Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Voorzitter, ik zal het niet hebben over de technische wijzigingen die zijn doorgevoerd naar aanleiding van de omzetting van twee Europese richtlijnen. Ik zal een viertal punten aanstippen.
Punt één betreft het verbod op belspelletjes en astroprogrammas. Begin 2011 voerden we in het parlement de discussie omdat we zagen dat mensen in de eerste plaats de meest kwetsbaren het slachtoffer werden van spelletjes die hen veel geld kostten. Sommige collegas waren ervan overtuigd dat Vlaanderen die belspelletjes niet kon verbieden. De Raad van State heeft het ontwerp van decreet onder de loep genomen en heeft geen bevoegdheidsoverschrijding vastgesteld. Vlaanderen kan de belspelletjes en paranormale inbelprogrammas dus wel degelijk verbieden. De sector vindt dat het ook via zelfregulering had gekund. We stellen echter vast dat de sector tijd genoeg heeft gehad om de scherpe kantjes van die programmas te vijlen, maar dat is helaas niet gebeurd.
Punt twee gaat over de ondertiteling. Over artikel 151 werd al heel wat gediscussieerd. De vorige formulering heeft klaarblijkelijk geleid tot discussies over de interpretatie. Het ontwerp van decreet wil dit artikel verduidelijken en de verschillende interpretaties wegnemen. Wij vinden de toegankelijkheid van programmas uitermate belangrijk en zijn dan ook blij met de verduidelijking. De meerderheid heeft hierbij nog een amendement tot bijkomende verduidelijking ingediend, dat ook in de commissie is goedgekeurd. Er was nog wat onduidelijkheid over de kanalen die vandaag reeds een nieuwsuitzending hebben en al ondertitelen. In dat amendement wordt verduidelijkt dat die omroepen dat ook in de toekomst moeten blijven doen.
Drie: er is nog een meerderheidsamendement. In de federale wetswijzigingen betreffende netneutraliteit en telecom wordt aan het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) de mogelijkheid gegeven om bepaalde kwaliteitsvereisten op te leggen aan de aanbieders van elektronische communicatienetwerken voor de doorgifte van data. Aangezien de data, het internet, een federale bevoegdheid is en Media een Vlaamse bevoegdheid die beide via hetzelfde netwerk worden doorgegeven, hebben dergelijke bepalingen uiteraard ook een onrechtstreekse impact op media. Mocht het BIPT de kwaliteitsvereisten voor datatransmissie zo hoog leggen dat de aanbieders van de netwerken hiervoor in meer ruimte moeten voorzien, dan zou dat ertoe kunnen leiden dat de ruimte voor mediatransmissie te klein wordt om nog overal goede kwaliteit te kunnen aanbieden. Om daar de balans in evenwicht te houden, is het noodzakelijk dat de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) de mogelijkheid krijgt om een tegengewicht te bieden en om zelf ook kwaliteitsvereisten voor de doorgifte van mediasignalen op te leggen.
Vier: het ontwerp van decreet verduidelijkt een aantal zaken rond evenementenregeling. Zo wordt de notie basispakket van de dienstenverdeler duidelijker gedefinieerd. Bijna twee jaar geleden wees mijn fractie al op de onduidelijkheid in deze aangelegenheid. Het ontwerp van decreet wil dat verhelpen. Zo wordt het nu bijvoorbeeld ook duidelijk dat een evenement van de evenementenlijst enkel zo mag worden uitgezonden dat meer dan 90 procent van de samenleving die omroep op uitzending kan ontvangen. Minister, onze fractie zal dit ontwerp van decreet steunen.
De heer Yüksel heeft het woord.
Minister, de CD&V-fractie is zeer tevreden met deze wijzigingen aan het Mediadecreet, ook al hebben we er een tijdje op moeten wachten. We zijn ons ervan bewust dat dat vooral te maken had met de bevoegdheidsverdeling inzake elektronische communicatie in ons land. Daardoor waren er veel overlegrondes nodig.
We zijn tevreden met de voorgestelde wijzigingen. De EU-richtlijnen inzake elektronische communicatie werden omgezet in regelgeving. De belspel- en telewinkelprogrammas die gebruik van maken van paranormale middelen zoals toekomstvoorspellingen, astrologie, horoscopen enzovoort worden verboden zodat makkelijk beïnvloedbare kijkers tegen zichzelf in bescherming worden genomen.
Ook is er de rationalisatie van de evenementenregeling en worden de ondertitelingsverplichtingen uitgebreid. Er komen ook juridisch-technische verduidelijkingen die de handhaving van het Mediadecreet ten goede komen, onder meer over boodschappen van algemeen nut, commerciële communicatie en de bevoegdheden van de Vlaamse Regulator voor de Media. Ten slotte zijn er legistieke verbeteringen door het schrappen van overbodige bepalingen of aanpassingen aan de realiteit, aan de praktijk.
Minister, we vinden het wel jammer dat er in dit ontwerp van decreet geen wijzigingen worden aangebracht aan het hoofdstuk van de regionale televisiezenders, hoewel er in de commissie wel een amendement is goedgekeurd over de samenwerking tussen tvbrussel en fmbrussel. Nochtans hadden deze omroepen half april al een concreet voorstel met wijzigingen aan u overgemaakt.
Deze wijziging aan het Mediadecreet is voor onze fractie dus niet de laatste van deze legislatuur. We blijven aandringen op een aanpassing van de regelgeving voor de regionale televisiezenders, en wellicht zullen er ook nog wijzigingen nodig zijn na afloop van de door u aangekondigde studie over het toekomstige radiolandschap. We keuren dit ontwerp van decreet echter uiteraard goed.
De heer Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, we hebben uitgebreid kunnen discussiëren in de commissie over de wijzigingen aan het Mediadecreet. Een aantal artikels vloeien voort uit bepalingen van Europese richtlijnen en een aantal andere artikelen zijn het gevolg van specifieke beleidskeuzes. Ik wil in de eerste plaats mijn waardering uiten voor de constructieve houding die de voorzitter en de meerderheid aan de dag hebben gelegd toen ze, op onze vraag trouwens, een hoorzitting hebben georganiseerd met de spelers uit de sector.
Zonder in herhaling te willen vallen, moet het me echter toch nog eens van het hart dat ik de manier betreur waarop de minister is omgegaan met de SARC bij de behandeling van dit dossier. Tijdens de hoorzitting hebben de vertegenwoordigers van de SARC vernietigend gesproken over de werkwijze die in de praktijk werd toegepast. Niet alleen was er een gebrek aan duidelijke toelichting, maar de adviesraad kreeg ook bijzonder weinig tijd om een degelijk advies te formuleren. De SARC liet dan ook weten geen grondige analyse te hebben kunnen maken van het ontwerp van decreet. Bovendien was de vertegenwoordiger van de minister verontschuldigd op de cruciale vergadering van 5 juli van vorig jaar. Op die manier wordt minstens de schijn gewekt dat men weinig geïnteresseerd is in wat de adviesraad te vertellen heeft, wat ik toch ten zeerste betreur. Voorzitter, we kunnen ons de vraag stellen waarom we elk jaar in middelen moeten voorzien voor een adviesraad als die toch maar bijkomstig is. Dat kost immers geld, en er is al geen geld teveel. Ik hoop dat er in de toekomst een zorgvuldig geformuleerd advies zal worden gevraagd.
Het ontwerp van decreet bevat een aantal bepalingen waarvan wij niet overtuigd zijn. Zo zien we niet meteen een meerwaarde in de doelstelling om boodschappen van algemeen nut gelijk te schakelen met commerciële communicatie. Zo zijn de diverse bepalingen over discriminatie en discriminerend gedrag helemaal niet eenduidig. Ook bij de bepalingen met betrekking tot belspelprogrammas en programmas voor paranormale diensten willen we toch enig voorbehoud maken. Laat het duidelijk zijn: ook voor ons zijn wantoestanden en bedrieglijke praktijken totaal onaanvaardbaar. Sommigen willen de indruk wekken dat we voor die praktijken zijn. Daarom herhaal ik het: voor ons zijn wantoestanden en bedrieglijke praktijken totaal onaanvaardbaar. Oplichting moet streng worden aangepakt. De federale wetgever heeft dat gedaan via een koninklijk besluit, dat strenge exploitatievoorwaarden noodzakelijk maakt. Dit ontwerp van decreet pakt echter niet het middel of de inhoud, maar wel de vorm aan. Daarmee wordt de deur volledig gesloten, ook voor programmas die op geen enkele manier de kijker bedriegen. Dat is wel erg drastisch. Het is schieten met een kanon op een mug, temeer omdat de reguleringsimpactanalyse aantoont dat het probleem in zijn juiste proporties moet worden gezien.
In dit ontwerp van decreet mis ik ook een ander belangrijk gegeven. Minister, zo hebt u, zonder twijfel bewust, geen aandacht besteed aan de vraag om een beroepsprocedure te installeren tegen beslissingen van de VRM. Daarom heb ik zelf, samen met enkele collegas, een voorstel ingediend om dit probleem aan te pakken. We wensen echter eerst dat de Raad van State zich over dit voorstel uitspreekt. Voorzitter, ik heb u gevraagd daarvoor het advies van de Raad van State te vragen.
Misschien moeten we een aantal aanpassingen doen. Wij staan daarvoor open. Of we moeten een alternatief voorstel uitwerken. Soms rekent men op de constructieve houding van de oppositie. Nu reken ik op een constructieve houding van de meerderheid.
Het ontwerp van decreet maakt het speelveld waarop een aantal commerciële omroepen zich bewegen, een stuk compacter. Ondertussen worden ze wel geconfronteerd met een sterke openbare omroep dat is gisteren nog eens gebleken uit het jaarverslag van de VRT dat is toegelicht in de commissie Media die een gulle beheersovereenkomst uit de wacht heeft gesleept, met machtige distributeurs, maar vooral met een weinig gereguleerd en steeds belangrijker wordend internet.
De woordvoerder van de professionele omroeporganisaties zei dat het internet een fantastische vrijhaven is geworden. Het is dan ook noodzakelijk, zoals ook de adviesraad SARC terloops stelde, dat we de komende maanden en jaren grondig nadenken over een aantal fundamentele zaken.
We zullen het ontwerp van decreet niet goedkeuren.
De heer De Coene heeft het woord.
Ik wil even ingaan op de uiteenzetting van de heer Tommelein. Mijnheer Tommelein, u was blij dat we hoorzittingen hebben georganiseerd. Dat was een goede zaak in een parlementair debat op commissieniveau. We wilden ervoor zorgen, op vraag van de oppositie in dit geval, dat er gezaghebbende stemmen werden gehoord over het ontwerp van decreet.
Maar dan moet er mij iets van het hart. Ik heb bijzonder aandachtig geluisterd naar die getuigenissen, naar de mensen die we hebben gehoord. Met betrekking tot uw opmerking en uw voorstel om een speciale beroepsprocedure te maken voor de beslissingen van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM), hebben we gehoord van de adviesraad, maar ook van de private omroepen dat ze daar het nut niet van inzagen. Als ik dat koppel aan het feit dat Europa ons absoluut niet dwingt om een andere beroepsprocedure te hebben dan degene die we vandaag hebben, en als we horen dat in uw voorstel het hof van beroep dat zou doen een beroep bij dat hof van beroep zal niet sneller werken en je kunt er ook niet rekenen op meer deskundigheid , dan vinden we uw voorstel niet opportuun. Het is dus niet nodig, integendeel, sommigen raden het ons zelfs af, ook degenen die u zelf hebt uitgenodigd op de hoorzitting. Dat was voor ons veelbetekenend.
We zijn wel blij met het sluiten van de deur voor de belspelletjes. Ik wil even verwijzen naar het debat dat we daarover in de plenaire vergadering hebben gehad naar aanleiding van een programma dat de methodiek van de belspelletjes hekelde. Ik heb toen namens mijn fractie een pleidooi gehouden om te proberen de deur te sluiten vanuit de Vlaamse Gemeenschap. Collegas, ook uit de meerderheid, en ik heb daar begrip voor, zeiden: We kunnen dat niet omdat we er niet bevoegd voor zijn. We zouden onze hand overspelen. Dat moet federaal worden geregeld. We hebben ons daar niet mee te moeien.
De minister is toen ingegaan op het pleidooi van onze fractie en van andere fracties, en is tot de bevinding gekomen dat de Vlaamse Gemeenschap wel de instrumenten heeft om de deur te sluiten. Als we die praktijken bekijken, vinden we het maatschappelijk verantwoord om dat wel te doen. Sommigen wilden zich beroepen op federale initiatieven.
Het kan dan wel zijn dat er besluiten zijn genomen die de praktijken zouden verstrengen, maar daar was ik niet gerust in. Er is hier enkele keren verwezen naar de federale Kansspelcommissie. Die Kansspelcommissie heeft naar aanleiding van ons debat en van de commotie gezegd dat er dwingende maatregelen moeten worden genomen.
Diezelfde Kansspelcommissie heeft nauwelijks een week geleden naar aanleiding van de voorstelling van haar jaarverslag gezegd: Ja, eigenlijk gaat men niet over de schreef, er was wel een sleutel om een oplossing te vinden bij de belspelletjes. Je hebt maar één kans op vier miljoen om die sleutel te hebben, maar bon, je kon die toch wel hebben.
Dan is het misschien goed dat Vlaanderen en de Vlaamse Gemeenschap het initiatief hebben genomen en niet hebben gewacht op een tegensprekelijke houding van het federale niveau.
Overigens, mijnheer Tommelein, ik viseer u daar niet persoonlijk mee, ik ben de laatste om te zeggen dat u zou verdedigen dat er geld wordt gewonnen met niet-koosjere praktijken. Aan de andere kant moet men mij dan eens uitleggen wat betalen voor astrologische programmas anders is dan mensen erop leggen. Gaan we dit nu echt au sérieux nemen? Gaan we verdienmodellen gedogen die daarop gebaseerd zijn en die geld uit de zakken kloppen van mensen die radeloos zijn en die het onderscheid niet kunnen maken tussen fictie en realiteit? Gaan we verder in stand houden dat sommigen zich daarmee kunnen verrijken? Wij zijn ervan overtuigd dat het beter is om te zeggen dat men als omroep geen inkomsten van dat type moet genereren.
Om over te gaan tot een ander onderwerp: we hebben een amendement goedgekeurd in de commissie, waarbij we het huidige artikel 18 van het Mediadecreet toch even anders conditioneren. Het is zo dat de VRT dankzij de nieuwe beheersovereenkomst diensten kan ontwikkelen, maar er zijn ook diensten die niet worden gedekt door de beheersovereenkomst. Die kunnen enkel door de VRT gestart worden na uitdrukkelijke toestemming van de regering. Dat gebeurt evenwel na een advies vandaag door de adviesraad media, maar je merkt meteen dat dat eigenlijk geen goede zaak. In die adviesraad zijn er namelijk mensen die op dat moment betrokken partij zijn en ook wel een beetje rechter als ze dat advies moeten formuleren want men moet zich uitspreken over een nieuwe dienst die al dan niet door een concurrent wordt georganiseerd. Bovendien zijn we ervan overtuigd dat de regulator meer deskundigheid heeft. Daarom stellen we voor om dat advies te laten formuleren door de regulator omdat die veel meer deskundigheid heeft en beter dan wie ook de machtsverhoudingen in de mediawereld bekijkt en bewaakt en veel onafhankelijker en deskundiger is om dat advies te geven.
We verheugen ons in het feit dat er samenwerking mogelijk wordt gemaakt op het Brusselse niveau met radio en televisie om de positie van regionale en lokale Vlaamse media in Brussel sterker te maken. Dat is nodig omdat we weten dat het aandeel van de Vlamingen en de Nederlandstaligen in Brussel te klein is om goede commerciële modellen te ontwikkelen. De synergie tussen mediaorganisaties kan daarbij helpen. Daarom zijn we daar ook blij mee. Het spreekt vanzelf dat we dit ontwerp van decreet, zoals geamendeerd in de commissie, zullen goedkeuren.
De heer Wienen heeft het woord.
Voorzitter, het waren zeer interessante uiteenzettingen van de collegas. Het ontwerp van decreet behelst vooral de aanpassing van het Mediadecreet op de richtlijnen van Europa en het verbod van de belspelletjes. Ik deel wat dat betreft une fois nest pas coutume de mening van de voorzitter van de mediacommissie dat je inderdaad dergelijke praktijken moet verbieden en zorgen dat die deur dicht blijft. Het zijn immers vaak de meest zwakken in onze samenleving die door dergelijke praktijken worden getroffen. Daar geef ik de voorzitter van de commissie gelijk in. Ik deel niet de mening van mensen die stellen dat de commerciële omroepen die dergelijke spelletjes hadden, die nu hebben stopgezet, en dat het probleem dus is opgelost. Ik denk niet dat de overheid het risico mag lopen om dergelijke spelletjes te laten terugkeren op radio en televisie omdat de zwakkeren daardoor worden getroffen.
De wijziging van het Mediadecreet die nu voorligt, is zowat de grootste sinds 2009. Dat was ook nodig. We moesten ons aanpassen aan de Europese regelgeving. We zijn daar trouwens te laat mee. We proberen dat nu recht te zetten en hopen er zonder boetes van Europa van af te komen.
Ik vind dit nog altijd een gemiste kans, minister. Zon grote wijziging had meer mogen zijn dan enkel het aanpassen aan de Europese regelgeving en het aanpakken van de bel- en andere spelletjes op televisie. Ik voel mij in dat standpunt gesterkt door de Strategische Adviesraad Media, die ook zeggen dat dit een gemiste kans is. Zij hebben naar aanleiding van drie jaar Mediadecreet een rapport geschreven over wat zij goed en slecht vonden aan het Mediadecreet van 2009, zoals het nu voorligt. En daar vielen toch wel een aantal opmerkelijke conclusies in te noteren. Ik betreur dat de Vlaamse Regering niet de moeite heeft gedaan om toch enigszins in te gaan op de kritiek en suggesties die de Strategische Adviesraad heeft geformuleerd.
De uitspraak luidt: The duty of her majestys opposition is to oppose, maar de oppositie heeft het naar aanleiding van de bespreking van dit ontwerp van decreet helemaal anders aangepakt. Ze heeft wel constructief meegewerkt en de nodige voorstellen van decreet ingediend om enigszins tegemoet te komen aan de verzuchtingen van de Strategische Adviesraad. De heer Tommelein heeft dat al aangehaald, met zijn voorstel van decreet dat hij met andere collegas heeft ingediend rond de beroepsprocedure voor de VRM. Ik heb ook enkele bezorgdheden van de SARC overgenomen in mijn voorstellen van decreet, die spijtig genoeg zijn weggestemd. Ik vond het echter belangrijk genoeg om die bepalingen opnieuw op te nemen en als amendement in te dienen.
Waarover gaat het onder meer? Het gaat bijvoorbeeld over politieke advertenties op radio en televisie. Dat was een punt dat de Strategische Adviesraad voor Media heeft aangehaald en dat ook de heer Tommelein na aan het hart ligt. Er is voor politici en politieke partijen geen mogelijkheid om te adverteren op radio en televisie. Nochtans was het in 2009 de bedoeling van de decreetgever om dat mogelijk te maken. Er was echter één euvel waar men niet omheen kon, namelijk de federale wetgever, die in zijn wet op de verkiezingsuitgaven heeft gezegd dat in de sperperiode betaalde advertenties voor politici en politieke partijen op radio en televisie verboden zijn.
Daarover zegt de SARC dat we met het decreet van 2009 de gratis politieke zendtijd op de VRT hebben afgeschaft, terwijl daar niets voor in de plaats is gekomen. De SARC stelt in zijn verslag dat dat enigszins een deficit is voor de politiek en onze democratie. Dat is een van de punten die ik nog altijd wil aanpakken in dit ontwerp van decreet, namelijk om dat op zijn minst mogelijk te maken. Als ik zowel de Vlaamse als de federale regelgeving lees, zijn politieke advertenties sowieso mogelijk op radio en televisie, behalve in de sperperiode. Maar laat het nu net in die sperperiode zijn dat politieke advertenties nuttig zijn. Dat wil ik met mijn amendementen remediëren.
We hebben dat debat in de commissie gevoerd. Ik hoop dat politieke advertenties of boodschappen op radio en televisie mogelijk worden. Ik was behoorlijk ontgoocheld doordat de heer Tommelein, die zich altijd voordoet als de heraut om politieke advertenties op radio en televisie mogelijk te maken, mij daarin niet heeft gesteund.
Ook mijn tweede punt is belangrijk in het kader van de verkiezingen die ons tegemoet komen. We stellen altijd vast dat partijen en politici op een onevenwichtige manier aan bod komen bij de openbare omroep. Dat staat nochtans ingeschreven in het ontwerp van decreet. Ik denk dat wij de drempel moeten verhogen. Daartoe moeten wij de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) de mogelijkheid geven om, naar het voorbeeld van de Franse Conseil Supérieur de lAudiovisuel (CSA), een lijst te maken van welke politici en politieke partijen aan bod komen op televisie. Televisie is een zeer belangrijk medium, ook voor de verkiezingen. Het zou nuttig zijn indien de VRM zon lijst zou opmaken. Dit is niet nieuw. In Frankrijk doet men dat al jaren, zowel naar aanleiding van presidentsverkiezingen als naar aanleiding van parlementaire verkiezingen. Dit zou de drempel verhogen zodat iedereen van bepaalde fracties of partijen een gelijke behandeling krijgt. Ook dit amendement heb ik opnieuw opgenomen in het ontwerp van decreet.
Is het Vlaams Belang tegen het verbod op belspelletjes? Neen, dat heb ik duidelijk gezegd. Zijn wij tegen het opnemen van de Europese regelgeving in ons decreet voor radio en televisie? Ook niet per se, maar mijn fractie blijft dit toch een gemiste kans vinden. Als je een grote herziening doet van het Mediadecreet, zoals nu gebeurt want het is de grootste herziening sinds 2009 , had dat wel wat meer moeten zijn. Mijn fractie vindt dus dat dit het ontwerp van decreet is van de gemiste kans. Wij zullen niet tegenstemmen, zoals de heer Tommelein aankondigt, maar wij zullen ons onthouden.
Minister Lieten heeft het woord.
Collegas, ik wil alle leden van de commissie bedanken voor de zeer constructieve samenwerking bij de bespreking van dit ontwerp van decreet. Ik wil toch nog eens duidelijk stellen dat het niet de bedoeling was om het ontwerp van decreet grondig te herzien, zoals sommigen hier stellen. Het was de bedoeling om het ontwerp aan te passen aan een aantal Europese richtlijnen, om een aantal ongerijmdheden weg te werken, en om een paar hier al besproken aanpassingen te doen, zoals in verband met de belspelletjes. De grondige herziening heeft plaatsgevonden in 2009. Wij wilden dat nu niet opnieuw doen.
Is het mediadebat daarmee afgelopen voor deze legislatuur? Neen. De heer Yüksel heeft terecht gezegd dat er nog een aantal belangrijke onderwerpen zijn. Wij zullen ze de volgende maanden en jaren moeten blijven aankaarten. Het is zeker mogelijk dat er nog meer aanpassingen aan het Mediadecreet komen. Daarom hebben wij aan de SARC advies gevraagd. Wij hebben uitgelegd dat het niet ging om een grondige screening van het Mediadecreet maar om een aanpassing aan de Europese richtlijnen.
Er was wel degelijk iemand van de administratie aanwezig bij de SARC om toelichting te geven. Aangezien wij kleine kabinetten hebben, moeten wij af en toe mensen van de administratie sturen. Zij doen dat even goed.
Ik ben het niet volledig eens met de opmerkingen van de SARC. Zij geven aan dat het een gemiste kans is, maar zij zeggen niet wat zij dan willen gewijzigd zien. Zij verwijzen ook naar een aantal oudere adviezen die zij hebben gegeven, maar die werden ook door mijn voorgangers iedere keer gemotiveerd weerlegd.
Het debat blijft open. Het medialandschap blijft permanent in beweging. Wij zullen permanent moeten bekijken hoe wij eventueel nog bepaalde wijzigingen moeten aanbrengen. Het debat hierover is voor mij zeker niet gesloten.
Mijnheer Tommelein, de discussie over de beroepsmogelijkheid loopt al jaren. Ook tijdens de hoorzittingen zijn we daarop ingegaan. Ik denk dat heel wat mensen de bezorgdheid delen dat het niet de bedoeling is om de procedure te verzwaren. De mogelijkheid bestaat nu al om in beroep te gaan naar de Raad van State. Anderzijds is het ook niet de bedoeling de VRM te ontkleden, door iedere keer automatisch in beroep te gaan. We hebben een tijdje geleden die situatie al eens meegemaakt, toen we nog spraken over het Vlaams Commissariaat voor de Media. Daarom zeggen we dat er al een beroepsprocedure is en dat we er geen nieuwe aan willen toevoegen.
Mijnheer Wienen, ik heb goed nieuws voor u. U vraagt te annoteren hoe vaak politici aan bod komen. Dat gebeurt nu al. Het Elektronisch Nieuwsarchief doet dat en is nu ook verder geïntegreerd in het Kenniscentrum Mediawijsheid. Zij hebben specifiek de opdracht om dergelijke analyses op een wetenschappelijk verantwoorde manier te maken. Zij brengen daar ook verslag over uit via hun nieuwsbrieven, ook aan u, denk ik. In die zin werd uw vraag dus al een beetje beantwoord.
Collegas, ik wil u danken voor de samenwerking. Uiteraard is het mediadebat niet gesloten en zullen we dat voortzetten.
Minister, het Elektronisch Nieuwsarchief maakt inderdaad een oplijsting van welke politici aan bod komen. Voor zover ik weet, gaat dat echter over nieuwsuitzendingen en over niet meer dan dat. Dat weet u ook. En u weet ook dat er heel wat andere politieke programmas op de televisie worden vertoond waarin die overwegingen niet worden meegenomen. U weet dat sommige van die programmas zelfs meer waarde hebben dan Het Journaal. Als argumentatie vond ik het goed geprobeerd. Zoals de Engelsen zeggen: Close, but no cigar.
Minister, ik vind dat u enigszins oneerlijk omgaat met de SARC. Ik zal niet zeggen dat u liegt, want dat is geen parlementair woordgebruik. Maar laat ons zeggen dat u de waarheid enigszins geweld aandoet. U zegt dat de SARC het een gemiste kans vindt. Bepaalde zaken in het Mediadecreet moesten worden gewijzigd aangezien de SARC in zijn rapport Drie jaar Mediadecreet 2009-2012 bepaalde tekortkomingen in het daglicht heeft geplaatst. Minister, bij bepaalde tekortkomingen heeft de SARC duidelijk gezegd hoe die het best worden gewijzigd. U zegt dat hij geen voorstellen doet. In zijn rapport heeft de SARC zelfs artikelsgewijs amendementen of wijzigingen gesuggereerd om het Mediadecreet aan te passen. Het is dus wat kort door de bocht om nu te zeggen dat ze geen suggesties doen over hoe het beter kan.
Mijnheer Wienen, ik heb gezegd dat de SARC in zijn advies geen suggesties heeft gedaan. Een aantal van de suggesties die hij heeft gedaan, werden in het verleden al omstandig en gemotiveerd weerlegd, ook door mijn voorgangers.
Nogmaals, het debat blijft open. Het medialandschap verandert voortdurend. Wij moeten dus ook permanent openstaan voor suggesties, uit welke hoek ze ook komen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nrs. 1573/6 en 1573/6-Erratum)
De artikelen 1 tot en met 5 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot vervanging van artikel 6. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1573/7)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
Er is een amendement tot invoeging van een artikel 6/1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1573/7)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
Er is een amendement tot vervanging van artikel 7. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1573/7)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
Er is een amendement tot invoeging van een artikel 7/1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1573/7)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
De artikelen 8 tot en met 47 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op artikel 48. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1573/7)
De stemmingen over de amendementen en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen 49 tot en met 51 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 52. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1573/7)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.