betrokken sector wel heel belangrijk zijn. Ze gaan er dus klaar voor staan. We kunnen daar de politieke discussie volop over voeren.
De discussie kan worden gevoerd met alle kennis van zaken. Iedereen die zich geroepen voelt, kan dat doen. Het zal via de politieke partijen en de programma's worden gebracht. Uiteindelijk moeten we in een democratie de kiezer, die zijn uitspraak in mei 2014 zal doen, respecteren. Met de taken en kaarten die dan gedeeld zijn, zullen we samen de stappen moeten zetten die moeten worden gezet.
Het heeft geen enkele zin om nu te zeggen dat we met het nieuwe pakket bevoegdheden, dat misschien nog zal worden goedgekeurd, de volgende keer dit zullen doen. Daarvoor zijn we niet gemandateerd.
De heer Van den Heuvel wijst zeer terecht op de verwarring als bepaalde vakministers vandaag over takenpakketten van de toekomst op hun terrein uitspraken doen. Dat is een zeer terechte opmerking.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Ik wil maar één zaak toevoegen. Als men zegt dat we nu niets gaan vastleggen, dat dat onderwerp is van verkiezingsdebatten, dan wil ik mijn vraag van deze morgen herhalen. Minister-president, als we zeggen dat we het eens zijn, dat we nu geen decreetgevend werk meer moeten doen, dat dat voor de volgende regering is, betekent dat ook dat we in deze legislatuur geen voorafname meer doen aan de manier waarop bepaalde zaken zullen worden beheerd?
Ik verwijs naar deze morgen. Zal het beheer van de over te dragen bevoegdheden in de welzijnssector, de gezinsbijslag, het ouderenbeleid, worden verschoven naar de volgende regering, of wil die nu al een voorafname doen en duidelijk maken dat het een zaak is van de sociale partners, dan wel van de klassieke partners? Daar wil ik graag een antwoord op krijgen. Is het voor nu of voor de volgende regering?
Een kleine oproep aan de CD&V-fractie om de kiezer niet te onderschatten. Mensen zijn echt in staat te begrijpen wanneer men een debat voert over de toekomst, over beslissingen die nog moeten worden genomen. Het is niet meer dan eerlijk dat we dat debat met ons allen voeren voor de verkiezingen, en niet enkel erna. De mensen moeten weten waar ze voor kiezen.
Ik wil het punt van mevrouw Vogels herhalen. Het zijn geen bevoegdheden die daar zomaar ergens rondhangen in een vacuüm en geen implicaties hebben op het huidige beleid, waardoor we maar vrolijk van alles kunnen zeggen en naar de kiezer trekken. Het groenboek dat nu voorligt, is zogezegd een technisch groenboek, maar maakt al een aantal impliciete keuzes. Meer nog, er worden al keuzes uitgevoerd. Ik geef het voorbeeld van mevrouw Vogels over minister Bourgeois. Alleen zegt nu iedereen die daar op de banken zit: "Het is niet van ons." En niemand neemt er zijn verantwoordelijkheid voor op. Zo wil ik niet aan politiek doen.
Het is nu toevallig dat er verkiezingen zijn in 2014 en dat we alles kunnen doorschuiven, maar dat is de werking van het parlement torpederen. Daar doen we niet aan mee. Wij gaan wel nog zeven maanden lang onze politieke job doen. We gaan niet zeven maanden lang in campagne. Daarvoor is er nog te veel werk aan de voorbereiding van het groenboek. Maar er ligt ook nog ander werk op de plank. Politieke keuzes die het komende werkjaar nog moeten worden gemaakt. Groen wil nog een aantal concrete voorstellen voorleggen aan dit parlement om in deze legislatuur nog tot concrete oplossingen te komen.
Wat willen we dit jaar nog doen om de leerkrachten te ondersteunen? Hebben we daar centen voor over? Een politieke keuze die wij willen maken. Luisteren we naar de stem van de mensen in Antwerpen en zoeken we een oplossing voor hun mobiliteitsproblemen, een oplossing die zij willen en die hun gezondheid niet schaadt? Een duidelijke politieke keuze.
Gaan we bossen bewaren of gaan we toelaten dat ze massaal worden gekapt, omdat er een etiket 'Waardevol, maar toevallig zonevreemd' op kleeft? Een politieke keuze. Groen heeft een concreet voorstel van decreet klaar om de kwetsbare bossen te beschermen.
Gaan we voor meer hernieuwbare energie of bouwen we de steun verder af? Groen heeft een voorstel klaar om de inplanting van windturbines met steun van de omwonenden te bevorderen. We hebben concreet uitgewerkte voorstellen op het vlak van zorg en wonen.
De Vlaamse Regering moet stoppen met beslissingen voor zich uit te schuiven. Ze kan zich geen jaar in campagne permitteren, ze mag geen jaar verliezen. Want als de regering niet oplet, staan de mensen in Vlaanderen binnenkort op een wachtlijst, van in de crèche tot in het rusthuis. (Applaus bij Groen, Open Vld en het Vlaams Belang)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik zal in mijn repliek even kort of zelfs korter zijn dan in de Septemberverklaring. Mijnheer Tommelein, dat is niet omdat ik niets te zeggen heb, maar omdat een Septemberverklaring zich tot de essentie moet beperken.
Wij hebben er vandaag een debat over gevoerd. Ik heb alle tussenkomsten gehoord. Ik heb de ene tussenkomst al wat meer dan de andere gewaardeerd, maar ik zal er zeker rekening mee houden. Ik wil hier uitdrukkelijk onderstrepen ten aanzien van diegenen die deze Vlaamse Regering als een ruziemakende doorschuifregering in de markt willen zetten: dat zal niet lukken, dat stemt volledig niet met de realiteit overeen.
Collega's, deze Vlaamse Regering heeft een regeerakkoord. Wij zullen dat regeerakkoord uitvoeren. Wij zullen alle elementen daarin een voor een aanpakken. Wanneer men zou denken dat deze regering niet tot beslissingen kan komen, moet men zien dat de eerste beslissing van dit nieuwe politieke jaar is dat wij erin zijn geslaagd om een begroting in evenwicht in te dienen. Wij hebben dus belangrijke keuzes gemaakt.
Zowel meerderheid als oppositie deelt met de Vlaamse Regering een aantal eensgezinde standpunten. Ik heb kunnen vaststellen dat iedereen in dit parlement het erover eens is dat we moeten komen tot een concurrentiepact of een pact ter verbetering van de concurrentie en de werkgelegenheid. Ik heb in de Septemberverklaring gezegd dat we daarvoor niet alleen een bedrag hebben vrijgemaakt maar ook dat het gaat over investeringen in jeugdwerkloosheid, onderzoek en ontwikkeling, infrastructuur en structurele lastenverlagingen voor de bedrijven. Met die elementen kunnen we Vlaanderen verder uitbouwen.
Er zijn er die zeggen dat ze daar niets meer over weten. We hebben een nota over de werkgelegenheid en het concurrentiepact overgemaakt aan de federale collega's, die trouwens zelf ook nog volop bezig zijn met het opmaken van een nota. Wij hebben daarin alle elementen opgenomen waarvan wij denken dat we met zo'n concurrentiepact samen met de andere regeringen kunnen overleggen. Wij zullen onze verantwoordelijkheid nemen en beslissingen dienaangaande verder uitvoeren.
Ik heb ook begrepen dat iedereen in dit halfrond het erover eens is dat we in Vlaanderen een begroting in evenwicht moeten hebben. Zowel meerderheid als oppositie zegt dat te verwachten van een Vlaamse Regering. Dat is hier dan ook afgeleverd.
Ik hoop ook dat jullie zien dat de realisaties van mijn collega's, die ook nog verder zullen worden afgewerkt, heel duidelijk onderstrepen dat deze Vlaamse Regering effectief een aantal zaken heeft aangepakt en een aantal beslissingen heeft genomen in de zorg, het onderwijs, de infrastructuur, de cultuursector, de kinderopvang, de mobiliteit, enzovoort.
Ik hoop ook dat jullie goed hebben geluisterd naar wat ik in de Septemberverklaring heb gezegd. Ik wil het toch nog eens even herhalen. Zolang één kind of één ouder of één gehandicapte op een wachtlijst staat, moeten onze ambities hoger liggen. Zolang sterke bedrijven hun deuren moeten sluiten, kunnen we niet tevreden zijn. Zolang hardwerkende mensen hun job verliezen, zal deze Vlaamse Regering niet op haar lauweren rusten. Dat heb ik in de Septemberverklaring gezegd, en dat is ook onze ambitie.
Ik wil hier ook uitdrukkelijk aan toevoegen, beste collega's, dat zolang er te veel auto's in de file staan, wij oplossingen moeten zoeken op het vlak van de mobiliteit. Minister Crevits is daarover zeer duidelijk, en ook de Vlaamse Regering zal daarover duidelijkheid geven.
Oosterweel, de noord-zuidverbinding in Limburg en de Brusselse ring staan in de komende maanden op de agenda van de Vlaamse Regering. Wij zullen beslissingen nemen in die dossiers.
Wat Oosterweel betreft, is er nu een milieueffectenrapportage in de maak. Wij moeten die respecteren. Wij kunnen niet sneller gaan dan die beslissing, die er hopelijk eind dit jaar, begin volgend jaar komt, zijnde het afronden van de MER. Dan kunnen wij in de Vlaamse Regering beslissingen nemen en in dit dossier effectief vooruitgang boeken. De volgende weken en maanden wordt daar nog hard aan gewerkt.
Ik wil ook onderstrepen, collega's, dat we het debat over de staatshervorming, een heel belangrijke opgave voor dit parlement en de volgende parlementen, met zeer veel kennis en wijsheid verder zullen voeren.
Ik ben fier dat de Vlaamse administratie zo'n indrukwekkend document heeft afgeleverd. Wij hebben dat besproken in de Vlaamse Regering. We hebben het overgemaakt aan het Vlaams Parlement, en het is aan het Vlaams Parlement, voorzitter, om de werkzaamheden te organiseren. We gaan er vanzelfsprekend van uit dat in dit parlement het debat wordt gevoerd over de richting die wij met Vlaanderen uit moeten gaan met deze bijkomende bevoegdheden.
Het is ook vanzelfsprekend dat wij als Vlaamse Regering dat debat met enige terughoudendheid moeten voeren. Wij moeten stimuleren en animeren wanneer het nodig is. Dat betekent dat we daar de volgende weken en maanden met heel veel zorg verder aan werken. Er is natuurlijk geen sprake van een spreekverbod of iets dergelijks, maar wij zullen zeker eerst de parlementsleden, de partijen, de adviesraden enzovoort de gelegenheid geven om zich daarover uit te spreken.
Mevrouw Vogels, ik heb begrepen dat u voortaan zeer goed zult slapen. Ik zal u namelijk een zeer duidelijk antwoord geven. Wij hebben oefeningen gedaan om te bekijken hoe we de adviesorganen kunnen reorganiseren. Collega Geert Bourgeois heeft een voorstel gedaan dat door de Vlaamse Regering is besproken. We hebben trouwens aan de SERV advies gevraagd, of wat wij voorstellen de juiste aanpak is en of ze die kunnen ondersteunen.
Er is een verschil tussen een reorganisatie van de adviesorganen en het beheer, waar u naar verwijst. Ik kan u verzekeren dat wij geen voorafnames gaan doen inzake dat beheer. Dat is een zeer delicaat punt. Ik hoop ook dat dit Vlaams Parlement daarover duidelijkheid zal geven. Wie zal dat beheer verder kunnen uitrollen in Vlaanderen? Is dat een copy-paste van het federale, of zien wij dat anders? Dat is het debat dat verder gevoerd kan en moet worden, en waar ik ook naar uitkijk.
De begroting is een heel belangrijk stuk. Ik dank collega Philippe Muyters dat daar met heel veel zorg mee is omgesprongen. We zijn de vorige legislatuur geëindigd met een gat van 1,7 miljard euro. Dat is gebeurd doordat we in een financiële crisis zaten. We hebben met deze regering absoluut alles gedaan om dat evenwicht opnieuw te bereiken. Het gaat niet op om de vorige regering niet een aantal dingen toe te schrijven die zij bewust goed heeft gedaan, en dan deze regering af te branden. Dat heeft geen enkele toegevoegde waarde.
Ik herhaal nog eens het mooie beeld van de estafette, van de stok die wordt doorgegeven. Ik dank de heer Vereeck voor het stokje dat ik van hem gekregen heb. Ik zal het koesteren. Want dat is waar politiek over gaat: ervoor zorgen dat men in vijf jaar tijd dingen doet die ten goede komen van de Vlaming, de welvaart en het welzijn in Vlaanderen, en dan na de verkiezingen die stok doorgeven en hopen dat we beter af zijn. En daar ben ik ook van overtuigd: na vijf jaar - op dit moment vier jaar - Vlaamse Regering is het nu beter dan toen we gestart zijn in 2009.
Ik wil nog een oproep doen, voorzitter, om serieus werk te maken van een aantal belangrijke dossiers. Ik denk aan de staatshervorming, het concurrentiepact. Ik wil oproepen om ons alle voorstellen, ook die die vanuit de oppositie komen, te bezorgen. Want het is zo belangrijk dat we dit goed aanpakken. Daar kunnen en moeten ook facetten bij genomen worden waarbij we bijvoorbeeld aan bedrijven vragen of er geen tandje kan worden bij gestoken inzake onderzoek en ontwikkeling, inzake stages die georganiseerd moeten worden. Dit is zo belangrijk dat we openstaan voor elk bijkomend initiatief of voorstel dat wordt geformuleerd.
Wat de begroting betreft, lijkt het me onze taak ervoor te zorgen dat we de financiën van Vlaanderen op peil en op het juiste spoor houden. We moeten alles doen om de nieuwe welvaart die in Vlaanderen aanbreekt, alle kansen te bieden. (Applaus bij de meerderheid)
Minister-president, u hebt nog korter gesproken dan afgelopen maandag. Ik heb de indruk dat u de catalogus van Trois Suisses ditmaal aan de fractievoorzitter van CD&V had doorgegeven.
Volgens u vergissen de mensen die de Vlaamse Regering als een bende ruziemakers in de markt willen zetten zich. Ik denk het niet. Die mensen vergissen zich niet. Het is niet de oppositie die de Vlaamse Regering als een bende ruziemakers in de markt zet. Het is de meerderheid zelf die de Vlaamse Regering als een bende ruziemakers in de markt zet. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president, u hebt een hele namiddag de tijd gehad om na te gaan welke viceminister-president vandaag in De Standaard heeft verklaard dat het eigenlijk niet meer gaat. Alles wat buiten het Vlaams regeerakkoord valt, leidt tot ambras. In feite is het zelfs niet alleen dat. Veel zaken die wel in het Vlaams regeerakkoord staan, hebben in het verleden tot ambras geleid en leiden nu nog tot ambras.
U moet niet beweren dat wij proberen de Vlaamse Regering als een bende ruziemakers in de markt te zetten. Dat doen de meerderheidspartijen met veel meer verve dan wijzelf. U leeft op dat vlak met uw hoofd in de wolken. Het enige wat u in uw repliek hebt gebracht, is wat peptalk. U hebt echter naast de kwestie gepraat.
Verder moeten nog een aantal dossiers worden opgelost. Wat de Oosterweelverbinding betreft, heb ik gemerkt dat de voorzitter van de N-VA in Villa Politica heeft verklaard dat de Vlaamse Regering heeft gefaald. Hij heeft dit uiteraard nooit in het Vlaams Parlement gezegd. (Opmerkingen van de heer Bart De Wever en van mevrouw Marijke Dillen)
Mijnheer De Wever, nu bent u aanwezig. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ook aan uw microfoon zit een knopje. Dat werkt, hoor. Het is niet afgezet.
Als een voorzitter van een coalitiepartner in verband met een bepaald dossier verklaart dat de Vlaamse Regering en de vorige Vlaamse regeringen hebben gefaald, lijkt dit ons een duidelijk bewijs. Wij moeten als oppositie niet meer stellen dat de Vlaamse Regering in verband met dit dossier en ook met andere dossiers heeft gefaald.
Wat, tot slot, het groenboek betreft, is verwarring voor mij compleet. We zullen komende maandag in het Bureau bespreken wat het Vlaams Parlement hier eventueel mee zal doen. Zal de bespreking door de partijen of door het Vlaams Parlement worden gevoerd? Volgens de minister-president mogen de ministers het debat animeren en stimuleren.
Als mevrouw Van den Bossche verklaart dat ze een serieus debat over haar bevoegdheid wil in de commissie die daarvoor bevoegd is, wordt ze meteen door de heer Van den Heuvel teruggefloten. (Gelach)
Minister Van den Bossche heeft die woorden nooit in de mond genomen. Ze krijgt echter te horen dat ze zich op de achtergrond moet houden. De exit van de socialisten wordt hier voorbereid. (Rumoer)
Ik voel dat aan alles. De repliek van de minister-president naar aanleiding van het debat over de Septemberverklaring zal daar niets aan veranderen.
Wij blijven bij ons standpunt. De Vlaamse Regering is een bende ruziemakers. Ze maakt geen duidelijke keuzes meer. Ze bolt uit. Dit is een regering van lopende zaken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president, u bent natuurlijk een handige mens. U bent niet alleen een coach die tracht zijn ploeg bij elkaar te houden, u bent soms ook een handige coach. De wijze waarop u daarnet tien jaar in de tijd bent teruggegaan om aan te tonen dat iemand die gedurende een jaar minister-president is geweest niet heeft kunnen realiseren wat u op tien jaar tijd nog altijd niet hebt gedaan, bewijst dat. (Rumoer)
Jaja, na tien jaar gaat u het uiteindelijk doen, en we gaan het zelfs mee goedkeuren, maak u geen zorgen - toch als het goed in elkaar zit.
Minister-president, natuurlijk zijn er een aantal eensgezinde standpunten, ook tussen oppositiepartijen en meerderheidspartijen, ook tussen oppositiepartijen en sommige meerderheidspartijen. Daar gaat het allemaal niet over. Als het gaat over het concurrentiepact en daar de volle medewerking aan verlenen in het belang van de bedrijven en de economie, dan zitten we uiteraard altijd klaar om te helpen waar het kan, uiteraard op een kritische manier. Ik zou natuurlijk, zoals ik daarnet heb gezegd, wel eens willen weten welke concrete voorstellen u op tafel hebt gelegd. Maar goed, we zullen moeten samenwerken om tot goede oplossingen te komen, daar gaat het niet over.
Ik zal niet meer mijn verhaal van daarnet beginnen. Ik werd niet onderbroken en ik ben tevreden dat ik die keuze heb gemaakt, dan kon ik tenminste mijn standpunten duidelijk naar voren brengen. Ik stel ook vast dat Bart De Wever duidelijk zegt dat deze Vlaamse Regering gefaald heeft. Inderdaad, minister-president, uw regering heeft op een aantal vlakken gefaald. Het is op dit moment duidelijk voor de mensen dat u een aantal dingen hebt gedaan - het zou er nog maar aan ontbreken. Uiteraard hebt u een aantal dingen gedaan. Was het allemaal slecht? Neen, maar er zijn een aantal cruciale dossiers waarin u hebt gefaald. Wij zeggen het niet alleen, ook de voorzitter van een van uw coalitiepartners zegt zelf dat deze Vlaamse Regering heeft gefaald in het Oosterweeldossier en ze heeft waarschijnlijk in een aantal andere zaken ook nog gefaald.
Ik heb de voorbije dagen vastgesteld dat het van kwaad naar erger gaat, minister-president. Ik heb gisterenavond vastgesteld dat er al discussies waren over de oriënteringsproef voor het hoger onderwijs waar minister Smet andere zaken verklaarde dan minister Bourgeois. Ik heb ook wel gezien dat dat op een bepaald moment werd bijgestuurd. Hebben jullie daarover dezelfde mening? (Instemming bij minister Pascal Smet)
Absoluut zeker weten? Dan hebben de journalisten zich waarschijnlijk vergist. We zitten in een situatie, minister, dat universiteitsrectoren helemaal van niets wisten. Dus hebt u uw overlegmodel goed toegepast. Dat was dan ook duidelijk. Minister-president, ik heb ter plaatse in deze zitting nog eens moeten vaststellen dat de voorzitter van de grootste fractie van de meerderheidspartijen inderdaad uw minister openlijk terugfluit. 'De sfeer is goed', maar ik wens u de komende zes maanden heel veel succes in uw campagne om op 25 mei toch een goed resultaat te halen.
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, het zijn gewoon twee verschillende dingen die complementair zijn. Ik heb vastgesteld dat gisteren een rector zei dat hij het niet wist, maar ik stel wel vast dat diezelfde universiteit dat op dit moment aan het doen is. 1200 studenten hebben de ijkingsproeven afgelegd. Dat is nog niet verplicht op dit moment. De rectoren en associatievoorzitters hebben op een vergadering in mei gezegd dat ze dat willen veralgemenen en dat elke student die zich inschrijft in het hoger onderwijs, dat doet. Minister Bourgeois had het over een oriënteringsproef in het secundair onderwijs. Dat staat met zoveel woorden ook in het masterplan dat deze regering heeft goedgekeurd. Dat zijn twee complementaire, verschillende proeven. Er is dus geen tegenspraak. En zoek niet naar een tegenspraak die er niet is.
Het is wel in het Journaal dat het werd gezegd, niet ik heb het gezegd, hé.
Voorzitter, minister-president, ik heb u een estafettestok gegeven, maar ik had misschien beter ook een roe meegebracht. Het laatste incident tussen minister Van den Bossche en de heer Van den Heuvel maakt dat wel duidelijk. Het zal moeilijk zijn om uw regering de komende weken nog op één lijn te krijgen. Het heeft eigenlijk nooit geboterd, van in het begin.
U spreekt over een begroting in evenwicht, maar ik denk dat wij de komende weken en maanden ook nog heel veel aandacht zullen besteden aan de schuld. U legt daarin, denk ik, de verkeerde prioriteit. Ik denk dat de KBC-boete moet worden gebruikt voor de schuldafbouw en dan pas kan er met de rest worden geïnvesteerd.
Het groenboek lijkt me een klein beetje een non-discussie. Het is zeer evident dat wij de komende weken en maanden een aantal experten moeten horen in die zittingen. Wanneer we bijvoorbeeld het bedrag van de woonbonus zouden afbouwen, wat is daarvan het effect op de waarde van het vastgoed? Dat is iets dat bijvoorbeeld niet heel duidelijk is. Pas als dat duidelijk is, kunnen we voortgaan met onze voorstellen. Wat mijn fractie betreft, zullen we constructief meewerken om informatie te verzamelen die inderdaad door het volgende parlement onmiddellijk kan worden opgepikt om dan de knopen door te hakken.
Ik merk toch wel op dat dit parlement wel goed heeft samengewerkt voor het nieuwe decreet om al die maatschappelijke investeringsprojecten sneller doorgang te doen vinden. Ik zou zeggen: neem een voorbeeld van hoe het wel moet aan deze 124 mensen.
Straks bij de vertrouwensstemming zullen wij de regering het vertrouwen niet geven, omdat er geen ploeg meer op het veld staat, die is te verdeeld om nog te beslissen. Het is duidelijk dat men enkel nog in campagne zal gaan, van september tot mei maar liefst, en dat er ons dus een jaar stilstand te wachten staat. Daar kunnen wij ons niet mee verzoenen.
We hebben daar nog een voorbeeld van gezien. Er zitten duidelijk twee ministers van Onderwijs in deze Vlaamse Regering, minister Smet en minister Bourgeois. De ene minister verdedigt de hervorming van het secundair onderwijs, de andere gaat de boer op om die af te breken. De ene minister verdedigt een ijkingsproef die door het hoger onderwijs wordt ingevoerd, de andere spreekt dat tegen en wil een oriëntatieproef in het voorlaatste jaar van het secundair onderwijs. We hebben twee parallelle circuits wat Onderwijs betreft. Proficiat, maar u kunt niet verwachten dat wij nog vertrouwen hebben in die ploeg.
Wij hebben ook geen vertrouwen in de begroting. De begroting 2014 maakt voor ons de juiste keuzes niet. Ze bereidt ons niet voor op de omslag naar een groene economie. Dat is duidelijk. We geraken steeds verder achterop. Maar het is ook absoluut geen sociale begroting. Er worden geen sociale keuzes gemaakt, niet wat kinderopvang betreft, niet wat de zorg betreft, niet wat wonen betreft en ook niet wat onderwijs betreft. Wij hadden meer en beter verwacht voor 2014 en we zullen de begroting niet goedkeuren.
Vraagt nog iemand van de volksvertegenwoordigers het woord?
Minister-president, ik veronderstel dat u ingevolge artikel 83 van het reglement van het Vlaams Parlement de stemming vraagt?
Mevrouw Meuleman, u geeft ons geen vertrouwen, maar ik had het niet gevraagd. Bij dezen vraag ik de stemming over de verklaring. Ik had ook niet gedacht dat Groen die zou goedkeuren, dat hebben zij de afgelopen vier jaar ook niet gedaan, maar u weet nooit. Goed, ik vraag nu uitdrukkelijk de stemming over de verklaring.
Ik wil nog eens herhalen, collega's: ook al willen de media en de oppositie hier ons in een verkiezingscampagne sturen, ik weiger dat. Dat zou onverantwoord zijn, met de dossiers… (Opmerkingen)
Die truc gaat niet op. Ook al zegt u dat ik het zelf doe, ik weiger daarop in te gaan, omdat op het einde van dit jaar tienduizend mensen in Limburg hun job verliezen. Er moeten nog heel belangrijke dossiers worden beslist. Het enige dat ik kan doen, collega's, is elke vrijdag aantonen dat er beslissingen worden genomen in deze Vlaamse Regering. En dat zal ik blijven doen, elke vrijdag beslissingen nemen. (Rumoer. Applaus bij de meerderheid)
Ik zal ook, collega's, op elke vraag die men stelt een antwoord proberen te geven, maar ik laat mij er niet toe verleiden om op elke discussie of informatie die - als ik dat zo mag zeggen - de moeite niet waard zijn om erop te reageren, er elke keer op te reageren, maar ik zal dat nu doen. In het masterplan voor de hervorming van het secundair onderwijs staat heel uitdrukkelijk dat er een niet-bindende oriëntatieproef komt, die in het secundair onderwijs wordt georganiseerd. Minister Smet heeft ook gelijk dat er op dit moment in universiteiten ijkingsproeven worden gedaan. Dat is uitgeklaard. Zoek daar niet naar een ruzie tussen de verschillende ministers.
Wat Oosterweel betreft ook, we hebben daarmee natuurlijk in de verschillende regeringen verschillende problemen meegemaakt. Ook in Antwerpen trouwens, waar er mensen zijn die eerst voor waren en dan tegen, enzovoort. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang en bij Open Vld)
Ook van Open Vld. Maar goed. Rustig! Rustig!
Ik heb begrepen dat ook de burgemeester van Antwerpen heeft gezegd dat er alles aan moet en zal worden gedaan om in deze legislatuur met deze Vlaamse Regering stappen vooruit te zetten. (Rumoer)
Ik waardeer zijn steun en wij zullen alles doen om dat te realiseren.
Wat het groenboek betreft, ten slotte, vind ik het toch eigenaardig. Ik vind dat het Vlaams Parlement moet zeggen dat het ter zake het voortouw zal nemen, dat het ervoor zal zorgen dat de discussie hier wordt gevoerd. Daar mag een minister bij zijn, als dat wordt gevraagd, om tekst en uitleg te geven. Mijnheer Van Hauthem, ik ga ervan uit dat dit een unieke gelegenheid is om eens aan te tonen hoe u die zesde staatshervorming kunt realiseren in Vlaanderen. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang. Rumoer)
U maakt toch deel uit van dit Vlaams Parlement, veronderstel ik? Goed, ik ga ervan uit dat dit een zeer belangrijk debat zal worden in dit Vlaams Parlement. Als u ons nodig hebt, dan zal de Vlaamse Regering graag ingaan op vragen die u dan stelt. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, de Vlaamse Regering heeft bij monde van de minister-president gevraagd dat wij ons bij hoofdelijke stemming zouden uitspreken over de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2014.
Stemming nr. 1
Ziehier het resultaat:
122 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
67 leden hebben ja geantwoord;
55 leden hebben neen geantwoord.
Dientengevolge keurt het Vlaams Parlement de verklaring goed.