Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik hoop dat u vanochtend toen u de kranten las, onder andere De Morgen, even verbolgen, kwaad en verontwaardigd was als ikzelf, niet alleen wegens de schrijnende getuigenissen van tal van ouders die niet een, twee of drie scholen hebben aangekruist, maar wel negen, tien, elf tot dertien scholen. In elk van die scholen zijn ze geweigerd.
Minister, dit was niet de enige reden voor mijn verbolgenheid. Die was ook ingegeven door de hele reeks halve waarheden die u daar zelf verkondigt.
Ik heb onder meer gelezen dat het capaciteitsprobleem een erfenis is waarmee u plots drie jaar geleden werd geconfronteerd, dat alle kindjes in september zoals altijd een plaats zullen hebben en dat u erop rekent dat steden en gemeenten het wel even voor u zullen oplossen. Maar u zegt ook dat u geen scholen bouwt. Dat zal wel correct zijn zeker? Ik ga ervan uit dat u inderdaad geen steentjes op elkaar metselt, dat u zelf niet bezig bent met cementzakken enzovoort. Minister, als het niet uw verantwoordelijkheid is of geen falen is van de overheid dat er vandaag een capaciteitsprobleem is, wiens schuld is het dan wel? Wie is in Vlaanderen verantwoordelijk voor het feit dat er op school geen plaatsen meer zijn voor onze kinderen?
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw De Knop, ik wil het u nog eens opnieuw uitleggen. Het is niet de Vlaamse Regering die scholen bouwt. Ik mag dat niet, ik mag dat niet. Als u vindt dat de Vlaamse Regering opdrachthouder moet zijn en scholen moet bouwen, dan moet u een decreet goedkeuren waardoor we dat mogen. We mogen dat niet. Scholen worden gebouwd, ook daar waar capaciteitsproblemen zijn, door inrichtende machten. Dat kan een stad zijn, een gemeente, een vrij initiatief of het gemeenschapsonderwijs zijn. Zij moeten concrete dossiers voorleggen.
Mevrouw De Knop, ik heb de regelgeving aangepast zodat niet nadien wordt gefinancierd maar vooraf. Ik heb samen met de meerderheid de regelgeving aangepast om de omkadering onmiddellijk aan te passen. De 2 kilometerregeling is aangepast. Het decretaal werk is gedaan. De afgelopen vier jaar is er meer dan 130 miljoen euro ter beschikking gesteld van alle gemeenten waar een capaciteitsprobleem is. Er is uitdrukkelijk beslist dat de lokale coördinatie, het realiseren op het terrein, geen verantwoordelijkheid of geen opdracht van de Vlaamse Regering kan zijn, maar dat dat het best wordt uitgeoefend door het bestuur dat het best geplaatst is om dat te doen, zijnde de lokale overheid: het stadsbestuur samen met de onderwijsverstrekkers, al of niet in een LOP dat over de inschrijvingen beslissingen moet nemen. Zo zit het systeem in elkaar. Wij hangen af van wat er op het terrein gebeurt. Wij geven maximale ondersteuning. Wij geven middelen.
In Antwerpen heeft de toenmalige schepen er met al die mensen de afgelopen jaren voor gezorgd dat op 1 september alle kinderen een plaats konden hebben. Door het feit dat Antwerpen nu de middelen sneller dan vorig jaar heeft gekregen en dat veel meer dossiers al zijn voorbereid, ga ik ervan uit dat dat ook dit jaar moet kunnen gebeuren. Het is wel aan de heer Marinower om dat te doen.
Ik wil nog twee dingen zeggen. Ik lees bijvoorbeeld in De Morgen dat men creatief moet zijn en de huur van schoolgebouwen mogelijk moet maken. Dat is hier een paar maanden geleden goedgekeurd. Het uitvoeringsbesluit ligt bij de Inspectie van Financiën. Denkt u nu echt dat men in Antwerpen nog niet onderzocht heeft of er vrije overheidsgebouwen zijn? Dat heeft men de afgelopen jaren allemaal onderzocht.
Wij nemen onze verantwoordelijkheid op. Wij ondersteunen lokale overheden. Wiens verantwoordelijkheid is het, mevrouw De Knop? Ik denk dat het een collectieve verantwoordelijkheid is, ook die van uw partij, van mijn partij, van alle partijen, van de samenleving als geheel. En bovendien is het ook nog een ruimtelijkeordeningsprobleem.
Minister, ik vind uw uitleg geweldig goedkoop en vooral de conclusie dat wij allemaal verantwoordelijk zijn.
U bent nog altijd de minister die bevoegd is voor Onderwijs. U hebt het daarstraks in uw antwoord zelf gezegd: er zijn middelen vrijgemaakt voor dit jaar en voor de volgende jaren is er iets vaags gepland. Minister, u hebt al vier jaar de tijd gehad, een hele legislatuur. U moet niet doen alsof vier jaar peanuts zijn. Mijn eigen dochtertje is intussen vier jaar en gaat al twee jaar naar school, gelukkig zonder capaciteitsproblemen. Op vier jaar tijd is het babytje al een hele kleuter geworden. U had die hele tijd om het probleem op een structurele manier aan te pakken, om jaar na jaar met een meerjarenplan te werken en ervoor te zorgen dat de inrichtende machten en de verschillende netten precies weten hoeveel middelen ze zullen krijgen en hoe ze het kunnen aanpakken.
Minister, in 2010 heb ik u hier zelf ervan moeten overtuigen dat het geen probleem was van aanmeldingsprocedures die niet correct verlopen, maar daadwerkelijk van capaciteit, om u aan de slag te zetten in Brussel. Ik heb de Handelingen van de plenaire vergadering bij me. Toen ging het over Brussel.
Dat gelooft u toch zelf niet.
Dat geloof ik zeker wel, want het staat hier woordelijk.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister, de eerste resultaten van de inschrijvingsperiode voor volgend jaar zijn op dit moment bekend. Ondanks de extra middelen en de grote inspanningen die werden geleverd, lijken er op dit moment nog tekorten te zullen zijn. Die ouders die onlangs het bericht hebben gekregen dat er voor hun kind geen plaats zal zijn, zijn uiteraard zeer ongerust. Vanavond al komen een aantal van hen bijeen om een antwoord te vinden op de vraag wat ze zelf kunnen doen. Ik hoop dat het antwoord op die vraag niet zal zijn dat ze zullen verhuizen, maar ik vrees ervoor. In een aantal buurten, vooral in Antwerpen-Noord en Borgerhout, zijn de tekorten heel acuut. Net in die buurten kwamen de afgelopen jaren jonge gezinnen wonen. Zij kozen doelbewust voor die buurten.
We moeten nu dus op zoek naar extra oplossingen op korte termijn. Deze problematiek vergt echter ook een antwoord op lange termijn, niet alleen voor Antwerpen, maar voor alle steden en gemeenten waar er een tekort is. U werkt daar ook aan. Dat weten we. Hoever staat u al met uw zoektocht naar extra middelen via externe fondsen, via privékapitaal? Hoever staat u met het mogelijk maken van een nieuwe beheersstructuur voor schoolgebouwen op Vlaams niveau, of eventueel op stedelijk niveau?
De heer Wienen heeft het woord.
Minister, ik heb gisteren gezien dat u zeer toekomstgericht werkt. Gisteren was u te gast bij een pilootproject in Vilvoorde. Daar werkt men enkel nog met tabletcomputers, laptops en een smartboard. Ik moet u wel meedelen dat die dingen stuk gaan als ze in de regen staan. Er zijn dus inderdaad gebouwen nodig, en die zijn er nu te weinig. We hebben niet alleen nieuwe gebouwen nodig, voor een grotere capaciteit: ook onze oude gebouwen moeten we dringend gaan renoveren.
In tegenstelling tot mevrouw De Knop leg ik de verantwoordelijkheid niet alleen bij u. Het is een collectieve verantwoordelijkheid, niet van de partijen, maar wel van deze regering. Zolang deze regering geen middelen uit andere departementen vrijmaakt om iets te doen aan die capaciteitsproblemen, zult u het immers nooit halen. Enkel met de middelen van Onderwijs zult u nooit die inhaalbeweging qua schoolinfrastructuur realiseren. Wanneer zal de regering bijeenkomen om te bekijken binnen welke departementen extra middelen kunnen worden gevonden om die enorme noden te lenigen?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, het dossier van de scholenbouw is nog zon dossier om oprecht en volledig moedeloos van te worden. Vandaag lees ik in de krant dat er inderdaad nog extra plaatsen nodig zullen zijn, en dat voor september 2013. De regering heeft in geld voorzien, maar dat geld zal vanaf 2014 beschikbaar zijn. Dit jaar zullen er dus nog extra middelen nodig zijn, ofwel zullen de scholen extra stoeltjes moeten plaatsen. U gaat ervan uit dat elk kind wel een plaats zal hebben. Dan zal het op die manier moeten worden opgelost. Nochtans hebben alle scholen op dat vlak hun limiet bereikt, meen ik. Ook op dit punt voldoet u echt niet aan wat Vlaanderen waard is.
Voormalig minister Vandenbroucke heeft zelf nog gezegd in een artikel dat hij in 2008 heeft geprobeerd om die scholenbouw echt een impuls te geven, door te voorzien in extra middelen. Daarna is dat opnieuw afgebouwd. Hij stelde dat er ontzettend veel geld nodig zal zijn van de Vlaamse Regering voor de scholenbouw. Dat geld is er niet gekomen, en we zitten met een probleem dat in jaren niet opgelost zal zijn.
We hebben dat niet afgebouwd. De regering heeft die DBFM-operatie (Design, Build, Finance, Maintain) doorgestart, in een financieel-economische crisis. We bouwen of renoveren tweehonderd nieuwe scholen, los van de capaciteitskwestie. Heel Europa komt kijken hoe we dat doen. Bovendien hebben we beslist dat er bijkomend geld komt, ook voor de reguliere scholenbouw.
Ten slotte, ik wil dit nog even herhalen, want het is sommige mensen blijkbaar ontgaan hebben we de voorbije vier jaar 128 miljoen euro, die niet in het regeerakkoord stonden, vrijgemaakt om te werken aan die capaciteitsproblematiek.
Sommige mensen doen hier alsof die problematiek met een vingerknip kan worden opgelost. Maar dan hadden we dat probleem toch al lang opgelost? Het is echter niet zo eenvoudig op te lossen, mevrouw De Knop. Het is het resultaat van stadsplanning die jarenlang verkeerd gelopen is. Men heeft nieuwe wijken gebouwd zonder scholen. Men heeft scholen gesloten en er een andere functie aan gegeven. De problemen zijn daar het gevolg van. Het is de stad of het gemeentebestuur die de regie, de coördinatie in handen moet nemen. Je kunt van de Vlaamse Regering toch niet verwachten dat ze vanuit Brussel in al die steden en gemeenten gaat besturen? Tenzij Brussel plots model geworden is en wij vanuit Brussel als grote keizer-koster alles kunnen regelen? De lokale besturen zelf zijn het best geplaatst om dat te doen.
Wij hebben, vanuit het ministerie van Onderwijs, heel wat regelgeving gewijzigd. Wat jarenlang niet mogelijk was, hebben we gedaan. We hebben historische beslissingen genomen op dat vlak. We hebben het centraal registratiesysteem opgezet dat nu operationeel is. We hebben het inschrijvingsbeleid aangepast dat scholen toelaat meer op individueel niveau te engineeren, maar we moeten het dan wel ook doen in overleg met die lokale overlegplatforms (LOPs). We hebben in ieder geval de instrumenten aangereikt.
Ik vind uw vraag over de extra middelen heel goed. U hebt ons voorstel gevolgd wat de huur van schoolgebouwen betreft. Dat is decretaal verankerd. Het ontwerpbesluit ligt bij de inspectie van Financiën en zal op zeer korte termijn op de regering komen. Dan zal het ook mogelijk worden.
Ten tweede heb ik, zoals u weet, een pilootproject uitgewerkt met de verzekeringsmaatschappijen van de stad Antwerpen. Ik wacht nu al twee, drie maanden eigenlijk sinds de nieuwe schepen er is op een antwoord van de stad Antwerpen of ze nog willen meewerken en hoe we dat zullen aanpakken. Hierbij roep ik de stad Antwerpen dan ook op om te antwoorden. Zodra we dat antwoord hebben, kunnen we met de verzekeringssector een nieuwe piste bewandelen.
Ten derde heb ik ook met mijn federale collegas gesproken, Johan Vande Lanotte op kop. Een van de redenen waarom die volkslening op federaal niveau wordt uitgewerkt, is net om die scholenbouw mogelijk te maken. Mocht ook daar een toverformule bestaan om geld te vinden dat niet neutraal is volgens het Europees Systeem van Nationale en Regionale Rekeningen (ESR), dan hadden we die toch al lang voorgesteld?
Ik begrijp dat het voor de oppositie gemakkelijk is om kritiek te geven. Maar er komt een moment, mevrouw De Knop, dat het niet volstaat om te zeggen dat het niet goed is, maar dat u ook moet zeggen hoe u het anders zou aanpakken. Dat heb ik echter ook nog nooit gehoord. (Opmerkingen van mevrouw Irina De Knop)
Het wordt wel volledig potsierlijk dat u mij zogezegd moet uitleggen dat er onder andere in Brussel een probleem zou zijn. Ja, mevrouw De Knop, u vertelt dat en laat dat zo neerschrijven. Dat is toch wel excuseer mij voor de uitdrukking, ik weet niet of ik die in het parlement mag gebruiken alle zottigheid samen. Natuurlijk wist ik dat, ik heb het zelf aangekondigd toen ik nog Brussels minister was. Ik had u echt niet nodig om te zien dat er een probleem was. Ik heb wel mijn verantwoordelijkheid genomen.
Voorzitter, we leven in een samenleving waar het geheugen heel kort is. Herinner u het debat dat we in 2010 ik denk in maart hebben gevoerd tijdens de plenaire vergadering. Ik zei toen dat wij ervoor zouden zorgen dat alle kinderen in september 2010 een plaats zouden hebben, misschien niet in de school van hun voorkeur of onmiddellijk achter de deur dat hebben we nooit beloofd. Toen werd gezegd dat de Vlaamse Regering en ik overmoedig waren en dat we er niet in zouden slagen. Welnu, het is toch gelukt.
De Morgen heeft mij gisteren gevraagd om kort commentaar te geven. Ik heb gezegd dat ik hoop dat we, met onze huidige planning en de extra middelen, binnen twee jaar de situatie zo onder controle hebben dat ouders niet moeten wachten tot juni, juli of augustus om te weten of er voor hun kinderen plaats is in de school. Dat is continuïteit van beleid. Het is geen plan, maar beleid dat nu wordt uitgevoerd. De stad Antwerpen moet dat nu coördineren. Het is geen plan, maar beslist beleid. Ik heb vastgesteld dat men zelfs niet wist dat het parlement al heeft goedgekeurd dat schoolgebouwen in de toekomst kunnen worden gehuurd.
Minister, wij zijn van de Vlaamse Gemeenschap, de Vlaamse overheid gewoon dat zij met visie optreedt in de richting van de lokale besturen, dat zij duidelijk vooropstelt wat voor haar de doelstellingen zijn. Een mooi voorbeeld is het beleid rond gezuiverd afvalwater en de ontdubbelingen. Zie eens wat voor actieprogramma de Vlaamse Regering daarvoor heeft uitgewerkt en welke subsidiëring daartegenover staat?
Wat wij verwachten van de Vlaamse overheid is: visie, een duidelijk plan waar het naartoe gaat, ook duidelijke cijfers over de bevolkingsexplosie in onze steden en een duidelijke meerjarenplanning.
Minister, ik schuif al uw retoriek opzij. Ondertussen blijkt namelijk dat vrije schoolkeuze alleen nog maar een recht is op papier en dat het Inschrijvingsdecreet wat u er ook van zegt faalt. Het is complex en de scholen durven het niet te gebruiken.
De getuigenissen van de ouders bewijzen dat ze er zelf niet uitgeraken en de gevolgen niet kunnen inschatten van de keuzes die ze in verband met bepaalde scholen maken.
Minister, u kunt hier zeggen wat u wilt. Ik kan enkel vaststellen dat u er na vijf jaar beleidsverantwoordelijkheid in slaagt alle problemen voor u uit te schuiven en alle verantwoordelijkheid van u af te schuiven. Dat kan een ouder jammer genoeg niet doen. Het is ook een minister onwaardig.
De actuele vraag is afgehandeld.