Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmorgen heeft mevrouw Caroline Bastiaens bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van resolutie van mevrouw Caroline Bastiaens en de heren Jan Roegiers, Jan Peumans, Sas van Rouveroij, Björn Rzoska, Peter Reekmans en Dirk de Kort betreffende bedenkingen inzake subsidiariteit in verband met het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de toegang tot de markt voor havendiensten en de financiële transparantie van havens (COM (2013) 296).
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Voorzitter, eind mei heeft de Europese Commissie het ontwerp van verordening kenbaar gemaakt en er is enkel tijd tot 30 juli om een advies in het kader van de subsidiariteitsprocedure uit te brengen. Vandaar de vraag tot spoedbehandeling.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Dan stemmen wij bij zitten en opstaan over het voorstel tot spoedbehandeling.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel wensen aan te nemen, wordt verzocht op te staan.
De tegenproef.
Het voorstel tot spoedbehandeling is aangenomen. Dan stel ik voor dat het voorstel van resolutie van mevrouw Caroline Bastiaens en de heren Jan Roegiers, Jan Peumans, Sas van Rouveroij, Björn Rzoska, Peter Reekmans en Dirk de Kort betreffende bedenkingen inzake subsidiariteit in verband met het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de toegang tot de markt voor havendiensten en de financiële transparantie van havens (COM (2013) 296) onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van mevrouw Caroline Bastiaens en de heren Jan Roegiers, Jan Peumans, Sas van Rouveroij, Björn Rzoska, Peter Reekmans en Dirk de Kort betreffende bedenkingen inzake subsidiariteit in verband met het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de toegang tot de markt voor havendiensten en de financiële transparantie van havens (COM (2013) 296).
De bespreking is geopend.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Voorzitter, tijdens de commissievergadering Mobiliteit en Openbare Werken op 27 juni jongstleden werd over het voorstel van de Europese Commissie tot havenverordening en de mogelijkheid om hierover een advies uit te brengen, van gedachten gewisseld. Toelichting bij het voorstel tot verordening werd gegeven door het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (vleva), en er werd ook een reactie gegeven door de Vlaamse Havens. Op basis van deze gedachtewisseling werd deze resolutie opgesteld.
Op basis van het Reglement van het Vlaams Parlement werd niet voor een subsidiariteitsadvies in de strikte zin van het woord geopteerd maar voor een resolutie aan de Europese Commissie. Deze resolutie moet worden beschouwd als een advies in het kader van de zogenaamde politieke dialoog met de Europese Commissie. Deze resolutie stelt geen schending van het subsidiariteitsbeginsel vast maar formuleert wel een viertal opmerkingen of voorbehoud.
De Europese Commissie verantwoordt de opmaak van een Europees wetgevend instrument over het havenbeleid vanuit de overweging dat lidstaten op zich onvoldoende een gelijk speelveld binnen de Europese havensector kunnen waarborgen. Daartoe wordt gewezen op de uitgesproken internationale dimensie van de havensector, het lidstaatoverschrijdend karakter van veel goederenstromen en het gegeven dat havens die op dezelfde Europese corridor gelegen zijn, vaak tot andere lidstaten behoren. De Europese Commissie focust met andere woorden in hoofdzaak op eerlijke concurrentie tussen havens. Tegelijk erkent de Europese Commissie evenwel de specificiteit van Europese havens en de traditie van lokale inbedding. Er zijn inderdaad redenen om de lat meer gelijk te trekken tussen lidstaten, en met name tussen havenbeheerders uit verschillende lidstaten. Op het vlak van markttoegang en transparante financiële stromen bestaan er op dit moment immers significante verschillen.
Vanuit Vlaams perspectief echter merken we op dat vandaag reeds een robuust, door Europa gelegitimeerd decretaal kader bestaat dat de vier havenbedrijven aan gelijke en uniforme regels inzake transparantie en non-discriminatoire behandeling van havengebruikers onderwerpt.
Het is dan ook onze eerste bezorgdheid dat deze Europese ontwerpverordening de ruimte biedt om de bestaande bevoegdheden en vrijheden uit het Havendecreet die aan de havenbeheerders zijn toegewezen, verder te legitimeren en de toekomstige Europese bepalingen te implementeren op een wijze die werkbaar is en rekening houdt met het Havendecreet.
Een derde bezorgdheid is dat de havenautoriteiten geenszins de ruimte mag worden ontnomen om een flexibele economische strategie te ontwikkelen en in het bijzonder dat de autonomie van de Vlaamse havenbedrijven om hun tariefbeleid uit te stippelen, gevrijwaard moet blijven. Dit lijkt zo in artikel 14 van de ontwerpverordening vervat te zitten. Toch dreigen enkele bepalingen dit principe, dat uitdrukkelijk verankerd zit in het Vlaamse Havendecreet, uit te hollen.
Een vierde en laatste bezorgdheid betreft de ruime toezichtsbevoegdheid die moet worden toebedeeld aan een onafhankelijk toezichtsorgaan dat door de lidstaten moet worden opgericht met het oog op de naleving van de verordening. Het toezichtsorgaan moet aan de lidstaten en het Vlaamse Gewest voldoende ruimte laten om dit op een passende, proportionele wijze in te vullen zodat geen afbreuk wordt gedaan aan de gebiedsgebonden beheersautonomie die in het Havendecreet aan havenbesturen is toebedeeld.
Het feit dat de Europese Commissie enerzijds het Europese havenlandschap op uniforme wijze wil reguleren en anderzijds het toezicht op de naleving en handhaving nagenoeg volledig naar de lidstaten doorschuift, oogt vanuit het subsidiariteitsbeginsel als een onevenwicht.
Collegas, met dit voorstel van resolutie vragen wij de Europese Commissie om rekening te houden met deze overwegingen, en vragen we ook aan de Vlaamse Regering die mee te nemen bij de onderhandelingen over dit voorstel van verordening.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Met het feit dat Europa een initiatief neemt om een kader uit te bouwen voor de toegang tot de markt voor havendiensten en voor financiële transparantie van de havens, is op zich niets mis. Men moet zich echter altijd afvragen of Europa daar vandaag voor bevoegd is en of het werkingsgebied dat Europa tot het zijne neemt, niet te ruim gaat.
Het ontwerp van Europese verordening gaat niet alleen over een gelijk speelveld, maar mogelijk ook over het havenbeheer, de organisatie van havendiensten en tariefbeleid. Het is belangrijk dat Europa geen bevoegdheden inpalmt die Vlaams zijn of die, in dit geval, zijn toegewezen aan de havenautoriteiten.
Uit de bespreking in de commissie blijkt dat die Europese verordening voldoet aan het subsidiariteitsbeginsel. De lidstaten kunnen immers nog een en ander organiseren conform hun eigen interne structuren. Dit stelde ons echter niet gerust. Ondertussen hebben ook andere landen zoals Zweden en Nederland hun bedenkingen kenbaar gemaakt. We staan dus niet alleen met onze bezorgdheid. Met dit voorstel van resolutie vragen we dat een en ander wordt verduidelijkt en dat het wordt getoetst aan de opmerkingen van de verschillende lidstaten.
De heer Penris heeft het woord.
Dit is CD&V-praat. Voor mij is de basislijn ik hoop dat de socialistische fractie goed luistert de wet-Major. Daar gaat het over, dat is mijn bottomline. Inzake loodsen, onze eigen loodsen, mijnheer de Kort. U doet wat u wilt doen. Wij zullen dit ding wel verkopen op de manier waarop het moet worden verkocht.
Wees u bewust waarmee u bezig bent en kom achteraf nog eens naar het aanwervingslokaal van onze havenarbeiders en onze loodsen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.