Verslag plenaire vergadering
Verslag
Lofrede aan de heer Dirk Van Mechelen voor zijn 25 jaar parlementair mandaat
Collega Van Mechelen, beste Dirk, ik vraag me wel eens af: had u ooit gedacht, toen u in Leuven geschiedenis ging studeren, dat u terecht zou komen in de politiek? Als pas afgestudeerde trad u als bediende in dienst bij Buchmann Optical Industries in Kapellen, het bedrijf van PVV-boegbeeld Jacky Buchmann. Ik word de beste aankoper van potloden en paperclips van heel België, schijnt u bij uw indiensttreding te hebben gezegd. Herinnert u zich dat nog? (Instemming van de heer Dirk Van Mechelen)
Waarschijnlijk hebt u daar op de aankoopdienst plezier gekregen in cijfers en facturen iets wat u later goed van pas zou komen. In ieder geval werd u wel degelijk opgemerkt door Jacky Buchmann en toen die in 1982 minister van Huisvesting in de Vlaamse Regering werd, werd u zijn privésecretaris. Een paar jaar later, in 1985, maakte Buchmann als minister van Middenstand de overstap naar de Federale Regering. Hij nam u mee als zijn adviseur en kabinetssecretaris.
Intussen was u zelf ook politiek actief in Kapellen, eerst als gemeenteraadslid en vervolgens als schepen. In 1987 werd u Kamerlid voor het arrondissement Antwerpen. Toen er in 1995 een einde kwam aan het dubbelmandaat, koos u voor het Vlaamse beleidsniveau. U werd verkozen tot lid van het Vlaams Parlement, waar u met bekwaamheid en gezag de werkzaamheden van de commissie Leefmilieu en Ruimtelijke Ordening leidde.
Na de verkiezingen van juni 1999 werd u minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media in de paars-groene Vlaamse Regering. In het domein Ruimtelijke Ordening voerde u een pragmatisch, maar vooral menselijk beleid: het afbraakbeleid inzake illegale gebouwen werd afgezwakt. Voor de illegale weekendhuisjes kwam er een uitdoofscenario, voor bepaalde bouwmisdrijven voerde u een verjaringstermijn in. U ontmijnde ook het explosieve dossier van de zonevreemde gebouwen en werkte een oplossing uit voor de zonevreemde woningen en bedrijven. Onder uw bewind kwam er een nieuw decreet op de Ruimtelijke Ordening.
In de loop van de legislatuur stond u de bevoegdheden Economie en Media af aan partijgenoten, maar niet nadat u er uw stempel op had gedrukt. Binnen Economie nam u de nodige initiatieven ten gunste van de zelfstandige ondernemers. Met het Strategisch Plan Ruimtelijke Economie hebt u de basis gelegd voor een ruimtelijk-economisch beleid in Vlaanderen. Als minister van Media had u oog voor de belangen van de publieke omroep en die van de private spelers op de markt en kwam u met een nieuw beheersakkoord voor de VRT. U bracht alle grote omroepen in Vlaanderen samen in het iDTV-project, dat Vlaanderen met overheidsgeld klaarstoomde voor interactieve en digitale televisie. U doorbrak het radiomonopolie van de openbare omroep, waardoor commerciële radio een feit werd.
Zoals gezegd, gingen de bevoegdheden Economie en Media naar partijgenoten, maar u kreeg er Financiën en Begroting en Innovatiebeleid voor in de plaats. Als minister van Begroting kon u begrotingen in evenwicht voorleggen en in uw eerste regeringsperiode al wist u de overheidsschuld te halveren. Toen in 2003 een neergaande conjunctuur de Vlaamse schatkist parten speelde, hield u de hand op de knip. U hebt tien jaar lang de Vlaamse schatkist beheerd en hebt uiteindelijk, ook dankzij een strikte discipline, uw doel, een schuldenvrij Vlaanderen, bereikt echt een unieke prestatie! Dat die situatie maar drie weken geduurd heeft, was niet uw schuld. Toen immers moest KBC worden gered.
Op het departement Financiën hervormde u de registratie- en schenkingsrechten en de successierechten. U schafte de successierechten op de gezinswoning voor de langstlevende echtgenoten af. Ook zorgde u voor een belastingkorting voor de hardwerkende Vlamingen, de zogenaamde jobkorting, waardoor de werkende Vlaming 250 euro extra verdiende. Dat alles leverde u in 2008 de verkiezing tot Taxman of the Year op, een nieuwe award die u kreeg voor de grootste bijdrage aan de vereenvoudiging van de fiscaliteit.
Maar belangrijker: door de nieuwe Vlaamse fiscaliteit creatief in te vullen, zorgde u er persoonlijk voor dat er meer middelen in de schatkist terechtkwamen, paradoxaal genoeg door de verlaging van de registratie-, schenkings- en successierechten. Opeens vonden de mensen die namelijk redelijk en betaalden ze die netjes. En ik vergat bijna nog het fiscale pact met de gemeenten te noemen, waarbij elke gemeente 100 euro per inwoner kreeg voor schuldafbouw, in ruil voor de afschaffing van enkele zogenaamde pestbelastingen.
Ik heb een flink aantal van uw realisaties opgesomd, maar ik heb nog niet eens vermeld wat u voor Antwerpen betekende. Ja, u had oog voor de Antwerpse zakenwereld en het belang van de havenstad. Onder uw impuls bleef de luchthaven van Deurne in leven. Verder zette u door met de graafwerken van het Deurganckdok.
Toen u in 1999 als minister de eed aflegde, was u een nobele onbekende voor het grote publiek. U beweerde zelf ooit dat u in 1999 als groentje begonnen was. Wel, dat groentje heeft zich ontpopt tot een bekwame vakminister. Stielman, zei u zelf altijd. Stielman en noeste werker. Oorspronkelijk was u misschien voorbestemd om een technocraat achter de schermen te worden. Al snel bleek u als parlementslid een technisch dossiervreter te zijn, die het tot minister bracht en dat tien jaar bleef, waarvan de laatste 2 jaar als viceminister-president.
Door de vorming in 2009 van een Vlaamse Regering zonder Open Vld verhuisde uw partij naar de oppositie. Daarmee was u minister af, maar als Vlaams volksvertegenwoordiger kon u uw mandaat voortaan combineren met het burgemeestersambt van Kapellen. U bent ook een gewaardeerd ondervoorzitter van het Vlaams Parlement.
Als minister was u een verdediger van de Lange Wapperbrug om de Antwerpse ring te sluiten. Eenmaal in de oppositie stelt u als Mister Lange Wapper kritische vragen over de haalbaarheid van de Oosterweeltunnel. Als voormalig minister van Financiën kijkt u kritisch naar de Vlaamse begroting van tegenwoordig en neemt u al eens de Vlaamse budgettaire plannen onder vuur. Dat is niet altijd prettig voor de huidige bewindsploeg, maar het parlement heeft nu eenmaal de taak om de regering te controleren. Kritische mensen zijn welkom in het parlement. We hebben hier niets aan jaknikkers.
Beste Dirk, we hopen nog lang van uw kennis en kunde te kunnen profiteren en ondertussen bedanken we u van harte voor uw inzet de afgelopen 25 jaar als parlementair mandataris. (Applaus)
De voorzitter overhandigt de medaille aan de heer Dirk Van Mechelen.
Dank u wel.
Voorzitter, beste Jan, leden van de Vlaamse Regering, dames en heren collegas, beste genodigden, beste familie, kortom: beste vrienden allemaal, toen ik inmiddels 31 jaar geleden verkozen werd als gemeenteraadslid in Kapellen, kon ik nooit vermoeden dat dit het een begin zou zijn van zon boeiende en intense tocht, onder het politiek mentorschap van oud-minister Jacky Buchmann, mijn vriend.
De tijd en de omstandigheden maakten dat ik, bij wijze van spreken, van een amateurvoetballer een heuse profspeler mocht worden. Gemeenteraadslid, schepen en dan in 1987 volksvertegenwoordiger in de sporen van wijlen Frans Grootjans, die eerder onverwacht de leeftijdsgrens van 65 jaar streng, maar ook uiterst consequent, op zichzelf toepaste en plaats ruimde voor toen jongeren.
Ondanks of misschien net dankzij de geboorte van mijn jongste dochter miste ik op 6 november 1987 de legendarische pollvergadering waarop uiteindelijk mij, en niet André Gantman, de derde en verkiesbare plaats op de Kamerlijst van het arrondissement Antwerpen na stemming nipt werd toegewezen.
Vrienden, in die meer dan 25 jaar heb ik het parlement als instelling enorm zien veranderen. De eerste jaren als backbencher in de federale Kamer waren zeker niet gemakkelijk. We kregen immers de gouden raad om minstens het eerste jaar het stilzwijgen te respecteren in de plenaire vergadering. Maar, Mieke, in de commissies mochten we er tegenaan gaan.
Commissiezittingen waren in die tijd steeds in besloten zitting en tv-cameras mochten niet in de plenaire vergadering binnen. Het was pas begin jaren 90, onder het voorzitterschap van Charles-Ferdinand Nothomb, dat we in onze werkgroep Media, nog met Jos Geysels, tot de discussie kwamen om hier verandering in te brengen. Onder wel afgelijnde spelregels mochten de tv-zenders voortaan opnames in het parlement maken.
Vandaag, beste collegas, zouden we ons het Vlaams Parlement zonder Villa Politica niet meer kunnen voorstellen. Net zoals men zich 20 jaar geleden niet zou kunnen inbeelden dat thans alle commissiezittingen niet alleen openbaar zijn, maar ook live via internet te volgen zijn.
Voorzitter, collegas, kleppers als oud-collegas Emile Flamant en Georges Antheunis wezen me in de eerste jaren in het federale parlement de weg in de Commissie voor de Sociale Zaken. Sociale zekerheid werd al snel een passie en gaf me in maart 1994 de kans, mevrouw de voorzitter van mijn partij, Gwendolyn, om het spraakmakende congres van de VLD over een nieuwe sociale zekerheid voor te zitten.
Snel leerde ik echter dat er zeker in de politiek een hemelsbreed verschil ligt, minister Vandeurzen, tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Er zijn blijkbaar zo van die dingen, die nooit veranderen in het leven.
Die eerste zeven jaar, Jos, kenden we inderdaad nog het dubbelmandaat. Dinsdag en woensdag het Vlaams Parlement, toen nog Vlaamse Raad, met de Commissies Media en Werkgelegenheid, donderdag en vrijdag de federale Kamer met de Commissies Sociale Zaken en Landsverdediging. Telkens ook een plenaire vergadering erbovenop. Het was een systeem van dubbele shiften. Het was een periode van hard werken, maar ontzettend boeiend en verrijkend.
1995 was dan ook in veel opzichten voor ons een belangrijk jaar. Door een golf van staatshervormingen, telkens in augustus, van 1988 en 1993, moesten we uiteindelijk kiezen voor welke assemblee we zouden gaan. Ik herinner me nog levendig dat heel wat collegas me met verwondering bekeken, toen ik resoluut koos voor de Vlaamse Raad. Ik heb me die keuze echter nooit beklaagd omdat ik toen reeds, en nu nog meer, ervan overtuigd ben dat de gemeenschappen en gewesten die beslissingen nemen, die de mensen het meest na aan het hart liggen en waarmee ze dagelijks worden geconfronteerd.
Collegas, wat in die 25 jaar misschien nog het meest is veranderd, is de snelheid van de berichtgeving, en ook de inhoud van die berichtgeving. Hierdoor zou de media een voelbaar grotere impact krijgen op de politieke werking van het parlement. De transparantie van het politieke bedrijf kan er alleen maar baat bij hebben. Maar persoonlijk denk ik dat we als volksvertegenwoordigers kritisch moeten staan tegenover evoluties waarbij ons parlementair werk door diezelfde media bijna mathematisch wordt beoordeeld. Als we niet opletten, wordt ons werk herleid tot een aantal tabelletjes waarin staat hoeveel keer we op de stemknop hebben gedrukt, hoeveel vragen we hebben gesteld en discours we hebben gehouden zonder dat iemand zich nog afvraagt wat de kwaliteit was van die tussenkomsten en vragen.
Misschien ben ik nog van de oude stempel, maar ik blijf ervan overtuigd dat je als volksvertegenwoordiger moet blijven streven om het verschil te maken door voorstellen in te dienen die concrete problemen aanpakken, en het liefst oplossen, door vragen te stellen over wat de mensen daadwerkelijk bezighoudt, door meer dan ooit over de partijgrenzen heen te zoeken naar overeenkomsten en oplossingen. Immers de traditionele breuklijnen over sommige belangrijke maatschappelijke themas lopen niet langer meer tussen de verschillende partijen, maar door de hele maatschappij en dus ook door het hele politieke bestel.
Ik denk dat de rol van het Vlaams Parlement in een toekomstige politieke constellatie, na de zesde staatshervorming, hoe die er ook moge uitzien, nog belangrijker wordt. Het is dus belangrijk dat we ons blijven beraden over onze werking, en over de vraag hoe we op het niveau van Vlaanderen het best inhoud geven aan de democratie van de 21e eeuw. Dat betekent ook dat we blijvend jongeren moeten kunnen verleiden om nog voor een politiek mandaat te kiezen en vol te houden. In dat verband pleit ik dan ook voor een gezond debat rond het statuut en het mandaat van volksvertegenwoordiger.
Beste vrienden, wat mij betreft, waren het in ieder geval 25 boeiende jaren. Jaren waarin ik als backbencher oppositie voerde, gedurende exact 10 jaar minister was en vandaag opnieuw ben beland op de oppositiebanken. Jaren waarin ik over de partij- en taalgrenzen heen vele vrienden heb leren kennen en vooral waarderen. Maar ook jaren waarin ik heel veel van huis weg ben geweest en soms meer een e-papa dan een echte huisvader was.
Ik ben dan ook erg dankbaar dat ik net vandaag, namelijk op 22 mei, na precies 31 jaar huwelijk, nog steeds op de steun van Beb kan rekenen. (Applaus)
Collegas, een jubileum is niet enkel terugkijken, maar ook altijd een gelegenheid om vooruit te kijken. Wees gerust, ik zal er geen 25 jaar meer bij doen. Ik heb niet de intentie om in de voetsporen van Camille Huysmans en misschien binnenkort ook wel in die van Herman De Croo te treden.
Leden van de Vlaamse Regering, dit betekent echter niet dat u van mij af bent. Ik zal immers het met vuur en het enthousiasme van een backbencher en met de ervaring van de getrainde krijger mijn opdracht blijven vervullen. Ik had bijna gezegd dat ik de perfectie zou nastreven. Ik heb echter ooit over iemand verklaard dat hij het perfect deed. Die woorden blijven me nog een beetje achtervolgen. Ik zal dat geen twee keer doen.
Hartelijk dank voor de fijne samenwerking. (Applaus)