Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik stel vast dat er toenemende kritiek is op de hervorming van het secundair onderwijs zoals die door deze regering is uitgetekend. Er was in juli al een pittige discussieronde in de kranten. Er is onrust bij leerkrachten, directies en ouders. Er is een nota van Itinera, waarin twee professoren een betoog houden tegen het uitstel van de studiekeuze tot 14 jaar. Nu is er ook een onderwijsexpert van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), het hoofd van de onderwijsonderzoeken, de heer Dirk Van Damme, die in weliswaar ietwat bedekte termen, kritiek uit op de geplande hervorming.
Ik onthoud van hem drie dingen: dat hij ook geen voorstander is van het uitstel van de studiekeuze tot 14 jaar, dat hij nu al met de cijfers in de hand een nivellering naar onderen ontwaart in ons onderwijs ik kan hem geen ongelijk geven , waarbij de sterkere leerlingen en zelfs de middenmoot moeten inboeten ten voordele van de zwakkere leerlingen. Daarmee samenhangend zegt hij dat de focus misschien te eenzijdig ligt op wat hij kansengroepen noemt dat is wat omzwachteld gezegd, maar ik zou het lapidair kunnen herformuleren: het is niet omdat er in onze steden een specifiek probleem is ten aanzien van de instroom van grote groepen allochtonen in de scholen, dat daarvoor de oplossing een algehele hervorming van ons secundair onderwijs zou moeten zijn, compleet met brede eerste graad en uitstel van studiekeuze en het wegvallen van de schotten tussen de onderwijstypes.
Minister, wat is uw reactie op die toenemende kritiek en in het bijzonder op de kritiek van OESO-onderwijsexpert Van Damme?
Minister Smet heeft het woord.
Mijnheer Van Dijck, ik stel vast dat u in uw actuele vraag al twee fouten maakt. U loopt achter. Ik weet niet of u hebt gezien dat de heer Van Damme gisteren een persbericht heeft verspreid. Dat is u blijkbaar ontgaan. OESO-onderwijstopman ontkent formeel kritiek op hervormingsplan minister Smet. In De Morgen van vandaag wordt mijn visie op een simplistische en onjuiste manier weergegeven. De journaliste heeft blijkbaar niet de moeite genomen om alles grondig te bekijken. En dan geeft hij een hele litanie om te zeggen dat het niet klopt.
Het spijt me, u zegt toenemend verzet. Integendeel, mijnheer Van Dijck, ik was gisteren bij het Verbond van Kristelijke Werkgevers en Kaderleden (VKW) Limburg, twee weken geleden was ik bij het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) Limburg, niet mijn natuurlijke habitat, in de veronderstelling dat velen dat zullen denken, alhoewel, ik ben misschien een beetje atypisch. Die mensen zeggen tegen mij: Voortdoen, stay focused, je moet hervormen, wij ondervinden op het terrein wat de problemen zijn. Ze zijn het eens met de uitgangspunten van het plan, namelijk dat kinderen goed de keuzemogelijkheden moeten hebben, goed moeten kunnen begrijpen wat ze doen, dat er geen onherroepelijke keuze wordt gemaakt op 12 jaar. En die mensen zeggen ook dat ze blij zijn dat ik een debat open en dat iedereen zijn voor en tegen kan geven, en dat we dan tot een gedragen voorstel komen.
Misschien, mijnheer Van Dijck, moeten we in dit verhaal stoppen met cafépraat voor sommigen is het brasseriepraat te vertellen over iets wat ze vaak nog niet hebben gelezen. Er is geen toenemend verzet, er is gewoon debat. Ik hoor nog andere mensen van de VDAB of van de SERV zeggen dat het de goeie uitgangspunten zijn, dat we verder moeten gaan in die richting. Bovendien kent u mijn plan tot hervorming nog niet. Ik heb het nog nooit voorgelegd. U weet niet wat ik denk of niet denk. Ik heb alleen het debat geopend. We voeren het debat nu. Laat ons alle argumenten voor en tegen afwegen, en dan tot een gewikt voorstel komen.
Weet u, toen ik mijn beleidsverklaring heb gemaakt, heb ik gezegd: school maken we samen. Ik heb de gewoonte te doen wat ik zeg.
Ik stel vast dat de journalisten van De Morgen hun werk absoluut niet naar behoren doen. Dat is voor mij natuurlijk niet nieuw. Ik denk toch dat de kritiek van de heer Van Damme overeind blijft, ook na het persbericht dat hij de wereld heeft ingestuurd en dat ik wel heb gelezen.
Minister, u kunt dat weglachen, en u zegt altijd dat ik uw plan nog niet ken, maar u hebt al genoeg ballonnetjes opgelaten en genoeg zaken de wereld ingestuurd, zodat we op zn minst op de hoogte zouden zijn van de krachtlijnen van die hervorming.
U zult met niet veel kritiek meer rekening houden. De krachtlijnen liggen vast. De krachtlijnen zijn inderdaad een brede eerste graad, een uitstel van de studiekeuze en het wegslaan van de schotten tussen de verschillende onderwijstypes. U zult met die kritiek geen rekening meer houden, precies omdat de basis van uw hervorming ideologisch is. Dat verwijt ik u niet, maar het zal ertoe leiden dat u alle kritiek en die is er, meer dan u denkt in de wind zult slaan. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik sluit me aan bij het antwoord van de minister. Er zijn inderdaad in dit parlement al debatten over geweest. Er is een timing vooropgesteld. Er is duidelijk gemaakt dat de minister te gepasten tijde, en dat zal volgens mij niet lang meer duren, met een conceptnota zal komen. Dan kunnen we ten volle verder discussiëren.
Ik wil me wel hoeden voor een ideologische discussie. We kennen de noden en behoeften van de jongeren in het secundair onderwijs. We kennen de knelpunten maar ook de sterktes, want die zijn er ook, dat moeten we ook beklemtonen. Ik wil u vragen, minister, om op een serene en correcte manier verder te werken. Ik moet eindigen met een vraag. Bent u bereid om op deze constructieve manier verder te werken?
De heer Bouckaert heeft het woord.
Voorzitter, minister, Dirk Van Damme is geen Galileo. Hij heeft zijn verklaringen niet fundamenteel herroepen. Als we het persbericht van De Morgen vergelijken met de tekst van de heer Van Damme op de website van de Vlor, zien we dat het artikel in De Morgen vrij correct is. Het is natuurlijk wat aangedikt, maar dat is de stijl van de journaliste.
In de nieuwe, genuanceerde versie zegt Dirk Van Damme nog altijd dat het uitstel van elke oriënterende studiekeuze naar de leeftijd van 14 jaar naar zijn gevoel de impact van de sociale achtergrond op de leerresultaten niet drastisch kan terugschroeven aangezien vooral de schoolkeuze door de sociale achtergrond wordt bepaald. Vanuit pedagogisch standpunt is een studiekeuze in de eerste graad van het secundair onderwijs positief te noemen, op voorwaarde dat er heel veel mobiliteit, begeleiding en heroriëntering mogelijk is zodat iedereen op 14 jaar op de plaats zit waar zijn of haar talenten het best tot ontwikkeling komen. Dat is wat Van Damme ook in de herroepen verklaring zegt. Dat staat, minister, haaks op wat u zegt in de eerste oriëntatienota over het secundair onderwijs. Jammer genoeg heb ik geen tijd om die ook voor te lezen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Het wordt moeilijk om de woorden van Van Damme te interpreteren. Volgens mij zegt hij inderdaad, mijnheer Bouckaert, dat het uitstel van de studiekeuze alleen niet zaligmakend zal zijn, dat er inderdaad nog andere problemen zijn zoals schoolkeuze. We zullen zeer goed moeten nadenken om de verschillen tussen scholen verder uit te wissen. Dat blijft een belangrijke bezorgdheid. Er moet voldoende pedagogische vernieuwing zijn. Daarmee bedoelt hij een doorgedreven differentiatie. Een brede eerste graad wil niet zeggen dat men iedereen zomaar dezelfde kost voorschotelt. Het zal belangrijk zijn, minister, om daarop in te zetten. Hij blijft pleiten voor een onderwijsvernieuwing. Die zal nodig zijn en zal zich hopelijk ook in structuren uiten.
Ik vind dit een beetje een non-discussie. Het is een zeer oppervlakkige discussie op basis van een persbericht dat we allemaal anders kunnen interpreteren. Ik zou liever een grondig debat voeren op basis van uw nieuwe oriëntatienota, minister.
Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Voorzitter, minister, Dirk Van Damme was tijdens de hoorzittingen vrij duidelijk. De inhoud van het artikel stemt daarmee overeen. Het artikel is ondertussen inderdaad genuanceerd, maar belangrijk is dat u daarvoor al gereageerd hebt. De laatste zin van het artikel van De Morgen is uw reactie, en die zin is voor mij het belangrijkste. U zegt immers: Ik zal met zijn opmerkingen en nuances rekening houden.
Minister, met welke opmerkingen en nuances van de heer Van Damme gaat u rekening houden? Nu schiet u hem immers weer af.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik vind dat professor Van Damme op de Vlor-studiedag een schitterende toespraak gehouden heeft. Ik heb uiteraard ook met belangstelling het artikel in de Morgen gelezen. Maar ik heb met nog meer belangstelling de rechtzetting of nuancering van de volgende dag van professor Van Damme gelezen. Collega Bouckaert heeft hieruit geciteerd. Ik citeer een zin die het citaat van de heer Bouckaert voorafgaat: Ik heb me wel op een genuanceerde wijze willen afzetten tegen een al te radicale naïeve visie, die overigens niet die van de minister is, op een punt dat in het publieke debat naar voor is gekomen, namelijk. het uitstellen van de studiekeuze.
Minister, het essentiële is de toespraak van professor Van Damme op de Vlor-studiedag geweest. Daarover heb ik een heel eenvoudige vraag: kunt u zich vinden in datgene wat professor Van Damme op de studiedag heeft gezegd?
Ja, hier ben ik dan juist geciteerd in de Morgen. Ik vind het interessant, genuanceerd en ik zal er de komende maanden rekening mee houden. Nogmaals, als u pleit voor een hervorming met alle betrokken actoren: dat was precies de bedoeling van de eerste oriëntatienota. Ik weet niet hoe vaak ik het nog moet uitleggen, mijnheer Van Dijck. Het was het doel om het debat te oriënteren. Dan moet je op basis van iets concreets praten. En dan hoor je argumenten voor en tegen. Ik heb vanaf het begin gezegd en na drie jaar zult u dat intussen ook wel weten dat ik geen keikop ben: ik wil niet per se al mijn ideeën doordrukken. Ik wil het beste doen voor ons onderwijs. Ik wil zwakke kinderen sterker maken, maar ik wil ook sterke kinderen sterker maken. Ik vind dat ieder kind recht heeft op excellent onderwijs en nog meer recht heeft op een excellente begeleiding.
Ik weet niet of u vandaag de Nobelprijswinnaar heeft gehoord. Hem werd als scholier aangeraden om niet verder te studeren. Hij zou dat niet gekund hebben zeiden ze. Maar er zijn wel mensen geweest die hem geholpen hebben, die hem excellent begeleid hebben, en vandaag is hij een Nobelprijswinnaar. Welnu, ik meen dat er met ons huidige systeem talent in onze samenleving verloren gaat en dan gooi ik naar niemand een steen. Je kunt toch geen bezwaar maken tegen een hervorming waarbij we wel elk talent willen detecteren? Dat we elk kind laten doen waar het goed in is, dat het dan meer mogelijkheden moet zien, dat is toch de evidentie zelf. En op de vele plaatsen waar ik ga spreken, merk ik dat vele mensen het daarmee eens zijn. We mogen geen onherroepelijke keuzes laten maken, mijnheer Van Dijck. En nogmaals, een debat kun je maar voeren op basis van argumenten, genuanceerd. Het gaat hier niet om een boksmatch tussen mij en iemand anders, het gaat er niet om of ik al dan niet gelijk heb. Het gaat over de vraag: zijn we met zijn allen in staat om die hervormingen door te voeren die het goede in ons onderwijs behoudt, die verbetert wat verbeterd moet worden en er vooral voor zorgt dat onze kinderen sterker worden. Dat is voor mij de enige echte vraag. En ik heb het gevoel dat we de goede richting uitgaan..
We zullen zien waar we zullen landen, minister, maar p basis van uw oriëntatienota vrees ik het ergste. Wij willen ook specifieke oplossingen voor specifieke problemen. Maar wat we niet willen is een ideologisch gekleurde passe-partout. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Een hervorming van het secundair onderwijs met een verbreding van de eerste graad, een uitstel van studiekeuze en het wegvallen van schotten tussen de verschillende onderwijstypes, die een aanslag betekenen op de kwaliteit van ons onderwijs: dat zal zonder ons zijn..
De actuele vraag is afgehandeld.