Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, vandaag, 17 oktober, is het de Dag van Verzet tegen Armoede. Naar aanleiding van die Dag van Verzet tegen Armoede heeft de FOD Economie nieuwe cijfers gepubliceerd. Nu blijkt dat 15,3 procent van de Belgen in armoede leven. Dat is het slechtste cijfer sinds de start van de crisis.
Minister, zowel u als uw federale collega Maggie De Block slooft zich uit in het opmaken van actieplannen en actiepunten.
Ik heb ze eens opgeteld. Ondertussen lopen er 321 actiepunten. Ik heb de indruk dat elke stijging van het aantal actiepunten tot een verslechtering van de armoedecijfers leiden. Soms droom ik van een ratingbureau dat de armoederesultaten als norm zou nemen. Indien dat bureau zou oordelen dat België bijna tot de status van rommelstaat is veroordeeld, zou de minister misschien in gang schieten. Nu laat ze dit allemaal maar over zich heen gaan. Ze verliest zich verder in honderden actiepunten.
Minister, telkens als er nieuwe cijfers zijn, zal ik u dezelfde vraag blijven stellen. Wat zult u doen om ervoor te zorgen dat die cijfers dalen? Het aantal mensen dat in Vlaanderen in armoede leeft, is een schande. Wat zult u doen om dat aantal naar beneden te halen?
Minister Lieten heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Vogels en ik zijn uiteraard allebei even bezorgd om de armoedecijfers. De federale overheid heeft vandaag nieuwe Europese cijfers gepubliceerd. Het gaat om Belgische cijfers, waaruit blijkt dat meer dan 15 procent in armoede leeft, en om gedetailleerde cijfers voor Wallonië en Vlaanderen.
Uit de Vlaamse gegevens blijkt dat er een voorzichtig positieve trend is. Ik zeg dit met de nodige voorzichtigheid. Het armoederisico in Vlaanderen bedraagt 9,8 procent. In 2010 was dat nog 10,4 procent. We kunnen nog een beetje verder teruggaan. In 2006 was het nog 11,4 procent. Dit is een voorzichtig positieve trend die we verder moeten aanmoedigen. We moeten nog meer op de realisatie van al die acties inzetten.
We doen dat ook. Armoedebestrijding gebeurt immers niet met een toverstokje. We moeten inzetten op onderwijs, welzijn, huisvesting en alle problematieken die deze mensen bezighouden. Ik zal even een overzicht geven van de concrete maatregelen die de verschillende leden van de Vlaamse Regering de afgelopen maanden en jaren hebben genomen. Zelf probeer ik dit beleid te coördineren.
Wat het beleidsdomein Wonen betreft, heeft de Vlaamse Regering een budget van 2,8 miljard euro uitgetrokken. Het budget van de vorige Vlaamse Regering was 1,7 miljard euro. Dit geld is bedoeld om te investeren in de bijkomende bouw van nieuwe sociale woningen. Tijdens de voorbije begrotingsronde is nog 500 miljoen euro voor renovaties vrijgemaakt. Verder wordt de huurpremie ingevoerd en wordt met betrekking tot energieverbruik aan energiescans en aan budgetmeters gewerkt.
Wat het beleidsdomein Welzijn betreft, wordt verder in de inkomensgerelateerde kinderopvangplaatsen geïnvesteerd. Er komt een uitbreiding van de psychologische diensten en bijstand voor mensen met psychologische problemen. Er komt ook verdere begeleiding voor schuldbemiddeling.
Wat het beleidsdomein Onderwijs betreft, heeft de Vlaamse Regering ervoor gezorgd dat er vanaf 1 september kleinere kleuterklassen komen. We hebben 1300 bijkomende kleuterleiders en -leidsters aangeworven om dit mogelijk te maken. Verder wordt op de brede school ingezet.
Wat het beleidsdomein Werk betreft, voert minister Muyters het aantal Werk-welzijnstrajecten op door middel van de individuele beroepsopleiding (IBO).
Ik kan hier zeer concrete maatregelen blijven opsommen. Ik ben ervan overtuigd dat we die inspanningen zullen moeten blijven leveren om de voorzichtig positieve tendens gedurende de komende jaren duidelijker te maken.
Minister, u hebt net een waslijst voorgelezen. Ik zou eigenlijk op elk punt kunnen reageren.
Wat de sociale woningen betreft, maakt u geld vrij. Tegelijkertijd weet u dat steeds meer woningen aan starters worden toegewezen. Dat zijn mensen met een iets hoger inkomen. Voor de mensen die echt in armoede leven, wordt de toegang tot sociale woningen steeds moeilijker.
Ik heb twee artikelen bij u waarin duidelijk wordt waar de prioriteiten van de Vlaamse Regering liggen en hoe het mattheuseffect verder zijn gang gaat. Al het water stroomt naar de zee.
Het eerste artikel dateert van 12 september 2012. U stelt hierin het volgende: Ik maak 1 miljoen euro vrij voor het bestrijden van de kinderarmoede. Het gaat om 22 projectjes. Er gaan een paar tienduizenden euros naar hier en naar ginder. (Opmerkingen)
Het tweede artikel dateert van 15 september 2012. Hierin staat het volgende te lezen: Mevrouw Lieten maakt 4 miljoen euro vrij voor de begeleiding van jonge onderzoekers die na een loopbaan en na een doctoraat geen plek vinden als professor. Deze vorm van loopbaanbegeleiding krijgt 4 miljoen euro. Het gaat om studenten die al heel veel van de samenleving hebben gekregen. Waarom zouden zij niet bij de VDAB terechtkunnen? Naar de bestrijding van de kinderarmoede gaat 1 miljoen euro. Dat is de realiteit van de Vlaamse Regering.
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Mevrouw Vogels, ik ben verwonderd dat u zegt dat de socialehuisvestingsmarkt ook budgetten vrijmaakt voor starters. CD&V is daar voorstander van, maar tot op vandaag kan dat nog niet. Ik wil zeggen dat het toch ook wel heel belangrijk is dat starters kansen krijgen en daardoor misschien wel nooit in de armoede zullen verzeilen. Het is nog wel geen realiteit.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Minister, het is niet de essentie van het debat aan wie sociale woningen worden toegekend. De cijfers zijn werkelijk alarmerend en niemand kan daar omheen. Ze zijn gedaald tot 9,8 procent, zegt u en u spreekt over een voorzichtig positieve trend. 9,8 procent blijft 1 op 10 Vlamingen die in armoede leven, ondanks de mooie beloften uit het Vlaamse regeerakkoord, ondanks het feit dat u gezegd hebt dat er tegen het einde van de legislatuur bepaalde cijfers moeten worden behaald. Dat is over een jaar en dus zal deze Vlaamse Regering daar nooit in slagen. Uw actieplan is absoluut onvoldoende. Uw actieplan zal niet leiden tot een daling van de armoede. Er is een te grote versnippering van actiepunten en dus een verspilling van de zo kostbare middelen. Ik heb het u al verschillende keren gevraagd, maar ik doe vandaag een nieuwe oproep om in het Vlaams Parlement een echt armoededebat te organiseren waar we kunnen werken aan een gecoördineerd armoedebeleid rond een aantal grote punten en niet aan een aantal projectjes die worden gefinancierd, want op die manier zal de armoede nooit afnemen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Minister, mensen uit het onderwijs zeggen dat kinderen uit minder gegoede kringen veel terrein verliezen als ze s avonds thuis komen en er alleen voorstaan. Ik sluit me dus aan bij mevrouw Vanderpoorten die daarstraks gevraagd heeft of er niet meer zou moeten worden geïnvesteerd om deze kinderen op school te begeleiden bij hun huiswerk en ze eventueel op school te houden tot 18 uur. De eerste prioriteit is kinderen uit de armoede halen. Ik sluit me ook aan bij de collegas die opmerkingen maken over te veel versnippering, te veel projecten. Waarom niet de juiste keuze maken en middelen inzetten om deze kinderen extra te begeleiden? Bent u daartoe bereid?
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, ik val van de ene verbazing in de andere, niet het minst naar aanleiding van het betoog van mevrouw Vogels, zeker als gewezen minister van Welzijn alsof er een toverformule zou bestaan die zo de armoede uit de wereld kan helpen.
Minister, ik hoop dat u in uw armoedeaanpak op hetzelfde enthousiasme en dezelfde inzet van al uw collegas in de Vlaamse Regering kunt rekenen, of het nu gaat over uw collega van Welzijn of uw collega van Werk. Door gecoördineerd te werken, kunnen we stappen vooruit zetten.
Ik wil ook nog iets zeggen over die zogenaamde versnippering. Ik denk dat u allen zeer ver van het werkveld staat. Echt waar. Net door die lokale acties of ze nu gebeuren door een OCMW, door de gemeente of door andere organisaties en door het lokale veldwerk, kunnen we verdorie het verschil maken om armoede en kinderarmoede te bestrijden. Minister, bent u bereid om de projectoproepen die u in het verleden al hebt gedaan, te herhalen? Het betoog van mevrouw Van der Borght is daarvoor ideaal: begin ook in onderwijs. Ik hoop dat de projectoproepen kunnen worden herhaald. (Applaus bij de sp.a)
De heer Hendrickx heeft het woord.
Mevrouw Vogels, we zijn het er met zijn allen over eens dat de cijfers onaanvaardbaar hoog zijn en blijven, maar u gaat toch wel erg kort door de bocht met uw vergelijking van 1 miljoen euro tegenover 4 miljoen euro. Deze regering zet blijvend in op de diverse facetten die te maken hebben met armoede: welzijn, werk vooral. We willen ook inzetten op het grijpen van de geboden kansen. Minister, kunnen we daar toch nog wat meer aandacht aan besteden?
De heer Sabbe heeft het woord.
Minister, in een debat wordt toch een aspect wat vergeten. U hebt het kort over werk gehad het is spijtig dat minister Muyters hier niet is , maar uit de rapporten uit het verleden is telkens gebleken dat er een link is tussen armoede en het niet hebben van werk.
De Vlaamse Regering ter zake moeten we niet verwijzen naar de Federale Regering moet dus veel doortastender zijn in het activeringsbeleid. Alle groepen die nu maar gedeeltelijk worden geactiveerd, moeten volledig worden geactiveerd, zodat daar al een groot deel zelfbedruipend is en de armoede dus wordt beperkt. Ik zou daar in eerste instantie de speerpunt van willen maken. Minister, daar moet u volledig op inzetten, met minister Muyters.
Mevrouw Vogels, uw vergelijking gaat echt niet op. U weet dat Vlaanderen kiest voor een geïntegreerde benadering. Dat betekent dat de minister van Welzijn binnen zijn budgetten heel wat geld vrijmaakt, bijvoorbeeld voor de inkomensgerelateerde kinderopvang, voor de wijkzorgcentra enzovoort. Ook de minister van Onderwijs doet dat binnen zijn budgetten. Over die integrale aanpak giet ik dan nog een sausje. Ik coördineer, maar maak tegelijk projectmiddelen vrij om nieuwe, innovatieve projecten te laten uitproberen. Werken die projecten goed, dan worden ze op hun beurt geïntegreerd in het bestaande beleid, hetzij bij ons hetzij in dat van de gemeentebesturen. Zo hebben we al een paar keer projectoproepen gedaan met betrekking tot kinderarmoede. Nu doen we een projectoproep met betrekking tot intergenerationele solidariteit. We merken immers dat er ook bij ouderen niet alleen sprake is van materiële armoede, maar ook van heel veel eenzaamheid. Die projectoproepen staan naast het structurele werk dat iedere minister doet in een gecoördineerde aanpak. Als ik al die budgetten van al die ministers zou optellen, dan zou het gaan over miljarden euro. Ik heb er net gewoon een paar opgesomd. U minimaliseert dat. U doet wat minnetjes over die projectoproep. Ik vind dat niet oké. Ik had van u een ander, eerlijker debat verwacht.
Ik ben het wel eens met de suggesties van een aantal leden. Mevrouw Van der Borght, u hebt volkomen gelijk als u stelt dat onderwijs heel belangrijk is. We merken dat als kinderen uit arme gezinnen op 3 jaar naar school komen, ze al met een achterstand starten als ze geen goed voortraject hebben gehad. Die achterstand wordt meestal alleen maar groter in het lager en het middelbaar onderwijs. Minister Smet zet in op het kleiner maken van die kleuterklasjes. Verder zijn er heel wat tutoringprojecten, waarbij leerlingen die studeren om later les te geven, s avonds bij de gezinnen thuis langskomen om bijles te geven, om de kinderen te helpen met hun huiswerk. Dat levert heel goede resultaten op. Die kinderen worden daadwerkelijk begeleid in hun gezinsomgeving. Op dat vlak kunnen er nog een aantal andere dingen.
Mijnheer De Loor, ik ben het ook met u eens. We zullen zeker en vast die oproepen in verband met kinderarmoede en andere oproepen voortzetten. We weten immers dat er heel veel goede ideeën leven aan de basis. De goede ideeën komen meestal niet uit Brussel, maar van de mensen uit het werkveld. Door die projectmiddelen willen we hun kansen geven om dat in de praktijk uit te testen. Werkt dat goed, dan kunnen die verder wordt geïntegreerd in een structurele aanpak. Met betrekking tot kinderarmoede hebben we nu al twee oproepen gehad. We hebben die goede ideeën ook gebundeld in een methodiekenhandboek. Ik hoop dat iedereen in dit parlement die vanaf 1 januari ook lokaal zijn verantwoordelijkheid zal opnemen, in de gemeentebesturen zal meewerken aan het opstellen van een lokaal actieplan. We leveren daartoe de instrumenten aan, en er kan op lokaal vlak heel veel gebeuren.
Mijnheer Sabbe, ik ben het ook met u eens: werk is heel belangrijk. Uit cijfers blijkt dat het net die gezinnen zijn waar niemand werkt, die het grootste armoederisico hebben. Wat dat betreft, heeft minister Muyters heel wat maatregelen opgezet. Zo zijn er de werk-welzijnsmaatregelen, die specifiek gericht zijn op die generatiearmoede, op die mensen en gezinnen die complexe problemen hebben, die ver van werk staan, die ook hun sociale problemen moeten kunnen oplossen. Nu is er een samenwerking tussen de VDAB en de welzijnsorganisaties. Verder wordt ook ingezet op de uitbreiding naar individuele beroepsopleiding, om ook daar voor de kwetsbare groepen nog meer aan maatwerk te doen. Ook zien we dat de jeugdwerkloosheid toeneemt. Minister Muyters overlegt met zijn federale collega om stages voor jongeren te kunnen invoeren en ervoor te zorgen dat die jongeren toch snel op een of andere manier werkervaring opdoen, en niet wegzinken in de werkloosheidsval. Daar zullen we de aandacht op moeten blijven vestigen.
Ik wil uitdrukkelijk zeggen dat dit een grote prioriteit is van deze Vlaamse Regering. De minister-president heeft dat ook benadrukt in de Septemberverklaring. We zijn allemaal gefrustreerd als we mensen in armoede ontmoeten, als we zien hoe complex die problematiek vaak is.
Laten we eerlijk met elkaar omgaan, mevrouw Vogels. U, als gewezen minister, weet hoe moeilijk het is om daar verandering in te brengen. U doet nu wat minnetjes over het feit dat wij in de periode 2005-2011 een daling hebben van het armoederisico. In 2010 was het 10,4 procent, in 2011 9,8 procent. De eerste cijfers over het armoederisico zijn door Europa verzameld in 2004. Dat was toen u nog minister was. Toen zaten we op een risico van 10,8 procent. En dat was in een economische hoogconjunctuur. Na de economische crisis die we nu meemaken, toch een daling kunnen realiseren in dit jaar, geeft ons een klein beetje voorzichtige hoop dat we op dit pad verder moeten gaan, met volgehouden inspanning en met de collegialiteit om bij de begrotingsbesprekingen keuzes te maken. Het zijn keuzes die we ook nu gemaakt hebben, voor Welzijn, voor Armoedebestrijding. En dat zal deze Vlaamse Regering blijven doen.
Het klopt dat bij ouderen het armoederisico gedaald is, doordat mensen die nu met pensioen gaan, hogere pensioenen hebben. Maar wat zeer kwalijk is, is dat de armoede bij kinderen enorm is toegenomen. Kinderen die in armoede opgroeien, hebben minder kansen. Daar moet absoluut verder op worden ingezet.
U doet dit af als populistisch, maar het illustreert wel dat er in het beleid van de Vlaamse Regering nog altijd een groot mattheuseffect zit, gewild of niet. Ik daag u, als minister van Armoedebestrijding, uit om bij uw collegas na te gaan in hoeverre al die miljarden, die misschien goed bedoeld waren om de armoede te bestrijden, ook effectief de armoede bestrijden. Neem de sociale huisvesting. Op dit moment gaan bijna alle middelen voor nieuwbouw naar die gemeenten die de 9 procent aan sociale woningen niet bereikt hebben. Dat wil zeggen dat daar waar de grootste armoede is, namelijk in de steden, er geen sociale woningen bijgebouwd kunnen worden. (Opmerkingen van de heer Bart Van Malderen)
Ik heb het nog aan minister Van den Bossche gevraagd, mijnheer Van Malderen. Er is nog altijd geen enkele convenant afgesloten, noch met Gent, noch met Antwerpen, om bijkomende sociale woningen te kunnen bouwen, omdat er geen middelen voor zijn. Hetzelfde zou ik kunnen zeggen over kinderopvang. De IKG-middelen (inkomensgerelateerde kinderopvang) komen vooral terecht in de landelijke gebieden, vanwege een aantal structurele problemen. Ik nodig u uit, minister, om dat hard te maken. Als u dat niet hard kunt maken, zullen die cijfers nooit dalen. (Applaus bij Groen)
De actuele vraag is afgehandeld.