Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, we lezen dat KPMG van u een studieopdracht heeft gekregen om het radiolandschap te hertekenen. Die herverkaveling van de FM-band, zeg maar, is heel dringend omdat de huidige licenties aflopen in 2016. Ik heb in de commissie al een aantal keer gezegd dat u er werk van moet maken, omdat 2016 heel dichtbij komt.
We kennen een aantal van de problemen die daar liggen. Voor vele lokale radios is vandaag het zendgebied te klein om economisch leefbaar te zijn. We weten ook dat er kandidaten zijn om nieuwe landelijke radiozenders op te starten. Ik hoop dat KPMG al deze elementen in zijn onderzoek meeneemt.
Minister, welke opdracht en welke timing hebt u precies aan KPMG gegeven?
Minister Lieten heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, wij hebben daar in de commissie al met verschillende mensen over gesproken. In het begin van de legislatuur heb ik aangekondigd dat ik in deze periode, met name in de tweede helft van de legislatuur, al zou starten met de beleidsvoorbereiding om te kijken hoe we ons moeten organiseren naar de vernieuwing van de frequenties.
De stap die we nu hebben gezet, en die ik al in de commissie heb toegelicht, is het overgaan tot een grondige behoefte- en marktanalyse. Dit stond ook in mijn beleidsbrief. Op basis van de verworven input kunnen we de noodzakelijke beleidskeuzes maken, en zoals afgesproken in de commissie en ik kijk naar de voorzitter van de commissie zullen we dat verder bespreken en toelichten in de commissie zodra het rapport er is.
Ik zal de opdracht nog even herhalen. We hebben een algemene offerteaanvraag uitgeschreven, en deze opdracht is analyses maken die de beleidsmakers input geeft, beleidsanalyses dus. Voorts is het de bedoeling dat er wordt gekeken hoe het Vlaams radiolandschap er zal uitzien in 2016, en wat de impact zal zijn van nieuwe tendensen zoals de groepering van verschillende radio- en omroeporganisaties. Wat zijn de convergentietendensen tussen de radio en de media? Wat zal daar de impact van zijn? Hoe gaan we om met nieuwe vormen van mediaconsumptie? Wat is wenselijk en leefbaar in 2016? Moeten we de categorieën die nu in het decreet staan, aanhouden, of moeten we die wijzigen? Moeten we nieuwe categorieën invoeren? Stadsradio of doelgroepenradio, of gemeenschapsradio? Dit zijn allemaal verschillende zaken die door verschillende collegas al eens in de commissie werden gesuggereerd. Hoeveel radio-omroeporganisaties zijn er wenselijk? Wat is leefbaar voor de FM-band die we hebben? Moeten we ook sleutelen aan de erkenningvoorwaarden of niet? Dat zijn allemaal vragen die werden opgesomd.
De opdracht bestaat uit de volgende vier onderdelen. Een doorlichting maken van het landschap en het radiogebruik doorlichten. Een bevraging van de sector en wat zij over de verschillende onderwerpen vinden. Beleidsaanbevelingen formuleren. Dan, als de studie klaar is, moeten de beleidsaanbevelingen worden toegelicht aan iedereen die zich wil mengen in het debat. We hebben afgesproken dat we dit in de commissie zeker zullen doen.
Ik verwacht dat deze studie afgerond is in juni 2013. Dat is de timing. Er zijn twee bureaus die een ontvankelijke offerte hebben ingediend, en uiteindelijk is op 13 december de studie gegund aan KPMG.
Ik wil ook nog even iets duidelijk maken. Ik heb gezien dat in RadioVisie een document dat verschillende collegas lezen stond dat er ook individuele rapporten zouden worden opgemaakt van individuele radios. Dat is zeker niet de bedoeling. Het gaat hier puur om beleidsanalyses en beleidsaanbevelingen, zodat wij samen het highleveldebat kunnen voeren en alles goed kunnen voorbereiden naar 2016.
Minister, als ik de opsomming hoor, dan lijkt me dat een hele boterham voor de zomer. U zei juni 2013. Ik heb u toch goed begrepen? Dit lijkt me een hele opgave voor juni 2013.
Ik heb nog een extra vraag. Een van de onderdelen van die frequentieplanning en de herziening ervan is dat de Franstalige zenders in bepaalde regios en met name rond Brussel onze Vlaamse zenders storen, of zelfs helemaal wegdrummen. Mijn vraag is of aan het onderzoeksbureau ook is meegegeven om daarnaar te kijken, en om met mensen over de taalgrens te gaan spreken mensen met wie we ongetwijfeld zullen moeten overleggen en met wie we akkoorden zullen moeten sluiten.
De heer Verstrepen heeft het woord.
Voorzitter, minister, dat was een hele opsomming.
Ik heb nog een puur informatieve vraag. Ik heb u nergens een onderzoek naar een zerobaseplan horen vermelden. Dat staat regelmatig ter discussie in het frequentieplan in deze én in de vorige legislatuur. Werd dat ook gevraagd aan KPMG?
Zerobase omvat ook de frequenties van de openbare omroep omdat men over de hele band de mogelijkheden moet onderzoeken. Is die opdracht gegeven?
De heer Caron heeft het woord.
Ik heb ook een informatieve vraag. Komen andere technologieën zoals internet en Digital Audio Broadcasting (DAB) aan de orde?
Minister, u bent op tijd om te starten. Dat was de politieke afspraak, geen enkel probleem dus. Ik ben een beetje geïntrigeerd door de keuze voor KPMG. Ik ben verbaasd dat zij expertise hebben op dat terrein.
De heer Wienen heeft het woord.
De twee voorgaande sprekers hebben informatieve vragen gesteld. Het zou inderdaad belachelijk zijn om retorische vragen te stellen aan de minister, nu ze hier is.
Ik heb een bijkomend vraagje. Minister, u bent gestart en bent nu op weg naar die frequentieherziening in 2016. We weten allemaal dat er in de vorige erkenningsronde heel wat lokale zenders buiten de prijzen gevallen zijn. Verschillende zenders hebben hun vergunning nooit opgenomen, dus er zijn wel wat restfrequenties. Betekent dat dat er absoluut geen tussentijdse erkenningen meer mogelijk zullen zijn voor de komende drie jaar om zo de lokale zenders die uit de boot zijn gevallen op te vangen?
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, u kondigt het elk jaar aan. Eindelijk is het zover, bijna in het laatste jaar van de legislatuur. Het zou moeten klaar zijn tegen 2013, het is dus weer rijkelijk laat. Misschien is dat nog niet zon slechte zaak, er kan onder dit beleid dan ook niet meer zoveel fout lopen.
Sinds geruime tijd geeft de Vlaamse overheid tienduizenden euros aan het Regionaal Expertisecentrum (REC). Ik sluit me aan bij de heer Caron. Waarom kon het REC met zijn expertise de studie niet doen? Waartoe dient die expertise dan?
Collegas, van bij het begin van deze legislatuur heb ik in de beleidsnota en in elke beleidsbrief gezegd dat we deze studie zouden aanvangen in 2013. We vangen daar nu dus mee aan. De studie zal ook worden opgeleverd in 2013. Dat geeft ons perfect de tijd om het debat te voeren, ook in de commissie. Zo kan iedereen zijn bijdrage leveren. Zo kunnen we samen onderzoeken of we het kader moeten aanpassen en in welke richting.
U stelt informatieve vragen, onder meer over de procedure. We hebben hier de wetgeving op de overheidsopdrachten gevolgd. Er is een algemene voorafgaande bekendmaking gedaan zodat alle spelers op en buiten de markt zich konden aanbieden. De opdracht zelf is geen geheim. Al uw informatieve vragen worden beantwoord in het Bulletin der Aanbestedingen van 14 september 2012 waar de volledige opdracht in staat.
Ik kan er ook niets aan doen dat er maar twee bedrijven gereageerd hebben. Ze werden door de administratie geëvalueerd. KPMG werd gekozen. Als u nog meer achtergrondinformatie wilt, zal ik die graag geven, maar dat kan ik nu niet uit mijn mouw schudden. De gewone procedure werd gevolgd.
Als u na lezing van het Bulletin der Aanbestedingen nog informatie nodig hebt, zal ik u die graag op eenvoudig verzoek laten bezorgen. We gaan daar ongetwijfeld in de commissie nog veel uitgebreider over van gedachten wisselen.
Minister, wat de Franstaligen betreft, zou ik graag willen dat u daar ook eens de aandacht van KPMG voor vraagt. (Opmerkingen van minister Ingrid Lieten)
Zoals ik al zei, het is een hele opdracht. Ik hoop dat men op tijd klaar geraakt. Ik zie dat niet goed zitten tegen juni 2013. Laat ons hopen dat het toch kan. Verder ben ik blij dat de trein vertrokken is.
De actuele vraag is afgehandeld.