Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, vorige week werd een onderzoek voorgesteld over de talenkennis van jongeren. De kennis van het Engels is goed, maar de kennis van het Frans is helemaal niet goed, vooral in de groep van eerste vreemde talen. Dat verwonderde ons niet, zeker wat betreft de verhouding tussen het Engels en het Frans. Minister, in uw reactie zei u dat u versneld meer zult inzetten op talenkennis. Dat had u vroeger ook al gezegd in de commissie. Maar toen zei u dat u zou inzetten op het vroeger aanleren van een vreemde taal, vanaf het derde leerjaar. En dat verwonderde mij toch wel. Daar ben ik op zich heel blij mee.
U weet nog dat Open Vld een voorstel van decreet heeft ingediend in die zin. Bij de bespreking ervan heeft de meerderheid het weggeveegd. De argumentatie was dat men niet wilde verplichten dat er vanaf het derde leerjaar een vreemde taal werd gegeven, maar dat de scholen daarin vrij zouden zijn. Het zou dus niet moeten zijn, maar kunnen. Ik heb toen opgemerkt dat daardoor een verschil in scholen zou ontstaan.
Minister, nu vraag ik mij af wat u bedoelde toen u vorige week zei dat u ging inzetten op een vroeger taalonderricht in het lager onderwijs.
Blijft u erbij dat het een kunnen zal blijven, of zal het een verplichting worden? Als het geen verplichting wordt, is het volgens ons een maat voor niets.
Minister Smet heeft het woord.
We hebben de talennota goedgekeurd en ik blijf bij wat we in de talennota hebben goedgekeurd, namelijk dat het een kunnen zal zijn. Vandaag kan er Frans worden gegeven vanaf het vijfde leerjaar. Wij hebben beslist dat het in de toekomst vanaf het derde leerjaar zal kunnen. De school kan dat aanpassen op basis van haar leerlingenpopulatie en op welke wijze ze vindt dat ze best de eindtermen kan behalen of de doelen voor vreemde talen die ze zichzelf stelt.
U mag niet vergeten dat de school de vrijheid krijgt om vanaf de kleuterklas met taalinitiatie te beginnen, in Frans maar ook in Engels en Duits wat ons betreft. U weet dat we ondersteunend willen werken voor de scholen om een programma aan te bieden.
Je mag ook niet vergeten dat twee weken geleden de Vlaamse Regering een eerste lezing van een besluit heeft gedaan, waarbij we de uitwisseling tussen leerkrachten van beide gemeenschappen willen vergemakkelijken. Dat wil zeggen dat een leerkracht van de Franse Gemeenschap bij ons kan komen en omgekeerd, met behoud van zijn statuten, namelijk een soort verlofstelsel of opdracht om les te geven in een andere gemeenschap. Dat zal het voor basisscholen gemakkelijker maken om beter Frans aan te leren in de scholen. We denken dat het een belangrijke mogelijkheid is om ondersteunend te werken. Dat sluit ook een beetje aan bij wat u zelf ook al hebt gezegd en daarstraks in het debat hebt herhaald om meer met vakleraren, bijvoorbeeld voor Frans, te werken, ook in het basisonderwijs.
Onze stelling is niet veranderd. Laten we het mogelijk maken dat men het vanaf het derde leerjaar doet. Dat zal heel wat scholen aanzetten om het te doen. Laten we de scholen ondersteunen, onder andere door de maatregel van uitwisseling van leraren mogelijk te maken, maar ook andere praktijkuitwisselingen mogelijk te maken. We denken dat we dan een heel belangrijke stap zullen zetten, als we het ook nog eens combineren met de taalinitiatie vanaf de kleuterklas te bevorderen.
Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Dan denk ik dat u toch een verkeerd signaal de wereld hebt ingestuurd, minister. Zoals het klonk op de radio leek het alsof alle scholen vanaf het derde leerjaar verplicht zouden zijn om het vanaf het derde leerjaar te geven. Ik zou dat logisch vinden, want ik vraag u nog eens of u dan niet bevreesd bent voor een verschillende snelheid en een zekere concurrentiepositie. Leerlingen die vanaf het derde leerjaar Frans hebben gekregen en naar een andere school gaan in het vijfde leerjaar, moeten dan opnieuw beginnen. Dat lijkt me geen goede en geen logische oplossing.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, zoals wij tijdens de bespreking van de talennota in de commissie hebben gezegd, zijn wij geen voorstander van het vervroegen naar het derde leerjaar van les in de tweede taal, in casu het Frans, zeker niet als plichtvak. Voor ons is het meer dan voldoende dat de eerste vreemde taal wordt aangeboden vanaf het vijfde leerjaar. Dat mag dan zelfs de keuze tussen Engels en Frans zijn. Voor het vijfde leerjaar zou men eerst fatsoenlijk het Nederlands moeten leren. Dat is nodig voor elke leerling, zeker die met een andere moedertaal.
Ik wil in dit verband nog een vraag willen stellen aan de minister die een pleidooi houdt voor uitwisselingsprojecten. Ik heb begrepen dat dat in de praktijk niet echt werkt. Er zijn wel een paar honderd Vlaamse leraren bereid om in Wallonië les te gaan geven, maar het omgekeerde is hoegenaamd niet het geval. Minister, waar ziet u de slaagkansen van een dergelijk uitwisselingsproject?
De heer Delva heeft het woord.
Ik ben er wel grote voorstander van om zo snel en zo vroeg als mogelijk een vreemde taal aan te leren. Het feit dat scholen dat kunnen doen vanaf het derde leerjaar vind ik al een grote stap vooruit.
Ik sluit me aan bij de vraag van de heer Van Dijck over de uitwisseling van leerkrachten. Vroeger hadden we een systeem met partnerscholen die dan elkaars leerkrachten konden uitwisselen. Men is daarvan afgestapt en heeft een ander systeem gevonden met een projectbegeleider, als ik het goed heb begrepen. Ik had graag van de minister meer concreet gehoord hoe dat in de praktijk zal verlopen vanaf volgend schooljaar.
Mevrouw Vanderpoorten, ik denk niet dat het een verkeerd signaal is als men zegt dat het in de toekomst vanaf het derde leerjaar kan en het nu maar kan vanaf het vijfde leerjaar. Bovendien moet het de scholen de vrijheid geven om te bekijken hoe en wanneer ze starten, rekening houdend met de context van de school, om ervoor te zorgen dat de kinderen op twaalfjarige leeftijd voldoende Frans kunnen spreken. Als sommige scholen vinden dat ze dat op twee jaar kunnen en andere scholen vinden dat ze daar vier jaar voor nodig hebben, dan moeten we die vrijheid aan die scholen geven. We gaan een heel stimulerend beleid voeren om niet te wachten tot het derde leerjaar. We zullen daarover wel wat campagnes doen.
Er kan daarvoor met taalinitiatie begonnen worden. En u weet dat er enige grensoverschrijding mogelijk is tussen taalinitiatie, taalstimulering en echte taallessen.
Wat de uitwisseling van leerkrachten betreft, wil ik heel duidelijk zijn. Dat lukt nu niet omdat er een heel administratief gedoe met planlastgegevens is in verband met partnerscholen en het statuut van de leerkrachten. We hebben met de Vlaamse Regering, in de traditie om naar planlastvermindering te gaan, eigenlijk een beetje gedaan wat de Duitstalige Gemeenschap waar ik trouwens vorige week op bezoek ben geweest al heeft gedaan. Daar heeft men een soort verlofstelsel gecreëerd waarbij een leerkracht zijn statuut behoudt, maar gewoon verlof krijgt om in een andere gemeenschap taalles te geven. In ons geval kan men in de Franse of de Duitstalige Gemeenschap Nederlands geven. We hebben daar een voorwaarde aan geplakt: als er één leerkracht van ons naar een andere gemeenschap gaat, moet er van die andere gemeenschap ook een leerkracht naar ons komen. Uiteraard willen we daarmee verhinderen dat we het lerarentekort nog groter maken. Het is de enige voorwaarde die we eraan gekoppeld hebben. Ik heb gemerkt dat de Duitstalige Gemeenschap er bijzonder in geïnteresseerd is om dit met ons te doen. De Franse Gemeenschap is ook akkoord gegaan, maar moet de regelgeving nog aanpassen. Het kan mijns inziens een heel belangrijke bijdrage zijn.
Voorzitter, ik meen dat de piste die we met de regering hebben afgesproken, om scholen echt te stimuleren om sneller te beginnen en om het decretaal mogelijk maken vanaf september 2013, de goede weg is. We zullen dit evalueren en als later de nood zou blijken om iets stringenter op te treden, moeten we dat na de evaluatie bekijken. We denken dat we met de mogelijkheid om het met twee jaar te vervroegen, een heel belangrijk signaal geven. We geloven in dezen in de kracht van de basisschool.
Ik vind de campagnes natuurlijk goed voor de taalinitiatie, en ook over de uitwisselingsprojecten zijn we het volmondig akkoord. Maar ik denk dat het een gemiste kans is om niet te verplichten vanaf het derde leerjaar. We zullen dit uiteraard opvolgen en mee evalueren.
De actuele vraag is afgehandeld.