Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de wanpraktijken in een aantal commerciële rusthuizen
Actuele vraag over wantoestanden in sommige woonzorgcentra
Verslag
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Minister, op deze dag die voor u een viering zou mogen zijn, zit het u niet mee en wordt uw beleid op verschillende punten onder vuur genomen. (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
Dat is pas een hoogtepunt van de dag, maar nu alle gekheid op een stokje.
4 euro per dag voor het eten van bejaarden in een rusthuis ontbijt, lunch en avondeten , hergebruik van incontinentiemateriaal: het zijn twee spectaculaire elementen uit de aanklacht dat in vele commerciële rusthuizen het winstbejag zou primeren op de kwaliteit.
Voor alle duidelijkheid, ik heb de media geciteerd, ik wil dit probleem niet veralgemenen. Ik geloof echt waar niet dat het gaat over vele rusthuizen zoals hier staat, en ik wil zeker niet alle private, commerciële rusthuizen over één kam scheren. Op de meeste plaatsen werkt de dienstverlening wel behoorlijk en kwaliteitsvol.
Minister, ik heb veel respect voor de zorgkundigen die daar hun job met hart en ziel uitoefenen, maar en dat is wel een knelpunt de werkdruk wordt voor die mensen totaal onhoudbaar. Alles is bijna tot de minuut geregeld. Ze hebben veel te weinig tijd om hun job te kunnen uitvoeren en dat is op termijn niet langer houdbaar. Ik zou dan ook willen aandringen dat u hier aandacht voor hebt, dat u initiatieven zult nemen om die werkdruk te verlichten, want rusthuizen moeten een plek zijn waar onze ouderen op een aangename manier kunnen genieten van hun oude dag en waar de kwaliteit van de dienstverlening zeer hoog is.
Minister, wat zult u doen om die werkdruk te verminderen? Ik weet dat ik geen tweede vraag mag stellen, maar ik doe het toch. Hebt u enig idee over hoeveel rusthuizen het gaat? Het is niet aangenaam voor de sector dat het wordt voorgesteld alsof het over heel veel rusthuizen gaat. Dat geloof ik niet.
Mevrouw De Vits heeft het woord.
In het begin van dit jaar heb ik een vraag gesteld over wanpraktijken bij sommige commerciële rusthuizen. Het ging toen over mogelijke afspraken met begrafenisondernemers voor het verzorgen van de uitvaart. Dat zou gepaard gegaan zijn met een bepaalde vergoeding voor die rusthuizen.
Vandaag worden we geconfronteerd met een nieuwe reeks in de pers over mogelijke wanpraktijken, nu we zuinig moeten omgaan met het geld, maar daar gaat het niet over. Als mensen 1500 en meer euro per maand moeten betalen in een rusthuis, als het eten maximaal 4 euro mag kosten en als men in bepaalde rusthuizen dienstnotas rondstuurt om te zeggen hoeveel gram of centiliter er mag worden gegeven, dan heeft dat niets meer te maken met goede verzorging. Als het in de kranten ook over herbruikbaar incontinentiemateriaal gaat, dan wordt de grens van het toelaatbare toch overschreden.
Minister, u zegt en ik ga ermee akkoord dat zeker 80 procent van onze rusthuizen correct en goed werken, maar dat er blijkbaar toch een aantal rotte appels zijn. Het is nu echt nodig dat we een duidelijk signaal geven, dat u de commerciële spelers waar het over gaat zeker niet alle commerciële rusthuizen op het matje roept. Er moet een bijkomend onderzoek komen van de zorginspectie.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, minister, wat we in de pers hebben gelezen, zijn onaanvaardbare toestanden. Het is al aangehaald: pampers die worden hergebruikt, mensen die urenlang op het toilet zitten voor ze eraf worden gehaald. Dat zijn wantoestanden die wij in onze tijd niet mogen aanvaarden.
Ik wil ook absoluut stellen, zoals de collegas al hebben gedaan, dat we niet iedereen over dezelfde kam mogen scheren. Zeggen dat de commerciële sector alleen maar uitgaat van winstbejag en niet kijkt naar de noden van de bejaarden, is een stap te ver. Het is heel belangrijk dat u als minister het signaal geeft dat we wel waardering hebben voor de sector en dat we weten dat uit onderzoeken blijkt dat er in 80 procent geen probleem is en de mensen er met hart en ziel werken. Dat moeten we ook appreciëren. Ik denk dat dat signaal vandaag zeker moet worden gegeven.
Het is natuurlijk een feit dat er wantoestanden zijn. Er zijn duidelijke knipperlichten. Daar moeten we vanuit de overheid op ingrijpen. U hebt in de commissie al heel duidelijk aangegeven dat u werkt aan een kwaliteitskader. U hebt aangegeven dat u stappen hebt gezet, maar het sleept altijd wat aan voor heel het systeem is uitgerold. U sprak in de commissie over een periode van nu tot 2015 voor het volledig zou worden geïmplementeerd.
Minister, mijn vraag staat in het kader van de huidige artikels in de kranten. Kan er geen tandje worden bijgestoken in het systeem dat wordt vooropgesteld, waarbij we ook aandacht schenken aan de tevredenheid van de gebruikers zelf? Kunnen we heel de invoering van dit kwaliteitskader niet versnellen om dergelijke wantoestanden te vermijden?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collegas, ik ben, in alle eerlijkheid, blij met de manier waarop u de vragen stelt. Ik denk dat het een belangrijk issue is, en het zal de volgende jaren voortdurend aan belang winnen. Het is dan ook heel goed dat we daarover in het parlement kunnen spreken.
Misschien moet ik toch nog eens heel uitdrukkelijk beklemtonen dat ik het belangrijk vind, ook voor de beeldvorming van de sector, dat er een aantal maanden geleden een rapport is voorgesteld van drie jaar inspectie door het agentschap Zorginspectie van de sector. Daaruit blijkt heel duidelijk dat 80 procent van de initiatiefnemers zeer goede tot goede kwaliteit levert. Bij 13 procent werden door de inspectie bijkomende vragen gesteld of kritieken of opmerkingen gegeven, waaraan is geremedieerd. Bij 7 procent volstond het niet om dat één keer te vragen en was een intensievere opvolging nodig.
Het is ook heel duidelijk dat Zorginspectie wel degelijk optreedt. Ik ken de cijfers niet van buiten, maar het is duidelijk dat sinds 2007 het systeem van bemerkingen, fundamentele bemerkingen, aanmaningen en schorsing, de zaak kort op de bal opvolgt. Indien het nodig is wordt in een beperkt aantal gevallen ook overgegaan tot het intrekken van de erkenning. Dat zijn zaken die tot de verantwoordelijkheid van onze inspectie verantwoordelijk voor handhaving behoren.
Wat betreft de werkdruk, weet u natuurlijk zeer goed dat de financiering van de woonzorgcentra, naast de bijdragen van de bewoners, in allergrootste mate gebeurt via de ziekteverzekering. Na de staatshervorming zal dat een Vlaams debat en een Vlaamse verantwoordelijkheid worden. Telkens wanneer het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) ons de mogelijkheid gaf om te kiezen tussen rob-statuut (rustoord voor bejaarden) of reconversie van rob-statuut naar rvt (rust- en verzorgingstehuis), zodat de financiering sterker kon zijn en er meer personeel kon zijn omdat de zorgzwaarte van de bewoners het verantwoordde, hebben mijn voorgangers en ikzelf alle marges benut om te trachten de financiering van de bestaffing via het RIZIV te verbeteren in functie van de zorgzwaarte van de bewoners. Het is natuurlijk juist ook die cijfers zijn u bekend dat het grootste stuk van de bewoners van de woonzorgcentra zorgbehoevend tot zeer zorgbehoevend zijn, ongeveer 46 tot 47 procent zelfs dementerend. Dat is de realiteit op het terrein. Ik kan alleen maar bevestigen dat werkdruk een issue is. Voor zover dat in onze mogelijkheden ligt, hebben we dat ten aanzien van de partner die daarvoor de financiering tot op vandaag organiseert, telkens ook zo aangegeven.
De dingen die in de krant staan, zijn inderdaad onaanvaardbaar, daarover ben ik het met u eens. We moeten kijken hoe we ons handhavingsbeleid de volgende jaren ontwikkelen omdat de bewoners, de familie, de kwetsbare mensen recht hebben op een goede, betaalbare kwaliteit. Als je als overheid dingen erkent, moet je daar ook deels een waarborg voor kunnen bieden. Dat betekent dat we een aantal zaken echt moeten opnemen.
Ik kan collega De Vits zeggen dat ik naar aanleiding van wat er in de krant stond de Zorginspectie heb gevraagd naar een reactie. Men gaat een aantal zaken versneld opnieuw inspecteren, en zeker de issues die in de kranten aan bod kwamen. Ik zal met de koepels ook het gesprek voeren over een alternatief in de financieringssystemen. We hebben aangekondigde inspecties, en wanneer er informatie aankomt bij de Woonzorglijn een klachtenlijn die openstaat voor het brede publiek , dan zal men reageren met onaangekondigde inspecties. Ik zal met de koepels ook nagaan of we een systeem kunnen opzetten waarbij we voor onaangekondigde inspecties niet moeten wachten op een signaal van een klager. We bekijken of we daar op een andere manier mee kunnen omgaan voor de volgende jaren. Het moet duidelijk zijn dat we hier een rol te vervullen hebben. We moeten wel herhalen dat het over een kleine minderheid gaat.
Wij moeten kwaliteit veel zichtbaarder maken, en wij moeten de voorzieningen responsabiliseren door hun inzicht te geven in de kwaliteit die zij in hun voorziening aanbieden, en dat ten opzichte van diegenen die in de sector ook diezelfde activiteiten organiseren. Vandaar dat het maken van kwaliteitsindicatoren zeer essentieel is. Mevrouw Jans, ik kan u bevestigen dat op 31 juli 2013 de eerste set van indicatoren moet worden ingeleverd bij de Vlaamse administratie. We gaan 21 objectieve parameters meten, en daarvan moeten nu de eerste 7 worden ingeleverd. We gaan ook met een enquête de subjectieve beleving van de kwaliteit in de voorzieningen meten. Die enquête wordt opgesteld. Het Vlaams Patiëntenplatform is daarin aanwezig. Ik ga de voorzieningen ook sensibiliseren en aanmoedigen om die resultaten ook publiek te maken. Ik denk dat het belangrijk is dat er voldoende transparantie over bestaat.
Het is niet mogelijk met de financiering van de zorgkost via de ziekteverzekering om megawinsten te boeken in de zorgsector. Ik denk dat we dat heel duidelijk moeten stellen: dat gaat gewoon niet. In het sociaal akkoord dat de Vlaamse overheid heeft afgesloten met de werkgevers en werknemers van de welzijnssector, hebben we samen uitdrukkelijk de stelling bevestigd dat de financiering vanuit de ziekteverzekering en vanuit de overheid voor de terugbetaling van de zorg in eerste instantie bedoeld is om dat te financieren, en niet om daar uitzonderlijke resultaten mee te boeken. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het ook niet gaat in de huidige context. Daar zijn de marges niet voldoende voor. Dat betekent niet dat er geen winst kan worden behaald, maar extra megawinsten zijn niet realistisch.
Ik ga in het kader van het Kwaliteitsdecreet en ik heb dat al uitdrukkelijk gezegd in de commissie Welzijn alle voorzieningen van alle origine aanmoedigen om transparant te zeggen met welk corporategovernancesysteem men de instelling bestuurt. Men moet aantonen wat de competenties van de bestuurders zijn, hoe transparant men is over de resultaten, met wie men daarover communiceert, hoe de bewoners en de familieleden in dat gesprek worden betrokken. We moeten de sector dus absoluut aanmoedigen om van deugdelijk bestuur met transparantie werk te maken.
Ik doe dat ook, daarbij gesteund door een beslissing van de Vlaamse Regering waarin alle vakministers worden aangemoedigd om, in die sectoren waarin de publieke financiering dominant is, de sector aan te zetten om van deze bestuursregels en transparantie werk te maken. En ik ga dat voor Welzijn en Zorg ook absoluut doen.
Mijn collega-minister Bourgeois brengt in dit verband trouwens ook een decreet naar het parlement.
Minister, u bent begonnen met te zeggen dat u blij bent met de manier waarop wij de vragen stellen. Ik ga er overigens wel van uit dat u van mij niets anders had verwacht.
Ik ben wel blij met uw antwoord. Het zijn inderdaad onaanvaardbare praktijken. Daar is iedereen het over eens. Ik ben er mij wel van bewust dat dit slechts gebeurt in een kleine minderheid van rusthuizen, wat echter niet wegneemt dat u via de Zorginspectie er wel degelijk voor moet zorgen dat dit soort van praktijken definitief verdwijnt. Hoe dan ook, de meeste rusthuizen leveren prima werk. Daar ben ik echt van overtuigd. Zoals u zegt, worden in deze sector geen megawinsten bereikt.
Minister, wat de werkdruk betreft: dat is inderdaad voor een groot deel federale materie. Daar dienen echter wel nog een aantal zware inspanningen te worden geleverd. We mogen dan misschien wel lezen dat een aantal verplegers hun laars lappen aan een aantal regels, en dat ze hun werk niet strikt in minuten opdelen maar ruimer hun tijd nemen. Dat is echter niet mogelijk voor iedereen die in die sector werkt, want velen moeten ook op tijd naar huis.
Het is heel belangrijk dat daarop wordt ingezet, en dat is wel uw bevoegdheid. Er moet worden ingezet op vrijwilligerswerk. Ik ben er echt van overtuigd dat u daar de nodige mensen kunt vinden.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik sta er ook volledig achter. Ik zou van deze gelegenheid gebruik willen maken om te vragen naar de resultaten bij de Woonzorglijn en van de Zorginspectie naar aanleiding van het vorige conflict. Iedereen is het erover eens dat het gaat over een minderheid, maar die rotte appels moeten eruit. We moeten stappen zetten. Een transparante boekhouding is noodzakelijk. We moeten inzicht krijgen in de financiële stromen. Het kan niet dat er megawinsten worden gemaakt in die sector. Het is ook heel belangrijk, en dat zullen we volledig ondersteunen, dat er een kwaliteitskader komt en dat dat wordt herzien en verbeterd.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik ben zeer tevreden dat u onmiddellijk inzet op het aanpakken van de concrete problemen die nu naar boven zijn gekomen. Het is een belangrijk element voor de kwaliteit en de kwaliteitshandhaving dat er ook een strikte controle is. Ik denk dat de piste die men wil bewandelen, om naar meer onaangekondigde inspecties te gaan, een goede piste is voor de instellingen waarvan we indicaties hebben dat er problemen zijn. Dat steun ik volmondig.
Daarnaast zegt u dat u verder gaat met de uitwerking van ons kwaliteitskader. U bent nu bezig met de criteria, en dat moet tegen het einde van de zomer, zegt u, volledig uitgerold zijn. Enerzijds zijn er objectieve criteria voor de evaluatie van de kwaliteit, anderzijds zijn er subjectieve criteria, zijnde het welbevinden van de bejaarde en zijn familie. Zijn ook die elementen al opgenomen in het systeem dat u hebt uitgewerkt of gebeurt dat in een volgende fase? Voor ons is het zeer belangrijk, zeker als je de verhalen leest, dat de tevredenheid van de gebruiker en zijn familie geldt als een belangrijke indicator om eventueel op te treden als er zich problemen voordoen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Het is een moeilijke sector. We merken heel vaak dat woonzorgcentra door een beperkt aantal voorzieningen die het niet zo nauw nemen, in een negatief daglicht worden gesteld. Daarom is het des te belangrijker dat we die voorzieningen extra inspecteren. In de krant worden enkele voorzieningen met naam en toenaam vermeld. Minister, worden er stappen gezet voor die voorzieningen? Er is zeker één grote voorziening bij, die meerdere instellingen heeft. Dat is de enige manier om toch tot een positiever beeld te komen van die sector.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Ik sluit me graag aan bij de vragen en bij het antwoord van de minister. We hebben er inderdaad alle belang bij om de rotte appels die er zijn, er zo snel mogelijk uit te halen. Laat dat duidelijk wezen.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Ik sluit me aan, het is belangrijk om extra onaangekondigde inspecties te doen. Ik ben ook blij, in opvolging van het debat dat we vorige keer hadden naar aanleiding van de enquête van Test-Aankoop, dat u nu melding maakt van het meten door de bevraging van de kwaliteit. Is dat enkel van de bewoners of ook van de familie, minister? Op welke termijn zal dat worden gerealiseerd?
Collegas, na elk incident dat we hebben, klinkt de vraag naar het opleggen van bijkomende, meetbare kwaliteitscriteria. Die worden dan aan alle voorzieningen opgelegd. In de sector zijn er toch steeds meer vragen waarom zij dat in godsnaam allemaal moeten registreren, terwijl er met die registratie achteraf nooit echt iets gebeurt. Over dat derde aspect ben ik toch kritisch.
Voorzitter, het eindigde bijna op een positief akkoord van mevrouw Vogels, wat vandaag absoluut een belangrijk moment zou zijn, maar we zijn toch al behoorlijk met elkaar opgeschoten in het laatste antwoord, waarvoor dank.
Mevrouw Claes, ja, er zijn vragen gesteld aan de Zorginspectie om specifiek naar de items en de initiatieven die zijn vermeld inspectie te doen.
Een aantal van die voorzieningen waren trouwens al geïnspecteerd en er zal nu een bijkomend onderzoek gebeuren.
Tegen 31 juli zullen er zeven indicatoren geregistreerd zijn. Ik ga ze niet allemaal noemen, maar het gaat over decubituswonden, valincidenten, verschillende soorten geneesmiddelen een grote verscheidenheid betekent een risico voor de distributie , de overlijdens, het aantal medewerkers met een contract van onbepaalde duur dat de instelling verlaat. In september kunnen instellingen zich dan positioneren tegenover de andere. Er is dan op Vlaams niveau een eerste rapportage mogelijk en er zullen er nog andere volgen. De subjectieve enquête die ook naar de mantelzorgers zal gaan, want hoe zul je bijvoorbeeld een enquête afnemen bij dementerenden? is klaar en gaat op haar haalbaarheid getest worden. Enquêteren veronderstelt mensen die enquêteren en moet op een valide manier gebeuren. Het is niet zo eenvoudig, maar we zijn echt wel van plan om het te doen. De vragen zijn ook opgesteld met de nodige wetenschappelijke onderbouw en betrokkenheid van bijvoorbeeld het Vlaams Patiëntenplatform. Het is belangrijk omdat de subjectieve ervaring belangrijk is.
Over de veelheid aan registraties zou ik me niet zo bezorgd maken. Ik wil één ding beklemtonen: het feit dat we aan deze indicatoren begonnen zijn, is niet een reactie op de incidenten. Het is iets wat we met de koepels van de commerciële, de social profit en de openbare woonzorgcentra hebben afgesproken. Het is een pluim op hun hoed dat we dit al afgesproken hadden voor die toestanden in de media zijn verschenen. Het is belangrijk om die transparantieoefening te doen. De drie sectoren zijn er proactief in meegegaan. We moeten er natuurlijk voor zorgen dat de registratiesurplussen zo minimaal mogelijk zijn. Vandaar dat het gebruik van het elektronisch bewonersdossier zo belangrijk is: één registratie die gebruikt kan worden in de verdere ontwikkeling van kwaliteit. De sector staat voor een hele uitdaging: ICT in de woonzorgcentra staat nog in de kinderschoenen. Er zijn al goede voorbeelden maar er moet zeker nog verder ontwikkeld worden zodat de registratieverplichtingen binnen redelijke perken wordt gehouden. Op de Dag van de Zorg heb ik een woonzorgcentrum bezocht dat al goed met die dingen bezig is en men heeft me gezegd dat het allemaal beheersbaar is. Maar ik ben het er wel mee eens dat je, wanneer je registraties doet, telkens die afweging moet maken.
Voorzitter, het is geen toeval dat het nu opnieuw over dezelfde rusthuisgroep gaat als de vorige keer. Ik zou er dus echt speciale aandacht voor willen vragen. Voor iedereen moet gelden: de bejaarde eerst en dan pas de portefeuille.
Ik wou besluiten met te zeggen dat ik de visie van de minister volg, maar dat ik toch een oproep wil doen om extra spoed te zetten achter het enquêteren van de bejaarde en zijn omgeving. Uit de verhalen die in de pers verschijnen, merken we dat het subjectieve heel belangrijk is voor de mate van tevredenheid bij de bejaarde. Het eten smaakt me niet, is een subjectieve ervaring, maar het eten is wel belangrijk in hun dagelijks leven, zeker voor de mensen in de woonzorgcentra.
De actuele vragen zijn afgehandeld.