Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot omvorming van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs tot het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs.
De algemene bespreking is geopend.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, u gaf in uw beleidsnota aan dat men de schoolbesturen directer wil betrekken bij de uitvoering van het beleid inzake schoolinfrastructuur. Om dat te bereiken wordt het bestaande Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) van een intern verzelfstandigd agentschap (IVA) omgevormd tot een extern verzelfstandigd agentschap (EVA). De Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) heeft zijn steun voor dit voornemen al uitgesproken in het advies bij de beleidsbrief 2010-2011, en het Vlaams Parlement heeft op 31 maart 2011 na een interpellatie hierover op mijn voorstel een motie goedgekeurd.
In wezen blijven de taken van AGIOn ook na een omvorming tot EVA dezelfde, al kan de Vlaamse Regering desgewenst bijkomende opdrachten geven. Een EVA wordt aangestuurd door een raad van bestuur, en daarom bepaalt het decreet ook de bevoegdheden en de samenstelling daarvan. Omdat de omvorming bedoeld was om de schoolbesturen medeverantwoordelijkheid te geven bij het beleid, is voor de representatieve koepelverenigingen van inrichtende machten in een plaats voorzien in die raad van bestuur. Ook de andere betrokkenen, de ouders, de leerlingen en het onderwijspersoneel worden vertegenwoordigd in de raad van bestuur van het EVA. Bovendien worden aan de raad van bestuur ook twee vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering toegevoegd en drie niet-stemgerechtigde leden: een lid voorgedragen door het raadgevend comité van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, een afgevaardigde van de Vlaamse bouwmeester en een afgevaardigde van het Vlaams Energiebedrijf.
De specifieke taken van AGIOn in procedures van publiek-private samenwerking worden in het ontwerp van decreet toevertrouwd aan de afgevaardigd beheerder van het agentschap, die handelt in opdracht van de Vlaamse Regering.
In de bespreking heb ik mijn waardering uitgesproken voor het ontwerp van decreet, maar heb ik ook twee bedenkingen gegeven. Het advies van de Vlaamse Onderwijsraad stelde voor om de raad van bestuur te beperken tot zeven stemgerechtigde leden, drie leden met raadgevende stem en twee vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering. De stemgerechtigde groepen in de raad van bestuur zouden de groepen moeten zijn die financiële verantwoordelijkheid dragen, dus de Vlaamse overheid en de schoolbesturen. De andere betrokkenen zouden in deze visie een raadgevende stem krijgen. Om AGIOn dynamischer te maken is het bovendien best dat de leden van de raad van bestuur op elke vergadering aanwezig kunnen zijn.
Ook voor een tweede bedenking verwees ik naar het advies van de Vlor. Die ging er niet mee akkoord dat de afgevaardigd bestuurder van een EVA voor een deel van zijn opdracht niet onder de bevoegdheid valt van de raad van bestuur. In het ontwerp van decreet vallen pps- of DBFM-operaties (design, build, finance, maintain) niet onder de bevoegdheid van de raad van bestuur, maar worden ze wel toevertrouwd aan de afgevaardigd bestuurder.
Mevrouw Ann Brusseel vond de omvorming van AGIOn tot een EVA vanzelfsprekend, maar vroeg zich af waarom men niet was ingegaan op de bedenkingen van de Vlor over de artikelen 10 en 13 van het ontwerp van decreet. De Vlor suggereerde de bevoegdheid voor DBFM en pps buiten AGIOn onder te brengen in een neutraal en onafhankelijk orgaan, omdat er ook DBFM-projecten zijn in het direct gefinancierde gemeenschapsonderwijs, terwijl AGIOn enkel gaat over het gesubsidieerde onderwijs.
De heer Boudewijn Bouckaert sloot zich aan bij de opmerkingen van mevrouw Brusseel en mijzelf. De functie van de afgevaardigd bestuurder kreeg volgens hem een eigenaardige invulling doordat die verantwoordelijk is voor DBFM, dat niet helemaal onder de bevoegdheid van de raad van bestuur van AGIOn valt.
Als men de rol van afgevaardigd bestuurder niet op die manier had uitgewerkt, dan had men volgens minister Pascal Smet AGIOn in een afgeslankte vorm moeten behouden als IVA voor DBFM en toekomstige pps-constructies, terwijl er dan tegelijk een EVA zou moeten zijn voor alle gewone scholenbouw. De constructie met één agentschap waarbij bijzondere opdrachten als DBFM dan rechtstreeks onder de Vlaamse Regering ressorteren, is niet onwettig en kost minder, aldus de minister. In de opmerkingen over de raad van bestuur heeft de Vlaamse Regering de Vlor niet gevolgd, omdat ze in het agentschap voor de scholenbouw iedereen wou betrekken die gebruik maakt van de school, dus niet enkel de scholen zelf.
Bij de pragmatische aanpak van de Vlaamse Regering in verband met de invulling van de functie van afgevaardigd bestuurder heb ik mij aangesloten. Ik heb er ook voor gepleit om de ouderverenigingen, scholierenkoepels en vakbonden bij de raad van bestuur te betrekken, maar niet door hen op alle vergaderingen uit te nodigen, iets waar de betrokken organisaties zelf geen vragende partij voor zijn. Het zou jammer zijn dat de raad van bestuur niet rechtsgeldig zou kunnen vergaderen als hij niet in aantal zou zijn. Dat zou nadelig zijn voor de gewenste dynamiek van het geheel.
De minister gaf aan dat de raad van bestuur niet steeds voltallig zou moeten zijn om rechtsgeldig te kunnen vergaderen. In het huishoudelijk reglement zou men daarover bepalingen kunnen opnemen. Om te weten of het agentschap al in werking zou kunnen treden bij het begin van het boekhoudkundig jaar, wou ik vernemen of het agentschap al op 1 januari 2013 operationeel zou kunnen zijn. Volgens de minister hing dat af van de datum van goedkeuring van het ontwerp van decreet. Het decreet zou volgens hem in alle geval direct kunnen worden uitgevoerd, als er behalve voor de aanstelling van de leden zelf geen uitvoeringsbesluiten nodig blijken te zijn.
De heer Boudewijn Bouckaert nam genoegen met het antwoord van de minister over DBFM, maar hij vroeg zich af of op termijn een eengemaakt agentschap voor het hele onderwijspatrimonium mogelijk gemaakt kan worden.
De artikelen 1 tot en met 13 werden zonder verdere opmerkingen aangenomen met zes stemmen voor en drie onthoudingen. In zijn geheel ter stemming gelegd, werd het ontwerp van decreet over de omvorming van AGIOn tot een extern verzelfstandigd agentschap aangenomen met zes stemmen voor en drie onthoudingen.
Ik ga verder met de invulling van het ontwerp van decreet voor mijn partij. Voorzitter, minister, dames en heren, ik heb het in het verslag al vermeld: enerzijds is er tevredenheid over het voorstel, anderzijds is er de blijvende bekommernis om de vlotte en efficiënte werking van dit EVA en meer specifiek bekommernis of de samenstelling van de raad van bestuur dit mogelijk zal maken.
Minister, u hebt uw argumentatie gegeven. Mijn fractie zal het ontwerp van decreet loyaal goedkeuren, maar onder één voorwaarde: dat u zich uitdrukkelijk engageert om in de commissie Onderwijs een jaar na de werking van dit ontwerp van decreet een evaluatie te houden om te zien of er inderdaad efficiënter wordt gewerkt en of er mogelijk bijsturingen nodig zijn. (Applaus bij CD&V)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2011-12, nr. 1730/1)
De artikelen 1 tot en met 6 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot vervanging van artikel 7. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2011-12, nr. 1730/3)
De heer Bouckaert heeft het woord.
Ik wil even de voorgeschiedenis schetsen van de zitting waarop dit ontwerp van decreet is besproken. Een aantal leden kwamen te laat door enorme verkeersopstoppingen. Ikzelf was te laat alsook de heer De Meyer die toch een beetje de geestelijke vader is van dit ontwerp van decreet. Dat was een beetje jammer. Ik wil van deze plenaire zitting gebruik maken om een amendement in te dienen.
Mijn amendement is gebaseerd op de opmerkingen van de Vlor. De Vlor had twee opmerkingen gemaakt: over de dubbele bevoegdheid van de afgevaardigd bestuurder in de normale dossiers van AGIOn en over DBFM (Design, Build, Finance, Maintain). Ik was tevreden met de uitleg die de minister daarover heeft gegeven. Ik vond dan ook dat op dat punt van de Vlor niet moest worden ingegaan.
Het ligt anders met de samenstelling van de raad van bestuur van AGIOn. AGIOn beheert de gelden voor de financiering van de scholenbouw van het gesubsidieerd onderwijs. Het gaat hier dus niet over een randfenomeen, maar over een heel belangrijk orgaan met belangrijke financiële verplichtingen.
De Vlor was van oordeel dat de raad van bestuur een heel slagkrachtig orgaan moet zijn. Daarin moeten vertegenwoordigers zitten van de organisaties die ook verantwoordelijkheid dragen in dat dossier. Dat zijn de inrichtende machten van het vrij onderwijs en van het gemeenschapsonderwijs.
De Vlor heeft ook opgemerkt geen tegenstander te zijn van een vorm van participatie van de gebruikers, ouders en leerlingenraden. Dat wordt best niet doorgetrokken in de samenstelling van de raad van bestuur. Het overleg moet worden verankerd in een wijziging van het decreet betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad van 2 april 2004.
Wat mij betreft, is er geen principieel bezwaar tegen de betrokkenheid van de ouderverenigingen en leerlingenverenigingen. De Vlor vindt echter dat dit op een andere manier moet worden georganiseerd en dat zij geen lid moeten zijn van de raad van bestuur. Vooral de verantwoordelijke organisaties moeten lid worden gemaakt van de raad van bestuur.
De minister heeft daarop geantwoord dat een te logge raad van bestuur met een huishoudelijk reglement kan worden omzeild. Ik zit zelf in een aantal vzws, dus ik weet dat dit inderdaad mogelijk is. Ik opteer echter voor de directe oplossing. In een raad van bestuur moeten de echte stakeholders zitten zodat de constructie met het huishoudelijk reglement niet gemaakt hoeft te worden.
Daarom hebben we het voorstel van de Vlor overgenomen. De raad van bestuur van AGIOn zou worden samengesteld door zeven stemgerechtigde leden. Dat zijn drie leden op voordracht van de representatieve verenigingen van de inrichtende machten van het vrij gesubsidieerd onderwijs; drie leden op voordracht van de representatieve verenigingen van de inrichtende machten van het officieel gesubsidieerd onderwijs dat zijn de echte gebruikers en de gedelegeerd bestuurder van AGIOn. Er zijn drie leden met een raadgevende stem: één lid op voordracht van het raadgevend comité van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap; één afgevaardigde van de Vlaamse Bouwmeester en één afgevaardigde van het Vlaams Energiebedrijf, om toe te zien of we evolueren naar de fameuze passiefscholen. Tot slot zijn er twee vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering: één op voordracht van de minister van Financiën en Begroting en één op voordracht van de minister bevoegd voor het onderwijs. Dat staat ook in het voorliggend ontwerp van decreet.
De volgende stemgerechtigde leden zouden dan wegvallen: twee leden die worden aangesteld op voordracht van de leerlingenkoepelverenigingen die in de Vlor zijn vertegenwoordigd, want die inspraak willen we op een andere manier georganiseerd zien. E én lid wordt aangesteld op voordracht van de ouderkoepelverenigingen die in de Vlor zijn vertegenwoordigd. Ook daarvoor willen we een andere vorm van participatie.
Waarde collegas, dit is niet echt een principiële kwestie, maar een kwestie van efficiëntie en slagkracht. Laat ons toch ingaan op de goede suggestie van de Vlor. De mensen van de Vlor hebben verantwoordelijkheidszin en kennis van het veld. Het voorstel dat ze doen, zal de efficiënte werking van de EVA AGIOn bevorderen. Daarom vraag ik u om dit amendement te steunen en er geen halszaak van te maken. Indien dit amendement wordt overgenomen, zal onze fractie voor het hele voorstel van decreet stemmen. Dank u.
Minister Smet heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, ik ben uiteraard bereid om een eerste evaluatie te maken van hoe het decreet functioneert één jaar na het in werking treden ervan.
De regering vraagt om het amendement van de heer Bouckaert niet goed te keuren. Dat hebben we in de commissie uitvoerig besproken en we hebben de argumenten gehoord. Het ontwerp dat voorligt, kan op een brede consensus rekenen en heeft zijn redenen om zo gestemd te worden.
De heer De Meyer heeft het woord.
Ik dank u uitdrukkelijk voor uw engagement, minister. Misschien moeten de indieners van het amendement na dit engagement eens nadenken of ze dit amendement handhaven.
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen 8 tot en met 13 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.