Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Wienen heeft het woord.
Voorzitter, minister, u hebt enkele dagen geleden het startschot gegeven voor uw project Innoveren en Excelleren in Onderwijs (pIE.O). U trekt er 4 miljoen euro voor uit. Ik vind dat sowieso al veel geld. Het gaat over 4 miljoen euro voor dertien concentratiescholen terwijl die concentratiescholen al heel wat middelen en mogelijkheden krijgen via de gelijke onderwijskansen (GOK). U vindt dat er meer te doen is om de leerprestaties en het welbevinden bij allochtone jongeren in het onderwijs te verhogen.
Ik heb uw project eens bekeken en doorsnuffeld. Toen ik het las, had ik ook een probleem met mijn welbevinden. U gaat in die concentratiescholen als proefproject ook inhoudelijk ingrijpen. U zult proberen te verkrijgen dat er nieuwe didactische werkvormen worden uitgevonden en nieuwe evaluatievormen, de leefwereld van de leerlingen moet geïncorporeerd worden en dergelijke meer.
Ik stel me daar vragen bij. Staat zon apart systeem, een apart onderwijs gericht op allochtonen, een apartheidsonderwijs misschien voor allochtone jongeren, niet een beetje haaks op de integratiegedachte van de Vlaamse Regering?
Ik denk dat het belangrijk is dat de allochtone jongeren onze waarden en normen aanleren, onze leefwereld leren kennen, zodat ze zich perfect kunnen inschakelen in onze samenleving. Dan kunnen ze samen met ons, Vlaming onder de Vlamingen, een toekomst uittekenen.
Minister, in hoeverre staat een dergelijk proefproject dat enige segregatie organiseert, niet haaks op het integratiebeleid van de Vlaamse Regering?
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, om te beginnen: we trekken op jaarbasis 850.000 euro uit. Voor een project van vijf jaar komt u natuurlijk aan een veel hoger bedrag. Het is verkeerd om het voor te stellen (Opmerkingen van de heer Wim Wienen)
Dat is over vijf jaar. Dat is al een eerste nuance.
Verder kan ik heel kort antwoorden op uw vraag: ja. Eigenlijk zou ik niet meer dan dat moeten zeggen: ja.
Uiteraard ligt dat volledig in de lijn van het beleid dat de Vlaamse Regering volgt. Meer nog, het zal ons beleid nog versterken. Veel van de problemen in ons basisonderwijs ontstaan doordat veel kinderen nieuwe Belgen zal ik ze maar noemen met een achterstand starten. Dat is vaak een gevolg van hun gebrekkige kennis van het Nederlands, maar soms kennen ze inderdaad ook niet onze waarden, normen en ons referentiekader.
Ik wil, en met mij de meerderheid, dat die kinderen alle kansen krijgen in Vlaanderen en zich volledig integreren. Ze moeten die kansen natuurlijk ook nemen, dat is nogal evident.
De concentratiescholen zijn ontstaan door een historisch woonbeleid in de steden. In die scholen moeten we rekening houden met de eigenheid van die kinderen. Het ligt niet aan de kinderen, mijnheer Wienen. De samenleving moet hen helpen om te leren. In het begin zal de klemtoon vaak liggen op het verwerven van het Nederlands. Vindt u het normaal dat in een school met kindjes van Marokkaanse, Turkse en Congolese afkomst alleen maar handboeken worden gebruikt waar alleen maar Miekes en Jannekes in voorkomen? Alleen maar blanke kinderen? (Instemming bij het Vlaams Belang)
Ik zeg niet dat het handboeken moeten zijn met allemaal gekleurde kinderen. Ik vind wel dat de handboeken een weerspiegeling moeten zijn van een maatschappelijke realiteit en dat men voorbeelden moet gebruiken. U kunt daar toch niet tegen zijn? Het is de bedoeling dat we met deze pedagogische methoden proberen ervoor te zorgen dat die kinderen op 12-jarige leeftijd exact hetzelfde kennen als een doorsnee kind in een Vlaamse school kent. We gaan de eindtermen niet aanpassen. Alleen de weg ernaartoe kan in functie van de kinderen wijzigen.
Mijnheer Wienen, het enthousiasme in de Vlaamse scholen om hieraan mee te werken, is bijzonder groot. Dat bleek uit de kandidaatstelling en op de startdag. Die vele leerkrachten willen doen wat ze moeten doen, namelijk die kinderen alle kansen geven om in onze samenleving te schitteren. Uw vraag vandaag toont opnieuw aan dat u dat eigenlijk, diep in uw hart, niet wilt. (Applaus bij sp.a. Rumoer bij het Vlaams Belang)
We hebben hier met de typisch linkse excuuscultuur te maken. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Natuurlijk ligt het niet aan de kinderen! Het ligt niet aan de allochtone kinderen, het ligt aan het onderwijs. Het systeem is verkeerd, het moet veranderen.
Minister, toen ik als kind thuiskwam met mijn rapport en ik had een onvoldoende, en ik kwam bij mijn vader zaliger God hebbe zijn ziel! zei hij niet dat er iets fout was met het onderwijs. Nee, ik kreeg een klop op mijn kop. Gelukkig heb ik niet veel onvoldoendes gehaald of ik stond hier met een hoofd als Fats Domino. Nee, het onderwijs is niet fout, het ligt natuurlijk aan de inzet.
U helpt die kinderen niet vooruit door ze voortdurend te pamperen en te zorgen dat ze in hun eigen referentiekader, cultuur en waarden kunnen blijven. Ze moeten hier leven. Als ze hier een toekomst willen hebben, samen met ons, Vlaming onder de Vlamingen, dan moeten ze zich aanpassen aan onze cultuur en normen, aan ons onderwijssysteem, en niet omgekeerd. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik steun u in de opzet van het project, dat weet u. het is goed dat we innovatie in het onderwijs stimuleren. Maar, zoals u ook weet, de hoge concentratie aan GOK-leerlingen is niet meer beperkt tot scholen in grote steden als Brussel, Antwerpen en Gent en de Limburgse mijnstreek. Het is een probleem in heel wat scholen, verspreid over heel Vlaanderen.
Minister, ik wil u nogmaals uitdrukkelijk vragen er heel goed op te letten dat de opgedane expertise vanaf het begin van het project wordt gedeeld. U moet ook in andere scholen stappen zetten die de innovatie van de onderwijskundige aanpak stimuleren. Dit blijft niet beperkt tot de grote steden.
Mevrouw Pehlivan heeft het woord.
Voorzitter, het gaat niet om 4 miljoen euro. Volgens mij is zelfs 1 euro voor die groep kinderen met een grote achterstand in ons onderwijs de heer Wienen te veel. Die kinderen leven hier. Hun ouders werken hier. Zelfs 1 euro is voor hem duidelijk te veel. In feite hoeven we over de inhoud zelfs geen vragen te stellen. Het gaat om de middelen die naar die kinderen gaan.
Minister, u hebt het pIE.O een tijdje geleden al voorgesteld. Ik heb de Amsterdamse wethouder gehoord. Hij is hier zeer tevreden over. Dit lijkt me een project waarvan de resultaten en de ervaringen die de scholen kunnen opdoen, over heel Vlaanderen kunnen worden verspreid. We moeten in die kinderen investeren. Zij maken onze toekomst uit.
Mijnheer Wienen, uw vader heeft u misschien een slag in uw gezicht gegeven. Dat is echter niet de pedagogische methode die wij in ons onderwijs willen toepassen. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, de pedagogische tik van de heer Wienen zou me op stoute gedachten kunnen brengen. Ik wil die gedachten hier niet formuleren. Gisteren is gebleken dat de voorzitter toch zo mijn gedachten al kan lezen.
Ik wil niet meestappen in een duiding die inhoudt dat ons onderwijs zou slabakken of dat het niveau zou dalen. Dat klopt niet. Ik stel vast dat er in Vlaanderen veel concentratiescholen zijn. Dat heeft te maken met het feit dat we de basisscholen als buurtscholen beschouwen. Buurtscholen vormen de facto een weerspiegeling van de buurt. Indien er in bepaalde buurten een hoge concentratie is, heeft dit repercussies voor het onderwijs.
De voorgestelde aanpak is niet zozeer van de minister afkomstig. De begeleidingsdiensten ondersteunen dit. Het gaat hier immers om de pedagogie. Hoe brengen we iets over? Welke elementen en tools gebruiken we? De onderwijsdoelstellingen blijven overeind. We willen op dat vlak niets verminderen. We zullen de doelstellingen intenser inzetten. Dat zal in het Nederlands gebeuren.
Minister, ik heb nog een concrete vraag die aansluit op de vraag die mevrouw Poleyn daarnet heeft gesteld. Het experiment vindt in dertien scholen plaats. Tweemaal per jaar is er een evaluatiemoment. Op welke manier zal de opgebouwde expertise verder worden verspreid?
De heer Bouckaert heeft het woord.
Voorzitter, voor speciale problemen moeten speciale middelen worden ingezet. Daarover is een consensus ontstaan. Ik vind het normaal dat met het pIE.O dergelijke inspanningen worden gedaan. Dat geldt ook voor het GOK. Alles moet echter naderhand kunnen worden geëvalueerd. We moeten kunnen nagaan of iets effectief is. We moeten nagaan wanneer het om weggesmeten geld gaat.
Minister, u moet echt de indruk wegnemen dat we naar een onderwijs evolueren dat een soort cultureel getto zal worden. Het is niet de bedoeling met andere boeken en andere waarden te werken dan de boeken en de voordelen die in de gewone scholen worden gebruikt. Het mogen gekleurde boeken zijn. Er mogen meer kleurlingen in voorkomen. Dit geldt trouwens ook voor onze autochtone leerlingen. We leven in een diverse samenleving. Het moet in die boeken echter ook kunnen dat een witte vrouw gekleurde mannen commandeert of dat een witte vrouw bedrijfsleider is.
Wethouder van Onderwijs De Jonge van het CDA heeft verklaard dat gekleurde boeken in Nederland geen issue meer zijn. Dat klopt. Ik heb die boeken gezien. Andere maatregelen zijn echter ook belangrijk. Het gaat dan onder meer om een verlenging van de leertijd. De oppositie, in dit geval het Vlaams Belang en LDD, hebben al voorgesteld om kinderen met een taalachterstand langer op school te houden zodat ze hun achterstand kunnen inhalen. Ik hoop dat u die maatregelen zult promoten.
Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Collegas, de meesten van u waren niet aanwezig gisteren tijdens het debat over onderwijs, maar mijn betoog ging volledig over deze projecten. Wat mevrouw Poleyn zegt, was de hoofdmoot van mijn betoog: het kan niet beperkt zijn tot de concentratiescholen, omdat elk kind in Vlaanderen deze bijkomende middelen nodig heeft, omdat het dezelfde kansen moet krijgen als alle andere kinderen.
Minister, u hebt uw GOK-beleid gehad en nu zijn er de SES-kenmerken (sociaal-economische status). Als er leerwinst is, sta ik daar achter. Maar bij het GOK-beleid hebt u nooit die leerwinst kunnen meten. Gaat u die fout opnieuw maken of gaat u deze keer wel een evaluatie doorvoeren en kijken of er leerwinst is? Dat is toch het enige dat we moeten nastreven als we al die projecten steunen: dat er een winst is.
We gaan, voor alle duidelijkheid, geen extra omkadering aan die scholen geven en geen extra werkingsmiddelen. We hebben uitdrukkelijk niet geopteerd voor meer van hetzelfde. In die dertien scholen, in Antwerpen, Brussel, Gent, maar ook in de Mijnstreek, willen we innovatief werken, op basis van ervaringen in Vlaanderen en in het buitenland. De bedoeling daarvan is niet alleen om het welbevinden van die kinderen te verhogen, maar ook de leerprestaties en de leerresultaten. We doen dat door het geld te investeren in innovatiecoaches. We gaan heel nauw samenwerken met het Ondersteuningscentrum Brussel, met Voorrangsbeleid Brussel, met andere diensten die ermee bezig zijn en uiteraard ook met de pedagogische begeleidingsdiensten.
De opzet van dit project is juist om te leren tot nieuwe modellen te komen, die dan elders in Vlaanderen, waar het nodig is, kunnen worden overgenomen. De doelstelling is ervoor te zorgen dat die kinderen onze waarden en normen leren, in de brede zin, en goed Nederlands, maar dat ze ook de kennis en de vaardigheden opdoen die nodig zijn om te kunnen functioneren in onze samenleving. Het is geen pamperbeleid of vergoelijkingbeleid: het is een beleid dat erop gericht is om iedereen kansen te geven, maar wie een kans krijgt, moet die kans ook nemen.
We betrekken daarbij experten en wetenschappelijk onderzoek. We zullen meer doen dan evalueren, we gaan ook een nulmeting uitvoeren om te kijken wat de situatie is vandaag. Dan gaan we de komende jaren aan de slag en regelmatig zal er opnieuw worden gemeten, om te kijken wat werkt en wat niet, waarmee je vooruitgang kunt boeken, om op basis daarvan de juiste kennis met de andere scholen te kunnen delen.
Mijnheer Wienen, omwille van het historische woonbeleid in onze steden, zoals de heer Van Dijck terecht zegt, zul je, als je pleit voor basisscholen die een weerspiegeling van de buurt zijn, concentratiescholen hebben. Het is toch evident en elke leerkracht weet dat, net als elke ouder, als je gekleurde kinderen in een klas zet waarin hopelijk toch nog af en toe een blank kind zit dat je dan je opvoeding en aanpak aanpast aan de situatie. Dat wil niet zeggen dat wij onze eindtermen moeten aanpassen of onze waarden en normen, maar je houdt rekening met de vertreksituatie van die kinderen.
Voor mij gaat het erom dat die kinderen alle kansen krijgen, dat ze kunnen schitteren in onze samenleving, dat we hun talenten, die we nu iets te weinig herkennen en erkennen, mogelijk maken. Als we dat doen, als we een goede basis leggen, kunnen die kinderen mee in het secundair onderwijs, en kunnen we ervoor zorgen dat we met zn allen in een samenleving leven.
Twee dagen geleden heb ik dat ook gezegd, mijnheer Wienen: mijn grootste vrees is vandaag dat we niet alleen een financieel-economische crisis hebben, die voor steeds meer mensen een sociale crisis wordt, maar dat we, als we niet oppassen, verzeilen in een crisis van het samenleven. De beste manier om een crisis van het samenleven te voorkomen, is ervoor te zorgen dat iedereen kan meedoen met de samenleving en dat doe je via onderwijs. Daar leg je de basis. Daarom is dit project heel belangrijk.
Het was een overrompeling op de startdag. Vierhonderd leerkrachten zijn gekomen. We hadden honderden kandidaten om daaraan mee te doen. Weet u waarom? Veel leerkrachten in Vlaanderen weten wat ze moeten doen: alle kinderen een kans geven, ongeacht hun kleur of afkomst, ervoor zorgen dat ze goed Nederlands leren, dat ze onze methodes en systemen kennen, maar ook zorgen voor een wederzijdse bevruchting. Wij kunnen ook van nieuwe Belgen dingen leren, mijnheer Wienen. Samen worden we sterker. Daarvoor is dit project bedoeld, om samen het onderwijs sterker te maken, in het belang van onze samenleving.
Minister, ik vind het tof dat u bezorgd bent over het welbevinden van de leerlingen, maar na wat ik van u en van de collegas vandaag heb gehoord kan ik alleszins zeggen dat het niet goed gaat met mijn welbevinden.
Ik wil de meerderheid en de mensen die dit allemaal ontwikkelen toch oproepen om eens grondig na te denken over waar men mee bezig is. Men is al begonnen met de ongelijkheid in het onderwijs in te voeren, een GOK-leerling is meer centjes waard dan een gewone leerling in een andere school. Nu voert men nog een apart onderwijs in, een apartheidonderwijs voor allochtone leerlingen. Dan moet ik in het begin van uw antwoord van u nog vernemen hoe komt het dat de leerprestaties van allochtone jongeren op onze school minder zijn dan bij de autochtone kinderen? Er staan te veel blanke kindjes afgebeeld in de leerboeken. Komaan, ga toch weg! (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.