Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vereeck heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, afgelopen weekend verschenen er cijfers die trouwens verstrekt zijn door uw kabinet over de hertewerkstelling van de arbeiders van Opel. Die cijfers zijn niet florissant. Het glas is half leeg of half vol, maar ik denk dat alles beter kan.
Collegas, ik zal een paar cijfertjes meegeven. Er waren in totaal 2591 ontslagen. Daarvan zijn er 320 die niet meer op zoek moeten naar werk omdat ze ziek zijn, omdat ze op pensioen zijn of omdat ze helaas al overleden zijn. Uiteindelijk zijn er 1625 opnieuw aan de slag en 646 zoeken nog steeds werk. Als men dat afzet tegen de werkenden, is nog ongeveer 28 procent op zoek naar werk. Twee jaar na de sluiting is dat natuurlijk geen al te best resultaat, vooral als men in detail gaat kijken naar de 646 werkzoekenden. De helft is ouder dan 50 jaar, en die problematiek kennen we al een tijdje. Er zijn een aantal initiatieven genomen. Er is het wettelijk verplicht outplacement. Er zijn de tewerkstellingscellen. Er is het geld van het Europees Globalisatiefonds. Mijn vraag is en ik stel ze vanuit mijn bekommernis voor de arbeiders van Ford Genk en de ontslagen die daar gaan vallen welke lessen we trekken uit het activeringsbeleid en het hertewerkstellingsbeleid bij Opel Antwerpen voor Ford Genk.
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik wil ingaan op de vier elementen die de heer Kennes aanhaalt en die volgens hem de oorzaak zijn waarom die mensen nog geen werk hebben gevonden.
Hij zegt dat hij bruggepensioneerden kent die door de VDAB verplicht worden acht tot negen keer te gaan solliciteren. Ze zijn wel bruggepensioneerd en ze zijn niet van plan te gaan werken en dus niet te motiveren. Ten tweede zijn er mensen die niet wensen aan een lager loon te gaan werken dan het loon dat ze hadden bij Opel. Aan de loonkost kan ik niet echt iets doen. Ten derde kennen die mensen hun rechten te goed, zegt hij, en daarom worden ze niet aangeworven. Ik vind het erg dat een werkgever iemand niet aanwerft omdat hij zijn rechten goed kent, maar daar kan ik morgen niets aan veranderen. En er zijn valse sollicitaties van werkgevers. Kan ik daar iets aan doen? Cao 38 is federaal en ik kan daar niets aan doen. Waar ik wel iets aan kan doen, is alle vacatures die werkgevers bij de VDAB willen plaatsen, grondig laten nakijken. Ook de vacatures van de private bemiddeling worden gecontroleerd door mijn inspectie.
Wat leer ik wel van Opel voor Ford? Dat zijn ook vier elementen. Ik heb gezien op welke manier de mensen van Opel, met hun ervaring uit de automobielsector, kunnen worden geheroriënteerd in totaal andere sectoren. Dat is een eerste les waardoor ik mensen van Ford sneller zal kunnen heroriënteren.
Ten tweede hebben we gezien dat als de intakegesprekken vroeger gepland kunnen worden, dat een meerwaarde is. We spreken daar nu over met de vakbonden in Ford. We moeten alleen opletten dat we het sociaal overleg daarmee niet court-circuiteren.
Ten derde was er een enorme appreciatie voor de tewerkstellingscel bij Opel. Dat nemen we nu ook mee, zodat de mensen bij Ford Genk ook terecht kunnen bij een tewerkstellingscel.
Ten slotte is er het Globalisatiefonds waar u over sprak. Met de ervaring die we van Opel hebben, denk ik dat we een grotere benutting kunnen realiseren van de centen die ter beschikking worden gesteld van het Globalisatiefonds dan bij Opel het geval was.
Minister, dank u voor uw antwoord. Het is politiek zeer opmerkelijk dat u de argumenten en motivering van de vakbondsafgevaardigde volledig ondersteunt, en dat u de argumenten vanuit de arbeidersbeweging dit keer dus wel mee ondersteunt.
U spreekt over de kennis om mensen te heroriënteren naar totaal andere opleidingen. Schitterend! Ik woon in die regio, ik ben ook al persoonlijk benaderd door mensen die vragen hoe ze de omslag kunnen maken van autoconstructie naar bijvoorbeeld de zorgsector. Maar gaat het dan heel concreet om fysiek dezelfde mensen van de VDAB die we tijdelijk in Genk gaan zetten, die mensen die de kennis hebben over het 180 graden heractiveren? Die kennis zit bij bepaalde mensen bij de VDAB. Gaat u die overbrengen?
Wat de vroegere intake betreft: daar ben ik het mee eens, evenals met de werking van de tewerkstellingscel, al heb ik daar nog een opmerking bij. Zon tewerkstellingscel gaat eigenlijk maar één keer ter plaatse in de fabriek dat is althans de informatie die ik uit het antwoord op een schriftelijke vraag heb kunnen afleiden. Daarna wordt men doorverwezen naar werkwinkels. Tegelijk zie ik echter dat het aantal werkwinkels de komende maanden zal dalen. Zult u dan tijdelijk een soort tegenbeweging organiseren, en zo ja, voor hoelang? Komt er dus een uitbreiding van het aantal werkwinkels zodat, wanneer die mensen uit Ford naar hun lokale werkwinkel gaan, zij de nodige begeleiding krijgen?
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, de heer Vereeck maakt een aantal terechte bedenkingen. Ik wil er nog enkele aan toevoegen, in verband met het verhaal van de VDAB en de werkwinkels. We weten dat een aantal werkwinkels en VDAB-kantoren gaan sluiten. Tegelijk hebben we het in de commissie, toen het Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat (SALK) werd toegelicht, al gehad over het feit dat er een elftal extra acties komen voor de VDAB, om voor extra activering te zorgen. Minister, hoe kan de VDAB dat allemaal realiseren, terwijl men minder mensen en geld heeft om dat te doen?
Mevrouw Turan heeft het woord.
Ik dank de heer Vereeck voor zijn vraag en zijn zeer terechte bedenkingen. Minister, het tewerkstellingssucces van de ex-medewerkers van Opel is zeer recent nog in de actualiteit geweest. Ik heb daar een schriftelijke vraag over gesteld, om dat eens grondig te kunnen analyseren. We hebben in Antwerpen absoluut niet kunnen bereiken wat we wilden bereiken. Het aantal werkloze ex-medewerkers van Opel is momenteel nog zeer hoog. Hebt u al contact opgenomen met de huidige schepen van Werk in Antwerpen, om te kijken wat we op zeer korte termijn kunnen doen voor de ex-medewerkers van Opel Antwerpen? De minister-president heeft er al op gewezen dat we moeten zien wat de weerslag van het SALK zal zijn op de andere provincies. Als het dan gaat over tewerkstelling in een andere provincie, moeten we ook bekijken wat de weerslag zal zijn in Antwerpen.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Vereeck, ik begrijp uw vraag. We moeten inderdaad nagaan of we iets kunnen leren uit wat we nu doen bij Opel Antwerpen. Toch gaat de vergelijking met Ford Genk niet helemaal op. Bij Ford Genk moet men kijken naar het groter geheel van de inspanningen die de Vlaamse Regering doet. We hebben de vrijdag voor het krokusreces samen gezeten met de heer Daems over het Strategisch Actieplan Limburg in het Kwadraat (SALK). U hebt ook erkend dat er niet alleen voor de tewerkstelling maar voor de hele reconversie van Limburg heel wat inspanningen op stapel staan. We zullen de volgende weken bekijken wat die precies inhouden. U moet het plaatje echter ruimer bekijken dan enkel vanuit de tewerkstelling.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, we hebben hier net voor het reces uitleg gekregen van professor Daems. Er zouden momenteel 9000 vacatures zijn in Limburg. In 2014 zullen heel wat werknemers van Ford Genk op straat komen te staan. Wat zult u vanuit uw beleid en binnen uw mogelijkheden doen en zeker gezien de opties die in het Strategisch Actieplan Limburg in het Kwadraat zitten, om die mensen actief te begeleiden in de richting van een baan? Wat zult u in uw beleid inschrijven?
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de algemene bedenkingen over het SALK-rapport. De heer Daems heeft inderdaad fantastisch werk geleverd, en de uitdaging is nu dat de volgende weken en maanden uit te rollen.
Specifiek wat outplacement betreft, is er twee weken geleden ook een congres geweest van Werk en Sociale Economie (WSE), waaruit bleek dat een derde van de mensen die outplacement volgen, beweert dankzij outplacement een job te hebben gevonden. Twee derde voelt zich zekerder en heeft meer zelfvertrouwen gekregen bij het zoeken naar een baan.
Een knelpunt dat vanuit dat congres werd geformuleerd, is dat men te weinig aan competentieversterking doet. Minister, in welke mate wordt er iets gedaan om de competentie te versterken en dus opleidingen beter te verbinden met outplacement?
De heer Janssens heeft het woord.
Het is nu februari 2013. De sluiting van Ford is aangekondigd voor oktober 2014. Toch denk ik dat het goed is dat de vraag nu, een jaar en acht maanden op voorhand, wordt gesteld. We kunnen inderdaad een aantal lessen leren uit Opel Antwerpen en anticiperen op de situatie die zich binnen ruim anderhalf jaar zal voordoen.
Bij Opel ging het over ongeveer 2600 ontslagen werknemers, bij Ford zal het om drie- of viermaal zoveel gaan. Bovendien heeft de stad Genk al behoorlijk hoge werkloosheidscijfers en heeft de provincie Limburg in vergelijking met de andere provincies een economische achterstand.
Uit de cijfers van Opel, die de heer Vereeck al heeft vermeld, blijkt ook dat vooral de 50-plussers het weer moeilijk hebben om te worden gereactiveerd na hun ontslag.
Minister, we hebben nu nog een jaar en acht maanden. U bent uiteraard ook bevoegd voor de VDAB. Welke rol ziet u in het komende anderhalf jaar weggelegd voor de VDAB? Hoe kunnen we anticiperen op de aangekondigde ontslagen bij Ford Genk?
Ik heb daarnet in mijn antwoord de vier punten opgesomd waarbij we kunnen leren uit het dossier Opel om het in Genk anders en beter te doen.
Mijnheer Vereeck, ik ondersteun niet de vakbondsvisie. Ik heb de analyse van de heer Kennes weergegeven en gezegd wat hij als oorzaken zag. U vraagt me of ik daar iets uit kan leren. Ik heb geantwoord dat ik daar iets uit kan leren maar dat dit niet mijn bevoegdheid is. Ik ben ook nog vergeten te zeggen dat wij voor de 50-plussers wel iets doen inzake loonkost via de hervorming van de 50-plusserspremie. Dat was niet mijn analyse, maar die van de heer Kennes, waar ik neutraal tegenover sta. Ik heb niet gezegd of ik die al dan niet ondersteun.
Mijnheer Rzoska, u hebt het over de mogelijkheden tot heroriëntering. De filosofie van heroriëntering zit niet in het hoofd van mensen. Op 1 januari zijn we binnen de VDAB gestart met Competent. De filosofie daarachter maakt dat we niet alleen, zoals in het verleden vooral het geval was, zullen kijken naar het cv of diploma van iemand, maar dat we rekening zullen houden met de talenten en competenties. Ook in de functies die vacant zijn, zullen we nagaan welke talenten en competenties nodig zijn.
Bij Opel hebben we gezien dat mensen die daar aan het werk waren, met een beetje bijscholing, terecht konden in de zorgsector. Die ervaring kan worden meegenomen. Als er mensen met die talenten en competenties bij Ford aanwezig zijn, dan kunnen we ze wellicht heroriënteren naar de zorgsector. We weten ook of dat gelukt is bij Opel en met welke cursussen. Dat zit dus niet in het hoofd van enkele mensen, die dat goed kunnen. Dat is gedeelde kennis bij de VDAB.
Als die negenduizend jobs er zijn, zoals in het rapport staat, laat ons dan kijken welke competenties en talenten je daarvoor nodig hebt. Misschien kunnen we die invullen via een oefening op de werkvloer, het opdoen van een werkervaring, een bijscholing of op een andere manier. Dat is de rol van de VDAB. Ik ga mij nooit bezighouden met welk personeel waar moet worden ingeschakeld als ik dat moet doen, stel ik voor dat ik de job van Fons Leroy overneem. Dat ga ik zeker niet doen.
Wat de werkwinkels betreft, is de tewerkstellingscel wel iets dat langer ter plaatse blijft. Dat is niet één keer. We hebben over de werkwinkels drie uur gedebatteerd, met Fons Leroy erbij. Hij heeft heel duidelijk gesteld dat het wegvallen van de werkwinkels niet maakt dat het individuele contact tussen de werkloze en de persoon van de VDAB verslechtert, integendeel. In de werkwinkels waar geen totaalpakket kan worden aangeboden, zal op een andere manier worden gewerkt. Zeker mensen die moeilijker met nieuwe elektronica en communicatie om kunnen, zullen juist geholpen worden. Dat is de filosofie.
Moeten we de competentievorming meenemen in outplacement? We moeten dat natuurlijk bekijken bij de kwaliteitsgaranties, die worden gevraagd aan outplacementbureaus.
Er is in Antwerpen uiteraard continu overleg tussen mensen van het departement, de VDAB en mijn kabinet. Ik denk alleen maar aan het starten van de werkervaringsplaatsen. In grote steden zijn er regelmatig gesprekken. Of er nu specifiek over de Opelwerknemers een gesprek is geweest, kan ik u niet zeggen.
Ik wil alle collegas danken voor de bijkomende opmerkingen. Minister, het SALK heeft als doel om op korte termijn vier- tot vijfduizend jobs te creëren en op langere termijn tienduizend jobs. Maar dit is een heel andere vraag: als die jobs er zijn, hebben we dan ook de mensen om die in te vullen? Het gaat vaak om hoogtechnologische jobs in cleantech en innovatieve zorg. En zelfs voor andere banen is er wel een bijkomende opleiding nodig.
Ik verneem ook graag, minister, dat die expertise dus niet bij experten zit, maar in een soort draaiboek. Ik wil u wel op één punt tegenspreken, namelijk dat de bereidheid om te switchen van baan en een bocht van 180 graden te nemen, niet in de hoofden van mensen zou zitten. Die zit daar wel. Ik merk dat in persoonlijke contacten. Vandaag worden in het Belang van Limburg in een artikel drie mensen aan het woord gelaten, die van plan zijn om van Ford naar de zorg te gaan, maar die drie praktische bezwaren naar voren schuiven. Ik denk dat wij dus niet zozeer bezig moeten zijn met die mentaliteit, want die mentaliteitswijziging is er al, maar echt die praktische bezwaren opzij moeten schuiven.
De actuele vraag is afgehandeld.