Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de kampeertoestanden bij de inschrijving van kinderen in het buitengewoon onderwijs
Verslag
Dames en heren, we starten met de actuele vragen.
Mijnheer Van Malderen, ik heb het verslag van de commissievergadering van gisteren opgevraagd, want u had er een opmerking over gemaakt. Daaruit blijkt niet dat de problematiek zoals die vandaag wordt aangekaart (Rumoer)
Ik wil aan de beide sprekers vragen om zich te beperken tot de situatie van het buitengewoon onderwijs, want dat is gisteren niet (Opmerkingen. Rumoer)
Minister, ik wil graag met u in discussie gaan. Ik was niet aanwezig. Dat blijkt niet uit het verslag van de commissievergadering van gisteren.
Ik heb er gisteren even op geantwoord. De voorzitter van de commissie heeft gevraagd om daar niet verder op in te gaan, omdat het volgende week opnieuw aan bod komt in de commissie zodat we daar uitvoerig op in kunnen gaan. Het ging zowel over het gewoon als het buitengewoon onderwijs.
We gaan er niet meer over discussiëren. De vragen worden gesteld. Ik zal kort en bondig antwoorden.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voor mij is er geen probleem met de relevantie van de vragen. De minister is duidelijk bereid om erop te antwoorden. Als ik de opmerking heb gemaakt, dan ging het erover dat gisteren in de commissie de afspraak is gemaakt om er, wat dit gedeelte betreft, volgende week op terug te komen.
Nogmaals, ik heb geen probleem met de vraag op zich. De problematiek is relevant genoeg, zo relevant dat ook onze fractie overwoog om er een vraag over te stellen. In functie van de afspraken van gisteren hebben we dat niet gedaan. Dat is een beetje vervelend voor de mensen die die vraag hadden willen indienen.
Mijnheer Van Malderen, we zaten gisteren samen in twee commissies. Ik stel voor dat we nu overgaan tot de essentie. Collegas, ik vraag u om u te beperken tot het buitengewoon onderwijs.
Mevrouw De Knop, u was er gisteren niet toen die vraag aan bod kwam. Het is trouwens uit hoffelijkheid tegenover u dat er is afgesproken met de voorzitter de heer Van Dijck staat te knikken omdat het ook zo is dat we er niet verder op zouden ingaan en dat we het volgende week doen. Dan moet u nu niet doen alsof het niet waar is, want u was er gisteren niet.
Minister, ik begrijp eigenlijk niet waar de nervositeit
Mevrouw De Knop, ik stel voor dat u nu uw vraag stelt.
Daar ben ik het mee eens.
De minister valt mij aan. Ik mag toch uitleggen wat er gebeurd is.
Stel uw vraag.
Dat is een beetje gemakkelijk. Ik zal mijn vraag beginnen met uit te leggen waarom
Mevrouw De Knop, het is niet de moeite waard om daarover met elkaar te discussiëren. De problematiek is tragisch genoeg. Laat ons nu tot het dossier zelf komen en stel uw vraag.
Minister, u hebt het vast ook gelezen en gehoord. Er hebben ons de laatste weken heel wat berichten van ouders bereikt. (Minister Pascal Smet overlegt met de voorzitter.)
Doe maar, mevrouw De Knop, ik kan twee dingen tegelijk. Dat is de vrouw in mij.
Wat voor cinema is dat hier?
Ten eerste, die vraag is uitgesteld op vraag van mevrouw Pehlivan en mezelf. Ten tweede, de problematiek is prangend genoeg om er in de plenaire vergadering vragen over te stellen. Als u daar een probleem mee hebt, minister, dan moet u misschien een andere job zoeken, want wij hebben godverdomme nog het recht om hier een vraagje te stellen.
Ik hou van afspraken. En u mag niet vloeken.
t Is toch waar.
De berichten van ouders zijn duidelijk. Er zijn heel veel mensen die moeten kamperen aan schoolpoorten en de getuigenissen die we daarover hebben vernomen, zijn bijzonder schrijnend, zeker wanneer het gaat over kinderen met leerstoornissen. Als ze geen plaats vinden in de school van hun keuze, is dat zo mogelijk nog schrijnender dan als het gaat over gewone kinderen. Tenminste, zo lijkt dat misschien voor de maatschappij.
Minister, ondanks alle beloftes die er zijn gemaakt in de nasleep van de goedkeuring van het Inschrijvingsdecreet stellen we vandaag vast dat met dat Inschrijvingsdecreet toestanden zoals kamperen aan schoolpoorten niet zijn opgehelderd en dat ze blijven voortduren. Uiteraard is de link naar het capaciteitsprobleem of naar het tekort aan plaatsen in scholen snel gemaakt, ook al weet ik dat het een complex probleem is en dat het zich niet in alle scholen stelt. Toch gaan die problemen in heel wat steden en randgemeenten samen.
Minister, u weet dat we altijd hebben gezegd dat dit Inschrijvingsdecreet te complex en niet transparant is, en dat het heel moeilijk toe te passen zou zijn. Zult u dat decreet aanpassen, of behoudt u de bestaande regeling, zowel voor het buitengewoon onderwijs als voor het gewoon onderwijs?
Mevrouw De Knop, het ging alleen over het buitengewoon onderwijs. Dat was de afspraak.
Voorzitter, het gaat over hetzelfde decreet.
Mevrouw De Knop, afspraken zijn afspraken.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, we worden inderdaad geconfronteerd met kampeertoestanden aan diverse scholen in Vlaanderen, ook in het buitengewoon onderwijs. Ik kan de onrust of zelfs de lichte paniek bij die ouders zeer goed begrijpen. Gewoon door de aard van dat buitengewoon onderwijs is het aantal plaatsen er zeer beperkt, terwijl de noodzaak om kinderen met leerstoornissen, met autisme of autismespectrumstoornissen daar in te schrijven net zeer groot is. Minister, welke maatregelen zult u op korte termijn nemen, zodat ieder kind op 1 september 2013 een plaatsje krijgt in het buitengewoon onderwijs?
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, het is niet zo dat ik niet wil antwoorden op vragen, maar ik ben iemand die graag afspraken nakomt. Als u het ontwerpverslag van de commissievergadering van gisteren leest, zult u duidelijk merken welke afspraak daarover is gemaakt.
We zullen volgen hoe de uitvoering van dat Inschrijvingsdecreet verloopt. Op dit moment is dit voorbarig. We hebben een decreet gemaakt precies om die kampeertoestanden te vermijden, maar we hebben vertrouwd op de autonomie van de school en de lokale gemeenschap: zij moeten zelf bekijken of ze al dan niet overgaan tot een aanmeldingsregister, als het nodig is.
Die beslissing wordt niet centraal in Brussel genomen. Alleen in gebieden waar er een capaciteitsprobleem is, kan de Vlaamse Regering dat opleggen. Dat hebben we ook gedaan in Antwerpen, Gent en Brussel. Daar wordt niet gekampeerd. Het gaat over 25 op de 3500 scholen die we hebben.
Mevrouw De Knop, u laat uitschijnen alsof er in elke school van Vlaanderen wordt gekampeerd, wat helemaal niet het geval is. In een heel kleine minderheid van de scholen in Vlaanderen wordt er gekampeerd. Voor alle duidelijkheid, ik ben daar niet voor. Dat is de reden waarom we een aanmeldingsprocedure hebben uitgewerkt in het Inschrijvingsdecreet. De beslissing om al dan niet een aanmeldingsprocedure te gebruiken, en dus kampeertoestanden te vermijden, is een beslissing van de school, in overleg met het lokaal overlegplatform (LOP). We hebben afgesproken dat men daar autonoom in is. Als er dus wordt gekampeerd, dan hoeft u op dit moment niet naar mij te kijken: dan moet u kijken naar degenen die hebben beslist om die procedure niet te gebruiken.
Wat de scholen van het buitengewoon onderwijs betreft, is er sprake van twee gevallen, in Gentbrugge en Tongeren. In Tongeren heeft men beslist om volgend jaar wél met een aanmeldingsprocedure te werken. In Gentbrugge weet men het nog niet. Ik hoop dat ook zij zullen beslissen om dat te doen. Het decreet voorziet immers in die mogelijkheid. Ik heb de voorbije dagen veel dingen gelezen die niet kloppen. Ik hoop dus dat ze dat wel doen, om te vermijden dat er wordt gekampeerd.
Natuurlijk zullen we na deze eerste ronde van de toepassing van het Inschrijvingsdecreet, dus na de zomer, wanneer de kinderen zijn ingeschreven en daadwerkelijk ter plaatse zijn, bekijken hoe die toepassing verloopt. Gisteren heb ik trouwens uitdrukkelijk gezegd in de commissie dat we dat verder zouden opvolgen. Ik denk dat het de heer De Meyer was die dat heeft gevraagd. Vandaag zeg ik u echter: we zullen dat decreet niet wijzigen, omdat het gewoon niet is toegepast waar er werd gekampeerd.
Het klopt dat er sprake is van een bijzondere situatie als het gaat over kinderen met autisme. Er zijn in Vlaanderen immers niet zoveel scholen die opleidingsvorm 4 (OV4) aanbieden, zeker niet in type 7, wat in dezen wordt gebruikt. Volgende week starten we met de vakbonden de eindonderhandelingen op over het ontwerp van decreet met betrekking tot de leerzorg. Dat ontwerp bevat bepalingen waardoor het beperkte aanbod in de toekomst zal kunnen worden uitgebreid. Zodra die onderhandelingen zijn afgerond en de Vlaamse Regering definitief heeft beslist, zal ik aan dit parlement duidelijk maken welke maatregelen we nemen om te komen tot een capaciteitsvergroting voor kinderen met autisme, in samenwerking met het gewoon onderwijs, maar ook meer in het buitengewoon onderwijs.
Voorzitter, dit is een heel complexe materie. Ik stel voor dat we daar meer in detail op ingaan in de commissie, en ook op de diverse redenen die scholen opgeven waarom ze die aanmeldingsprocedure niet hebben gebruikt. Zo hebben we dat gisteren ook afgesproken in de commissie.
Minister, u verwijst in uw antwoord naar het feit dat het decreet erin voorziet dat een LOP kan beslissen tot een aanmeldingsprocedure of dat een school daartoe kan beslissen. Voor mij en mijn partij heeft het Inschrijvingsdecreet in zijn geheel gefaald. Ik verklaar me nader. Ik vind het wat te eenvoudig dat u die verantwoordelijkheid bij de LOPs en bij de scholen legt. Toen de goedkeuring van het Inschrijvingsdecreet voorlag, heb ik u ook al gezegd wat de redenen zijn waarom scholen niet graag in die aanmeldingsprocedures stappen. Ze zijn bang van de complexiteit, ze zijn bang om fouten te maken, het systeem is complex, niet transparant en bovendien duur. We hebben u toen ook gezegd dat er een centraal inschrijvingsregister nodig is en dat er één uniform aanmeldingssysteem zou moeten zijn. Dat moet u doen als minister!
U bent daar voor? De scholen in Vlaanderen zullen blij zijn.
Er zou een centraal inschrijvingsregister en een centrale aanmeldingsprocedure kunnen zijn die u aanbiedt aan de scholen die daar gebruik van willen maken zodat zij niet telkens opnieuw het warm water moeten uitvinden. Dat is trouwens geen uitvinding van mij maar een voorstel van heel wat LOPs en heel wat scholen.
Kortom, minister, u hebt gezegd dat u de zaak nog zult aankijken en dat u niet onmiddellijk zult ingrijpen. Minister, ik denk dat u daarmee de problematiek van heel wat ouders die moeten kamperen, minimaliseert en doet alsof dat geen issue is. Ik heb een mailtje bij van een dame die daarvan getuigt. Ook al gaat het over bijzonder weinig kinderen in uw ogen, minister, het zijn bijzonder grote problemen voor de mensen die ermee worden geconfronteerd. Daarvoor is een aanpassing van het decreet noodzakelijk.
Voorzitter, ik ga niet in op de kwestie van het Inschrijvingsdecreet, dat volgens ons ook fundamenteel moet worden aangepast. Ik beperk met tot het buitengewoon onderwijs. Daar is het probleem nu evenzeer acuut. Ik zou graag willen dat er op korte termijn een oplossing wordt geboden voor degenen die nog geen plaats hebben. Die ouders hebben inderdaad weinig of geen alternatieven. Ofwel moeten ze kilometers ver rijden of hun kind toch in het regulier onderwijs inschrijven met een grote kans op mislukking. Of zoals sommige ouders opperen: je kind gewoon thuis houden. Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Het zou inderdaad mogelijk zijn dat een aantal van die kinderen toch in het regulier onderwijs terechtkomen, al dan niet in vormen van inclusief onderwijs, maar daar is een screening voor nodig of op zijn minst een grondig gesprek met de ouders. Dat is in de huidige chaos niet mogelijk. Minister, ik dring erop aan dat u voor de problemen die zich daar nu specifiek voordoen, een oplossing zoekt.
Mevrouw Stevens heeft het woord.
Voorzitter, minister, beste collegas, vorige week zei Geert Van De Vijver, directeur van de buso-school Sint-Gregorius, dat zijn school nog voldoende vrije plaatsen had en dat de kamperende ouders ik citeer: puur paniekvoetbal speelden. Uiteraard kunnen wij begrijpen dat ouders graag het zekere voor het onzekere nemen en daardoor willen aanschuiven om zeker te zijn van een plaats voor hun kind. Elke ouder wil immers het beste voor zijn kind. Maar ik denk dat het in dit debat wel noodzakelijk is om de feiten en de fictie van elkaar te scheiden. Daarom wil ik vragen of u ons een overzicht van de feitelijke tekorten kunt geven en of u al een zicht hebt in welke opleidingsvorm die tekorten zich situeren. Er is al gesproken over opleidingsvorm 4, specifiek voor kinderen met autismespectrumstoornissen. Specifiek voor deze groep zou ik graag de cijfers van de problemen hebben.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Voorzitter, minister, bij het debat over het Inschrijvingsdecreet is gezegd dat een dergelijk decreet, dat trouwens vele goede punten heeft, de schaarste niet oplost maar de schaarste alleen kanaliseert.
De heer De Meyer heeft in de commissie een vraag gesteld over het probleem met de vrije keuze. Leerlingen vinden geen school naar hun keuze in de buurt. Dat probleem van de schaarste blijft dus bestaan. De oplossing kan alleen maar geboden worden door een capaciteitsuitbreiding. Een inschrijvingsprocedure lost dat in essentie niet op.
Ik deel de kritiek van mevrouw De Knop dat het een veel te complexe zaak is. Dat schrikt waarschijnlijk de gemeenten in de buitengebieden af om dat over te nemen.
Ik wil u specifiek vragen, minister, om toch eens na te denken over het probleem van de concentratiescholen. Er is vorige week opnieuw een artikel verschenen over het feit dat het Inschrijvingsdecreet de concentratiescholen
Mijnheer Bouckaert, we hadden duidelijk afgesproken dat we het enkel en alleen over het buitengewoon onderwijs zouden hebben.
dat het de concentratiescholen in het buitengewoon onderwijs stimuleert. (Gelach)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, collegas, ik ben ook van mening dat het niet zozeer een kwestie van inschrijvingsbeleid of aanmeldingsprocedures is, maar vooral van capaciteitstekort. U hebt op de schriftelijke vraag van mevrouw Stevens geantwoord dat er in 2009 69 plaatsen te kort waren, dus kinderen die geen plaats hadden op school. U beweert altijd dat u ervoor zorgt dat elk kind een plaats heeft. In het buitengewoon onderwijs is dat niet het geval.
Er zitten te veel kinderen in het buitengewoon onderwijs in Vlaanderen: 8 procent, nergens is het percentage zo hoog. Wat nu het dringendst is, is een decreet Leerzorg, waarbij we kijken naar inclusief onderwijs. Ik hoop dat u daar spoed achter zet.
Ik ben het absoluut eens met wat mevrouw Meuleman zegt. Daar ligt de oplossing wat betreft de capaciteit voor kinderen met autisme. Dat is ook zo opgenomen in het ontwerpdecreet, dat volgende week naar de eindonderhandeling met de sociale partners gaat. We vertrekken daarbij vanuit een uitbreiding. Hoe dat precies zal gebeuren, zullen we toelichten op het moment dat het definitief beslist is.
Mevrouw De Knop, ik weet niet of u dat bewust of onbewust doet, maar u hebt altijd de neiging om de fout telkens weer bij de minister te leggen. Die heeft altijd alles gedaan. Ook als die niet verantwoordelijk is, is dat toch de slechte mens. Dat blijkt ook heel vaak in uw vraagstelling. Ik weet dat dat ook heel vaak gebeurt in Onderwijs. Ik kom leerkrachten tegen die mij aanspraken als mijn baas, terwijl ik niets aan die leerkrachten te zeggen hebben. Ik mag die niet benoemen, mag die niet evalueren, mag die geen opdracht geven. Ik mag alleen het loon betalen. En dat gaat dan nog via de administratie. We bepalen wel het kader, maar daar ben je ook een paar jaar mee bezig. Toch gaan die mensen ervan uit dat ik de baas ben.
We merken dat ook elke week in de commissie. Soms gaat het zo ver dat ik bijna de mayonaise op de sandwiches moet bepalen. Zo zit dat niet in elkaar. We hebben hier in Vlaanderen een decreet goedgekeurd. We vertrekken vanuit de autonomie van de scholen. Ik hoor dat Open Vld er nu voorstander van is om één groot, centraal, uniform registratiesysteem in te voeren voor heel Vlaanderen. (Opmerkingen van mevrouw Irina De Knop)
Dat hebt u gezegd. Het is uw recht om dat te zeggen, maar wij geloven daar niet in. Wij vinden dat we die beslissing bij de scholen en bij de LOPs moet leggen. Die mensen zijn het best geplaatst om te bekijken hoe ze daarmee moeten omgaan. Dat is geen kwestie van verantwoordelijkheid ontlopen, mevrouw De Knop. U weet ondertussen wel al dat ik verantwoordelijkheid neem wanneer ik ze moet nemen. Alleen kan ik in dezen de beslissing niet nemen. Dat is een beslissing die door de scholen, in overleg met het LOP, moet worden genomen, maar die in casu niet genomen is.
Een van die scholen in Tongeren zal volgend jaar trouwens wel met een aanmeldingsprocedure werken, waarvan ik nog altijd overtuigd ben dat die transparant en eerlijker verloopt. Ik zal u in de commissie uitleggen waarom sommige scholen niet zo graag met aanmeldingsprocedures werken. Daar is een reden voor, en dat heeft niets met complexiteit te maken, wel met andere zaken.
Ik wil die problemen helemaal niet minimaliseren, mevrouw De Knop. Voor de mensen die daar staan, en die het beste voor hun kind willen, is dat alles behalve leuk. Dat is inderdaad schrijnend. Het is iets dat mensen moeilijk begrijpen. En juist daarom zal ik volgende week ouders ontmoeten, mevrouw De Knop. Ik kan niet heel België of Vlaanderen ontmoeten, maar ik wil hier wel een uitzondering voor maken, zodat de mensen hun verhaal kunnen komen uitleggen. Dat zal volgende week gebeuren. Het gaat ook vaak nog om schrijnende toestanden in familiale context. Ik ben mij daar wel degelijk van bewust.
Vandaar dat we voor een structurele oplossing kiezen en in het kader van het ontwerp van decreet Leerzorg een oplossing proberen te vinden voor autismekinderen.
Voorzitter, ik wil ook nog even duidelijk stellen dat men niet alles op een hoop moet gooien. Het is niet omdat men kampeert bij een school, dat er in die regio een capaciteitsprobleem is. Dat is niet altijd zo. Er zijn periodes geweest dat sommige scholen dat graag hadden. Het is heel goed om te zien dat er veel mensen voor een school staan, want dat betekent dat het wel een heel goede school zal zijn. Begrijp me niet verkeerd: ik wil geen enkele school beschuldigen, maar dat is het in verleden wel gebeurd. Alles op één hoop gooien en zeggen dat het gebeurt omwille van een capaciteitsprobleem, is niet juist. Ik heb erkend dat er in het buitengewoon onderwijs druk is en dat er een oplossing moet komen, maar voor andere scholen is het vaak toch een genuanceerder verhaal.
Samengevat: we zijn ons wel degelijk bewust van de situatie. Het kamperen van vandaag heeft niets te maken met het Inschrijvingsdecreet op zich. Mevrouw De Knop stelt voor om alle scholen te verplichten om met een aanmeldingsprocedure te werken. Ik ben daar geen voorstander van omdat er op veel plaatsen in Vlaanderen geen probleem is en dan moet je dat niet opleggen. Je moet dat enkel doen daar waar er problemen kunnen zijn om op die manier een eerlijke en transparante inschrijving te garanderen aan iedereen.
Minister, als ik het heb over een centraal inschrijvingsregister, dan bedoel ik dat het mogelijk zou moeten zijn om te bepalen wat de precieze vraag en aanbod zijn. Dat kunnen we vandaag niet omdat ouders zich kunnen aanmelden in verschillende scholen. Om de precieze vraag in kaart te brengen, verwijs ik naar zon soort systeem, niet om centralistisch te zijn.
Ik beaam wat iedereen zegt over het buitengewoon onderwijs. We kijken uit naar het decreet Leerzorg of naar de dringende bepalingen daaruit om na te gaan of u de problematiek kunt aanpakken.
U zegt dat ik u viseer als minister en dat veel ouders dat ook doen. Dat is ook logisch omdat u toch het uithangbord van het onderwijs in Vlaanderen bent. Minister, ik hoor u zo vaak zeggen dat u geen impact hebt op dit of op dat, maar het is wel hier dat de contouren worden bepaald en dat de decreten worden goedgekeurd. Als een LOP daarvoor verantwoordelijk is, dan is dat omdat de decreetgever dat zo heeft gewild.
U gaat wat kort door de bocht als u zegt dat daar geen impact op hebt, want u hebt die wel. Als u zegt dat u geen impact hebt op het onderwijs in Vlaanderen, dan stel ik mij de vraag of wij in Vlaanderen wel een minister van Onderwijs nodig hebben.
Minister, ik zou er nog eens de nadruk willen op leggen dat er voor de acute problemen in het buitengewoon onderwijs een oplossing komt en dat de onrust wordt weggenomen en dat elk kind op 1 september een plaats heeft. Ik hoop dat in de toekomst door de combinatie van een capaciteitsuitbreiding en het decreet Leerzorg zulke toestanden uit de wereld worden geholpen, want ze zijn Vlaanderen onwaardig. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vragen zijn afgehandeld.