Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van de heer Jan Peumans houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat en instelling van het ambt van Kinderrechtencommissaris, van het decreet van 7 juli 1998 houdende instelling van de Vlaamse ombudsdienst en van het decreet van 7 mei 2004 houdende oprichting van een Vlaams Instituut voor Vrede en Geweldpreventie bij het Vlaams Parlement, en houdende opheffing van het decreet van 17 juli 2000 houdende de oprichting van een Instituut Samenleving en Technologie.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, collegas, sinds 1995 heeft Vlaanderen een eigen rechtstreeks verkozen parlement. Dat Vlaams Parlement had van bij de aanvang de ambitie een moderne instelling te worden: een open huis waar de burger nauw betrokken wordt bij de politieke werkzaamheden.
Er werd ook gekozen voor onafhankelijke instellingen die de werking van de parlementsleden zouden versterken. In het verlengde van de affaire-Dutroux en de zorg voor kinderrechten kwam er een kinderrechtencommissaris en een hele werking om de rechten van kinderen te verzekeren. In het verlengde van de schandalen rond wapenleveringen en de overheveling van wapenhandel naar de gewesten kwam er een Vlaams Vredesinstituut, dat de kwestie van wapenleveringen zou opvolgen. Dat instituut zou ook ruimer een emanatie zijn van de vredeswil van de Vlaamse burger. Ondertussen is die instelling niet meer en niet minder dan een schaamlapje voor de Vlaamse wapenhandel, die zeer permissief is. Laat ons daarover eerlijk zijn, collegas.
Om een antwoord te geven op de toenemende vragen over maatschappelijke effecten van de technologieontwikkeling kwam er een instituut dat zich specialiseerde in de relatie tussen samenleving en technologie, toekomstgericht werk verrichtte en vooral aandacht had voor het sterker betrekken van burgers en de gevolgen van die technologische ontwikkelingen op diezelfde burgers. Datzelfde technology assessment had een heel mooie missie. Ik lees die regels nog even voor, want het is de laatste keer dat ik dat kan doen: Welke kansen biedt een nieuwe technologie? Welke risicos houdt een nieuwe technologie in? Wat zijn de gevolgen van een nieuwe technologie op ethisch, medisch, sociaaleconomisch, cultureel, ecologisch vlak? Hoe denkt het publiek over een nieuwe technologie? Hoe passen we een nieuwe technologie optimaal in zodat ze de samenleving maximaal ten goede komt? Wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen roepen soms meer vragen op dan ze beantwoorden. Het Instituut Samenleving en Technologie tracht deze vragen te verduidelijken en de ontwikkelingen te duiden, in het belang van de samenleving en de beleidsmaker dat is wat we noemen technology assessment.
Collegas, het Vlaams Parlement wilde zich dus meten met andere parlementen, en tot de wereldtop behoren als het erom ging op een vernieuwende wijze vorm te geven aan de parlementaire democratie in Vlaanderen. Vandaag wordt de klok echter naargelang een beetje of heel veel teruggedraaid. Het Vlaams Parlement bouwt zijn paraparlementaire instellingen stap voor stap af. Het Vlaams Vredesinstituut moet activiteiten inbinden en op onderzoek besparen. Het Kinderrechtencommissariaat wordt de vleugels afgeknipt. Het Instituut Samenleving en Technologie wordt zelfs helemaal opgedoekt. Zo toont Vlaanderen zich van zijn kleinste kant. De voorzitter en het bureau van dit huis amputeren hun eigen instelling. Het parlement verlaagt zich sorry voor mijn woorden tot een assemblee van lilliputters.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer Caron, sta me toe u toch heel even te onderbreken. Er is het feit dat in dit parlement een werkgroep werd samengesteld om gezamenlijk oplossingen te vinden voor een aantal zaken, om toekomstgericht een aantal zaken op één lijn te zetten. De hoofdindiener van dit voorstel zal ter zake straks zijn repliek geven, denk ik. Uw fractie heeft geabdiceerd en gezegd daar niet aan mee te doen. Dan vind ik de beweringen die u hier komt uiten, inderdaad ook laag-bij-de-gronds.
Mijnheer Van Dijck, ik zal straks nog even terugkomen op die werkgroep, maar ik ga even door met mijn betoog, in de door mij geplande volgorde.
Nieuwe ideeën, inbreng van burgers, toekomstvisie en interactie: het is allemaal niet meer zo nodig. Op een moment dat overal ter wereld wordt overgeschakeld naar nieuwe vormen van democratiebeleving, naar democratie 2.0, schakelt het Vlaams Parlement in achteruit, naar een parlement dat veeleer thuishoort verontschuldig me, mijnheer Van Dijck in de tijd van la Belgique à papa.
Mijnheer Van Dijck, het begon enkele maanden geleden, toen er in de schoot van dit Vlaams Parlement een werkgroep werd opgericht om de zogenaamde paraparlementaire instellingen te hervormen. Snel bleek hoe de agenda er eigenlijk uitzag. De instellingen werden door een aantal politieke partijen gezien als blokken aan het been van het parlementaire werk. Immers, ze publiceren rapporten en organiseren studiedagen en evenementen waarin ze maatschappelijke problemen aan de orde brengen. Als dan blijkt dat er adviezen komen die aantonen dat Vlaanderen alsnog veel wapenspul uitvoert, ook naar risicolanden, als blijkt dat veel kinderen mateloos onder druk komen te staan, als blijkt dat heel veel Vlamingen bijvoorbeeld niet participeren aan de digitale samenleving of dat technologische risicos niet ernstig worden genomen, dan is dat blijkbaar niet meer zo belangrijk.
Laat me nog even terugkomen op die zogenaamde werkgroep. Die werkte achter gesloten deuren. Mijnheer Van Dijck, u weet goed dat ik eruit ben gestapt omdat er een absolute beslotenheid was en de discussie niet sereen was. Welnu, ik wil daar een duidelijk standpunt over innemen: dit Vlaams Parlement had niet de moed om de rol van de paraparlementaire instellingen te bespreken op open vergaderingen, had niet de moed om het middenveld te horen tijdens een of meer hoorzittingen. Dit moest achter gesloten deuren.
Ik wil ook stellen dat dit parlement zijn eigen documentatiefunctie onvoldoende gebruikt. Voorzitter, dan gaat het niet alleen over de paraparlementaire instellingen. In dit huis is Google de belangrijkste documentatiebron, veel meer dan de eigen diensten en de paraparlementaire instellingen. Daar moeten we eens over nadenken. We moeten daar veel intenser op inzetten voor ons eigen parlementair werk. Als u dat wilt, wil ik ter zake mee mea culpa slaan.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer Caron, met alle respect voor u en uw parlementair werk, maar wat u hier vertelt, is gewoon onzin. Die werkgroep is er inderdaad geweest. U zegt dat de discussie niet in de openbaarheid is gevoerd. Natuurlijk wel. Er is een voorstel van decreet dat in de commissie is behandeld en nu vandaag hier ter bespreking in de plenaire zitting voorligt.
Ik wil nog één ding zeggen over een van de instituten, namelijk het IST. Wij hebben vastgesteld dat in verband met de informatie en de adviezen die we kregen van het IST, het geen kwestie was van of die al dan niet waardevol zijn, maar dat de knowhow die daar bestond, ook al in de samenleving bestond, bijvoorbeeld aan universiteiten. Wij hebben ons de vraag gesteld of het parlement, naast de knowhow die bijvoorbeeld, maar niet exclusief, aan de universiteiten bestond, een parallelle structuur met een heel instituut daarvoor moet oprichten. Dat was toen de vraag. Toen hebben we gezegd: het IST doet wel grondig werk, maar dat wordt elders al in de samenleving gedaan, waar het parlement ook een beroep op kan doen. Dit was eigenlijk een oefening in efficiëntie, meer niet.
Mijnheer Van Hauthem, deze drie paraparlementaire instellingen waren autonoom. Ze zijn weliswaar ingebed in het grote huis van het Vlaams Parlement maar hebben een eigen raad van bestuur of een adviescomité. Net die specifieke positie is er gekomen omdat ze op hun delicate werkterreinen in alle autonomie moeten kunnen handelen, niet aangestuurd door de uitvoerende macht, door de regering, noch door de industrie en andere belanghebbende partijen. Dat is de reden waarom we pleiten voor die inbedding in het Vlaams Parlement.
Voorzitter, zowel in het Europese parlement als het Waalse gewestparlement is net de positie van ons eigen IST als modelvoorbeeld genomen om daar een gelijkaardige instelling op te richten die op dezelfde manier gepositioneerd wordt binnen het kader van het grote parlementaire huis, met een grote autonomie, ver van die andere belanghebbenden.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik wil even reageren op wat de heer Van Hauthem daarnet stelde. U zei dat u veel respect hebt voor de collega, maar wat hij vertelt, is onzin. Ik zou nu hetzelfde van u kunnen zeggen, want het is natuurlijk onzin dat die universiteiten allemaal parallel werk leveren aan wat het IST heeft gedaan. Een van de belangrijkste functies van het IST was het technology assessment, het meten van de maatschappelijke impact van een technologie. Dat is een zeer bijzondere verantwoordelijkheid. Het is niet zo dat alle universiteiten daarmee bezig zijn. Het is naar mijn mening en naar de mening van veel parlementen in Europa, een taak van een parlement om die maatschappelijke impact te meten van de technologie.
De heer Reekmans heeft het woord.
Collegas van Groen, met alle respect, maar we hebben de moeite gedaan om een werkgroep op te richten die schitterend werk heeft geleverd en die vooral heeft gekeken, in tijden van budgettaire krapte en van crisis, hoe we de parlementaire en de paraparlementaire organen efficiënter kunnen bekijken en hoe we ze kunnen afslanken. We hebben over meerderheid en oppositie heen een akkoord gesloten. Groen heeft de onderhandelingstafel verlaten en heeft niet meegewerkt. Ik kan dit echt niet begrijpen.
Mijnheer Sanctorum, we voeren dezelfde strijd tegen de overtollige mandaten in de intercommunales, een terechte strijd waar de meerderheid ons in gevolgd is. Ik kan het discours van Groen echt niet begrijpen, met alle respect gezegd. Wij hebben, meerderheid en oppositie, een akkoord gemaakt om met de budgettaire krapte, ik herhaal het, effectief durven de loep te leggen op de politiek. Dat gebeurt niet dikwijls. Dat kan ik van Groen niet begrijpen. Niet dikwijls durft de politiek het vergrootglas leggen op haar eigen uitgaven. We hebben dat hier gedaan, meerderheid en oppositie. Het cordon sanitaire is daarvoor zelfs doorbroken, en terecht, ik ben ertegen. Alle partijen zijn daarin betrokken en alle partijen hebben aan die tafel hun zeg mogen doen. Daar is rekening mee gehouden. Ik kan echt niet begrijpen waarom Groen is gaan lopen.
Mijnheer Caron, het is al zoveel maanden geleden. Ik kan echt niet begrijpen dat u hier hetzelfde weer komt voorlezen. Ik denk dat we ons in dit parlement beter met ander wetgevend werk zouden bezighouden.
Het is merkwaardig dat de twee meest rechtse partijen in het parlement aan de kar van de voorzitter moeten trekken. (Opmerkingen)
Dat valt me toch op.
De heer Peumans heeft het woord.
Ik wil zo dadelijk vanop het spreekgestoelte sereen reageren. Ik moet zeggen dat ik hier van de ene verbazing in de andere val.
Als er mij iets dierbaar is in dit parlement, dan is het wel de onafhankelijkheid van dit soort instellingen. Mijnheer Caron, u bent niet intellectueel eerlijk. Ik ben echt verwonderd dat u dat soort uitspraken hier durft te doen. Ik zal straks repliceren.
Ik stel voor dat we het debat inhoudelijk voeren en niet op basis van...
Ik zal het debat inhoudelijk voeren! Maar dan moet u dat ook doen! Dat doet u nu helemaal niet. U komt met slogans, u hebt het over lilliputters en de aantasting van de PPIs. U moet mij eens één bewijs leveren dat er aan de autonomie wordt geraakt van de Ombudsdienst, het Kinderrechtencommissariaat en het VVI. Als u mij één bewijs nu op tafel kunt leggen, dan ga ik volledig akkoord met u, maar dat kunt u niet.
Ik ben in elk geval blij, mijnheer Peumans, dat ik uit de werkgroep gestapt ben. De initiële agenda was veel harder dan de uitkomst die vandaag op tafel ligt. Ik ben blij dat ik die zaken heb uitgebracht om zo te vermijden dat het nog veel erger zou zijn dan vandaag. Kijk maar eens in de spiegel, collegas van de werkgroep. Geef maar toe wat de echte agenda was. Ik ben blij dat het maatschappelijke debat over het belang van die instellingen toch een beetje gevoerd werd, en dat dit parlement daardoor niet zo ver gaat als initieel de bedoeling was.
Mijnheer Caron, u beweert dit heel vrijblijvend. U moet met bewijzen komen. U zet mij als voorzitter van de werkgroep in de wind. Alle politieke partijen waren daarin vertegenwoordigd. Als u denkt dat ik met al die partijen op voorhand afspraken heb gemaakt, dan hebt u het totaal fout.
Ik geef u zelfs een voorbeeld van het tegenovergestelde: het Kinderrechtencommissariaat heeft zelfs nog een personeelslid bij gekregen om de ombudsfunctie beter in te vullen. Er is één personeelslid bij gekomen! En wat zegt u? Het Kinderrechtencommissariaat zou worden afgebroken. Dat is helemaal niet waar! (Opmerkingen van de heer Bart Caron)
Geef eens inhoudelijke argumenten voor die voorafgaande agenda. U spreekt geheel vrijblijvend. Dat is zoals Deborsu en wat die allemaal zegt over het koningshuis. (Gelach. Applaus)
U mag de getuigen niet noemen en die zaten heel waarschijnlijk in de werkgroep en die hebben dat tegen u gezegd. (Opmerkingen van de heer Bart Caron. Rumoer. Applaus)
De heer Watteeuw heeft het woord.
Mijnheer Peumans, u weet zeer goed dat in het Uitgebreid Bureau vanuit verschillende fracties heel duidelijk werd gesteld dat meer dan alleen maar het IST moest verdwijnen.
Ik zal u een voorbeeld geven, mijnheer Peumans, als u dat nog wilt. Het was bijvoorbeeld de initiële bedoeling om de ombudsfunctie van het Kinderrechtencommissariaat samen te voegen met die van de ombudsman van dit huis.
En dan?
Als dat geen beperking is van de eigen rol en positie van kinderen en jongeren (Rumoer)
Het IST wordt nu ingebed in de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO). Mijnheer Reekmans, ik daag u uit om een aantal Vlaamse instellingen van de uitvoerende macht te benchmarken op het vlak van efficiëntie en het resultaat te vergelijken met onze eigen PPIs. (Opmerkingen)
Ja maar, weet u! De heer Reekmans zegt dat wij efficiënt zijn. We hebben zoveel instellingen. Ik daag u uit om de Vlaamse instellingen te benchmarken. (Rumoer)
Het IST wordt nu ingebed in de VITO. De vraag is hoeveel technology-assessmentwerk er nog zal overblijven. De sturing gebeurt niet meer vanuit het adviescomité dat daarrond werkt, maar vanuit de Vlaamse Regering. We hebben er in elk geval geen vat meer op. Wereldwijd stonden onze Vlaamse PPIs model. Het Vlaams Parlement had zin en durf voor innovatie getoond. Helaas wordt dat teruggedraaid. Want nu blijkt dat de autonomie van die instellingen leidt tot kritisch materiaal, dan beginnen de machtspartijen te schuiven op hun stoel. Dat was al een tijdje aan het gisten.
De mantra van de besparingen werd de uitstekende stok om de hond mee te slaan. Het IST wordt opgedoekt en de autonomie van het VVI en het Kinderrechtencommissariaat worden beknot. Het leek ooit zo veelbelovend. Wat we zelf doen, doen we beter. Het Vlaams Parlement, de machtspartijen, zijn enkele pottenkijkers kwijt. Nu is het slagveld weliswaar beperkt tot het opdoeken van dat IST en het licht inkrimpen van het VVI en het Kinderrechtencommissariaat. Maar ik vrees dat dit een eerste stap is naar veel meer inkrimpen.
Mijnheer Caron, één zaak neem ik echt niet. U zegt dat u het inhoudelijk gaat spelen, maar dat u de LDD-fractie een machtspartij noemt, bewijst dat u niet inhoudelijk bezig bent. Alleen al die uitspraak maakt heel de fundering van uw betoog totaal ongeloofwaardig.
Mijnheer Reekmans, ik neem even de lokale mandaten erbij voor de volledigheid. Laat dat duidelijk zijn.
De ster van het Vlaams Parlement zal door dit voorstel van decreet niet sterker stralen. (Applaus bij Groen)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik vind het een heel goed voorstel van decreet en wil er de parlementsvoorzitter mee gelukwensen. (Applaus bij CD&V)
De heer Peumans heeft het woord.
Het is heel lang geleden dat ik op het spreekgestoelte stond. Ik ben blij dat ik een voorstel van decreet heb ingediend namens zes van de zeven partijen. Mijnheer Caron, het initiatief om die werkgroep op te richten heb ik als voorzitter genomen omdat er op vergaderingen van het Uitgebreid Bureau regelmatig kritiek was op standpunten die werden ingenomen onder andere door het Kinderrechtencommissariaat en het VVI.
We willen nu eindelijk eens het debat voeren met de PPIs over hoe we dat gaan aanpakken. We hebben een werkgroep opgericht. Mijnheer Caron, u was er zeer goed in om de beslotenheid van die werkgroep te doorbreken. In De Morgen las ik onmiddellijk in allerlei artikels dat het Kinderrechtencommissariaat en het VVI zouden worden opgeheven. Ik viel van de ene verbazing in de andere. Na de tweede vergadering bent u niet meer gekomen. Dat is uw goed recht. De overige zes partijen hebben constructief meegewerkt. Ik kan u zeggen wanneer u bent opgestapt: Na de tweede vergadering van de werkgroep, op 4 mei 2011, besloot Groen niet verder deel te nemen aan de werkzaamheden van deze politieke werkgroep.
Mijnheer Peumans, ik heb inderdaad de beslotenheid van de vergadering doorbroken omdat het heel choquerend was voor mij. Ik heb enkele punten van informatie uitgebracht, dat geef ik toe.
Over mijn deelname aan de werkgroep moet ik zeggen dat ik in de media heb gedreigd om niet meer deel te nemen aan die werkgroep. Vervolgens heb ik ook geen uitnodiging meer gekregen. Maar daar ben ik wel gelukkig om.
Dat vind ik een leuke. Maar goed, de uitgangspunten van de gemeenschappelijke strategische benadering stonden in de nota aan het Bureau en waren: Er moet een meerwaarde voor het parlement worden gecreëerd. Wat elders beter kan worden gedaan, hoort niet bij het Vlaams Parlement.
Het IST was duidelijk een doorgeefluik. Mijnheer Caron, ik ben trouwens vijf jaar trouwe bezoeker geweest van de raden van bestuur, samen met uw vroegere collega Eloi Glorieux. Ik ben altijd naar de vergaderingen geweest en dat kan ik niet van alle politieke partijen zeggen. Maar dat is mijn verantwoordelijkheid niet.
En: Het Vlaams Parlement treedt principieel niet op als financier van de universiteiten. Het parlement is geen doorgeefluik van onderzoekskredieten. Dat lijkt me niet meer dan de logica zelve. Universiteiten krijgen al veel financiële middelen om alle mogelijke onderzoeken te doen.
We hebben in die werkgroep zeer constructief gewerkt gedurende acht of negen vergaderingen. Ik wil nog eens herhalen wat er uiteindelijk beslist is omdat u blijkbaar alles door elkaar haalt. Het IST wordt opgeheven en wordt geïntegreerd in het Parlementair Informatiecentrum of er wordt een andere oplossing gezocht. We hebben er heel veel tijd en energie in gestoken om de personeelsleden elders onder te brengen, wat trouwens bijna gelukt is. Normaal gesproken gaan ze werken in de VITO. De VITO en dat weet u beter dan wie dan ook besteedt ook aandacht aan alles wat met TA te maken heeft. U moet nu niet doen alsof het IST het monopolie heeft. Er zijn in Vlaanderen andere instellingen die het ook doen en die op dat vlak ook onderzoek doen.
Er is niet geraakt aan de functie van de Kinderrechtencommissaris. Kinderen richten zich soms tot de ombudsman en soms tot de Kinderrechtencommissaris. De werkgroep heeft gezegd dat de bevoegdheden van beide functies heel duidelijk moeten worden afgelijnd. Het heeft dus niets te maken met de autonomie van die instelling, het heeft er alleen mee te maken dat er meer duidelijkheid is voor de burger. We hebben ook gezegd dat we de werking van de Kracht van je Stem willen versterken, en daar kunt u toch niets op tegen hebben. Er komen hier ontzettend veel jongeren en het is goed dat ze weten dat er hier ook een Kinderrechtencommissaris is. We hebben de toelating gegeven om een extra voltijdse medewerker aan te werven voor de ombudsfunctie, mijnheer Caron. We hebben wel gezegd dat de onderzoeksopdrachten niet meer moeten gebeuren door het Kinderrechtencommissariaat, maar door andere instanties zoals universiteiten.
Aan het Vlaams Vredesinstituut hebben we gevraagd om een financiële besparing te doen, zonder aan de essentie van het instituut te raken. In het kader van vredesopvoeding zou het goed zijn dat het Vlaams Vredesinstituut ook wordt ingeschakeld in de Kracht van je Stem. Is daar iets op tegen? Ik denk van niet. Er komen hier jaarlijks heel veel jongeren. We zouden ze enerzijds in contact kunnen brengen met de Kinderrechtencommissaris en anderzijds met vredeseducatie. Voor het overige kunnen die twee instellingen volkomen autonoom werken. Ik hoor er ook geen opmerkingen meer over.
Alle dingen die u overal ziet, vind ik eigenlijk goedkoop. Het verwondert me een beetje om van u te horen dat wij een verborgen agenda hadden. Dat was dus heel duidelijk niet de bedoeling.
De ombudsman is trouwens in het hele verhaal niet voorgekomen. Het IST heeft geen monopolie. U moet me toch ook eens uitleggen waar we de PPIs hebben afgebouwd. U spreekt zelfs over een amputatie. Ik zie dat niet. U spreekt over lilliputters, een nieuwe vorm van democratie, een werkgroep achter gesloten deuren. Zoals collega Van Hauthem daarstraks al zei, is er een bespreking geweest waarop ik u niet gezien heb, maar ik heb u niet te zeggen waar u moet zijn. Er was een bespreking in de commissie Algemeen Beleid, en enkel de heer Watteeuw heeft een betoog gehouden. Het was een vrij kort debat onder leiding van de heer Van Rompuy. Op tien minuten was het afgelopen. Zes van de zeven partijen waren het eens. De toekomst van die drie instellingen is gegarandeerd en de TA-functie kan op andere plaatsen in Vlaanderen evengoed worden uitgeoefend.
Toen ik in de vorige legislatuur bestuurder was, vroeg ik aan sommige volksvertegenwoordigers of ze het viWTA (Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek) kenden. Sommige volksvertegenwoordigers vroegen: Wat zegt u, mijnheer Peumans? Nooit van gehoord. Als u adviezen wenst te krijgen, kunt u die nog altijd vragen. Dat is geen enkel probleem. We hebben in het decreet ook nog een aantal generieke maatregelen opgenomen die te maken hebben met interne audit. Als je alle financiële middelen aan de PPIs geeft, lijkt het me nogal logisch dat er een interne audit gebeurt. Er zijn nog een aantal andere dingen rond archiefzorg en optreden in rechte, maar dat zijn generieke maatregelen die niets te maken hebben met de autonomie. Door dit decreet is de autonomie van die instellingen meer dan voldoende gegarandeerd. Mijnheer Caron, ik zal de eerste zijn om, als men daar twijfels over heeft of de autonomie wil aanvallen, in de verdediging te gaan zowel voor het Kinderrechtencommissariaat, als voor het VVI en de ombudsman.
Mijnheer Caron, indien u dit niet gelooft, moet u maar eens naar die commissies gaan waar er uitvallen in de richting van de kinderrechtencommissaris zijn geweest. Ik heb die instellingen daar verdedigd. (Applaus bij de N-VA, Open Vld en het Vlaams Belang)
Mijnheer Peumans, ik twijfel niet aan uw goede intenties. Ik wil dat hardop zeggen. Ik weet dat u de belangen van die instellingen altijd hebt verdedigd.
De besparingen vallen al bij al nog redelijk mee. U weet echter heel goed wat er tijdens de eerste besprekingen in de werkgroep is gezegd. Ik zal, uit respect voor ieders mening, geen mensen citeren. De aanvallen op de paraparlementaire instellingen en op hun leidende figuren waren frontaal en zeer hard. Enkele volksvertegenwoordigers wilden dat de directeurs stante pede verantwoording voor hun daden kwamen afleggen. De aanpak was hard tegen onzacht.
De besparingen op het budget van het VVI blijven tot een daling van het onderzoeksbudget beperkt. Natuurlijk moeten wij geen universiteiten sponsoren. Elke instelling besteedt onderzoek uit indien de competentie in het eigen team niet aanwezig is.
Ik sluit af met een verwijzing naar uw eerste zin. U hebt verklaard dat veel partijen in dit huis kritiek op de standpuntbepaling van het KRC en van het VVI hebben geuit. Dat is de echte achtergrond van dit verhaal. Sommigen kunnen niet met die autonome standpunten van de paraparlementaire instellingen leven. Die standpunten waren soms zeer kritisch voor het huidig bestuur of voor de mening en de ideologie van sommige partijen. Dat is de echte achtergrond.
Dit is echter de waarde van die instellingen. De autonomie van hun onderzoeken garandeert dat ze dergelijke standpunten kunnen innemen. We moeten elkaar in de ogen kunnen kijken. De materie die ik het best beheers, is de wapenhandel. Vlaanderen voert een zeer permissief beleid. We moeten blij zijn dat we een VVI hebben dat vragen stelt en diepgaande onderzoeken voert. Het gaat dan, bijvoorbeeld, om dual use, het militair gebruik van schijnbaar civiel wapentuig. We zouden blij moeten zijn over dergelijke instellingen te beschikken.
We zijn grote mensen en democraten. We moeten kunnen leven met de financiering van instellingen die standpunten innemen die niet altijd de onze zijn. Ik wil er overigens op wijzen dat het IST, en vroeger het ViWTA, ook niet altijd standpunten heeft ingenomen waarmee Groen heel gelukkig was of is. We moeten daarmee kunnen leven. Dat is een kenmerk van een democratie en van een rijk parlement. (Applaus bij Groen)
Mijnheer Caron, eigenlijk geeft u me gelijk. Ik dank u hiervoor. In feite hebt u net verklaard dat de autonomie van de instellingen verder gegarandeerd blijft. Intellectueel wilt u dat niet toegeven. Volgens mij zal u het voorstel van decreet dan ook mee goedkeuren. (Applaus bij de N-VA en LDD)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1725/1)
De artikelen 1 tot en met 24 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.
De heer Jan Peumans, voorzitter, treedt als voorzitter op.