Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de impact van de economische crisis en de toegenomen werkloosheid op de werking van de VDAB en de kritiek van het personeel ter zake
Actuele vraag over de huidige uitbestedingspolitiek van de VDAB
Verslag
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, u hebt wellicht ook de studie van het ABVV gelezen. Dan heb ik het over de enquête met als titel Staat de VDAB in uitverkoop?.
Het personeel trekt klaarblijkelijk aan de alarmbel. De eerste zin van de enquête is vrij straf geformuleerd. Er staat letterlijk: Soms denk ik dat de politiek eigenlijk uit is op de volledige ontmanteling van de VDAB op middellange termijn. Straffe praat, lijkt me.
Men zegt dat het een peiling is naar het buikgevoel. Klaarblijkelijk zou men bij het personeel, bij een tweehonderdtal mensen van de VDAB, hebben gepeild naar wat ze denken van de besparingen. Men zou tot de conclusie zijn gekomen dat men vreest dat de VDAB zijn basistaken niet meer kan uitvoeren. Dat komt door de talrijke besparingen op de werkingsmiddelen, door de inperking van het personeel, doordat ze steeds meer taken en cliënten krijgen.
Het ABVV zegt dat ook de tendering, het uitbesteden van sommige taken aan de private arbeidsmarktintermediairen, een nefast systeem is, waarbij de huidige regering er klaarblijkelijk op uit is elke euro nieuw beleid naar de vrije markt af te wentelen. Wat dit betreft, zitten we zeker niet op dezelfde golflengte als de socialistische vakbond. Minister, ik denk en hoop dat u een pleidooi zult houden voor de tendering of het uitbesteden zoals het tot nu toe verliep.
Minister, ik wil peilen naar uw reactie op deze studie van het ABVV. Bent u van oordeel dat sommige besparingsmaatregelen moeten worden herbekeken opdat de VDAB zijn basisopdracht kan uitvoeren?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, als je 207.000 werkzoekenden hebt in Vlaanderen, als er een stijging is van 11 procent, als je de gouverneur van de Nationale Bank hoort aankondigen dat we nog lang niet aan het eind van de tunnel zijn en dat hij verwacht dat er 75.000 werklozen bij zullen komen in 2012 en 2013, dan is er meer dan ooit nood aan een performante en efficiënte bemiddelingsdienst. In Vlaanderen heet die de VDAB. Het spreekt voor zich dat die dienst moet roeien met de riemen die hij heeft. Zoals heel Vlaanderen wordt die dienst geconfronteerd met schaarste aan middelen. Die riemen zijn een beetje ingekort.
Minister, we hebben herhaaldelijk gevraagd of die stijging aan de vraagzijde en het beperken van de middelen aan de andere zijde op termijn niet leiden tot problemen bij het vervullen van basistaken, met name de toeleiding van werkzoekenden naar een job. Op 8 november antwoordde u mij op deze zelfde plaats dat u vanuit de VDAB vooralsnog geen zorgwekkende signalen in die zin had ontvangen.
Deze week krijgen we een bevraging die peilt naar het gevoel van mensen. Je kunt zeggen dat het een relatief beperkte groep van tweehonderd mensen is, maar als je het document dat erbij hoort, goed bekijkt, zie je dat het buikgevoel van mensen die zeggen dat ze het in de toekomst steeds moeilijker zullen hebben om hun taken uit te voeren, met cijfers wordt onderbouwd.
Minister, wat is uw reactie? Wat gaat u doen opdat we erin zullen blijven slagen mensen efficiënt en performant naar een job toe te leiden?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, maandag heeft het ABVV gecommuniceerd over een studie die het heeft gemaakt over de werking en uitbesteding van de VDAB. Sommigen zullen zeggen dat het belangrijkste nieuws uit die studie is dat het ABVV ongeveer 200 leden telt onder de 5000 personeelsleden van de VDAB, maar zover wil ik niet gaan. Er zitten wel een aantal andere belangrijke elementen in.
We zijn niet tegen de kostenefficiëntieoefening die de VDAB ondergaat op dit moment, zoals elke overheidsadministratie. De VDAB heeft ongeveer evenveel personeel als zijn Nederlandse tegenhanger, en Nederland is toch bijna drie keer zo groot als Vlaanderen. Er zit zeker nog wat vet op de soep bij de VDAB, temeer omdat de VDAB steeds meer werk uitbesteedt, tot 100 miljoen euro dit jaar, aan begeleiding en opleiding van werkzoekenden. Op vier jaar tijd is dat een verdubbeling. Vier jaar geleden was dat ongeveer 50 miljoen euro, nu is dat 100 miljoen euro.
Een heel belangrijk bedrag gaat dus naar private actoren uit de non-profit, de private sector en de interimsector die begeleiding gaan doen voor rekening van de VDAB. Het is niet voor het eerst dat we hierover spreken. Ik heb u een aantal maanden geleden hier ook al een aantal vragen over gesteld.
Er kunnen wel vragen gesteld worden over de manier waarop de VDAB die uitbestedingen gaat organiseren. De resultaten van de trajecten die de private sector organiseert, zijn qua uitstroom altijd slechter dan de trajecten die de VDAB organiseert. Hoe dat komt, heeft te maken met de verschillende doelgroepen en dergelijke meer, maar er zijn toch vragen bij te stellen. Het is heel belangrijk dat in een tijd waarin de werkloosheid stijgt, maar waar tegelijk ook heel veel krapte op de arbeidsmarkt bestaat en we dus nood hebben aan een sterke VDAB, we heel doelmatig omgaan met de middelen. Er kunnen dus vragen worden gesteld bij de massale uitbestedingen door de VDAB. Minister, hoe kunt u de performantie van de VDAB garanderen in deze heel belangrijke tijden voor onze arbeidsmarkt?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik zie twee grote delen in de gestelde vragen. Er zijn heel duidelijk een aantal vragen over de tendering gesteld, en er zijn vragen over de besparing gesteld. Ik wil over de twee aspecten en zeker over het pamflet van ACOD en ABVV een paar elementen kwijt.
Die uitbesteding is een onderdeel van wat globaal in de raad van bestuur van de VDAB is besproken en beslist. Er is in de raad van bestuur van de VDAB een begroting 2013 goedgekeurd. Die zegt hoeveel van het bedrag binnen de begroting van de VDAB naar tendering voor 2013 gaat. Vervolgens worden individueel, geval per geval, tenderingsopdrachten besproken binnen de raad van bestuur van de VDAB. Er komen natuurlijk overwegingen over wat we zelf kunnen, wat we beter kunnen uitbesteden, welke specialisatie wij hebben en over de vraag of we als regisseur, wanneer we iets uitbesteden, nog genoeg kennis in huis houden. Dat zijn allemaal elementen die meespelen.
Ik kan u zeggen dat de kwaliteit en de kwantiteit van die tendering door de raad van bestuur uiteraard verder worden opgevolgd. In de raad van bestuur van de VDAB zitten alle sociale partners, ook het ABVV met drie mandatarissen. Ik weet ook van de VDAB dat er bijvoorbeeld op de begroting 2013 geen enkele bemerking was op de tendering. Ik ben dus wat verbaasd daar nu een actie over te zien.
Dan is er de besparing van 1 procent en het element tendering daarin. Wij hebben een raamakkoord gesloten met de sociale partners, ondertekend door Karel Stessens, voorzitter van het ACOD. Ik citeer hieruit: Net zoals outsourcing een goede keuze is als dit kosten-baten een meerwaarde heeft, is in- of cosourcing eveneens een goede keuze als dit kosten-baten verantwoord is op korte en lange termijn. Maar verder staat er: Met betrekking tot de vakbondsvoorstellen merkt de Vlaamse Regering het volgende op. ( ) Met betrekking tot de VDAB is het tenderbeleid as such en zijn de aparte tenders ook altijd voorwerp geweest van bespreking én goedkeuring door het paritair samengestelde Beheerscomité. Het gaat dus om een aanpak die samen met de sociale partners is uitgezet. Het betrekken van sterk gespecialiseerde dienstverleners als partners op de arbeidsmarkt is in een modern arbeidsmarktbeleid onontbeerlijk. De opdrachten van de VDAB als regisseur zijn duidelijk geformuleerd in de beheersovereenkomst en er bestaat een transparant kader voor uitbesteding. We spreken met de vakbonden af, ondertekend door het ACOD: De leidende ambtenaren kunnen buiten bovenstaande situaties dus buiten de VDAB aanvullende voorstellen tot in-, co- of outsourcing formuleren. Dat is mede ondertekend door het ACOD. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dan verbaasd ben dat men nu deze actie doet.
Maar laat ons ook zeggen dat die dingen altijd opnieuw bediscussieerbaar zijn. Ik heb begrepen dat op de jaarlijkse reflectiedag van de raad van bestuur van de VDAB volgende week, de uitbesteding, de tendering, opnieuw wordt bekeken in een discussie van de raad van bestuur. Ik ben vol verwachting te zien of men daar in consensus tot andere voorstellen zou komen.
Mijnheer Van Malderen, de ontslagen bij Ford waren aanleiding voor de discussie hier en ook in de commissie. We hebben dus naar aanleiding van het Ford-verhaal gevraagd of de VDAB zijn job nog aankan. Ik heb toen in de volgende beleidsraad Werk, de raad waarin ik samenkom met alle leidend ambtenaren uit het departement en de agentschappen Werk, uitdrukkelijk aan de leidend ambtenaar Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder van de VDAB, gevraagd: Fons, is er een probleem? Zie jij vandaag, met de bijkomende crisis, met de besparingen die we plannen, een probleem om de beheersovereenkomst verder uit te voeren?
Hij heeft daarop geantwoord dat dat op dit moment helemaal niet het geval is. Ik heb gevraagd of hij mij zou verwittigen als dat signaal er wel is, dat vind ik vanzelfsprekend. De beheersovereenkomst niet nakomen, is een probleem. Ik heb nog altijd niets gehoord van hem. Dat was 13 november, en dat is een maand geleden. Ik ga ervan uit dat het zo is.
Mevrouw Peeters, u citeert uit het blaadje van de ACOD. Ik wil de eerste zin van conclusie 1 lezen. Dat stelt mij een beetje gerust, mijnheer Van Mechelen. Het personeel geeft aan dat de grenzen van de efficiëntieoefening stilaan zijn bereikt. Ik moet eerlijk zeggen dat ik daar blij mee ben. Ik hoop dat we de efficiëntiegrenzen bereiken, niet erover gaan. Daar moet ik over waken en dat zal ik blijven doen. Het klopt niet dat we de grenzen niet mogen bereiken en de ACOD zegt dat ze stilaan zijn bereikt. We moeten waakzaam blijven. We moeten ervoor zorgen dat de dienstverlening van de VDAB kwalitatief blijft. Die bekommernis delen we allemaal.
Het tenderbeleid is in een modern arbeidsmarktbeleid noodzakelijk. Ook dat wil ik voortzetten. Als de raad van bestuur vandaag beslist dat er verbeteringen nodig zijn inzake tendering, ben ik altijd bereid om te kijken op welke manier dat kan gebeuren.
Minister, ik deel uw verbazing dat een lid van de raad van bestuur van de VDAB, namelijk de socialistische vakbond, op dergelijke manier te werk gaat om de raad van bestuur een beetje onderuit te halen.
Wij zijn samen met u volledig voorstander van het tenderbeleid of het uitgeven van een aantal zaken.
De ACOD stelt in haar conclusies op dat politiek pamfletje heel duidelijk dat er een einde moet komen aan de personeelsstop en aan het perverse mechanisme dat elke euro nieuw beleid de facto naar de vrije markt moet gaan. Ik ben het daar absoluut niet mee eens, en u waarschijnlijk ook niet, minister. Ik vind het een straffe uitspraak van de socialistische vakbond.
Tegelijk ben ik blij dat Fons Leroy zegt dat ze alles nog aankunnen. Op 17 december gaan ze brainstormen. Ook dat gerucht is ons ter ore gekomen. Tegelijkertijd doet Leroy een oproep om het outplacement te veralgemenen. Blijkbaar is er toch nog ruimte, of we moeten dat bekijken.
Inderdaad, minister, een deel van de vraag had betrekking op de manier waarop uitbesteding wordt georganiseerd. Als ik de dossiers bekijk, stel ik vast dat vandaag een derde van het budget getenderd wordt en dat het zowel inzake uitstroom als inzake kostprijs soms oploopt tot een meerkost van 30 procent.
Als men met weinig middelen meer werkzoekenden moet toeleiden naar een job, moet men het tenderen zeer goed organiseren en de grootst mogelijke efficiëntie nastreven. Dat is niet nieuw. In 2009 heeft IDEA Consult al op papier gezet dat de VDAB een beleidskeuze had gemaakt om te gaan tenderen. Die keuze is geïnspireerd door de beheersovereenkomst. IDEA Consult plaatste daar reeds vraagtekens bij. U hebt zelf verwezen naar de onderhandelingen met betrekking tot de 1 procent reductie op loonkredieten. Ook daar is naar voren gekomen dat er in heel Vlaanderen een tendens is naar uitbesteden, maar dat er mogelijk ook vragen kunnen worden bij gesteld over kostenefficiëntie. Ik vraag net zoals minister Bourgeois heeft aangekondigd, die oefening bij de VDAB.
We moeten de kosten-batenanalyse van de uitbesteding bij de VDAB blijven maken. In 2009 heeft IDEA Consult daar vragen bij gesteld, vorig jaar deed het Rekenhof dat, en vooral dan over het beslissingskader bij de VDAB om al dan niet uitbestedingen te gaan organiseren.
Minister, ik denk dat u daar verder werk moet van maken in overleg met de raad van bestuur. Ik ben blij dat ze er al vanaf volgende week werk van zullen maken, en ik kijk ernaar uit om het resultaat van de analyse in de commissie te horen.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Minister, het is uw geluksdag vandaag, want collega Van Malderen is ongelooflijk vriendelijk voor u. Hij stelt zijn vraag, maar de toon van zijn discours op zijn website is helemaal anders. Op zijn website zegt hij dat de besparingen die u oplegt aan de VDAB dwangbuisbesparingen zijn. Het budget voor uitbesteding wordt vervijfvoudigd, en hij concludeert dat de VDAB geen personeel genoeg heeft om zijn opdrachten uit te voeren. De fractievoorzitter van een meerderheidspartij zegt dat u een dwangbuis oplegt aan de VDAB. Ik vind dit een straffe uitspraak, en u moet toch eens kijken of iedereen nog mee is met uw beleid.
Ik ben al verschillende malen tussengekomen over het tenderbeleid. Ik stel vast dat u bij uw tenderbeleid nooit oog hebt gehad voor neveneffecten van de tender, onder meer de kost voor de VDAB, wat al werd vastgesteld door het Rekenhof. Er zijn de competenties die verloren gaan bij een aantal organisaties die het werk tot nu toe deden, en de moeilijkst begeleidbaren komen niet aan de bak. Dit zijn zaken die ik vroeger al heb vastgesteld, en waar ik zeer weinig steun heb gekregen van de sprekers.
De heer Penris heeft het woord.
Ik denk dat de sprekers hier een fundamenteel debat op gang hebben getrokken. Hoe ver kan men gaan in het uitbesteden van de overheidsdiensten die men zelf moet bewaken? Moeten wij de diensten en de zijdiensten van de VDAB überhaupt wel uitbesteden? Hebben wij geen vertrouwen in onze administratie? Denken wij dat de mensen die op dit moment de administratie beheren hun taak niet meer aankunnen? Ik denk dat u die vraag u komt uiteraard uit een heel ander milieu welwillend en positief zult beantwoorden, maar ik vrees dat we daar toch een fundamenteel debat moeten over voeren. Ik denk en ik hoop dat onze diensten, onze administraties datgene aankunnen waarvoor ze zijn aangesteld. U zou de eerste moeten zijn om die diensten vandaag te verdedigen.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik deel de verwondering van de collegas over de handelwijze van het ABVV om intern A te zeggen en extern B. Ik volg eerlijk gezegd niet de blog van collega Van Malderen, ik weet niet of het daar ook het geval is, maar ik neem aan dat u zult antwoorden.
Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat er één principe goed voor ogen moet worden gehouden met betrekking tot de tendering, dat is de juiste kwaliteit voor de correcte prijs. Ik denk dat we die kwaliteit constant moeten bewaken, en ik wil erop wijzen dat er ook nog een multiplicatoreffect speelt. In heel wat gevallen werkt de VDAB samen met de sector, en stelt de sector daar ook nog eens geld tegenover. Ik weet zeker dat dit het geval is in de bouwsector, in de chemie. Dit zijn natuurlijk ook inspanningen vanuit de sector die door de VDAB worden uitgelokt, en die we ook moeten waarderen, om op die manier nog beter de opleidingen te kunnen voorzien voor de mensen die naar een opleiding zoeken.
Mijnheer Watteeuw, ik ben blij dat u begint te stoken, maar dat is niet echt nodig. Wij kunnen op een volwassen manier een debat voeren. Ik denk dat dat wel lukt. Of iedereen mee is met mijn beleid? Ik hoop van niet, want dan zou iedereen hetzelfde beleid voeren wat natuurlijk niet het geval is. (Opmerkingen van de heer Filip Watteeuw)
Mijnheer Watteeuw, nu is het mijn beurt. Ten eerste, iedereen moet mee zijn met het beleid. Ten tweede, u spreekt over die meerkost, die daarnet al aan bod kwam, ik denk dat men dit in zijn geheel moet bekijken. Men moet de meerkost op korte en lange termijn bekijken. Mijnheer Penris, ik ben het met u eens, ambtenaren moeten doen wat ze kunnen, maar laat ons toch eens bekijken hoe het arbeidsmarktbeleid al sinds 1993 in elkaar zit. Er worden loopbaanakkoorden gesloten waar gelukkig ingespeeld wordt op de noden van dat moment. Dit betekent dat er specifieke taken worden gegeven, en gaan we nu telkens voor die specifieke taken bijkomende ambtenaren, bijkomende mensen aanwerven binnen de VDAB die dan daarna andere taken moeten doen? Er is specialisatie op de markt. En mogen of moeten we dan niet, als we in een moeilijke arbeidsmarktsituatie zitten, die kennis die er op de markt is maximaal mee benutten? Mijn antwoord is ja. We kunnen die moeilijke situatie op de arbeidsmarkt niet alleen met overheidspersoneel oplossen, daar heb je een gemeenschappelijk blok nodig met alle kennis die er op de markt en bij de overheid aanwezig is.
Dat is het beleid dat we voeren. Het zal wel dat het nog kan worden verbeterd. De raad van bestuur komt ook bijeen voor nog eens een reflectie daarover. Dat is de juiste manier. Ik wil de tijdelijkheid van akkoorden aanhalen en de snelheid van uitvoering en aanwerving, terwijl er mensen op de arbeidsmarkt zijn die het morgen kunnen beginnen te doen, na een aanbesteding zeker en vast, ook dat vraagt wat tijd. Dat is toch ook een goede methode. Het zijn mensen die in de praktijk staan, die dat kunnen doen. Je moet die zaken ook op lange termijn zien. Niet elke euro voor nieuw beleid gaat naar tendering. Het wordt nagekeken. De tijdelijkheid van een job kan meespelen om te kiezen voor tendering.
Er wordt gesteld dat er een einde moet komen aan de besparing van het personeel. Ik kan met een boutade zeggen: de dag dat de vakbond zegt dat we bijkomend kunnen besparen, hebben we een nieuwe dag. Ik ga ervan uit dat ze dat automatisch zeggen. Ik ben wel blij dat we die besparing van 100 miljoen euro samen met de vakbond hebben gedaan. Ik ben eigenlijk ook blij met de eerste conclusie. We weten dat we niet kunnen blijven overal besparen. We zijn naar de grens aan het groeien. Ik krijg nog geen signaal, en ik wacht er ook niet op. Ik hoop dat we met het huidige personeelsbestand, dat heel sterk en bekwaam is, mijnheer Penris, effectief verder kunnen werken om die moeilijke opdracht ten gronde uit te voeren.
Minister, ik volg uw beleid niet altijd volledig, maar inzake tendering volg ik uw standpunt wel. Blijkbaar vergeten heel wat mensen dat de VDAB ook een regisseursrol heeft op de arbeidsmarkt. De VDAB is niet alleen een actor, maar ook een regisseur. We willen wel blijvende aandacht vragen voor het feit dat de VDAB met steeds minder middelen meer taken moet opnemen. Daarop moeten we een waakzaam oog houden.
Minister, u hebt in de tweede ronde veel meer gezegd. Kijk naar de context: vandaag zoeken steeds meer mensen een job. De grootste bekommernis moet bij die mensen liggen. Hoe krijgen we hen zo snel mogelijk aan de slag? Dat veronderstelt een VDAB die kan en mag beslissen om de middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten, binnen een kader dat beantwoordt aan een realiteit, waar we ook middelen tegenover moeten zetten.
Als je dat niet doet, mijnheer Watteeuw, als je overbevraagt aan de ene kant en onderfinanciert aan de andere kant, heb je een keurslijf. Maar ik heb in het antwoord van de minister gehoord dat hij de situatie op de voet volgt en die bekommernis deelt. Het was dus heel nuttig om deze vraag te stellen. Het engagement van het personeel van de VDAB, dat ook blijkt uit de enquête van de ACOD, staat daarvoor garant.
Ik denk dat de heer Van Malderen nu zijn website gaat aanpassen. (Gelach)
Uitbesteding is een belangrijk onderdeel van ons arbeidsmarktbeleid en we moeten dat inzetten waar nuttig en nodig. Tegelijk moeten we ervoor zorgen dat het VDAB-personeel dat er is, maximaal wordt ingezet op de werkvloer, om werkzoekenden en werkgevers te begeleiden. In het verleden was dat niet altijd het geval. De VDAB heeft nogal het imago een sterk waterhoofd te hebben. Ik hoop dat er werk van wordt gemaakt om dat weg te werken.
Een blind geloof in uitbesteding hebben wij niet als CD&V-fractie. Als we vaststellen dat op vier jaar tijd de budgettaire massa verdubbelt van 50 miljoen euro naar 100 miljoen euro, is het tijd voor een kritische analyse. Ik kijk uit naar de resultaten daarvan.
De actuele vragen zijn afgehandeld.