Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de gevolgen voor mens en milieu van het ongeval met een goederentrein met chemische lading in Wetteren.
Het debat is geopend.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Voorzitter, wat een mooi lenteweekend moest worden, werd voor veel bewoners van Wetteren een nachtmerrie. In de nacht van vrijdag op zaterdag is een goederentrein van Rotterdam naar Gent-Zeehaven ontspoord. De machinist heeft tegen hoge snelheid een spoorwissel gemist. Na een bruusk remmanoeuvre hebben maar liefst zes van de dertien wagens geladen met ontvlambare chemische producten onmiddellijk vuur gevat. Uit de vuurzee van twee brandende wagons is cyanide vrijgekomen. Cyanide is een kankerverwekkende stof die in het bloed kan worden opgenomen. Daarnaast bevatten twee andere wagons de stof butadieen. Ondanks de inzet van vele hulpverleners vrezen velen dat de treinramp bij de aanvang zwaar is onderschat. Bovendien rijst het ongenoegen over de aanpak en de begeleiding van de ramp.
Om de hoeveelheid toxische stoffen in de lucht te beperken, hebben de brandweerkorpsen geprobeerd de brandende wagons niet te blussen, maar gecontroleerd te laten uitbranden. De verspreiding van de toxische stoffen via het blus- of, beter gezegd, koelwater kon moeilijk worden tegengehouden. In eerste instantie deed het waterbekken van een naburig waterzuiveringsstation dienst als opvangbekken. Al gauw bleek het bekken vol te lopen. Een gedeelte van het water is in het rioleringsstelsel gelopen. De gevolgen zijn bekend.
In het lager gelegen gedeelte van Wetteren zijn in een aantal woningen zeer dodelijke hoeveelheden toxische stoffen aangetroffen. Hierdoor viel jammer genoeg een eerste dodelijk slachtoffer, dat door de gifdampen werd bevangen. Maar liefst 49 in de onmiddellijke omgeving van de ramp wonende bewoners werden door intoxicatie getroffen.
De veiligheid en de volksgezondheid vormen natuurlijk het eerste aspect. Naast al het menselijk leed zijn we ook enorm bezorgd om de schade die aan de natuur is toegebracht. Aangezien het waterbekken vol liep, besloot de civiele bescherming het bluswater gecontroleerd in de Schelde te lozen. Hoe gecontroleerd zoiets ook moge verlopen, een dergelijke lozing veroorzaakt onnoemelijk veel schade.
Waar bleef de tank om het bluswater op te vangen? Kon hierin niet tijdig worden voorzien? Nu blijkt dat het visbestand in de Schelde in deze omgeving wordt bedreigd. Er mag niet meer worden gevist. Watersporten zijn ook verboden. Zelfs fietsen of wandelen langs de Scheldedijk wordt niet meer toegelaten. Het gebruik van groenten en fruit uit eigen tuin is niet verantwoord.
De schade die deze ramp aan onze natuur heeft toegebracht, is niet te overzien. Het moet snel duidelijk worden of deze schade van lange duur is. Is de schade zo onherstelbaar dat leven in Wetteren en omgeving in feite leven op een tijdbom betekent?
Ik wil niet paniekerig doen. Het is echter de plicht van de verschillende overheden om hierover in alle eerlijkheid duidelijkheid te verschaffen. Het in de riolen weggespoeld bluswater vormt een sluipend gif, dat niet enkel veel slachtoffers heeft gemaakt, maar ook veel materiële schade heeft veroorzaakt. Woningen zijn onbewoonbaar gemaakt. Voedsel is mogelijk besmet. Lakens, kleding en textiel die met de dampen in aanraking zijn gekomen, moeten worden gewassen. Velen durven amper nog hun huis binnen te gaan. Een aantal mensen zijn voor onbepaalde tijd naar veiliger oorden vertrokken.
Het is schrijnend te moeten vaststellen hoe in verband met deze ramp met de communicatie is omgegaan. De communicatie is zo abominabel slecht gevoerd dat de bevolking van Wetteren zich in de steek gelaten voelt. Bij de aanvang van de ramp zijn allerlei berichten de wereld ingestuurd. Het was allemaal onder controle. Er waren geen problemen. Deze berichten zijn nadien tegengesproken of zelfs ontkend. Om de haverklap werden nieuwe evacuaties uitgevoerd.
Gisteren nog werd er gecommuniceerd dat het nog dagen tot weken kan duren vooraleer een aantal bewoners terug naar hun huis mogen. Vandaag laat de burgemeester weten dat vanmiddag na grondige controle de bewoners terug naar hun woning kunnen gaan. Communiceer dan toch wanneer de controle heeft uitgewezen dat er geen problemen meer zijn en de burgers terug naar hun woning mogen. Dit communicatiebeleid faalt, en daar zijn de bewoners van Wetteren de dupe van.
De kritiek op de rampenleiding is dan ook terecht. Politiekers zijn niet in staat om de leiding te nemen bij rampen. Worden onze burgemeesters en gouverneurs getraind om rampen te begeleiden? Om de juiste keuzes te maken en handelingen te treffen bij bedreigende situaties voor de mens? Collegas, wanneer in het buitenland een aardbeving plaatsvindt, sturen wij gespecialiseerde teams om hulp, denk maar aan B-FAST en V-med. Waarom maken wij voor ons eigen land dan geen werk van een duidelijk crisisbeheer? Een crisisbeheer waarin expertise kan worden ontwikkeld, waarin vakbekwame mensen met de nodige kennis de leiding en de communicatie op zich kunnen nemen.
En hoe moet het nu verder? Wat met de gezondheid van de buurtbewoners of misschien wel alle inwoners van Wetteren? De mensen zijn terecht ongerust. De dokterspraktijken worden overspoeld met mensen die snel een bloedonderzoek willen om te weten of zij chemische stoffen hebben ingeademd. Welke gevolgen heeft dit voor de gezondheid, op korte en lange termijn? Het goedje veroorzaakt namelijk wel longkanker. En wat met de natuur en het natuurpark in de onmiddellijke omgeving? Kunnen de kinderen er nog spelen? Over vele zaken tasten we inderdaad nog in het duister.
Er moet duidelijkheid gecreëerd worden over de toekomst van de bewoners van Wetteren. Binnen enige tijd zal het nieuws over de ramp in Wetteren uitdoven, maar de bevolking blijft achter met zoveel vragen. Dit ongeval toont nog maar eens aan hoe kwetsbaar wij Vlamingen zijn door de verdere verstedelijking van vele delen van ons land. Velen in ons land dragen bij deze ramp een verpletterende verantwoordelijkheid. Het is van groot belang om de nodige lessen te trekken uit deze treinramp, op alle beleidsniveaus.
In de Kamer werd gisteren ook al een uitgebreid debat gevoerd over de verantwoordelijkheid en de aanpak van rampen. De taak van de Vlaamse Regering zal er vooral in bestaan de mensen te helpen die getroffen zijn. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de woningen opnieuw bewoonbaar zijn en de rioleringen geen sluipende moordenaar meer zijn? Hoe gaan we onze natuur herstellen? Maar we moeten ons ook de vraag stellen of Vlaanderen wel voldoende betrokken is bij de invulling van de rampenplannen. Is er geen lacune? Het is niet de eerste keer dat giftige stoffen via de riolering voor heel wat problemen zorgen. Een ongeval met een vrachtwagen met broom had ons in het verleden al wakker moeten schudden, maar blijkbaar wordt onvoldoende rekening gehouden met het aspect water en riolering. Dat zijn ook de conclusies van het Crisis & Emergency Management Centre (CEMAC), het Belgisch kenniscentrum actief in het vakgebied van noodplanning, crisismanagement, beheer van noodsituaties en crisiscommunicatie. Misschien kan België nog wel wat leren van dit kenniscentrum.
Minister Schauvliege, tot welke vaststellingen bent u in overleg met uw administratie gekomen? Welke effecten zal deze ramp hebben voor mens en milieu? Werd dit onderzocht en welke conclusies werden er getrokken? Is deze Vlaamse Regering ook tot de vaststelling gekomen dat de Vlaamse bevoegdheden onvoldoende in het rampenplan zijn uitgewerkt? Is er volgens jullie een lacune in het rampenplan? Zijn jullie er ook van overtuigd dat crisisbeheer geen politieke taak is, gelet op alle problemen die we bij deze ramp hebben ondervonden? Welke maatregel zal ieder van jullie vanuit zijn beleidsdomein nemen om de getroffen bewoners van Wetteren opnieuw een toekomst te bieden in hun gemeente? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, ministers, collegas, ik wil eerst en vooral ons medeleven overmaken aan de slachtoffers, hun familie en bij uitbreiding de hele bevolking van de getroffen gemeenten. Het zijn mensen die sinds zaterdagochtend in knagende onzekerheid leven. Dat is een gevoel dat we ons niet kunnen voorstellen. Ik kom straks terug op een aantal concrete feiten die de mensen aan den lijve konden ondervinden. Het is belangrijk dat ze weten dat, hoewel we vanuit dit parlement misschien geen concrete hulp kunnen bieden, ons medeleven hun deel is.
Ik wil ook hulde brengen aan de hulpverleners heel vaak vrijwilligers uit Wetteren en omstreken die sinds zaterdag in de weer zijn om het beste van zichzelf te geven om in zeer moeilijke omstandigheden mensen een veilig gevoel te geven en mensenlevens te redden. Nogal wat mensen uit Wetteren die ik persoonlijk sprak, vroegen mij uitdrukkelijk om de appreciatie uit te spreken voor die hulpverleners die het hoofd proberen te bieden aan een ramp die dat is nu duidelijk in het begin werd onderschat.
Het meest sprekende beeld van die onderschatting is dat van de machinist die eigenhandig probeert het inferno te blussen. Die onderschatting en de duidelijke tekortkomingen op communicatievlak hebben eigenlijk geleid tot een ramp na de ramp. Het beeld van tientallen mensen die hun koffers moeten pakken om voor een onbepaalde periode hun woning te verlaten, roept herinneringen op aan de meidagen van 1940, en niet aan het sympathieke provinciestadje dat Wetteren anno 2013 was en hopelijk zo snel mogelijk opnieuw wordt.
In elk geval is het beeld ontstaan dat de toestand daar niet volledig onder controle was. De eerste inspanning moet nu uiteraard gericht zijn op het zo snel mogelijk garanderen van de veiligheid van de mensen ter plaatse, en op het zo snel mogelijk terugkeren naar een genormaliseerde toestand, waarbij iedereen zo snel mogelijk naar zijn huis gaat en het openbaar leven opnieuw op gang komt. Dat veronderstelt dat overheden krachtdadig samenwerken. De getroffen bevolking heeft echt geen baat bij politieke spelletjes. We mogen echter ook niet blind zijn voor de gemaakte fouten. We moeten dus zo snel mogelijk lessen trekken, over de oorzaken van de ramp, maar ook over hoe we ermee omgaan. Een groot deel van die lessen zal federaal moeten worden getrokken, over het functioneren van gouverneurs en burgemeesters als er calamiteiten gebeuren.
Eén aandachtspunt willen we toch onder de aandacht brengen, namelijk de heel vaak terugkerende klacht over de communicatie. Mensen staan aan hun voordeur, maar moeten ter plaatse vaststellen dat het niet duidelijk is of ze kunnen overnachten of enkel wat spullen kunnen ophalen. Sommigen mochten terugkeren, om dan onmiddellijk opnieuw te moeten vertrekken. Er is duidelijk geen structureel contact tussen professionele hulpverleners, zoals thuisverplegingsdiensten, en het crisiscentrum, waardoor we toestanden meemaken zoals die waarbij aan thuisverplegers die op weg zijn om een patiënt een levensnoodzakelijke insulinespuit te geven, de toegang wordt ontzegd, waarna ze vervolgens toch te voet het rampgebied mogen betreden, op eigen risico. Dat lijken me scenarios die zo veel mogelijk moeten worden vermeden. Daarnaast blijft er onduidelijkheid over het gebruik van putwater. Er is geen duidelijke lijst van straten waar dat water al dan niet kan worden gebruikt. Dit was niet in orde, en het is tot op heden nog altijd niet in orde.
Ook als Vlaamse overheid moeten we echter heel duidelijk lessen proberen te trekken. Maandag al kondigde de minister van Leefmilieu aan een team van experts van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), Aquafin en de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) te hebben samengebracht voor een eerste evaluatie. Dames en heren van de Vlaamse Regering, het zou goed zijn mocht ook dit parlement duiding kunnen krijgen bij het verloop van die eerste evaluatie. Kunt u een overzicht geven van de toestand van de bodem en het grondwater zoals die vandaag bekend is? Wat zijn de gevolgen voor het hele Scheldebekken? De vorige spreker heeft het immers al aangehaald: nadat men eerst had geprobeerd om het bluswater te contingenteren, in afwachting van de aankomst van een gespecialiseerd schip, heeft men nadien geprobeerd om het water gecontroleerd in de Schelde te laten lopen. Dat is geen onschuldig proces. Men zegt dat er vooralsnog geen effecten op het visbestand vast te stellen zijn, maar we vragen ons wel af wat de langetermijneffecten zijn voor fauna en flora, zeker in het licht van het vandaag afgekondigde verbod om te vissen in die rivier. Ook daar zien we een slingerbeweging, die aan de basis ligt van nogal wat frustratie in de omgeving van Wetteren.
Ik had graag een overzicht gekregen van de verdere werkzaamheden van dit team van experts. Wat gaan zij doen? Hoe zullen ze de toestand op het terrein aanpakken? En dan moeten we verder kijken dan morgen en overmorgen. Een eerste aspect daarbij is het juridische aspect. Familieleden van een overleden Wetteraar hebben een klacht ingediend. De vraag is of Vlaanderen, gezien de mogelijke milieuschade, zich daarbij ook burgerlijke partij zou kunnen stellen.
Ten slotte moeten we bekijken hoe we dergelijke rampen in de toekomst kunnen vermijden. Men kan zich afvragen in welke mate we via een veiligheidsrapportage en ruimtelijke uitvoeringsplannen de reële risicos die transporten per trein met zich meebrengen, beter kunnen inschatten.
Ik wil waarschuwen om geen vergeef me het woord steekvlampolitiek te voeren. De trein blijft een zeer veilig vervoermiddel als je het vergelijkt met andere vervoermodi. Gisteren crashte in Spa een vrachtwagen tegen een gevel waarbij er twee doden en twee zwaargewonden vielen. Het was geen kleine vrachtwagen, het was een vrachtwagen die geschikt was voor vervoer van gevaarlijk transport, die nu weliswaar grond vervoerde. Voor hetzelfde geld vervoerde die een gelijkaardig chemisch product. Niemand kan zich voorstellen wat de gevolgen op dat moment zouden zijn. Het lijkt me wel het moment om heel ernstig na te denken over een Vlaamse spoorstrategie en over een Vlaamse goederenspoorstrategie.
Heel veel mensen zijn vandaag ongerust over hun gezondheidstoestand en weten niet wat ze hebben ingeademd en hoeveel. Er is het aanbod van de gouverneur om zich te laten onderzoeken, maar het lijkt me toch wel aangewezen dat er ook een langetermijnmonitoring gebeurt van de getroffen inwoners om de gezondheidseffecten op deze mensen op lange termijn te kunnen inschatten.
Voorzitter, ik rond af. We kunnen de klok niet terugdraaien. We kunnen deze ramp niet ongedaan maken en we kunnen ook de foute inschattingen en de fouten die ongetwijfeld op het terrein gebeurd zijn, niet goedmaken. Ik denk dat de getroffen mensen en de bevolking van Wetteren en eigenlijk van Vlaanderen in zijn geheel, er vooral baat bij hebben dat we uit dit spijtige ongeval de nodige lessen trekken en daarbij ook de nodige eendracht aan de dag leggen om de conclusies in daden om te zetten. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Moerman heeft het woord.
Minister-president, dames ministers, voorzitter, collegas, het is met enige schroom dat we hier vandaag het debat voeren over de treinramp in Wetteren, een schroom die wordt ingegeven door het feit dat er een dodelijk slachtoffer en vele gewonden te betreuren vallen en dat zoals het er nu naar uitziet, sommige mensen nog gedurende bepaalde tijd niet naar hun woning zullen kunnen terugkeren. Tegelijk heeft die schroom ook te maken met het feit dat alleen een ver doorgedreven onderzoek het volledige verloop van de gebeurtenissen zal kunnen blootleggen.
Tezelfdertijd hebben wij als vertegenwoordigers van de bevolking de plicht om ons te informeren en de regering te ondervragen over die aspecten waarvoor ze bevoegd is. Deze ramp in dit parlement en in andere parlementen doodzwijgen, zou terecht worden beschouwd als desinteresse.
Jammer genoeg bewijst wat in Wetteren is gebeurd nog maar eens dat tussen theorie en praktijk een belangrijke kloof gaapt. Om dat te illustreren, neem ik u mee naar 30 juli 2004, naar het Henegouwse Ghislenghien. Daar wordt tijdens het uitvoeren van werken een lek geslagen in de gasleiding. Uiteindelijk is er een ontploffing en vallen er 24 doden. Naar aanleiding van deze ramp wordt een nieuwe regelgevend kader ontwikkeld dat ervoor moet zorgen dat iedereen zou weten waar zich welke leidingen bevinden. Sinds 1 september 2009 is iedereen verplicht om bij het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV) de plannen op te vragen.
Met het lek dat we enkele weken geleden hadden in Erpe-Mere bij de wegenwerken en dat leidde tot het afsluiten van de E40, was toen al duidelijk geworden dat deze manier van werken niet op punt staat. Wetteren toont jammer genoeg aan dat ook nu niet alle essentiële informatie voorhanden was. In eerste instantie verklaarde de gouverneur immers dinsdagmorgen op Radio 1 dat Aquafin geen weet had van een oude riolering waaruit giftige dampen opstegen, of dat die toch niet was ingetekend op de leidingplannen en in elk geval niet doorgegeven. Is dat zo? Is bijna tien jaar na de gasramp in Gellingen de ondergrondse kartering van de bodem nog altijd niet accuraat? Bij dergelijke rampen is tijd van het uiterste belang. De verantwoordelijken moeten erop kunnen vertrouwen dat de informatie die ze kunnen krijgen 100 procent correct is. Daarop toezien, ervoor zorgen dat de verschillende diensten en agentschappen in Vlaanderen dat op onfeilbare wijze doen, is de verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering. Vandaar de eerste vraag: hoe zit het daarmee?
Mevrouw Moerman, mag minister Schauvliege u onderbreken?
Ik zou liever eerst mijn betoog afmaken.
Zoals eerder aangegeven kan alleen een diepgaand onderzoek uitsluitsel geven. Mijn fractie en ikzelf zijn echter bevreesd over de ernst en de omvang van de gevolgen voor mens en milieu nu.
Zoals ondertussen is geweten, is het een geregeld transport van chemische producten tussen Kijfhoek in Nederland en de Gentse Zeehaven. Daarbij werden drie producten vervoerd, met name acrylonitril, butiadieen en styreen. Dat zijn de grondstoffen voor een populair plastic, waar men onder andere Legoblokjes van maakt.
Voor zover op dit ogenblik bekend, is het vooral het acrylonitril dat voor de problemen zorgde. Een van de bestanddelen van deze stof is cyanide. Bij verbinding met waterstof ontstaat blauwzuurgas, een uiterst giftig en snel werkend gas. Het is dat gas, beter bekend als Zyklon B, dat de Duitse nazis gebruikten in de concentratiekampen om vele miljoenen slachtoffers te maken. Laten we dit vandaag op 8 mei nog eens in herinnering brengen.
Een van de andere vervoerde stoffen, butiadieen, is zeer ontvlambaar bij hitte. Daarom moesten de wagons worden gekoeld. Dat koelwater en de vrijgekomen cyanide zorgden blijkbaar voor het blauwzuurgas dat zich in de riolering opstapelde. Het koelwater werd zelfs in de Schelde geloosd, daar waar elke chemisch veiligheidsexpert u zal zeggen dat men absoluut dient te vermijden dat acrylonitril in aquatisch milieu terechtkomt. De desbetreffende safety data sheet, in het Nederlands het veiligheidsinformatieblad, dat daarvoor richtlijnen geeft, is duidelijk: vermijd contact met hitte en water, vermijd dat het product in riolering, kelders of gesloten ruimten terechtkomt, dijk in indien nodig. Begrijpelijk: acrylonitril is een zogeheten carcinogeen 1B, een van de gevaarlijkste carcinogenen, waarvan het kankerverwekkend karakter bij dieren werd bewezen, en op mensen wordt verwacht.
Ondertussen zijn de riolen vervuild. Ondertussen werd op de Schelde een visverbod ingesteld. Ondertussen mogen de mensen geen groenten uit de tuin meer eten en zijn de eieren van kippen gecontamineerd. Ondertussen lopen de mensen naar de huisdokter of naar de spoed om bloed- en urinestalen te laten nemen. Ondertussen roept de spoedarts van Wetteren op tot de ontruiming van heel Wetteren. Samengevat, ondertussen heerst de grootste onzekerheid.
Ministers, het is vandaag van het grootste belang dat het Vlaams Parlement, en met het parlement de hele Vlaamse bevolking, een duidelijk beeld krijgt van de omvang van de ramp en van de gevolgen ervan voor mens en milieu. Niet om angst aan te jagen of om paniek te zaaien, maar wel om op een correcte manier informatie te verstrekken. Want met die informatie zat het een beetje scheef. Ik zal niet herhalen welke voorbeelden voorgaande sprekers hebben aangegeven.
Dus, ministers en minister-president, hopelijk kunt u uitsluitsel geven en een inschatting maken van de eventuele gevolgen op korte en lange termijn. Op die manier weten omwonenden en betrokkenen tenminste waar ze aan toe zijn. Zoals eerder gezegd wil mijn fractie niet meedoen aan een spelletje zwartepieten. Of de machinist te snel reed, of er een wissel was die niet werkte, of er een andere oorzaak was van de brand: het zijn allemaal vragen waar alleen een diepgaand onderzoek een antwoord op zal kunnen bieden.
Open Vld vindt wel dat deze ramp de aanleiding moet zijn voor een grondig debat over het hoe en waarom van dergelijke transporten. Een verbod op dergelijke transporten per spoor is geen oplossing. Het zou het probleem alleen maar verleggen, over de weg, en we hebben recent gezien waartoe dat leidt.
Dat betekent echter niet dat we doof moeten zijn voor de terechte vraag om ervoor te zorgen dat dergelijke transporten zo weinig mogelijk via druk bewoonde wijken gaan. Daar heeft men een enorme kans laten liggen. In het kader van het verdrag tussen België en Nederland waren er afspraken rond de zogenaamde goederenlijn 11. De realisatie van deze lijn zou ervoor hebben gezorgd dat de hele noord-Antwerpse agglomeratie ontlast zou zijn van dit gevaarlijk vervoer. Het blijft voor mijn fractie onbegrijpelijk dat de Vlaamse Regering de realisatie van goederenlijn 11 in het kader van de Vlaamse prioriteitenlijst voor spoorwegverkeer heeft geschrapt. Dit is meer dan een gemiste kans.
Mijn fractie wil constructief meewerken aan een oplossing op korte termijn. Daarom één voorstel voor een snelle en niet dure oplossing, en één reflectie. Ten eerste een voorstel, misschien mee te nemen in een interministerieel overleg. Wat ons betreft kan worden ingegrepen in de samenstelling van de lading van de treinen om te vermijden dat producten waarvoor conflicterende bestrijdingsmaatregelen gelden, samen worden vervoerd. We hopen dat u dit zult meenemen.
Eén reflectie ook: zon trein is inderdaad een rijdend Sevesobedrijf, waarvoor dan ook dezelfde verplichtingen zouden moeten gelden. Misschien moet de infrastructuurbeheerder ertoe worden verplicht een veiligheids- of crisiscoördinator te hebben.
Leden van de Vlaamse Regering, wij hopen alvast dat de ramp in Wetteren de aanleiding mag zijn om over de partijgrenzen heen te zorgen voor oplossingen. Een laatste oproep: zorg ervoor dat eindelijk de in 2009 ingevoerde verplichting om een 100 procent juiste kaart te hebben met alle ondergrondse leidingen daarop, in de praktijk wordt gebracht. Maak daar een topprioriteit van, en geen taak tussen zoveel andere voor uw administratie. Ik dank u. (Applaus)
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een verzoek. Gelet op de breedheid van het debat vind ik het noodzakelijk dat de minister van Binnenlands Bestuur Bourgeois hier aanwezig is. (Opmerkingen)
Dat lijkt me essentieel, gelet op de rol van de gouverneur. Kunt u hem alstublieft vragen dat hij naar dit debat komt? (Opmerkingen. Applaus)
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Ik wil me nadrukkelijk aansluiten bij de vraag van de heer Caron. De minister van Binnenlands Bestuur is hier net zo goed bij betrokken als de ministers Schauvliege en Crevits en de minister-president. In die zin, voorzitter, zou ik aan ons allen de overweging willen voorleggen of we minister Bourgeois niet moeten vorderen. (Applaus)
Mijnheer van Rouveroij, we nodigen altijd graag ministers uit in het parlement. Ik zal het nodige doen. Ik stel voor dat we intussen voortgaan met het debat. (Instemming)
De heer Rzoska heeft het woord.
De Groenfractie wil haar medeleven betuigen met de slachtoffers van de ramp in Wetteren, en haar dank uitspreken aan de vele hulpverleners die daar sinds zaterdagochtend aan het werk zijn in zeer moeilijke en complexe omstandigheden. Er bereiken ons en wellicht ook heel wat van de collegas een pak schrijnende verhalen van mensen die niet weten wat ze nu het best doen, en die het zekere voor het onzekere pakken en tijdelijk vertrekken.
Mevrouw Godderis heeft het woord.
Dan willen wij ook de minister van Welzijn en Volksgezondheid, de heer Vandeurzen, vorderen.
Minister Vandeurzen zit momenteel in Zweden. Ik heb gisteren met hem gebeld. In het Uitgebreid Bureau werd afgesproken dat hij kan worden vervangen door een andere minister. Dat zal minister Schauvliege zijn.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Ik heb de indruk dat u alle collegas op de regeringsbank wilt hebben. Ik vergis me toch niet dat dit actualiteitsdebat uitdrukkelijk was gericht op milieu? De titel van het debat is gaandeweg aangepast. Wij hebben daar natuurlijk op ingespeeld. Tot hier toe heb ik geen enkele vraag of opmerking aan andere ministers gehoord, misschien komt dat nog. De regering is aanwezig. We zullen aan minister Bourgeois vragen dat hij zich zo snel mogelijk naar hier begeeft. De regering kan zelf haar afvaardiging samenstellen om debatten bij te wonen en te repliceren.
Het staat het parlement altijd vrij om ministers te vorderen. Ik heb geen tegenwerpingen gehoord, dus vragen we aan minister Bourgeois om naar hier te komen. Dat lijkt me niet meer dan logisch. Het Bureau heeft duidelijke afspraken gemaakt. Ik heb gisteren ook nog met minister Schauvliege gebeld. De afspraken zijn duidelijk.
Vier dagen na het incident in Wetteren is de publieke opinie genadeloos. Terecht in mijn ogen: discutabele beslissingen op cruciale momenten, een crisiscommunicatie die alleen maar verwarring schept en nog steeds geen duidelijk antwoord op de vragen naar de gevolgen op het vlak van volksgezondheid en leefmilieu. En nochtans collegas, het is niet de eerste keer dat we in Vlaanderen geconfronteerd worden met een incident waarbij giftige stoffen vrijkomen in dichtbevolkt gebied.
Een aantal van de vorige collegas hebben gevraagd wat we hier kunnen van leren. Wel, we kunnen hiervan leren door terug te gaan naar het verleden en te kijken naar eerdere incidenten, die wel degelijk ook in dit parlement zijn besproken, en waar men toen ook wel duidelijke conclusies heeft getrokken over hoe men zou moeten omgaan met dergelijke rampen mochten ze zich in de toekomst nog eens voordoen.
Ik verwijs hierbij, zoals een collega al eerder heeft gedaan, expliciet naar de tankwagen die op 4 maart 2004 kantelde op de A12 ter hoogte van Ekeren, en waarbij zowat 5.000 liter giftig broom deels in de riolering terechtkwam. Collegas, het ging toen ook over de mogelijke dampen, over de veiligheid van het drinkwater en over de milieuschade. Ik verwijs ook naar het Marly-dossier in Vilvoorde in 2003. Incidenten waarbij in dit Vlaams Parlement gepleit werd voor een integratie van de milieudiensten in de rampenplanning en voor een aantal andere maatregelen die er in de toekomst moesten voor zorgen dat dergelijke crisissen snel en op een geïntegreerde manier zouden worden aangepakt, ook op dit Vlaams niveau.
Hebben we uit die rampen iets geleerd? Ik denk het eigenlijk wel, want vandaag is er op Vlaams niveau een crisismanager binnen de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer. En die crisismanager beslist om het Vlaamse rampenplan, dat bij een dergelijk incident uitgewerkt is in het draaiboek milieu-incidenten, al dan niet uit te rollen, om nog sneller en nog geïntegreerder een crisis aan te pakken. Dat was toen, in 2003 en 2004, immers de grootste kritiek inzake de aanpak.
En dat is ook meteen mijn eerste vraag: werd dit Vlaamse rampenplan, het draaiboek milieu-incidenten, naar aanleiding van de ramp in Wetteren uitgerold? Zo ja, wanneer? Zo niet, waarom niet? Het is immers dit draaiboek dat voorziet in de coördinatie tussen de verschillende milieudiensten op het moment dat er sprake is van een incident. Als ik dan zie, minister, dat vandaag het Agentschap Natuur en Bos vier dagen na de ramp, vier dagen na de ramp, een voorzorgsmaatregel communiceert die erop neerkomt dat er niet gevist, gewandeld en gefietst mag worden in Wetteren, dan vrees ik dat er van coördinatie op dit moment geen sprake is. Met een dergelijke communicatie werkt u zelf immers de verwarring in de hand: deze communicatie is niet gecoördineerd en zelfs gefragmenteerd. Gouverneur Briers is nog maar pas begonnen, maar u zit hier toch al enkele jaren en u draagt als minister wel degelijk een verantwoordelijkheid in deze materie. Ik zou dan ook van u graag vernemen welke van uw diensten betrokken zijn bij het incident in Wetteren en op welke manier.
In uw eerste communicatie van maandag lijkt het erop en ik benadruk lijkt het erop dat u pas maandag overlegde met uw diensthoofden Milieu. En u kondigt meteen aan dat er niet te snel meeresultaten moeten worden verwacht. Nochtans voorziet het draaiboek milieu-incidenten, eens het wordt uitgerold een zeer duidelijk scenario, een stappenplan: het aanstellen van een crisiscommunicator, eventueel een crisiscomité en de crisismanager. Die crisismanager verzamelt niet alleen informatie, maar brengt ook diensten met elkaar in contact, koppelt beleidsbeslissingen terug en informeert ook voortdurend u en uw medewerkers. Zelfs de pers, minister, zou volgens dat rampenplan moeten worden gemonitord, om ervoor te zorgen dat onjuiste informatie onmiddellijk wordt rechtgezet en op die manier te vermijden dat inwoners en betrokken burgers met foute informatie worden geconfronteerd. Eerlijke communicatie is een essentieel onderdeel in crisiscommunicatie, dat staat in uw eigen Milieu-incidentenplan.
Zowel gouverneur Briers in de pers, als minister Milquet gisteren in de commissie Spoorveiligheid in de Kamer gaven aan dat ze van bij het begin contacten met u hebben gehad en dat de samenwerking vlot verloopt. Waarover gingen die contacten en wat hebt u precies gedaan? Het is echt wel van belang dat we openheid krijgen over wat u precies aan uw diensten heb gevraagd, welke opdrachten u ze hebt meegegeven, en vooral om in te schatten wat er op korte en lange termijn moet gebeuren.
Andere collegas hebben er al naar verwezen: een van de cruciale elementen die na de ramp heel wat problemen veroorzaakten, was het blussen van de brand en de omgang met het bluswater en koelwater. Ik ga niet in op de technische details, maar ook hier heeft Vlaanderen een rol te spelen. Dat staat trouwens ook in uw draaiboek milieu-incidenten. Dat was overigens ook een van de problemen in Ekeren in 2004. Vandaar dat uw draaiboek milieu-incidenten bij gifincidenten bepaalt dat de Vlaamse Milieu-inspectie toezicht houdt op het gebruik van de voorziene interventiemethoden en middelen (o.a. opvang van bluswater).
Is de Vlaamse Milieu-inspectie op een of andere manier betrokken bij het blusproces in Wetteren? Was een van uw diensten betrokken bij de beslissing om het koelwater te lozen in de Schelde en in de rioleringen? Of werden zij op zijn minst geconsulteerd? Het is niet omdat het Vlaamse rampenplan niet zou zijn geactiveerd, dat bestaande wetgeving niet langer geldt. Een aantal experten begrijpen absoluut niet waarom het koelwater en het bluswater niet werden vastgehouden en op een andere manier overgebracht naar gespecialiseerde zuiveringsinstallaties. Kunt u daaromtrent duidelijkheid verschaffen?
Dat brengt mij bij het tweede aspect van mijn betoog: de volksgezondheid. Volgens het Vlaams rampenplan is er bij giframpen ook een opdracht voor de afdeling Toezicht Volksgezondheid van het Agentschap Zorg en Gezondheid. Zijn ook zij betrokken geweest en hebben ze op een of andere manier de gouverneur en u geadviseerd in de communicatie daaromtrent? Die was op zijn minst tegenstrijdig te noemen, met alle gevolgen van dien.
Tot op vandaag is er nog steeds geen duidelijke communicatie over welke voorzorgs- of beschermingsmaatregelen de inwoners op korte termijn moeten nemen. Het gevolg, zo zien we vandaag in de pers, is dat veel mensen niet meer weten waaraan en waaraf. De ongerustheid groeit, terwijl dat nu net een essentieel element is in een dergelijke crisis: de ongerustheid zo snel mogelijk wegnemen met heldere resultaten.
En dan wil ik het nog niet hebben over de gevolgen op lange termijn. Vlaanderen heeft een traditie op het vlak van humane biomonitoring. Minister, ik vermoed dat u de medische milieukundigen en het Steunpunt Milieu en Gezondheid al hebt ingeschakeld, om zowel de acute gevolgen als de risicos voor de gezondheid op langere termijn op te volgen. Welke zaken laat u op dit moment meten en wanneer zult u zicht hebben op de resultaten?
Minister, eigenlijk kan ik kort zijn: wij hebben u de laatste dagen gemist in dit dossier. U hebt maandag gecommuniceerd over een vergadering. Daarna was het radiostil, ook al liepen op het terrein een aantal dingen fout. Daar zijn misschien verklaringen voor te vinden, maar er liepen zaken fout, en eigenlijk heb ik u in die dagen niet meer gehoord. Er zijn ook zaken fout gelopen die uw bevoegdheid zijn. Gevolg: diensten communiceren fragmentair en zonder coördinatie, op een moment dat heel veel Wetteraars ongerust zijn over de kwaliteit van hun water, hun rioleringen, hun gronden. Zij smeken om communicatie en informatie. De Vlaamse Regering en u moeten veel duidelijker naar buiten treden om de bevolking te informeren. (Applaus)
De heer Sabbe heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, ministers, collegas, uiteraard is medeleven hier op zijn plaats. Het is pas de laatste dagen tot ons doorgedrongen hoeveel meer schade en menselijk leed er nog had kunnen ontstaan. Acrylnitril is immers een uiterst gevaarlijke stof, zeker wanneer het residu ervan in contact komt met water. Dan krijg je waterstofcyanide.
Het bewijs is nu geleverd, collegas, dat wij in België en Vlaanderen een bestuursniveau te veel hebben. De provincies zijn een overtollig bestuursniveau, of moet ik zeggen: het eindecarrièreniveau of de eindecarrièrehome voor politici? Wordt het niet tijd dat we dit tussenniveau afschaffen?
Nu kan de Vlaamse Regering, en in casu minister Schauvliege, de zwartepiet eventueel doorschuiven naar de gouverneur van Oost-Vlaanderen, maar uiteindelijk zitten alle experts op Vlaams niveau. De Vlaamse Milieumaatschappij, de OVAM, Aquafin, Waterwegen, het zijn allemaal diensten die op Vlaams niveau zitten. Wat zitten wij dan nog te doen met een provinciegouverneur? Zijn aanwezigheid wordt hier nu gevraagd, maar hij blijkt al even snel als het uitrollen van het rampenplan. Zou het niet beter zijn dat de minister van Binnenlandse Aangelegenheden dergelijke zaken aanstuurt, en niet langer een provinciegouverneur?
We hebben te veel politieke niveaus. Laat het politieke niveau dat alle diensten heeft die betrekking hebben op het aanpakken van een dergelijke ramp, dat ook afhandelen, in plaats van de joker door te sturen naar een overtollig niveau.
Dat de communicatie barslecht is, is daar mogelijk ook een gevolg van. Het is toch verwonderlijk dat we er zo lang over doen om te beseffen wat de gevolgen zijn wanneer acrylnitril in contact komt met water. Het is te lezen op internet, ik begrijp dus niet dat we niet sneller in actie zijn gekomen.
Infrabel, zoals u weet een vennootschap die is ontstaan uit de splitsing van de NMBS, heeft toch ook een belangrijke verantwoordelijkheid. Zoals al is aangehaald, kunnen we het multimodaal goederenverkeer niet verbieden. Dat is onmogelijk. We zijn essentieel in de logistieke draaischijf van Europa. Maar het is toch wenselijk dat er een draaiboek is bij Infrabel, waarin duidelijk staat welk product, wanneer en op welk traject ons land en onze regio doorkruist. We moeten een duidelijk zicht hebben op wat de risicos op elk ogenblik zijn, zodat we onmiddellijk spuiten met de juiste stoffen en vermijden te spuiten met water, wat de gekende gevolgen heeft gehad.
Het moet ook duidelijk zijn voor alle betrokken diensten, brandweer en civiele bescherming, wat er moet gebeuren bij gevaarlijke producten. Als men via het logboek bij Infrabel exact weet welk product passeert op welk traject, weten we ook wat te doen met die producten en kunnen we onmiddellijk de juiste maatregelen nemen. Niet enkel voor het blussen of bestrijden van de brand of de ramp het hoeft niet altijd brand te zijn, er zijn ook andere zaken, zoals het lekken van goederen in de riolering moeten de juiste maatregelen worden genomen, ook op milieuvlak moeten we weten wat juist te doen.
Het is eens te meer duidelijk wat ons te doen staat. Deze keer mag het niet bij woorden blijven, maar moet er actie komen: een verduidelijking en vereenvoudiging van onze structuur en een betere aanpak van dergelijke zaken.
Ik geef graag het woord aan mijn collega, professor Bouckaert, die getroffen is als inwoner van de regio. Hij heeft dus van nabij beleefd wat er allemaal is misgelopen in dit dierbare Vlaanderen.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Dames en heren, waarde voorzitter, collegas en ministers, ik ben de enige Wetteraar in dit halfrond. Ik woon op 500 meter van de ramp. Ik moet mijn dochtertje thuis houden van school. Ik heb mijn urinestaal reeds afgeleverd bij de huisarts. Als ik binnen tien of twintig jaar kanker krijg, kan misschien een collega in het Vlaams Parlement daarover een actuele vraag stellen, want er is misschien een oorzakelijk verband. Ik krijg mijn post niet, mijn koffers staan klaar voor evacuatie. Soms valt mijn straat binnen de perimeter, soms niet, naargelang de website van de gemeente verandert. Ik zit er dus met mijn neus op, vandaar dat mijn betoog eerder het karakter heeft van een persoonlijke getuigenis.
Zoals de heer Van Malderen al heeft gedaan, wil ik namens vele Wetterse burgers alle leden van de politie, civiele bescherming, brandweer, meetdiensten, het gemeente- en provinciepersoneel en alle andere betrokken diensten van harte danken voor hun tomeloze inzet voor deze zeer moeilijke taak. Het is niet sympathiek om mensen tegen te houden aan straten, hun uit te leggen waarom ze een enorme omweg moeten maken, waarom ze niet in hun huis mogen, waarom ze wel naar hun huis mogen, waarom ze opnieuw naar Mariagaard moeten gaan. Door hun inzet werden de gevolgen van de ramp zeker beperkt en werd de bevolking beschermd tegen dodelijke risicos, dat kan niet genoeg worden benadrukt.
In de tweede plaats wil ik erop wijzen dat in rampenplannen, procedures en oefenprogrammas niet op alles kan worden geanticipeerd. De mensen op het veld moeten dikwijls ter plekke een beslissing nemen. Als dan pas achteraf blijkt dat dit de verkeerde beslissing was, moet men dat niet aan de mensen op het veld verwijten.
Wel verwonderlijk en dan durf ik toch van een overheidsfalen gewagen , is dat er in het rampenplan niet werd geanticipeerd op het mogelijke gevaar dat het gif via het bluswater in de riool kon terechtkomen. Nochtans is het inzicht aanwezig in onze samenleving dat het een gevaar kan betekenen wanneer men dergelijk water laat terechtkomen in de riolering. Het is aanwezig bij de dienst toxicologie van professor Tytgat aan de KU Leuven. Waarschijnlijk is het aanwezig bij de milieudiensten van de administratie.
Bovendien gaf het protocol voor het vervoer van acrylonitril aan dat bij brand niet met water mocht worden geblust en het water niet in de riool mocht terechtkomen. De kennis was er, maar werd niet op een efficiënte manier in het rampenplan gebracht zodat men kon anticiperen.
In de derde plaats moeten we misschien ook lessen trekken met betrekking tot de functie van de gouverneur. De communicatie van gouverneur Briers was, beleefd uitgedrukt, niet optimaal. Ik heb het meegemaakt. Toch wil ik niet de man spelen want waarschijnlijk had elke gouverneur die onze Vlaamse deelstaat rijk is, dergelijke fouten gemaakt. Het probleem is dat onze gouverneurs met hun hybride statuut van politieke ambtenaar gewoonweg de professionaliteit niet hebben om daadwerkelijk als crisismanager op te treden. Luc Rombout, expert noodplanning en rampencoördinator bij de NAVO, zegt het als volgt: Ineens wordt van de burgemeester of gouverneur verwacht dat hij cruciale beslissingen kan nemen en dat hij weet hoe hij een chemische interventie, alarmering en evacuatie van de bevolking, de opzet van een onthaalcentrum, de crisiscommunicatie en het beheer van de milieu-impact vrijwel onmiddellijk georganiseerd kan krijgen. Wordt het geen tijd deze volkomen achterhaalde bevoegdheid te herzien en het crisismanagement toe te wijzen aan professionals bevoegd voor efficiënt omschreven zones in de zin van politiezones en afhangend van één ministerie, Belgisch of Vlaams liefst Vlaams natuurlijk , dat kan optreden wanneer de ramp de zonegrenzen overschrijdt?
Een VRT-journalist twitterde: Als binnen dertig jaar de provincies zijn afgeschaft, zal Wetteren hierin een belangrijke historische rol gespeeld hebben. Beste collegas, laten we geen dertig jaar wachten en nu onze lessen trekken uit het gebeurde. Ik dank u voor uw aandacht. (Applaus bij LDD, CD&V en het Vlaams Belang)
De heer Sauwens heeft het woord.
Voorzitter, ministers, collegas, onze fractie vindt het goed dat we dit debat vandaag voeren want de hele Vlaamse bevolking leeft mee met de rampspoed die de mensen van Wetteren vandaag treft. Dat zijn gevoelens die nu op hun plaats zijn: medeleven, solidariteit en hulp aan de getroffenen.
Als er een ongeval gebeurt, is er het moment zelf van het ongeval, is er de interventiecrisisfase en is er een evaluatiefase. Men kan de beste plannen uittekenen, men kan nagaan hoe de technische evolutie is, maar ondanks alle controle-instanties, decreten en wetten, gebeuren er soms dingen die we niet verwachten. Dat kan het gevolg zijn van menselijk falen, van technische fouten of soms van uitzonderlijke weersomstandigheden.
Ik zou het ongeval zelf even in een breder kader willen plaatsen. Ik ben gaan grasduinen in de statistieken van het goederentransport, dat voor Vlaanderen toch wel heel specifiek is. In 1980 was er 118 miljoen ton aan- en afvoer vanuit de Vlaamse havens. In 2000 was dat gestegen naar 194 miljoen ton, in 2011 was het 265 miljoen ton. Neem daarbij nog het cijfer van Rotterdam dat nog beduidend hoger ligt en er is een enorme goederenstroom via de binnenwateren binnenvaart is een heel grote transportmodus , via transportleidingen, die men niet ziet maar die ook risicos inhouden, via het vrachtvervoer op de weg en via de spoorwegen.
De Belgische Spoorwegen verplaatsen 1,5 miljoen wagonladingen per jaar met producten van alle slag. Er zijn honderden producten bij die onder een of andere omstandigheid gevaarlijk zijn. De chemiesector in Vlaanderen is een uitstekende en heel belangrijke sector en vanuit economisch oogpunt is de aan- en afvoer dus ook heel belangrijk.
We beschikken in België over een van de best uitgeruste en alleszins dichtste spoorwegennetten ter wereld, en dat in een van de meest dichtbevolkte gebieden. Dat is historisch gegroeid. In de 19e eeuw werden de spoorlijnen aan de rand van de stad gelegd, intussen doorkruisen ze onze steden. Wat in Wetteren is gebeurd, collegas, had kunnen gebeuren in al onze andere steden of gemeenten die worden doorkruist door de spoorwegen.
Bij een dergelijke explosieve groei van de tonnenmaten, de volumes, aan de ene kant en van wegens de technologische evolutie gevaarlijke cocktails die worden vervoerd aan de andere kant, moeten we er op een bepaald ogenblik voor zorgen dat we het aspect van de veiligheid bij het uittekenen van ons mobiliteitsbeleid en economisch beleid, inderdaad iets beter gaan coördineren.
Ik weet waarover ik spreek, ik ben zelf 24 jaar burgemeester van Bilzen geweest. Bij ons loopt de Montzenlijn, de goederenverbinding van onder meer de Antwerpse haven met het Duitse hinderland. Regelmatig worden er met de vrijwilligersbrandweer rampoefeningen gehouden rond een treinongeval. We hebben er enkele gehad, maar gelukkig niet van deze omvang, maar ik weet dus waarover ik spreek.
Ik weet dat ook de spoorwegen vrij goed georganiseerd zijn. Traffic control heeft in Wetteren binnen de twee minuten de hulpdiensten gewaarschuwd. Twee uur daarna, vrij snel dus, was het provinciaal rampenplan al afgekondigd. Dat betekent dat men besefte dat er serieuze problemen waren, alleen had men die waarschijnlijk nog onderschat in de beginfase. U moet ook weten dat de beveiligingsdiensten, de hulpdiensten en de brandweerdiensten contacten hebben met de chemische industrie. Ze hebben rechtstreekse kanalen om hun specialisten in te schakelen. Op het ogenblik dat ze via de aanduidingen zien dat het om gevaarlijke producten gaat, weten ze dat er iets bijzonders aan de hand is en kunnen ze navraag doen. De kennis is aanwezig en het systeem functioneert in vrij grote mate.
Ik stap niet mee met degenen die nu naar aanleiding van dit ongeval zeggen dat de burgemeesters, de hulpdiensten en de vrijwilligerskorpsen onbekwaam zijn, want dat is niet zo. We hebben in Vlaanderen in het algemeen een vrij hoog niveau van veiligheid op onze wegen en op onze spoorwegen kunnen bereiken, maar het kan beter, daar zijn we het mee eens. De mensen van Wetteren zijn vandaag natuurlijk niet geholpen met dit soort bedenkingen, maar men moet nu niet, op het ogenblik dat de crisis nog volop bezig is, proberen om evaluaties te maken die we binnen enkele weken en maanden samen zullen moeten doen want dat zal zeker moeten gebeuren.
We brengen vanuit onze fractie, vanuit CD&V, hulde aan al die burgemeesters, aan al die diensten van onze 308 gemeenten, aan al die brandweermensen en alle andere diensten. Ze doen het uitstekend. Communicatie: dat is duidelijk, ik zal niet herhalen wat er in de kranten staat en we moeten niet proberen om elkaar de zwartepiet toe te spelen. Wie zou het in die omstandigheden beter hebben gedaan? Dat is altijd de vraag. Wij hebben van hieruit niet de terreinkennis noch de dossierkennis, wij weten niet hoe het intern allemaal gelopen is. Dat onderzoek moet gebeuren, het moet later gebeuren. Wij hebben er geen behoefte aan dat zeg ik u duidelijk om vandaag een zondebok te zoeken die we straks als een soort geslagen hond de Wetterse beemden en meersen kunnen injagen om dan te kunnen zeggen dat het probleem opgelost is. Er is vandaag geen enkele ruimte voor politieke recuperatie of voor politieke spelletjes.
Het dossier moet eerst gestabiliseerd zijn, de crisis moet onder controle gebracht worden en daarvoor is er eenheid in leiding en gezag nodig. Het is de provinciale crisiscel die daarvoor moet instaan, daar is geen discussie over. De Vlaamse milieudiensten waren er, ze brengen hun kennis in. Ze treden niet op het voorplan, ze schakelen zich in in de veiligheidsketting die is opgebouwd.
Collegas, vandaag willen de mensen van Wetteren duidelijke antwoorden krijgen, en dat is terecht. Het zijn de vragen die ons vandaag moeten bekommeren. Ze vragen zich af: Kan ik terug in mijn huis wonen? Zijn de lucht die ik adem, het water dat ik drink en het voedsel dat ik eet veilig voor mij en mijn kinderen? Deze zorgen moeten vandaag een antwoord krijgen. De evaluaties moeten nadien grondig kunnen gebeuren.
Als Vlaamse overheid treden we pas echt op de voorgrond in de derde fase, die van de volgschade. Op het ogenblik dat de crisis en de interventie afgerond zijn en het veiligheidsniveau is genormaliseerd, moeten wij bekijken hoe we de nazorg optimaal kunnen aanpakken. Op het Vlaamse niveau heeft minister Schauvliege alles gedaan wat nodig is, ze heeft dat heel duidelijk gemaakt. Vanaf zaterdagochtend werden de Vlaamse milieudiensten, de Vlaamse Milieumaatschappij en de OVAM ingeschakeld. Ook het Instituut voor Natuurbehoud werd ingeschakeld. Het Vlaamse milieucrisisteam heeft heel sterk samengewerkt met het crisiscentrum van de provincie.
Mijn fractie vraagt zich af maar daarover moeten we dan wel met kennis van zaken kunnen spreken in hoeverre deze ramp, ook al gaat het gedeeltelijk over een federale materie, een hefboom kan zijn om samen te zoeken hoe we het veiligheidsniveau nog kunnen opkrikken. We zullen die evaluatie op de agenda plaatsen. We kunnen de lopende procedures dan opnieuw bekijken en nagaan hoe we die kunnen optimaliseren en welke maatregelen moeten worden genomen om een herhaling te voorkomen.
Minister, in hoeverre zijn de gevolgen voor het milieu van blijvende aard? Hoe ver verspreiden die zich, onder meer door de vervuiling van het rioleringsstelsel en de Zeeschelde? Op welke manier hebt u ook vandaag uw deskundigen ter beschikking gesteld? Treedt het Milieuschadedecreet in verband met de aansprakelijkheidsregeling in werking?
Wat de volksgezondheid betreft, zou de bevoegde minister of de persoon die namens de minister spreekt, vandaag moeten kunnen zeggen of er een gevaar is van blijvende gevolgen voor de bevolking. In welke mate zijn die producten kankerverwekkend in de dosissen waarin ze zijn verspreid? Hoe lang zal de bevolking van Wetteren en omgeving ongerust moeten zijn?
Een poosje geleden was er een ongeluk in Vrasene, dat gedurende dagen een hele regio sterk heeft beheerst. Nadien was er het ongeval in Wetteren en gisteren was er een dodelijk ongeval in Spa. Vlaanderen telt zon vijfhonderd inwoners per vierkante kilometer, met toenemende goederenstromen. Tegen 2030 voorspelt het Federaal Planbureau een toename van het goederenvervoer per spoor met 70 procent. Wij leveren vanuit onze havens en halen producten binnen uit Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Italië en Spanje. Het veiligheidsgegeven en dan kijk ik ook naar de minister van Mobiliteit in deze goederenstromen, zowel over de weg en het water als over het spoor moet het voorwerp uitmaken van een sterker overleg tussen de betrokken bedrijven, de transportsector, de Belgische spoorwegen en alle betrokken overheden. Voor een aantal cocktails van chemisch transport zou men een regeling moeten treffen die vergelijkbaar is met wat bestaat voor het transport van explosieven of voor kerntransport. Vanuit de kennis die wij vandaag opbouwen, jammer genoeg ook uit dit ongeval, moeten wij proberen te zorgen voor een veiligere toekomst voor het hele transportgebeuren in Vlaanderen. (Applaus)
De heer Vandaele heeft het woord.
De treinramp in Wetteren van het voorbije weekend toont ons voor de zoveelste keer hoe broos Vlaanderen is: een dichtbevolkt gebied met een druk verkeer en gevaarlijke industriële activiteiten.
De ramp in Wetteren doet ons uiteraard in de eerste plaats stilstaan bij het vandaag zichtbare menselijke leed. Er vielen één dode en tientallen gewonden en honderden mensen moesten worden geëvacueerd. Wij leven mee met die mensen.
Naast het menselijke verhaal is er de schade aan het milieu, vandaag en op de langere termijn. Bij een ramp als deze komen vooral federale bevoegdheden en diensten in beeld zoals brandweer, Civiele Bescherming, Defensie, het federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen enzovoort, om de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) en Infrabel nog niet te noemen.
Wij kijken hier vandaag in dit parlement enkel naar de Vlaamse bevoegdheden, en met name naar de effecten voor de gezondheid en het leefmilieu. Ik denk dat het nuttig is na te gaan of onze eigen Vlaamse overheidsinstellingen goed werk leveren. Ik heb het dan onder andere over de VMM, de OVAM, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), het Agentschap Natuur en Bos (ANB), het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) en Aquafin. Hebben zij onmiddellijk na de ramp gedaan wat van hen werd verwacht en doen zij ook vandaag wat zij moeten doen? Tot bewijs van het tegendeel is mijn antwoord hier: ja.
De minister van Leefmilieu heeft trouwens zelf een crisisoverleg tussen haar diensten ingesteld. Dat lijkt me een goede stap. Hoe dan ook blijven veel vraagtekens bestaan. We hebben nu eenmaal geen glazen bol. Doorheen de geschiedenis is het steeds na een ramp dat een samenleving lessen trekt of zou moeten trekken.
Wat de bodem betreft, is er een probleem met de bodemverontreiniging op de plaats van het ongeval en ook waar vervuild water is ingesijpeld. De OVAM volgt dit op de voet. Of een bodemsanering nodig zal blijken, hoe ingrijpend die sanering eventueel zal moeten zijn en hoe hoog de factuur zou kunnen oplopen, blijft allemaal koffiedik kijken. De Vlaamse overheid, die hiervoor geëquipeerd is, moet in elk geval alert blijven.
De NMBS Holding blijkt voor eventuele saneringen een raamcontract met Deme Environmental Contractors te hebben. Hierdoor kan, indien dit nodig zou blijken, misschien snel tot actie worden overgegaan.
Ook wat de schade aan de natuur en de gevolgen voor de biodiversiteit betreft, moeten we afwachten. De ramp vond plaats in de buurt van de waardevolle Warandeduinen en de weilanden van de Huisvenne. Het INBO en het ANB, beide Vlaamse instellingen, houden dit in de gaten.
Tijdens puntmetingen zijn hoge concentraties van gif in de lucht vastgesteld. Het gaat om concentraties in pompputten en in huizen. In de omgevingslucht is vooral op het ogenblik van de brand vervuiling vastgesteld. Nadien bleken de concentraties in de omgevingslucht mee te vallen.
Het water is een heel belangrijk onderwerp. Het in de grond gesijpeld water kan een verontreiniging van het grondwater veroorzaken. Om die reden wordt op korte termijn naar de kwaliteit van het putwater gekeken. Mensen mogen dat water niet meer gebruiken. In de gevarenzone hebben 58 grondwaterwinners hun put destijds bij de overheid aangegeven. Hieruit blijkt trouwens dat het niet verstandig is een boorput niet aan te geven. De overheid kan dan namelijk niet weten dat er grondwater wordt gewonnen en kan hiervoor geen maatregelen nemen. De VMM en de Tussengemeentelijke Maatschappij der Vlaanderen voor Watervoorziening (TMVW) zullen vandaag, morgen en overmorgen stalen nemen uit deze 58 putten. Eind mei 2013 volgt nog een controleronde. Begin juni 2013 wordt dan beslist of het putwater opnieuw kan worden gebruikt.
Het koelwater is hier ook al ter sprake gekomen. Dit water, dat op de nog intacte wagons is gespoten om ze te beveiligen, is in de riolering terechtgekomen. Door de riolen heeft het de huizen bereikt. Dit heeft tot giftige dampen in de huizen geleid. Het is daarnaast ook in de rioolwaterzuiveringsinstallatie terechtgekomen. Op die manier is het koelwater in de Schelde beland. De toxische stoffen zijn dan, zeker na de regenbui van afgelopen nacht, uiteraard al behoorlijk verdund. Toch blijft er gevaar voor vissterfte.
Het INBO heeft informatie over het effect van acrylnitril op levende organismen in het water verzameld. Vanaf een concentratie van 10 tot 40 parts per million (ppm) kan volgens het INBO vissterfte optreden. Wetenschappers gaan ervan uit dat de stof na een periode van drie tot vier weken uit het water verdwijnt en niet in het slib achterblijft. De effecten op fauna en flora zullen dan ook hopelijk van voorbijgaande aard zijn.
Om een contaminatie van de overstromingsgebieden langs de Schelde te vermijden, zijn die gebieden tijdelijk afgesloten. Op de Schelde is een hengelverbod en een verbod op watersporten afgekondigd. Ook op dit vlak hebben de Vlaamse overheidsdiensten hun verantwoordelijkheid genomen.
Om de kwaliteit van het oppervlaktewater te onderzoeken, heeft de VMM de dag van de ramp al stalen uit de Zeeschelde en uit de Grotevijversbeek genomen. De VMM heeft dit uit eigen beweging gedaan, zonder hiertoe de opdracht te hebben gekregen. Dit is een voorbeeld van een alerte reactie.
Ik weet dat ik een beetje als de minister klink. (Rumoer)
Ik ken de sector echter een beetje. Ik heb zelf ook wat informatie kunnen verzamelen. Mijn volgend punt is dan ook dat onze diensten die rol moeten blijven spelen. Er volgt ongetwijfeld nog een lang traject.
Ik zou bijzondere aandacht voor de rioleringsproblematiek willen vragen. De vaststellingen na de ramp in Gellingen enkele jaren geleden, na de beschadigde leiding van Fluxys in Aalst enkele weken geleden en na deze ramp zijn steeds dezelfde. Wat onder de grond zit, is gebrekkig in kaart gebracht en is nog onvoldoende gedigitaliseerd.
Ook in Wetteren waren niet alle leidingen bekend bij de overheid. Het is belangrijk om over actuele informatie te beschikken met betrekking tot de afvoersystemen voor zowel afvalwater als regenwater. Die informatie moet digitaal raadpleegbaar zijn door overheden, rioolbeheerders en hulpdiensten. Zo kan sneller bepaald worden waar het vervuilde water naartoe gaat en waar het zo mogelijk kan worden afgedamd.
Collegas, perfect zal zon inventaris nooit zijn, al is het maar omdat er nog oude buizen in de grond zitten waar niemand nog weet van heeft en omdat mensen ook vandaag soms werken uitvoeren die ze niet melden aan de overheid. Digitaliseren en ontsluiten van deze informatie vergt tijd, mensen en middelen. We weten allemaal dat de middelen vandaag schaars zijn.
Voorzitter, ik besluit. Onze Vlaamse instellingen hebben goed gewerkt, binnen het crisiscentrum en op eigen initiatief. Wij moeten, mede op basis van het Vlaamse Milieuschadedecreet ik zag dat de minister daar in de pers ook naar verwees de veroorzaker doen opdraaien voor de schade. Ten slotte moeten we investeren in het digitaal verzamelen van gegevens en in de ontsluiting ervan.
Collegas, ik ben blij dat bijna alle collegas hier hebben opgeroepen tot sereniteit. Zodra dat mogelijk is, moeten wij in alle sereniteit, op federaal en op Vlaams niveau, onderzoeken hoe wij dergelijke rampen en de gevolgen ervan in de toekomst nog meer dan vandaag kunnen voorkomen en beheersen. We moeten dat grondig doen en zonder taboes. (Applaus bij de N-VA)
De heer Vereeck heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, ook in alle sereniteit wil ik toch zeggen dat uw oproep om de riolen in kaart te brengen en die informatie te digitaliseren mij verrast. U kent vast wel de Vlarem-wetgeving en de Nederlandse wetgeving. In Nederland moet het bluswater voor 100 procent worden opgevangen. Uw suggestie om de riolen te gebruiken om bluswater af te voeren, is dus al een verkeerd idee. Wij moeten net zoals in Nederland, naar een volledige opvang gaan. Dat kan met voorlopige bekkens, zoals dat ook in de Nederlandse wetgeving wordt bepaald.
Mijnheer Vereeck, het klopt wat u zegt. Maar ik kan mij voorstellen dat je dat bij een ramp van zon omvang niet helemaal kunt beheersen en dat in een aantal omstandigheden er toch vervuild water in de riolen terechtkomt. Dan is het belangrijk te weten waar dat water naartoe loopt en waar we het kunnen tegenhouden.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, minister, de gebeurtenissen van zaterdag in Wetteren zijn bekend. Er was de ontsporing, de ontploffing en de brand van de treinwagon met giftige stoffen. Er werd geblust, gekoeld en de brandweer trok een watergordijn op. Verontreinigd water is via een beek naar de Schelde en via de riolering naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie gevloeid. De beek werd afgedamd en pompstations werden stilgelegd. Verontreinigd water werd opgeslagen, gecontroleerd geloosd en overgepompt in een schip. Er was evacuatie en er waren instructies.
Collegas, we weten nog onvoldoende over de oorzaken om al uitspraken te kunnen doen. Ook over de gevolgen weten we nog niet genoeg om nu al tot besluiten over te gaan. Vergeet niet dat de tot nu toe verrichte metingen voornamelijk bedoeld waren om de onmiddellijke gevaren in te schatten gevaren voor de bevolking en de buurtbewoners en ook om de situatie onder controle te krijgen. Het meten in dergelijke omstandigheden is daarenboven heel gevaarlijk. Een aantal medewerkers van onze diensten zijn trouwens zelf ook getroffen.
Het is belangrijk voor ogen te houden dat, van bij de afkondiging van de provinciale fase van het rampenplan, de Vlaamse diensten optreden op vraag van de gouverneur of op verzoek van het crisiscentrum. Het is de gouverneur die volgens het koninklijk besluit van 16 februari 2006 verantwoordelijk is voor de beleidscoördinatie. De burgemeesters doen de beleidscoördinatie in hun eigen gemeente, in overeenstemming met de onderrichtingen van de gouverneur.
De gouverneur laat zich natuurlijk bijstaan, door het coördinatiecomité. Dat bestaat uit de ambtenaar bevoegd voor de noodplanning, de betrokken burgemeester in dit geval gaat het over meerdere burgemeesters en vertegenwoordigers van de vijf zogenaamde disciplines, namelijk hulpverlening, medische bijstand, politie, logistieke steun en informatie. Het is ook heel belangrijk deze coördinatie te onderscheiden van de operationele coördinatie, die in handen is van de brandweer. De Vlaamse milieu-instanties zijn dus opgetreden in opdracht van de coördinerende autoriteiten, of om opdrachten van die coördinerende autoriteiten te begeleiden.
Mijnheer Rzoska, ik kan u melden dat wij van bij het begin zaterdagochtend betrokken waren. In de vroege ochtend van zaterdag was de crisismanager van Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) op de hoogte. Hij heeft alle expertise van al onze diensten ter beschikking gesteld van die coördinerende gouverneur en iedereen die bij die coördinatiecel betrokken was. We hebben het Draaiboek milieu-incidenten gevolgd. Alles werd daadwerkelijk volgens die stappenprocedure overlopen.
De VMM zorgt voor het ter beschikking stellen van analyseresultaten van oppervlaktewaterstalen, ook van de Zeeschelde en de Grotevijversbeek, en natuurlijk ook voor het uitvoeren van controles van putwater. De VMM doet dat samen met de TMVW en de afdeling Toezicht Volksgezondheid van het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid, dat onder de bevoegdheid van minister Vandeurzen valt.
Dan is er natuurlijk ook Aquafin, dat zorgt voor het aansturen van de pompstations, de collectoren, de waterzuiveringsinstallatie, het spoelen van de rioleringen, het opsporen van riooldeksels en het overpompen van afvalwater naar schepen. Mevrouw Moerman, u vroeg heel concreet of het klopt dat een aantal riolen niet in kaart waren gebracht. De gouverneur heeft dat inderdaad op een bepaald ogenblik verklaard in de pers, maar dat is ondertussen gisteren rechtgezet, op een persconferentie. Ik kan u heel formeel zeggen dat alle door Aquafin doorgegeven informatie correct was en door iedereen gekend was op het moment dat die gekend moest zijn. Er was dus absoluut geen fout in de gegevens die op dat moment ter beschikking werden gesteld.
Dan is er het INBO. Dat zorgt voor de visuele inspectie van de Schelde op mogelijke gevolgen voor fauna en flora. De OVAM biedt ondersteuning voor het onderzoek naar bodemverontreiniging en de verwerking van het verontreinigde bluswater.
Dan is er nog het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). Dat heeft ondertussen ook gezorgd voor het visverbod. Mijnheer Rzoska, u had daar blijkbaar kritiek op. De gouverneur heeft uitdrukkelijk gevraagd dat zij daarover zouden communiceren. De afspraak is dat, als het rampenplan in werking treedt, de communicatie gecoördineerd door de gouverneur gebeurt. In dit geval heeft hij heel uitdrukkelijk aan mijn diensten gevraagd om over dat visverbod te communiceren. Ik begrijp uw kritiek niet goed. Die is wat tegenstrijdig. U verwijt me dat er niet is gecommuniceerd. Er wordt nu gecommuniceerd door het ANB, en u verwijt mij dat er in verspreide slagorde wordt gecommuniceerd.
Ik heb nog een tegenstrijdigheid gehoord in uw betoog. U vraagt of we de rampenplanning hebben gevolgd. Ja, wij hebben dat gedaan. We hebben een eigen draaiboek binnen LNE en we hebben dat volledig gevolgd. U zou moeten weten dat er in die rampenplanning ook afspraken zijn over de communicatie. Die komen erop neer dat alle communicatie via de gouverneur verloopt. We hebben dat gedaan, en dan verwijt u me blijkbaar dat we die planning op die manier hebben uitgevoerd.
Collegas, ik heb mijn milieudiensten overlopen, VMM, Aquafin, INBO, ANB en OVAM, die al hun expertise van in het begin, vanaf zaterdagochtend, ter beschikking hebben gesteld. Ik wil ook de diensten van mijn collega Vandeurzen vermelden. De afdeling Toezicht Volksgezondheid (ToVo) is ook van in het begin betrokken. Als de rampenplanning loopt, zorgt de FOD Volksgezondheid ervoor dat alles wordt opgevolgd. Pas als de rampenplanning afloopt, neemt ToVo alles over wat betreft nazorg. Dat neemt niet weg dat ToVo van in het begin betrokken is en deel heeft uitgemaakt van de coördinatievergaderingen als daarom werd gevraagd door de FOD Volksgezondheid.
Collegas, er is ook heel concreet gevraagd naar de meetresultaten die we tot nu ter beschikking hebben. Ik heb ze bij. Ik heb een heel technisch overzicht van alles wat gemeten is. Ik denk dat het niet de bedoeling is om dat hier allemaal te overlopen. Ik stel het ter beschikking van het parlement. Het bevat heel technische parameters. Het kan geraadpleegd worden.
Mijnheer Rzoska, bij een ramp is het niet de bedoeling om op te vallen en is het ook niet de bedoeling om op tafel te springen, het is de bedoeling om zaken op te lossen. In het kader van een provinciaal rampenplan is de gouverneur belast met coördinatie en communicatie. Wij, beste collega, hebben gedaan wat we konden doen. We hebben gedaan wat we moesten doen. We hebben al onze knowhow van in het begin, vanaf zaterdagochtend om 5 uur, wanneer de VMM is gecontacteerd, ingebracht en ter beschikking gesteld van de gouverneur en van het crisiscentrum. We hebben geprobeerd om te helpen, om alles onder controle te krijgen om de situatie op die manier te beheersen, natuurlijk met aandacht in eerste instantie voor de mensen, maar ook voor de leefomgeving.
Zaterdagochtend om 5 uur is de VMM ingeschakeld. Sindsdien zijn wij constant in contact met al onze diensten en met onze crisismanager en wordt alles heel nauwgezet opgevolgd overeenkomstig het draaiboek.
Beste collegas, het komt er nu op aan om de giftige stoffen in het water en in de bodem op een veilige manier verwijderd en verwerkt te krijgen. Uiteraard vergt dergelijk gebeuren een opvolging. Wat gaan wij doen? De OVAM zal toezien op de bodemkwaliteit en ook op de bodemsanering. Vandaag al zorgt de OVAM voor het nemen van monsters en het geven van advies inzake de behandeling en verwerking van de bodem. De OVAM heeft over de bodemaanpak afspraken gemaakt met de NMBS Holding en met de Bodemkundige Dienst van België. Die treedt in dezen op als erkend deskundige voor de NMBS Holding. Zelf heeft de NMBS Holding over dergelijke aangelegenheden een raamovereenkomst met Deme Environmental Contractors.
Het INBO zal de gevolgen voor fauna en flora verder in kaart brengen. Het klopt, zoals door de heer Vandaele al is aangehaald, dat de eerste resultaten van het INBO met betrekking tot de waterkwaliteit door het gecontroleerd lozen van het product in de Schelde, erop wijst dat er geen vissterfte is. Er zal ook geen effect zijn op het slib in de Schelde. Het product verdwijnt normaal gezien uit de waterkolom gedurende een periode van drie tot vier weken. Het effect op fauna en flora zal dus tijdelijk zijn. De huidige lozing kan maximaal een minimaal effect hebben op schaaldieren. De aanbevelingen van het INBO zijn dat er tijdelijk overstromingsgebieden worden afgesloten, wat ook verder wordt opgevolgd door de diensten, en een visverbod dat ondertussen is uitgevaardigd. Dat zijn de resultaten van de eerste metingen die door het INBO zijn gebeurd.
Niet alleen het INBO, niet alleen de OVAM, maar natuurlijk ook de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer van mijn departement bereiden het dossier verder voor. Ik heb hun gevraagd om heel snel werk te maken van een milieuschadedossier zodat alle schade die is ontstaan, ook kan worden verhaald op wie daar schuldig aan is.
Namens minister Vandeurzen wil ik zeggen dat het op korte termijn de bedoeling is informatiesessies te organiseren. Die zullen in de eerste plaats gericht zijn naar de omwonenden, naar de mensen in de betrokken gebieden. Het zal gaan over hoe ze kunnen omgaan met de tuin, of ze groenten en eieren kunnen gebruiken, hoe lang het zal duren. We zullen de mensen ook psychosociaal begeleiden. Ondertussen heeft de FOD Volksgezondheid, die op dit moment bevoegd is, beslist om een monitoring op te starten. Die instructies zijn gegeven. ToVo heeft een advies gevraagd aan de Hoge Gezondheidsraad om na te gaan hoe ze daar verder mee moet omgaan.
Voor stellingnames, aansprakelijkheid en kosten is het vandaag nog veel te vroeg. Als kinderen voetbal spelen, hebben ze vaak de neiging om met zn allen achter de bal aan te hollen. Tot scoren komen ze meestal niet, en na een half uur zijn ze veel te uitgeput om nog verder te kunnen shotten. Een professionele voetballer speelt dan ook de rol die hem of haar is toebedeeld. Ook in crisissituaties is het belangrijk dat iedereen zijn rol kent en speelt, en dat iedereen de rol van de ander respecteert. Zodra een provinciaal rampenplan wordt afgekondigd, ligt de coördinatie bij de gouverneur. Ik heb mijn diensten ter beschikking gesteld van het crisiscentrum. Ze hebben actief en hard meegewerkt aan het in kaart brengen en helpen oplossen van tal van moeilijkheden.
De ervaring en de deskundigheid die het Vlaamse Gewest heeft ingezet, is ronduit indrukwekkend. Alleen al vanuit het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur gaat het om de VMM, inzonderheid de afdeling Rapportering Water, het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, inzonderheid de afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid, de OVAM, het ANB, het INBO en Aquafin. Ook de afdeling Milieuhandhaving en Milieuschade is betrokken.
Dan heb ik het nog niet over de diensten van de collegas-ministers die bevoegd zijn voor de volksgezondheid, onder de bevoegdheid van minister Vandeurzen, en natuurlijk ook de diensten van minister Crevits, die voor de bevaarbare waterlopen alles heeft opgevolgd en ter beschikking stond wanneer dat nodig was.
We hebben dus steun verleend waar nodig, door metingen te verrichten, gegevens te verzamelen, afvalwater te bufferen en gecontroleerd te lozen in opdracht, door overstromingsgebieden af te sluiten, door de monitoring van water, bodem, fauna en flora.
U begrijpt dat het vandaag te vroeg is om een ecologisch bilan op te maken. Prioritair ging de aandacht terecht naar veiligheid en de gezondheid van omwonenden en hulpverleners. De eerste metingen hadden dan ook vooral als doel na te gaan of bewoners al of niet veilig waren, of ze al of niet moesten worden geëvacueerd en of hulpdiensten konden opereren zonder gevaar te lopen op vergiftiging. Het neemt niet weg dat ik mijn administratie maandag al heb opgedragen een milieuschadedossier voor te bereiden en daarvoor de nodige metingen uit te voeren.
De treinramp in Wetteren is een menselijk drama met ernstige impact op het milieu. Er viel een dodelijk slachtoffer, en er zijn tal van gewonden te betreuren. Wie ermee te maken heeft als familie, omwonende of hulpverlener, beseft hoe bedreigend en ingrijpend rampen kunnen zijn. Ik wil dan ook eindigen met een woord van dank en bemoediging: dank aan allen die hulp en bijstand hebben geboden. Het is niet vanzelfsprekend om uren, laat staan dagen, te opereren en te interveniëren in een riskante en chaotische context, die nog gedeeltelijk onbekend is en voortdurend verandert. Dankzij uw inspanningen en uithoudingsvermogen, merken niet alleen de omwonenden dat ze er niet alleen voor staan, maar beseffen wij allemaal dat er in Vlaanderen nog steeds mensen zijn op wie we kunnen rekenen. Voor die ondersteuning en die geruststelling zijn wij u allen erkentelijk.
De Vlaamse Regering biedt haar diepste medeleven aan aan de familie van het slachtoffer. Aan de inwoners van de getroffen wijken past een blijk van waardering. Waardering voor het geduld en de sereniteit waarin alles tot nu toe is verlopen, iets wat niet altijd evident is.
Vooral hopen wij met hen dat ze zo vlug mogelijk naar hun vertrouwde woning en een veilige omgeving kunnen terugkeren om op die manier opnieuw de draad van het dagelijks leven op te nemen. Als Vlaamse overheid doen wij er alles aan om dat zo snel mogelijk zonder risicos tot stand te brengen. (Applaus)
Minister, ik ben heel blij dat we dit debat vandaag hebben kunnen voeren. Het geeft ruimte voor communicatie, waar iedereen zo om gevraagd heeft.
U hebt uitgebreid kunnen schetsen hoe uw diensten hun taak vervuld hebben in het kader van het draaiboek Milieu-incidenten. Misschien hadden deze acties beter gecommuniceerd kunnen worden op het moment zelf zodat iedereen wist op welke manier ze te werk zijn gegaan. We hadden er zelf geen zicht op hoe deze diensten betrokken werden in het rampenplan en het draaiboek Milieu-incidenten. Het is goed dat u vandaag duidelijkheid hebt geschept.
Ik blijf wel bij mijn conclusie, minister, dat gouverneurs en burgemeesters onvoldoende aan crisisbeheer kunnen doen omdat ze simpelweg onvoldoende opgeleid zijn om de juiste beslissingen te nemen die cruciaal zijn voor mens en leefmilieu als zulke rampen gebeuren. De expertise van al uw diensten kan hierbij een belangrijker rol spelen, minister. Ik begrijp uit uw antwoord dat de milieuschade mogelijk beperkt kan worden en dat binnen enkele weken mogelijk het ergste leed geleden zal zijn. Ik hoop dat dit bewaarheid wordt en dat de burgers in Wetteren hieruit terug moed zullen kunnen putten om hopelijk zorgeloos verder te leven.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. U hebt bijzonder uitvoerig en gedetailleerd weergegeven wat Vlaanderen geprobeerd heeft te doen in deze moeilijke omstandigheden. Dat is nodig om twee uiteenlopende redenen.
Ten eerste is er door de moeilijke communicatie op het terrein een zeker wantrouwen ontstaan. Ik denk dat iedereen dat kan bevestigen. Wantrouwen geeft aanleiding tot stuurloosheid en meer moeilijke gevoelens dan objectief nodig is. Het toekomstperspectief dat u geschetst hebt, de acties die u met uw diensten op poten hebt gezet, zullen daar ten dele aan tegemoetkomen. Dat is ook broodnodig.
Vandaag en morgen wordt het putwater getest en eind mei nog een keer. Ik wil u erop wijzen dat sommige mensen op putwater aangewezen zijn voor hun drinkwater en voor een douche. Zo gaat dat praktisch. Eén dag is voor die mensen een hemelsbreed verschil voor hun veiligheid. Het lijkt voor ons een banaal voorbeeld maar voor wie in de perimeter zit, is dat een wereld van verschil.
Ik ben bijzonder blij met de beslissing om ook op lange termijn de gezondheidseffecten te monitoren. Ik wil wijzen op het belang van conclusies op lange termijn.
We moeten echt werk maken van het systematisch melden aan de lokale besturen van gevaarlijke transporten. We doen het wel voor nucleair transport, waarom dan niet voor gevaarlijkegoederentransporten? We moeten veiligheidsrisicos exact leren in te schatten als we ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) maken. We moeten werk maken van andere vervoersmodi voor gevaarlijke producten, ik denk aan pijpleidingen. Er is al heel wat studiewerk rond gebeurd. We kunnen deze ramp gebruiken om op lange termijn alternatieven te ontwikkelen in plaats van een ad-hocpolitiek te voeren.
Minister, op mijn beurt dank ik u voor uw uitgebreid en volledig antwoord. Ik dank ook de collegas voor de serene sfeer van dit debat.
Ik blijf met twee vragen zitten. Mijn eerste vraag betreft de zeer korte termijn. U bent blijkbaar heel goed geïnformeerd door al uw gespecialiseerde diensten en agentschappen. U hebt een zeer goed overzicht van de situatie. U zegt ook dat de communicatie essentieel is en dat iedereen zijn rol moet spelen en die van anderen moet respecteren.
Ik blijf zitten met de uitspraak van de spoedarts van Wetteren, een specialist medische rampenbestrijding, de heer Demeyer, die toch ook deel uitmaakt van het team, en die met zoveel woorden zegt dat men beter geheel Wetteren ontruimt, maar dat dit politiek niet haalbaar is. Bent u de mening toegedaan dat die persoon ongelijk heeft, als u zich baseert op al de kennis die u hebt van uw agentschappen en diensten?
U zei dat er een rechtzetting is gekomen over de aanwezigheid van oude rioleringen die niet zouden zijn aangeduid. Ik neem er akte van dat dit dus blijkbaar verkeerd was gecommuniceerd. Maar zegt u daarmee ook dat de digitale inkaartbrenging van alle leidingen in de ondergrond in Vlaanderen nu 100 procent op punt staat? Er is nu recent iets gebeurd, en er kan binnen afzienbare tijd weer iets gebeuren. Uw antwoord is waarschijnlijk negatief, maar dan herhaal ik mijn vraag, minister en leden van de Vlaamse Regering: maak daar een topprioriteit van, en blijf daarachter zitten, elke dag en elke week opnieuw.
Minister, ik wil toch nog eens terugkomen op uw eigen rampenplan. U verwijt mij daarin tegenstrijdigheid, maar ik wil u toch wel op het volgende wijzen. U zegt dat men binnen dat rampenplan van bij het begin is vertrokken, maar dan is het merkwaardig dat de VMM op eigen initiatief metingen begint. En dan is het ook merkwaardig dat er vandaag wordt gecommuniceerd over iets wat eigenlijk in het begin had moeten worden gecommuniceerd. Dan lopen er op het vlak van coördinatie toch een aantal dingen verkeerd.
Ik heb het rampenplan wel degelijk goed bekeken, en ik wil u eraan herinneren dat dit rampenplan het resultaat was van een incident in 2004 in Ekeren. Er was toen ook een provinciaal rampenplan actief, waarin de verhoudingen zeer duidelijk omschreven staan. Maar toen is door dit Vlaams Parlement beslist om naast zon provinciaal rampenplan ook een eigen Vlaams rampenplan op te stellen voor dergelijke milieu-incidenten, want daar was duidelijk nood aan.
Ik kom dan terug op de communicatie. In dat rampenplan is er ook een crisiscommunicator. U zegt dat u het plan gevolgd hebt. Welnu, is er een crisiscommunicator? De opdrachten van de crisiscommunicator in het rampenplan zijn duidelijk. Hij is de enige ten tijde van de ramp want zo staat het in zijn taakomschrijving die contact heeft met de pers, en de enige die verklaringen aflegt.
Dan vind ik het merkwaardig dat u enkel verwijst naar de verantwoordelijkheid van de gouverneur en naar het federale en het provinciale. Vooral omdat uw eigen rampenplan het resultaat was van een incident waarbij een provinciaal rampenplan in dit parlement werd geanalyseerd en werd geëvalueerd als een goed werkend plan, maar waarbij toch werd beslist om er een eigen procedure naast te leggen.
Ik stel me ook vragen over het volgende. Op het moment dat wij zelf een aantal contacten hebben gehad met verschillende diensten, was er volgens onze informatie toch enige kritiek op de andere diensten over het karig doorkomen van informatie. Ook andere collegas, zoals de heer Vandaele, hebben contacten gehad met diensten. Er worden metingen genomen waarvan de resultaten niet worden gecommuniceerd, of karig worden gecommuniceerd, met andere betrokken diensten. Als het rampenplan goed wordt gevolgd, is er wel degelijk een crisiscel actief die daarvoor zorgt, en dan is de crisismanager verantwoordelijk voor het delen van die essentiële informatie die we nodig hebben. Ik vind het dus te gemakkelijk om te zeggen dat dit helemaal bij de gouverneur ligt, dat u er geen rol in hebt te spelen. Uw eigen milieurampenplan is op dat vlak zeer duidelijk.
Ik wil ook nog inhaken op wat collega Moerman zei. Ook ik kijk uit naar uw reactie op de verklaringen van de arts in Wetteren. Inzake de communicatie zijn er toch heel wat elementen die erop wijzen dat er onjuiste informatie werd verspreid, zoals de informatie over de rioleringen. Ook daarover zijn bepalingen opgenomen in uw eigen rampenplan. Als er foutieve informatie wordt gegeven, moet dat onmiddellijk worden rechtgezet en ook ik heb dat eigenlijk niet gezien.
Minister, ik heb aandachtig naar u geluisterd. Ik leid uit uw zeer volledige antwoord echter af dat u vindt dat alles perfect verlopen is. Daar heb ik toch mijn vragen bij. Het dodelijke slachtoffer is niet gevallen doordat hij vlak bij de ontploffing stond, maar door de dampen die via de rioleringen verspreid zijn. Had men alle bluswater opgevangen in plaats van het in de rioleringen terecht te laten komen, zou er dan geen slachtoffer te betreuren zijn?
Ik heb alle betrokken diensten proberen op te noemen, maar ik ben daar niet volledig in geslaagd. U sprak over het Departement Milieu, ToVo, VMM, OVAM, Aquafin, INBO, het Agentschap Natuur en Bos. Ik spreek dan nog niet over het federale niveau, maar zit nu al aan zeven. Dan zijn er nog de gouverneur en het Provinciaal Crisiscentrum. Infrabel is negen, en Schenker, dat het vervoer regelde, is tien.
Zijn wij niet het slachtoffer van ons eigen etatisme en van de kafkaiaanse opdeling van onze staat? Als je van alle agentschappen en instellingen die ik heb opgesomd, minstens één vertegenwoordiger hebt, zit je al met minstens twaalf mensen rond de tafel. Als wij niet categoriek tot een vereenvoudiging van onze structuren komen, kunnen wij in de toekomst dan überhaupt nog rampen vermijden, tenzij we veel geluk hebben?
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil u wel nog vragen of u wilt ingaan op de suggestie vanuit onze fractie om een evaluatie te doen op een rustiger moment, waarbij we de hele problematiek van het veiligheidsbeleid, het calamiteitenbeleid, het rampenbeleid in Vlaanderen eens actualiseren.
Het model van burgemeester-gouverneur-Binnenlandse Zaken dateert uit de 19e eeuw. Er is sindsdien een enorme bevoegdheidsherverdeling gebeurd. Vlaanderen mag vandaag de ambitie hebben, vanuit de bevoegdheden Mobiliteit, Economie, Milieu, Ruimtelijke Ordening en het beleid ten aanzien van de gemeentebesturen, om zelf initiatief te nemen om samen met de verantwoordelijken van brandweer, civiele bescherming, Binnenlandse Zaken enzovoort te proberen om die toenemende problematiek, die in de toekomst nog sterker op ons af zal komen, iets beter onder controle te krijgen.
Ik dank de minister voor haar antwoord. Ik wil even reageren op de heer Sabbe. Het gaat in dit dossier om bijzonder complexe materie. Als je alleen al kijkt naar de scheikundige stoffen en de reacties die ze onderling teweegbrengen, weet je dat niet één persoon dat allemaal kan beheersen. Ik heb er dan ook geen enkel probleem mee dat verschillende deskundigen uit verschillende sectoren en richtingen rond de tafel zitten en gezamenlijk tot een actie komen.
Minister, aansluitend op mevrouw Moerman had ik u graag nog even geïnterpelleerd over het rioleringsplan. U hebt gezegd dat het volgens u wel in kaart was gebracht. Gouverneur Briers heeft in de pers duidelijk gesteld dat dat stukje riolering niet in kaart was gebracht. We nemen daar akte van, maar ik had graag in detail van u vernomen hoe die rechtzetting precies gebeurd is. De mensen waren geëvacueerd, zijn naar hun woningen mogen teruggaan, maar werden nadien plots opnieuw geëvacueerd. De mensen werden met andere woorden in gevaar gebracht. Er is een fout gemaakt, en ik had graag van u vernomen, minister, hoe die rechtzetting gebeurd is en hoe volgens u die fout is kunnen gebeuren.
Ik heb eerder een vraag voor de minister van Binnenlands Bestuur, over de rol van de gouverneur in dat dossier. Ik wil abstractie maken van de persoon en het over de functie hebben, maar de kranten zijn vandaag behoorlijk ongenadig met betrekking tot het optreden van de gouverneur.
Mijn vraag sluit aan bij de geest van de opmerkingen van de heer Sauwens. Hij heeft het niet met die woorden gezegd, maar hij bedoelt het eigenlijk. Hij stelt voor om het crisismanagement en de crisiscommunicatie in eigen handen te nemen of er ten minste professionals op te zetten. Die professionals hebben we hier en daar, in onze eigen diensten zelfs. Zou dat niet effectiever, efficiënter en vlotter kunnen verlopen?
Vooral de communicatie met een aantal fouten heeft mensen in verwarring gebracht en veel ongerustheid veroorzaakt. Minister, is het nog zinvol dat we het crisismanagement en de crisiscommunicatie vandaag toewijzen aan de functie van de gouverneur? Het staatkundige model is inderdaad verouderd, mijnheer Sauwens. De verhouding tussen de niveaus is veranderd. Bovendien is het een vak, dat we specifiek moeten toekennen. Er zijn helaas nog rampen in de samenleving, die we adequaat op de best mogelijke manier moeten aanpakken. Is het nog van deze tijd om dat toe te wijzen aan een gouverneur, minister?
Mijnheer Sabbe, ik denk dat u een passage hebt gemist in mijn uiteenzetting daarnet. Ik heb heel uitdrukkelijk gezegd dat het nog te vroeg is om conclusies te trekken. Ik heb absoluut niet gezegd dat alles perfect is verlopen. Niemand in dit halfrond en ver daarbuiten heeft op dit moment alle gegevens om conclusies te trekken. Ik vind het fout dat u probeert te doen alsof ik heb gezegd dat alles in orde is en dat alles goed verlopen is. Ik heb dat niet gezegd. Ik heb alleen heel duidelijk willen aangeven hoe wij hebben gewerkt, hoe onze diensten ter beschikking werden gesteld van de gouverneur en hoe er is gewerkt in functie van de rampenplanning.
Mijnheer Rzoska, u verwart een aantal zaken. Ik vind het nogal jammer dat u alles op één hoopje probeert te gooien. Ik ken het plan dat u me toont, ondertussen vanbuiten. U zou moeten weten dat er een verschil is tussen de rampenplanning die in werking treedt op basis van het koninklijk besluit, waarbij de gouverneur bevoegd wordt en moet communiceren, en het rampendraaiboek dat intern, binnen LNE, moet worden gebruikt. Als de rampenplanning van kracht wordt, wordt de gouverneur bij koninklijk besluit bevoegd voor alle communicatie en coördinatie. Het interne plan van LNE is er voor onze eigen diensten, om ervoor te zorgen dat alle betrokken diensten die onder mijn departement vallen, worden gecoördineerd en dat de communicatie daar goed verloopt. U haalt twee zaken door elkaar. U kunt via zon intern draaiboek het koninklijk besluit absoluut niet overrulen, om zelf vanuit Leefmilieu te communiceren, los van wat er in de rampenplanning is bepaald. Dat zou absoluut geen goede zaak zijn.
Ik herhaal dat de communicatie vandaag is gedaan door het Agentschap voor Natuur en Bos, omdat de gouverneur heeft gevraagd dat zij dat zouden doen. Normaal gezien neemt de gouverneur zelf alle communicatie in handen. We hebben dus perfect het draaiboek van LNE gevolgd, om alles intern te coördineren en we hebben alles goed in kaart gebracht, denk ik, natuurlijk met respect voor de rampenplanning en in uitvoering van het koninklijk besluit.
Collegas, ik heb vragen en opmerkingen gehoord die betrekking hebben op de federale bevoegdheden. Daar ga ik niet op door. Mijnheer Van Malderen, u hebt onder andere enkele suggesties gedaan.
Mevrouw Moerman, u verwijst naar aspecten van de volksgezondheid. Dat vind ik een terechte vraag, maar de FOD Volksgezondheid neemt op dit moment de beslissingen in functie van de volksgezondheid. Wie zijn wij, wie ben ik en wie bent u om op basis van een uitspraak te concluderen of de beoordeling die is gebeurd door de FOD, al of niet juist is. We moeten de verantwoordelijkheid daar leggen.
Ik heb in mijn uiteenzetting ook gezegd, mevrouw Moerman, dat het op dit moment veel te vroeg is om op basis van de milieugegevens conclusies te trekken voor wat er al of niet moet gebeuren. Uw concrete vraag moet u richten tot de federale dienst Volksgezondheid, om te kijken op basis waarvan zij hun beslissing hebben genomen.
Mevrouw Moerman, u vraagt naar de digitalisering van de plannen van de nutsleidingen. Ik weet dat de minister-president die bevoegd is, daaraan werkt en dat er al heel wat werk is verricht. De rioleringen zijn een andere zaak, maar ook die worden heel goed in kaart gebracht met alle betrokken actoren.
Er was gezegd dat een bepaald stuk van de riolering niet bekend was. Volgens mijn informatie is de rechtzetting hierover gebeurd en is ze ook gisteren op een persconferentie gedaan. Ze is ook aan bod gekomen op de coördinatievergadering onder leiding van de gouverneur.
Collegas, ik denk dat ik op de meeste bijkomende vragen heb geantwoord. Ik wil nogmaals herhalen dat het op dit moment onmogelijk is om uitspraken te doen over de exacte milieu-impact van deze ramp. De OVAM is pas vandaag ter plaatse metingen naar de effecten op de bodem kunnen gaan doen. We hebben er absoluut nog geen zicht op en hopelijk weten we snel wat er moet gebeuren. Dan kunnen we ook voor de langere termijn een plan opmaken over hoe we dit milieu-incident verder kunnen opvolgen.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Ik kan me aansluiten bij het antwoord van minister Schauvliege aan mevrouw Moerman. Ik denk dat ze er ook van op de hoogte is dat in de commissie Openbare Werken uitgebreid is ingegaan op de problematiek van het Kabel en Leiding Informatie Portaal (KLIP). We zijn bezig met digitalisering, wat een prioriteit is. Het is en blijft een belangrijke taak en opdracht van alle nutsbedrijven om de juiste informatie te bezorgen aan de portaalsite zodat er geen discussie kan zijn. Hier ging het over rioleringen. Er is ook geantwoord dat er, spijtig genoeg, een verkeerde communicatie is gebeurd met de gevolgen die iedereen kent. Goed, het is nu rechtgezet. Ik kan u verzekeren dat we met KLIP hard werken aan het digitaal in kaart brengen van de leidingen en de kabels.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Collega Caron, ik heb begrepen dat het parlement mij heeft gevorderd op uw voorstel omdat u een vraag aan mij wou stellen. Het verwondert mij dat u die vraag stelt, want u moet toch beter weten. U moet toch weten hoe de bevoegdheden in elkaar zitten in dit land. Minister Schauvliege heeft er al op gewezen dat de gouverneur optreedt als een commissaris van de Federale Regering. Er is één minister bevoegd, namelijk minister Milquet. Ik heb gehoord dat de heer Bouckaert de suggestie heeft gedaan dat er nog maar één minister bevoegd zou zijn op één niveau. Er is één niveau, want rampenbevoegdheid is een federale bevoegdheid. Zoals minister Schauvliege heeft gezegd, is het de gouverneur die bij koninklijk besluit belast is met de coördinatie.
Blijkbaar hebt u al een oordeel klaar over een aantal zaken. Ik heb van de meeste collegas een heel grote sereniteit gehoord met begrip voor de zeer complexe en zeer chaotische toestand die daar is ontstaan met een cascade van rampen die zich hebben voorgedaan. Ik kan me inbeelden dat wie daar ook de coördinatie of de communicatie doet, hij of zij afhankelijk is van wat experten en mensen op terrein en ze hebben zich allemaal fantastisch ingezet meedelen. Ik kan me dus best inbeelden dat dit een zeer complexe aangelegenheid was.
Nogmaals, als u vragen en suggesties hebt met betrekking tot de coördinatie inzake rampenbeheer, dan moet u zich tot de federale minister richten. Ik heb geen bevoegdheid ter zake en ik ga me ook niet uitlaten over de taak van de gouverneur. De gouverneur is commissaris van de Vlaamse Regering, is commissaris van de Federale Regering. In dezen is het geen gemengde bevoegdheid, maar een exclusieve federale bevoegdheid.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik heb nog een opmerking over de rechtzetting in verband met het stuk oude riolering dat volgens u wel in kaart stond en volgens gouverneur Briers niet.
U hebt zonet gezegd dat dit via een persconferentie werd rechtgezet. De minister-president heeft zonet gezegd dat het een communicatiefout was. De mensen zijn allemaal opnieuw geëvacueerd, het ging om meer dan een gewone communicatiefout in de pers. Ik wou eigenlijk gewoon weten en ik meen dat het parlement dit antwoord verdient hoe die fout is kunnen gebeuren en hoe die mensen in gevaar konden worden gebracht door hen terug naar de huizen te laten gaan. Dit is een heel concrete vraag waar ik graag een antwoord op had gekregen.
Mevrouw De Vroe, heel concreet, het is niet zo dat de mensen geëvacueerd zijn omdat men dacht dat er een stuk riool niet gekend was: de mensen zijn geëvacueerd op basis van metingen die op dat moment gebeurd zijn. Nu wordt uitgezocht hoe het komt dat er op dat moment op die plaats nog overschrijdingen waren. Het had dus niets te maken met een vergeten rioolbuis. De evacuatie had niets te maken met een rioolbuis, wel met hoge concentraties die gemeten werden. De diensten hebben mijns inziens op dat moment, onder coördinatie van de gouverneur, een terechte beslissing genomen. De conclusie die op dat moment werd getrokken, namelijk dat het kwam door een buis die niet was gekend, klopte niet. Bij een dergelijke ramp kan het al eens gebeuren dat over dergelijke zaken fout wordt gecommuniceerd. Zoals gezegd, werden de fouten rechtgezet en er werd nu op een correcte manier gecommuniceerd naar buiten toe.
Minister Schauvliege, u hebt enkel op mijn eerste vraag geantwoord. Ik doe dit niet om u te dicht op de huid te zitten, maar ik wil ook graag antwoord op mijn andere vraag, want dat antwoord is belangrijk voor de toekomst. U hebt niet geantwoord of het al dan niet zo is dat het dodelijke slachtoffer te betreuren valt door de vrijgekomen dampen. Bent u al dan niet een andere mening toegedaan?
U hoeft zich niet zo druk te maken in gebarentaal, het gaat erover of we ervoor zullen zorgen dat we in de toekomst een aantal dingen beter zullen doen om dergelijke slachtoffers te vermijden. U hebt alle diensten opgesomd die u ter beschikking staan op het vlak van milieu.
De vragen zijn heel concreet. Hadden we dit kunnen vermijden of zegt u dat het te vroeg is om daarover te oordelen? En vooral: welke lessen zullen we eruit trekken en met welke concrete actieplannen zullen we in de toekomst vermijden dat er slachtoffers vallen, niet ten gevolge van een explosie, van een onmiddellijke calamiteit ter plaatste, maar wel van de gevolgschade bij het bestrijden van de calamiteiten? Dit is het punt waartoe ik wil komen. Ik wil van u graag een duidelijke stellingname of een duidelijke visie horen.
Mijnheer Sabbe, u verrast mij met uw oproep om plannen te maken. U bent de eerste hier in het parlement die altijd tegen plannen is, maar nu roept u op om plannen te maken. (Opmerkingen van de heer Ivan Sabbe)
Ik herhaal nogmaals dat het te vroeg is om conclusies te trekken. Ik denk dat het niet zinvol en niet slim zou zijn om nu te zeggen wat de oorzaak is van wat er is gebeurd. Experts moeten zich daarover buigen, ze moeten er grondig en goed werk van maken.
Ik wil wel nog eens herhalen dat onze diensten ter beschikking waren om advies te geven, maar dat alle beslissingen die genomen zijn, genomen zijn conform de rampenplanning. Dat is allemaal onder coördinatie en in opdracht van de gouverneur gebeurd. Dat is de manier waarop het gelopen is.
Ik ben het uiteraard met u eens dat we na deze ramp een duidelijke evaluatie moeten maken. Het is heel belangrijk dat we alles op een rijtje zetten, dat we moeten leren wat er te leren valt en dat we een en ander misschien kunnen bijsturen. Nu vandaag de oorzaak ergens leggen en zoeken waar het fout gelopen is, dat is onze taak niet. We moeten de experts hun rol laten spelen. We moeten dat op een serene manier laten gebeuren en we moeten alle gegevens ter beschikking stellen zodat de juiste conclusies kunnen worden getrokken.
Minister Bourgeois, ik heb nog een kleine repliek. Ik wil de discussie over de bevoegdheden niet eindeloos rekken, want dat is een pijnlijke zaak voor de mensen op het terrein, ze hebben er totaal geen boodschap aan. Ik erger mij er zelf ook een beetje aan dat wij hier al de hele tijd bezig zijn met het openhouden van paraplus.
Maar u zegt dat de coördinatie door de gouverneur federaal is en onder de bevoegdheid van minister Milquet valt. We hebben hier daarnet geleerd van minister Schauvliege dat heel duidelijk in het rampenplan staat dat de communicatie door de gouverneur gebeurt. Het is een Vlaams rampenplan en in die zin is Vlaanderen er ook door gevat. Het communicatiegedeelte zit dus bij u en het is de vraag of het allemaal wel opportuun is dat het op die manier gebeurt. Ik vind niet dat we dit moeten doorschuiven, dat we paraplus moeten opentrekken, want dat vind ik een jammerlijke zaak.
Dit is inderdaad een pijnlijke discussie. Men is nu al bezig met de beoordeling van een persoon in een dossier waarin er nog geen behoorlijk onderzoek of evaluatie heeft kunnen plaatsvinden. Persoonlijk ben ik al een hele tijd voorstander van een soort van onderzoeksraad voor veiligheid zoals die in Nederland bestaat. Pieter van Vollenhoven heeft me daar jaren geleden al op aangesproken. Ik heb hem toen geantwoord dat dit een federale materie is.
In alle sereniteit denk ik dat deze complexe ramp, met alle calamiteiten die elkaar opvolgen, een heel grondig onderzoek zal vergen op alle mogelijke vlakken. Later zal dan blijken waar het is fout gelopen en waaruit men lering kan trekken.
Mevrouw Meuleman, ik heb als minister van Binnenlands Bestuur niet de bevoegdheid om me uit te laten over de gouverneur. Of minister Schauvliege dat kan binnen het rampenplan milieu voor wat Vlaanderen betreft, is een andere aangelegenheid. Eén minister heeft zich nu al publiek uitgelaten over de communicatie van de gouverneur, met name minister Milquet. Zij is daar ook voor bevoegd. Zij heeft bij koninklijk besluit die bevoegdheden toebedeeld aan de gouverneur.
We moeten dit debat sereen voeren, met groot respect voor en medeleven met de slachtoffers en met respect voor de inzet van velen in de ongetwijfeld chaotische toestand, en niet beginnen over paparaplus en het doorschuiven van verantwoordelijkheden.
Ik wil het nog even hebben over het in kaart brengen van de riolen. Ik heb de voorbije weken bij mij thuis en dat zal u misschien verbazen hoogstpersoonlijk hemelwater en rioolwater afgekoppeld. Ik doe dat zelf, om toch een beetje arbeidsvreugde te hebben.
Welnu, het is onwaarschijnlijk wat een mens allemaal vindt in de grond. Uit buizen waarvan men denkt dat ze al vijftig jaar niet meer in gebruik zijn, begint plots iets te lopen. Ik treed niet in detail. Ik betwijfel dan ook of we dat allemaal in kaart kunnen brengen, maar we moeten die oefening natuurlijk wel doen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
De heer Sas van Rouveroij en mevrouw Marleen Van den Eynde kondigen aan een motie te zullen indienen.
De moties moeten uiterlijk om 16.30 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.