Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de financiële situatie van de steden en gemeenten
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Bourgeois.
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, de frontale aanval van een groot aantal burgemeesters en schepenen, soms van een centrumstad, maar ook al eens van een kleinere gemeente, maar die steeds wel lid zijn van een partij die behoort tot deze bestuursmeerderheid, objectiveert de kritiek die wij namens Open Vld al een paar keer hebben geuit met betrekking tot het feit dat deze Vlaamse Regering de steden en gemeenten te weinig steunt. Minister, u antwoordt dat alle overheden, en dus ook de steden en gemeenten, moeten saneren. Dat is juist, maar niet voldoende. Ik hoor, lees, voel en zie dat allerlei steden en gemeenten belastingverhogingen doorvoeren of overwegen. Dat kan niet. Dat is niet de bedoeling; Dat staat haaks op ons aller beleid. De belastingdruk in dit land is al zo hoog. We moeten die niet verder opvoeren.
U kunt dat vermijden door bijvoorbeeld een fiscaal pact in te voeren, zoals de vorige regering dat tot stand heeft gebracht onder leiding van de heren Keulen en Van Mechelen. Daarbij werden er fiscale afspraken gemaakt met steden en gemeenten. U antwoordt dat de groeivoet van het Gemeentefonds onverminderd op 3,5 procent wordt gehandhaafd, wat flink hoger is dan de inflatie. Ook dat is juist, maar ook dat is onvoldoende. Ik hoor, lees, zie en voel dat allerlei steden en gemeenten hun investeringscapaciteit aan het terugschroeven zijn. Minister-president, ook dat staat haaks op wat deze regering wil zijn, namelijk een investeringsregering. U moet goed beseffen dat 50 procent van alle overheidsinvesteringen worden bekostigd en gerealiseerd door de steden en gemeenten. Ook hier kan datzelfde fiscaal pact een oplossing bieden: u maakt fiscale afspraken en doet aan schuldovername, waardoor de beide partijen goed worden bediend.
Minister, ik heb dit in september ook al eens gevraagd aan de minister-president: wat gaat u nu doen om die steden en gemeenten te helpen als het gaat over het handhaven van hun investeringscapaciteit? (Applaus bij Open Vld)
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, dit is geen nieuw debat, maar de alarmkreet de voorbije dagen van de burgemeesters en schepenen van Financiën van de centrumsteden was overduidelijk. Diverse steden hebben vandaag al beslist om ook personeel te laten afvloeien, of minstens personeel niet meer te vervangen, zodat het personeelsbestand slinkt. De heer van Rouveroij had het over dalende investeringen. Inderdaad, wat openbare besturen betreft, zijn gemeenten heel belangrijke investeerders. Dat dreigt allemaal te worden teruggeschroefd. U kunt nu zeggen dat u niets zult doen, aangezien de groeivoet van het Gemeentefonds op Vlaams niveau behouden blijft. Mag ik u er even op wijzen dat dit ook een decretale beslissing is? Die is door dit halfrond goedgekeurd.
U kunt deze situatie niet blauwblauw laten. U kunt niet doen alsof die gemeenten dat allemaal op eigen kracht kunnen doen. Ze zijn voor hun financiering immers veel te afhankelijk van de andere overheden, onder meer van de Vlaamse. Onze fiscale capaciteit is daarentegen veel groter dan die van lokale besturen.
Minister, mijn vraag is dus eenvoudig: wat zult u doen om die gemeenten te helpen? Zult u denken over het verlengen van die groeivoet van 3,5 procent voor het Gemeentefonds, aan het overnemen van een deel van de schulden en eventuele andere investeringen, zodat investeringen niet worden tegengegaan en de afbouw van personeel tot een minimum wordt beperkt?
Minister Bourgeois heeft het woord.
Dit is geen nieuw debat. Het is de zoveelste keer dat dit punt wordt aangekaart in dezelfde termen. En het zal ook de zoveelste keer zijn dat ik antwoord in dezelfde termen. We kennen de situatie van de gemeentelijke financiën. Ik wil erop wijzen dat die zorgwekkende situatie niet nieuw is.
Sinds 2006, het begin van de vorige gemeentelijke periode, dalen de ontvangsten in reële termen met 0,2 procent per jaar. De uitgaven daarentegen zijn gestegen met 1,2 procent per jaar. Dat is een discrepantie die niet nieuw is.
We kennen allemaal de oorzaken. Er is de crisis, er zijn minder fiscale ontvangsten, de dividenden zijn zwaar verminderd, en dan heb ik het nog niet over het debacle van de Gemeentelijke Holding. Aan de uitgavenzijde zijn er heel wat zorgen bijgekomen zoals de vergrijzing, rioleringskosten, investeringen, politie-uitgaven. U verwijst altijd naar het Vlaamse niveau, maar u moet eens de curve bekijken van de politie-uitgaven tijdens de laatste jaren. De situatie is gekend.
Ik heb al herhaaldelijk gezegd dat in Vlaanderen in de gewone diensten gemiddeld 60 procent van de uitgaven gaat naar personeel en werkingskosten. Ongeveer 30 procent gaat naar overdracht waar heel veel in zit voor de politie en het OCMW. Wat de schuld betreft, gaat het maar over 12 procent van de uitgaven in gewone diensten. Het gaat dan over de bekostiging van de investeringen, kapitaalaflossingen, intrestaflossingen. Die financiën staan onder druk. U vraag om een fiscaal pact te sluiten en om de fiscale druk te verminderen. U weet echter dat deze regering daar niet de ruimte voor heeft. Mijnheer Caron, u zegt dat dit decretaal verankerd is. Bij de start van deze regering, toen wij heel zware besparingsoefeningen moesten inzetten, hebben wij een paar sectoren vrijgesteld van die besparingen waaronder de gemeenten. Niet alleen het Gemeentefonds, maar ook het Stedenfonds kent een stijging van 3,5 procent. Van de Vlaamse begroting gaat vandaag 4,6 miljard euro naar de steden en gemeenten. U kunt daar het pakket Onderwijs van 1,3 miljard euro van aftrekken, maar eigenlijk is dat in grote mate een transfer. We spreken nog altijd over 3,3 miljard euro, veel meer dan alleen het bedrag van Gemeentefonds en Stedenfonds.
Dat is een omvangrijk pakket dat vanuit Vlaanderen naar de steden en gemeenten gaat. Veel steden en gemeenten zeggen dat ze verplicht zullen zijn minder te investeren. Ik heb niet alleen vandaag, maar ook al voorheen gezegd dat de gemeenten moeten proberen efficiëntie-oefeningen te doen. Het apparaat moet zo efficiënt mogelijk worden georganiseerd. We zien dat dit nu op vele plaatsen gebeurt. Daarbij moet het investeringspeil worden behouden.
Gemeenten staan als publieke overheid in voor een groot deel, 40 procent, van de publieke investeringen. Het is een overgangsjaar. De gemeenten moeten meerjarenbegrotingen opstellen. Er zit een curve in de gemeentelijke investeringen. Er wordt nooit zwaar geïnvesteerd tijdens het eerste jaar van de periode. Toch roep ik de gemeenten op om tijdens die bestuursperiode aandacht te blijven schenken aan die investeringen.
We hebben ook indirect een aantal maatregelen genomen. Mijnheer Caron, u was heel kritisch over het Planlastendecreet waarbij we de gemeenten meer autonomie hebben gegeven. In elk van die sectoren zouden wij niet langer zeggen hoeveel en welk personeel een gemeente moet aannemen. Dat wordt nu overgelaten aan de gemeente. Zij bepaalt zelf haar doelstellingen. Aan Vlaamse subsidies is niet meer de voorwaarde gekoppeld dat een gemeente een welbepaald aantal mensen in dienst moet hebben in een bepaalde sector. U stond daar toen heel kritisch tegenover. Dat zijn indirecte mogelijkheden voor de gemeenten om zelf zo efficiënt mogelijk te handelen.
Hetzelfde geldt voor de samenwerking tussen gemeenten en OCMW. Ik zie op het terrein veel dergelijke samenwerking. We hebben nog een aantal indirecte maatregelen maar meer ruimte dan dat is er niet.
Toch wel, minister. De analyse delen we ongeveer, de kritiek is geformuleerd, maar laten we het nu even hebben over de oplossingen. We hebben die al eens geformuleerd door middel van een resolutie die de meerderheid heeft afgewezen. Ik wil ze bij deze nog eens herhalen.
Er is wel degelijk geld. In de loop van dit jaar zal KBC een deel van de schuld terugbetalen. 50 procent van het deel dat wordt terugbetaald, zal onder de vorm van een schadevergoeding worden terugbetaald. Over hoeveel gaat het dan? Het uitstaand kapitaal is 3,5 miljard euro. De schadevergoeding bedraagt 1,750 miljard euro. We kunnen 50 procent daarvan of 875 miljoen euro aan de steden en gemeenten gunnen, met de vraag om dat uitsluitend te gebruiken voor schuldaflossing. Van de weeromstuit vragen we hen ook dat de fiscaliteit niet wordt verhoogd.
Wat heb je dan bereikt? Een: entiteit II, Vlaanderen en steden en gemeenten, zal aan schuldaflossing hebben gedaan. Dat is een goede zaak. Twee: de belastingen stijgen niet. Drie: steden en gemeenten hebben ruimte om de investeringscapaciteit op peil te houden. (Applaus bij Open Vld)
Minister, wat ik vraag, is niet onredelijk. Ik vraag geen wonderen, maar we moeten toch inzien dat de druk op de gemeentebesturen niet alleen de schuld, de verantwoordelijkheid van de gemeente zelf is, maar aan veel externe factoren is te wijten. We mogen ons hoofd niet in het zand steken. We moeten minimale inspanningen doen, minstens om de groeivoet van het Gemeente- en Stedenfonds op niveau te houden, en om een plattelandsfonds uit te bouwen met een ernstig aantal middelen.
In dat kader pleit ik voor de moed en de durf om de criteria van het Gemeentefonds op korte termijn te bestuderen en te herzien. Minister, waar zijn vandaag de problemen het grootst? Bij de grotere steden vanaf de centrumsteden en op het platteland, waar er veel wegen en waterlopen zijn, en open ruimte met veel kosten. Laten we nadenken. Als we dan toch soberder moeten zijn, moeten gemeenten ook hun verantwoordelijkheid opnemen, maar dat kunnen ze niet alleen. In die beweging kunnen we met de criteria en de groeivoet een belangrijke inspanning doen.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Minister, het is nu al de zoveelste keer in een paar weken tijd dat we over het Gemeentefonds praten. Ik blijf het betreuren dat de meerderheid niet begonnen is met de hervorming van dat Gemeentefonds en Stedenfonds en Provinciefonds in het begin van de legislatuur. Dat is een politiek zeer delicate operatie, dat weten we allemaal, en nu komt het er niet meer van. Dat hebt u duidelijk gezegd.
De gemeente zit met een kost waar Vlaanderen niet voor bevoegd is, maar voor veel gemeenten weegt dat bijzonder zwaar door onder andere de politie- en brandweerhervorming die er maar niet komen. De Vlaamse Regering als toezichthoudende overheid en behoeder van de gemeenten mag dat politiek wel eens aankaarten. Daar zitten onze gemeenten mee gewrongen.
Ik was verbaasd dat de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken (VLABEST), die instaat voor de financiële stromen van de Vlaamse overheid richting lokale overheden het gaat niet alleen over het Gemeentefonds en Stedenfonds, maar ook over de sectorale subsidies , nodig was om dat in kaart te brengen. De overheid wist dat blijkbaar zelf niet. Minister, ze zijn naar onze commissie gekomen. Het is een goed document, ik raad u aan om dat verslag eens te lezen. Dat lijkt me geen vorm van goed bestuur.
De heer Verfaillie heeft het woord.
Doen alsof er geen probleem is, is je hoofd in het zand steken. Er is inderdaad een probleem. We hebben er al tientallen keren over gediscussieerd. Alle overheden moeten vandaag besparen. De gemeenten kunnen nog wat efficiëntiewinsten halen, maar we hebben vooral schrik van de uitdagingen die op ons afkomen. Ik denk aan de waterzuivering, aan de brandweerhervorming, aan het pensioendossier dat op ons afkomt.
Minister, u hebt in de commissie onlangs aangekondigd een plan voor te leggen over de herziening van de parameters van het Gemeentefonds. De uitspraken die mijn collega van Leuven heeft gedaan en vergelijkingen maken met een bepaalde privésector, komen het debat ongetwijfeld niet ten goede. Er is nog altijd licht aan het einde van de tunnel. De burgemeester van Antwerpen trok ook aan de noodrem, maar zijn partijgenoot, die toen schepen van financiën was, heeft hem onmiddellijk teruggefloten en gezegd dat er voor die stad geen probleem is.
De heer De Loor heeft het woord.
Ik deel de bekommernis van de lokale bestuurders die recentelijk aan de alarmbel hebben getrokken. Ik ben ook van oordeel dat we als lokaal bestuur op weg zijn naar een financiële muur. Er gebeuren al heel veel inspanningen met efficiëntieoefeningen en besparingen op het lokale niveau, maar als je verder blijft besparen, komt de dienstverlening in gevaar.
Drie of vier weken geleden, naar aanleiding van een actuele vraag die ik hier had gesteld, heb ik ook het voorstel gedaan om een taskforce op te richten met als doelstelling oplossingen te vinden of voorstellen te doen om de lokale financiën in de toekomst te verzekeren. Zo kunnen de lokale besturen hun rol met vele taken en opdrachten vrijwaren. Mogelijke partners kunnen dan zijn: u of het Vlaamse niveau, het federale niveau, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), het Agentschap voor Binnenlands Bestuur (ABB) en de lokale bestuurders zelf.
Minister, hoe staat u tegenover dit voorstel? Bent u bereid om hiervoor initiatieven te nemen?
De heer van Rouveroij zegt dat wij bij terugbetaling van de schuld of een deel van de schuld door KBC dit geld moeten aanwenden voor een kwijtschelding van de lokale schulden. U weet dat er ook Vlaamse schulden zijn, en u behoort tot een partij die zegt dat we de Vlaamse schuld moeten afbouwen. Ik denk dat daar ook opties voor genomen zijn.
Tegelijkertijd zijn er ook heel veel prioriteiten in Vlaanderen die momenteel onvoldoende kunnen worden ingevuld. Ik denk aan de wachtlijsten, ik denk aan de scholenbouw, ik denk aan het Zorgfonds, ik denk aan het pensioenfonds van de VRT. Er zijn heel wat noden, en elke overheid lijdt op dit ogenblik onder de crisis.
Voor de gemeenten vertaalt zich dat nog meer, omdat zij zeer moeilijk kunnen lenen boven tien jaar. Dat is een zeer oud probleem dat erbij is gekomen, en veel gemeenten moeten als ze meer dan tien jaar lenen tot driehonderd basispunten meer betalen dan bij leningen onder de tien jaar. Dat remt inderdaad af, en heeft allemaal te maken met de situatie en de crisis waar we in zitten.
Dat is natuurlijk geen Vlaams fenomeen of geen Belgisch fenomeen, maar het is een internationaal fenomeen. De Vlaamse overheid heeft minder inkomsten, de Belgische overheid heeft minder inkomsten en de lokale overheden hebben er ook minder. Je gaat die inkomsten niet uit de grote hoed toveren. Je kunt een eenmalige ingreep doen, maar dat is geen structurele oplossing.
Het feit en ik doe dat niet met een bijbedenking dat deze situatie wordt aangegrepen door een aantal steden en gemeenten om aan efficiëntie te gaan doen, is ook een opportuniteit, is ook een goede zaak. Want u zult me niet vertellen dat die steden en gemeenten, die door mensen van allerlei partijen worden bestuurd, morgen plotseling hun dienstverlening gaan stopzetten, dat die onmogelijk zou worden, en dat er geen loketten meer zullen zijn, geen diensten Bevolking en dergelijke meer. Men zal een efficiëntieoefening gaan doen en men zal ervoor zorgen dat de dienstverlening overeind blijft. Wij dragen bij wat we kunnen door ze minder te betuttelen, door minder te zeggen wat ze moeten doen, door minder of niet meer op te leggen welk personeel of hoeveel personeel ze moeten aanwerven.
Collega Verfaillie haalt het probleem aan van de hervorming van het Gemeentefonds. Ook dat hebben we herhaaldelijk uitgepraat. We gaan die zeer moeilijke oefening doen. U kent het probleem, uw collegas kennen het probleem, de commissie Binnenlands Bestuur kent het probleem. Ik ga die oefening proberen te doen, maar ik heb er altijd aan toegevoegd dat er in deze periode niet meer geld is. Er is wel het bijkomend initiatief van de minister-president voor het Plattelandsfonds, dat ook een zekere oplossing zal geven voor een aantal problemen.
Collega De Loor, u zegt dat we daar een taskforce voor moeten maken. De gemeenten kunnen natuurlijk elk op zich zeker nu met de beleids- en beheersscyclus (BBC) zeer goede prognoses maken. Ze weten zeer goed op meerjarenniveau waar ze aan toe zijn, in welke omgeving ze werken, en wat de uitdagingen en problemen zijn.
Ik wil altijd met iedereen aan tafel gaan zitten, maar als u verwacht dat we straks in deze periode op één jaar tijd van de verkiezingen, en in deze budgettaire context waar we nu in zijn met die taskforce bijkomende middelen tevoorschijn gaan toveren, wel die middelen zijn er niet.
Minister, een krachtige regering moet soepel kunnen inspelen op veranderende omstandigheden.
We zijn het absoluut eens met u, Dirk en ik waren er trouwens de pleitbezorger voor, Dirk en ik, dat bij de terugbetaling door KBC uiteraard het kapitaal op zich, maar ook de schadevergoeding, integraal zou worden aangewend voor schuldaflossing.
Inderdaad, Vlaanderen heeft meer dan 7 miljard schuld. Dat is vandaag het punt niet. Het punt is dat binnen entiteit II er twee componenten zijn die schuld opbouwen. Dat zijn de steden en gemeenten en dat is Vlaanderen.
We weten nu dat KBC dit jaar een deel van die schulden zal aflossen, en in de komende jaren het geheel van die schulden. Dat is een veranderde omstandigheid waar Vlaanderen gebruik van kan maken. Met andere woorden, op relatief korte termijn zullen we beschikken over 1,750 miljard euro al was het alleen maar de schadevergoeding om te activeren in dit debat. Wij zeggen dan dat je daar 875 miljoen van kunt gebruiken voor de schuldaflossing van die steden en gemeenten.
Het gevolg is dan dat er in entiteit II een schuldaflossing van 875 miljoen gebeurt, wat ook goed is voor Vlaanderen. Maar hier krijgen we nog iets meer: hier wordt een meervoudig doel bediend, want u zult uw steden en gemeenten ook kunnen aanzetten tot fiscale soberheid, en u zult ze ook wat ruimte of zuurstof geven voor investeringen.
Wie kan daar nu tegen zijn? Die flexibiliteit vraagt Open Vld van u.
Minister, zoals de tendens zich nu aandient, zullen de centrumsteden procentueel veel meer besparen qua personeel dan de Vlaamse overheid. Dat duidt op de ernst van de situatie.
Ik wil ook wijzen op de toenemende vergrijzing, de toenemende armoede in de samenleving, budgetbeheer enzovoort. Dat zijn allemaal taken die OCMWs en stedelijke diensten verzorgen. Dat veroorzaakt allemaal extra kosten op het lokale niveau, waar de Vlaamse overheid niet bij bijspringt. Ik kan dus niet anders dan concluderen dat Vlaanderen een stuk van de verantwoordelijkheid afschuift op de schouders van de gemeenten en hen vervolgens laat zitten. U hebt de engagementen van het regeerakkoord gevolgd, maar een extraatje kan er duidelijk niet vanaf. (Applaus bij Groen)
De actuele vragen zijn afgehandeld.