Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Martens heeft het woord.
Minister, collegas, enkele jaren geleden heeft men binnen de Europese Unie een akkoord bereikt over het zogenaamde 20-20-20-programma dat de doelstelling heeft om de uitstoot van broeikasgassen binnen de Europese Unie met 20 procent terug te dringen tegen 2020. Tegen die datum moet ook de energievraag met eenzelfde percentage worden verminderd en moet 20 procent van het energieverbruik worden afgedekt met hernieuwbare energiebronnen.
Binnen de Europese Unie is die doelstelling verdeeld tussen de 27 Europese lidstaten. Mijn vraag gaat over de verdeling van de Belgische doelstelling tussen de verschillende overheidsniveaus in ons land: de federale overheid en de drie regios. Wij willen een herhaling van de geschiedenis vermijden. In Kyoto in 1997 engageerde Europa zich tot een daling van de uitstoot van broeikasgassen tegen 2012 met 8 procent. Men heeft er toen binnen de Europese Unie, toen nog 15 lidstaten, zes maanden over gedaan om die doelstelling tussen de landen te verdelen. Men heeft er toen binnen ons land zes jaar over gedaan om de Belgische doelstelling van 7,5 procent minder broeikasgassen tussen de verschillende entiteiten te verdelen.
Minister, deze keer hebben we niet zo veel tijd, al was het maar omdat we in 2013 opnieuw moeten rapporteren aan de Europese Unie over de stappen die we al hebben gezet met het oog op de 15 procent vermindering van CO2 tegen 2020. Tegen 2013 moeten wij rapporteren welke maatregelen wij hebben genomen om die 13 procent hernieuwbare energie die we in ons land moeten halen, effectief te halen.
Volgende week was er een Nationale Klimaatcommissie gepland. We horen nu dat Wallonië en Brussel aandringen op uitstel. Wat is de stand van zaken? Is er een perspectief op een snelle lastenverdeling tussen de verschillende overheidsniveaus in ons land?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Martens, ik ben blij dat de e-mailcommunicatie binnen uw partij goed heeft gewerkt. Gisteren hebben we een e-mail gestuurd naar de raadgever op het kabinet van minister Lieten om te melden dat de federale overheid en het Waalse Gewest expliciet een uitstel hebben gevraagd van de Klimaatconferentie omdat zij niet klaar zouden zijn om dat te bespreken.
U weet dat wij ook niet stilzitten. We zijn hier al sinds 2009 mee bezig. Toen is binnen de Nationale Klimaatcommissie een werkgroep opgericht. Die heeft ondertussen het technische werk afgerond. Er was inderdaad wat vertraging, omdat er federale verkiezingen zijn geweest. De bedoeling was dit volgende week ook politiek op te helderen binnen de Nationale Klimaatcommissie. Wij zijn klaar. Het is jammer dat de federale en de Waalse overheid nu uistel vragen. Ik kan dat alleen maar vaststellen en hopen dat alle partijen die ook op die niveaus zijn vertegenwoordigd, net zo goed klaar zijn en hopen dat er ook snel duidelijkheid komt. Dat is ook altijd onze houding geweest. We blijven ook in de lijn van wat er in het Vlaams regeerakkoord staat, en die lijn zullen we ook aanhouden.
Minister, weet men waarom Wallonië en de federale overheid aandringen op uitstel? Is er een perspectief om tot een akkoord te komen binnen de Nationale Klimaatcommissie? De tijd dringt immers: eind 2012 moeten we klaar zijn met onze aanmelding bij Europa. Begin 2013 beginnen we met de veiling van emissierechten voor die bedrijven die onder het Europese emissiehandelssysteem vallen. Tegen dan moeten we dus klaar zijn. Het lijkt me geen goede zaak heel die discussie over het reces heen te tillen, laat staan over de datum van de gemeenteraadsverkiezingen. Dan wordt het wel heel kort dag, denk ik, om nog een gedegen akkoord rond te krijgen.
Minister, is er nog perspectief op een landing voor het einde van dit jaar, zodat in 2013 elke overheid in ons land weet waar ze aan toe is en hoeveel werk er op de plank ligt om die doelstelling met betrekking tot hernieuwbare energie en de vermindering van CO2 te bereiken?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, de vraag van de heer Martens heeft ook mij wat verbaasd. Enkele weken geleden hebben we hier een gezamenlijke klimaatambitie uitgesproken, met het voorstel van resolutie dat we hebben goedgekeurd. Ondertussen stellen we vast dat de minister bezig is met de uitvoering van het beleid dat we hebben afgesproken. Enkele dagen geleden werd het Klimaatfonds opgericht, een belangrijk vehikel om het klimaatbeleid straks vorm te geven. Mijnheer Martens, we kunnen alleen maar vaststellen dat Groen, haar zusterpartij en ook uw zusterpartij, die een belangrijke rol hebben in dit debat, achterwege blijven en het debat op die manier voor een deel wordt vertraagd. Deze vraag zou men beter stellen in het Waalse en het Brusselse parlement. Ik hoop dan ook dat u uw zusterpartij oproept om effectief werk te maken van het klimaatbeleid en het debat niet langer te vertragen. Ik hoop dat ook de heer Sanctorum dat zal doen tegenover zijn zusterpartij.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, voor ons is er uiteraard een goede manier van samenwerken nodig tussen de gewesten. Dat is enkel mogelijk indien er resultaatsgerichte afspraken worden gemaakt, waarbij elk gewest zich ertoe verplicht een bepaalde klimaat- en/of energiedoelstelling te halen. Uiteraard moet het ene gewest zich ook betrokken voelen bij het andere, en vice versa. Het is dus belangrijk dat er concrete afspraken worden gemaakt. Die moeten dringend worden gemaakt. Het is inderdaad betreurenswaardig dat er nu uitstel wordt gevraagd. Minister, ik hoop dat hier snel werk van wordt gemaakt. Dit is niet uw schuld, maar ik ga ervan uit dat u er bij uw collegas op aandringt hier snel samen werk van te maken.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, de heer Martens durft het aan om hier e-mails te gebruiken die tussen kabinetten zijn verstuurd. U begrijpt dat wij dat zeker nooit zouden doen. We hebben daar niet zon goede ervaring mee.
Alle gekheid op een stokje, iedereen weet dat de N-VA allang vragende partij is voor een correcte verdeling tussen de gewesten. Minister, het is in elk geval belangrijk dat daar snel werk van wordt gemaakt en dat we op heel korte termijn duidelijkheid krijgen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik hoop op de eerste plaats dat Vlaanderen een billijk aandeel zal nemen in deze klimaatdiscussie. Ik weet immers zeer goed dat het schoentje vaak daar knelt, dat Vlaanderen niet bereid is om een degelijk aandeel op zich te nemen en er een soort race to the bottom wordt georganiseerd, ondanks het feit dat meer klimaatambitie en meer klimaatbeleid ook economische voordelen heeft voor Vlaanderen. U weet dat hier inderdaad een voorstel van resolutie is goedgekeurd.
Minister, in de resolutie die een tijdje geleden werd goedgekeurd, staat letterlijk dat de opbrengst van de veiling van de emissierechten moet terugvloeien naar groene investeringen in de gewesten, in de eerste plaats in het kader van de realisatie van het Vlaamse klimaatbeleidsplan, en dat ze moeten worden aangewend om ontwikkelingslanden te ondersteunen in hun strijd tegen klimaatverandering. Minister, bent u het ermee eens dat die opbrengst daarvoor voor 100 procent wordt ingezet?
Mijnheer Sanctorum en mijnheer Martens, wij zijn klaar. Wij kunnen het gesprek aangaan. Ik kan alleen maar vaststellen dat het federale niveau en het Waalse Gewest niet naar de Klimaatconferentie wensen te komen. Mijnheer Sanctorum, u kunt ons dat moeilijk verwijten. Dit heeft niets te maken met het feit dat wij niet bereid zouden zijn om daarin een billijk aandeel te nemen. Integendeel, het standpunt van Vlaanderen is duidelijk: er moet inderdaad een billijke verdeling zijn en dat moet snel en goed gebeuren. U moet uw collegas, die ook vertegenwoordigd zijn in het Waalse Gewest, wijzen op het feit dat het niet wijs is om verstek te laten gaan en niet eens te wensen aanwezig te zijn op de Klimaatconferentie. Mijnheer Sanctorum, ik hoop dat u daar dezelfde toon aanneemt als hier. Het klopt niet dat dit aan ons zou liggen. We zijn bereid, we zijn klaar, we hebben een standpunt. Mijnheer Sanctorum, ik verwijs hiervoor ook naar het regeerakkoord. Daarin staat heel uitdrukkelijk dat wij alle interne maatregelen zullen nemen die haalbaar, betaalbaar en aanvaardbaar zijn. Die lijn houden wij aan.
U vraagt wat er gebeurt met de opbrengsten van de veiling van emissierechten. Daarvoor verwijs ik naar de oprichting van het Klimaatfonds. Dat werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering en besproken in de commissie Leefmilieu. Dat is een goed instrument om in de toekomst een sterk klimaatbeleid te voeren.
U weet allemaal dat wij ondertussen niet stilzitten. Ik herhaal nog eens, mijnheer Martens, dat wij volop werken aan het opstellen van een nieuw klimaatbeleidsplan voor de periode vanaf 2013. Ik hoop dan ook dat iedereen er voluit aan zal meewerken en dat wij in de Vlaamse Regering een goed plan kunnen uitwerken en ten volle onze verantwoordelijkheid opnemen voor sectoren die het soms moeilijker hebben om die targets te halen collegas van uw partij dragen daarin ook verantwoordelijkheid.
Het is inderdaad niet de schuld van Vlaanderen dat er volgende week geen bijeenkomst zal zijn van de Nationale Klimaatcommissie. Ik heb dat ook zo gezegd. Het ligt aan Wallonië en aan de federale overheid.
Mijnheer Bothuyne, ik wil gerust mijn federale en Waalse en Brusselse collegas daarop aanspreken. Maar ik vraag mij af of dat veel indruk zal maken. Het zou veel beter zijn indien minister Schauvliege een schrijven zou richten aan de federale overheid en de andere gewesten met een verzoek om toch nog voor het zomerreces opnieuw samen te komen, zodanig dat van uitstel geen afstel komt en wij eind 2012 de landing kunnen inzetten en weten waar Vlaanderen aan toe is voor de opmaak van zijn eigen Vlaamse klimaatbeleidsplan.
De actuele vraag is afgehandeld.