Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, het was een wijze beslissing van u om de twee vragen op te splitsen omdat mijn invalshoek toch wel anders is dan die van de heer Penris.
Er was het persbericht van staatssecretaris van Energie en ook van Mobiliteit wat niet onbelangrijk is , Melchior Wathelet, over het actieplan dat men wil uitvoeren als er periodes van schaarste zouden zijn voor het energieverbruik. Er wordt ook gezegd dat die schaarste er vooral zal zijn op piekmomenten en dat zijn de donkere en koude dagen in de winter tussen 17 uur en 20 uur.
Minister, toen ik dat las, brak mijn klomp. Open Vld heeft daarnet nog gesproken over samenwerkingsfederalisme. Als ik dan lees dat de federale overheid beslissingen neemt die regelrecht ingaan of toch een grote invloed hebben op uw en onze visie het Lichtplan , dan stel ik mij toch grote vragen, zeker als we weten dat u in 2011 het Lichtplan hebt opgesteld. We hebben de keuze gemaakt om de lichten niet te ontsteken, enkel als het nodig is. We zetten dus in op een duurzaam energieverbruik. En de resultaten zijn er. Na twee jaar is het energieverbruik voor de verlichting op autosnelwegen en gewestwegen gedaald met 10 procent. Er is ook een evaluatie van het Lichtplan gebeurd waarna er is bijgestuurd voor bepaalde omstandigheden, zoals slecht weer, files. Het persbericht van staatssecretaris Wathelet gaat hier eigenlijk tegenin.
Minister, ik heb al van minister Van den Bossche gehoord dat er geen overleg is geweest. Wat gaat u daaraan doen? Hoe kunnen we stappen zetten om tot een goede oplossing te komen?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Jans, minister Van den Bossche heeft net gezegd dat de staatssecretaris gezegd heeft dat er geen probleem is.
We mogen niet vergeten dat er in Vlaanderen 2,2 miljoen verlichtingspalen staan, en zon 145.000 daarvan worden er door mij beheerd. Dat betekent dat op het totale verlichtingspuntareaal in Vlaanderen zon 6 procent in beheer is van de Vlaamse overheid. Over die 6 procent u hebt dat heel terecht gezegd hebben we een visie. Wat de snelwegen betreft, hebben we beslist om de lichten te doven, behalve op momenten of op plaatsen waar het zeer belangrijk is dat ze branden: tijdens de spits, als het heel druk is of als de weeromstandigheden bijzonder slecht zijn. U hebt in de evaluatie ook gezien dat dat betekent dat onze verlichtingsintensiteit op twee jaar van 84 procent naar 48 procent is gedaald. Er zijn overigens nog altijd enkele snelwegen zonder verlichting, onder meer in West-Vlaanderen. We doen dus enorme inspanningen om de verlichting op snelwegen te verminderen. De resultaten zijn positief.
Als u me nu vraagt of ik plannen heb om verder te doven, dan zeg ik: neen, helemaal niet. Ik hoef daar ook niet over te discussiëren met de federale overheid. Het is mijn plan, onder mijn beheer, en ik mag perfect dit plan uitvoeren. Het is trouwens een goed plan, en de resultaten zijn bijzonder goed.
Voor de gewestwegen, mevrouw Jans, moeten we de visie nog maken. Daar kunnen we ook verminderen, maar niet dimmen: dat kan gewoon technisch niet. Al de verlichtingsarmaturen die we nu plaatsen, zijn trouwens heel energiezuinig, dat is onze keuze. We hebben daar in de commissie ook al veel debatten over gevoerd. Als we moeten verlichten, dan liefst zo zuinig mogelijk. Er komt binnenkort langs de A12 Noord trouwens een zeer interessant pilootproject met led-verlichting. Die verbruikt bijna geen energie, maar zorgt met een minimum aan energie toch voor een behoorlijke dosis verlichting.
We hebben dus een plan, we zullen dat ook verder uitvoeren, en ik heb geen enkele intentie om er ook maar één wijziging in door te voeren. Voor de gewestwegen moet het plan natuurlijk nog volledig worden opgemaakt. Maar daar blijven de grote lijnen dezelfde: het licht doven als het kan en aansteken zo energiezuinig als het moet.
Minister, ik ben zeer verheugd dat u uw visie verder uitzet. De N-VA steunt dit volmondig. Maar ik blijf toch erg verwonderd en daar geeft u geen antwoord op dat staatssecretaris Wathelet als een stiefmoeder gaat zeggen wat wij hier in het Vlaamse Gewest moeten doen. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
In zijn persbericht staat heel duidelijk dat de lichten van de snelwegen en gewestwegen moet worden gedoofd. Dat gaat dan over de 6,6 procent verlichting langs de wegen. Hij heeft het dus wel expliciet over een Vlaamse bevoegdheid. En dan vind ik het niet normaal dat dit op deze manier naar voren gebracht wordt. Ik vind dat u als Vlaams minister daarover een duidelijk signaal aan uw federale collega moet geven.
De heer Penris heeft het woord.
Minister, over welke besparing spreken we u als u zuiniger met de openbare verlichting zou willen omgaan? Spreken we dan in kilowattuur of megawattuur?Wat is de hoegrootheid?
Mevrouw Smaers heeft het woord.
Minister, ik vond uw antwoord op de vraag van collega Jans zeer bevredigend. Ik pleit er vanuit onze fractie voor om u te houden aan het Lichtplan, dat ook al een aantal keer in de commissie is aan bod gekomen. Meerderheid en oppositie zijn het er unaniem over eens dat het een goede piste is om te werken aan het meer doven van openbare verlichting in het kader van duurzaamheid, maar om op de plaatsen waar de verkeersveiligheid het vereist, nog steeds in te zetten op de verlichting. Minister, blijf dus bij het plan en zet uw goede werk daar voort.
Ik ben nu bijna ontroerd na dit laatste betoog.
Voordat de staatssecretaris met een aantal voorstellen naar buiten gekomen is, hebben we in Vlaanderen ons beleid al uitgezet. We volgen dat ook, en het kan een voorbeeld zijn voor veel gemeenten om op dezelfde manier tewerk te gaan. Daarover is vandaag nog niets gezegd. 6 procent van de verlichting staat op Vlaamse wegen, gewestwegen en snelwegen, maar de andere 94 procent staat natuurlijk op eigendom van de gemeenten. Ook zij kunnen rationele bezuinigingsinitiatieven nemen.
Maar ook hier geldt misschien nog meer het argument van sociale veiligheid. Is het opportuun om de lichten te doven? Men moet dat punctueel gaan bekijken. Daarom ook komt straks onze visie voor de gewestwegen.
Mijnheer Penris, ik heb de kilowatturen niet bij. Wij zijn erin geslaagd om op de 1300 kilometer snelwegen, als je het gehele verlichtingspatrimonium van de Vlaamse snel- en gewestwegen bekijkt, 10 procent te verminderen. Als je het alleen op de snelwegen bekijkt, zal het veel meer zijn, want de snelwegen maken maar een kleine 20 procent uit van het totale areaal dat door mij wordt beheerd. We spreken echt niet over zeer grote besparingen. Dat zal nooit de oplossing kunnen zijn. Ik denk dat de staatssecretaris dat ook beseft.
Mevrouw Jans, u weet dat niet alle gewesten hetzelfde verlichtingsplan als Vlaanderen hebben. Er zijn nog gewesten in ons land. Hij is misschien uit het oog verloren dat wij daarin voortrekkers zijn en die rationalisering al volledig hebben doorgevoerd.
Mijnheer Penris, in een interessante vraag van de heer Bothuyne staat het elektriciteitsverbruik van onze verlichtingspalen. Het gaat over 20 megawatt. Als staatssecretaris Wathelet op federaal niveau een 1000 megawatt wil besparen, dan denk ik dat hij een zeer slechte boodschap heeft gebracht, zeker wetende dat wij in Vlaanderen op een goede manier werken en dat we onze eigen bevoegdheid hebben. Ik blijf erop aandringen, minister, dat u aan uw federale collega meedeelt dat hij geen boodschappen moet brengen die tot de bevoegdheden van Vlaanderen behoren.
De actuele vraag is afgehandeld.