Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de daling van het aantal buitenlandse investeringsprojecten in Vlaanderen
Actuele vraag over de daling van het aantal buitenlandse investeringsprojecten in Vlaanderen
Verslag
De heer Sabbe heeft het woord.
Minister-president, ik had graag samen met de vele aanwezigen gisteren de lof gezwaaid van het Nieuw Industrieel Beleid dat u hebt aangekondigd. Maar ik moet u ontgoochelen. Intellectueel kan ik dat niet doen, en wel om een heel eenvoudige en duidelijke reden: we hebben in de IBM-studie gezien dat we in België weliswaar licht vooruitgaan op het vlak van buitenlandse investeringen, maar dat we in Vlaanderen 20 procent achteruit zijn gegaan ten opzichte van 2010.
Voor de Chinezen was 2011 het jaar van het konijn. Het had voor Vlaanderen een heel mooi konijn moeten worden. We zien echter dat het een bange haas is geworden. Die haas heeft het hazenpad gekozen.
Het wordt nog erger. Het doet me pijn en ik veronderstel dat het de minister-president nog meer pijn doet vast te stellen dat Vlaanderen er 20 procent op achteruitgaat, Wallonië er 40 procent op vooruitgaat en Brussel, waar minder projecten zijn, maar het is natuurlijk ook een veel kleinere regio, er 60 procent op vooruitgaat.
Ondank de hoogmis van het nieuw industrieel beleid en de inspanningen van de minister-president, zijn dit cijfers waar we niet omheen kunnen. Ik zal straks toelichten waarom zijn recept niet werkt. Ik hoop dat hij ooit mijn recept zal overnemen. In dat geval zal de mayonaise misschien wel pakken. Volgens mij moeten we de zaak op een heel andere manier aanpakken. We moeten meer naar de inhoudelijke werking van de industrie kijken en er niet zomaar middelen aan verbinden.
Wat ook erg is, is de vaststelling dat dergelijke projecten in 2009 5000 tot 7000 arbeidsplaatsen met zich hebben meegebracht. In 2010 ging het nog om 3900 arbeidsplaatsen. Nu zijn we tot 3200 arbeidsplaatsen gezakt.
Minister-president, hoe evalueert u de studie van IBM? Deze studie staat in fel contrast met de aangekondigde visie op het industrieel beleid die u erop nahoudt.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Voorzitter, het gaat niet om een rapport, maar om twee rapporten. Het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen (F.I.T.) heeft cijfers over het aantal investeringsdossiers gepubliceerd. Er zijn meer investeringsdossiers in België. Dit is op zich natuurlijk een goede zaak. De cijfers zijn echter wat ze zijn. Uit het rapport Global Location Trends 2011 van IBM blijkt dat er meer investeringsdossiers in België zijn. De overnames worden niet meegeteld. Die stijging kan volledig op het conto van Wallonië en van Brussel worden geschreven. Vlaanderen is erop achteruitgegaan.
Ik wil dit toch even nuanceren. Als we naar het aantal aan deze investeringsdossiers verbonden arbeidsplaatsen kijken, is enige nuance zeker op zijn plaats. Ik vergelijk Vlaanderen graag met Wallonië. Daar kunnen vaak interessante conclusies uit worden getrokken. Wat hier echter relevant is, is de vergelijking tussen Vlaanderen en de andere vergelijkbare regios in Europa. Dit komt in het rapport van IBM trouwens ook aan bod.
De kern van de zaak is dat Duitsland, Ierland en Nederland weer het niveau van voor de crisis hebben bereikt. Vlaanderen zit daar momenteel nog niet. Dit geldt trouwens ook voor Wallonië en andere streken. Terwijl bepaalde regios dat niveau wel al hebben bereikt, bevindt Vlaanderen zich nog niet op het niveau van voor de crisis.
Minister-president, hoe interpreteert u deze cijfers? Welke conclusies voor het beleid trekt u hieruit?
Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Voorzitter, de minister-president slaat vaak, hard, graag en vooral luid op andermans tafel. Volgens mij moet hij ditmaal toch eens hard op de tafel op het Martelarenplein slaan. Deze week heeft hij immers tweemaal een slecht rapport gekregen.
De studie van IBM toont aan dat de buitenlandse investeringen in ons land erop vooruitgaan. Dit is echter niet het geval in Vlaanderen. Voor Brussel en voor Wallonië is dit een goede zaak. Het is echter vreselijk dat de economische regio bij uitstek, Vlaanderen, erop achteruitgaat en volgens deze studie het zwakke broertje wordt.
Gisteren is in de gebouwen van IMEC in Leuven het eenjarig bestaan van de Industrieraad gevierd. Vandaag hebben de heer Libeer en de heer De Pril in De Tijd echter verklaard dat ter gelegenheid van die verjaardag geen kaars moet worden aangestoken. Er is op een jaar tijd immers geen actie uit voortgekomen.
Vlaanderen beschikt met betrekking tot het economisch innovatiebeleid over enorme hefbomen. Ik denk hierbij aan de vergunningen, de energiekosten en de arbeidskosten. De N-VA pleit in haar relancenota voor de invoering van een federale jobkorting. Ik wil erop wijzen dat die jobkorting hier weer is afgevoerd. De N-VA redeneert dat een federale jobkorting de koopkracht zou kunnen stimuleren en de economie zou kunnen aanzwengelen. Wij hebben onze bestaande jobkorting echter weer afgevoerd.
De innovatie vormt een enorme hefboom. Ik heb gelezen dat minister Lieten tijdens de prinselijke missie heeft aangekondigd 100 miljoen euro voor IMEC te zullen vrijmaken. Ze beschikt echter maar over 60 miljoen euro voor investeringen.
Minister-president, De Tijd concludeert dat de Vlaamse Regering zekerheid en geloofwaardigheid mist. Hoe wilt u dit verhelpen?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer Van Overmeire, u hebt terecht opgemerkt dat we goed moeten opletten voor de verschillende studies wanneer het gaat over de buitenlandse investeringen die wij aantrekken.
Flanders Investment & Trade (F.I.T.) gaat uit van drie categorieën: greenfields, nieuwe expansie en fusies en overnames. Bij de studie van IBM worden die laatste niet meegeteld. In 2011 zijn er heel wat fusies en overnames gebeurd, ook in Vlaanderen. Dat verklaart het verschil tussen bepaalde cijfers.
Het is heel belangrijk om zelfs de studie van IBM nauwkeuriger te bekijken. Men zegt dat Brussel en Wallonië een aantal extra buitenlandse investeringen hebben aangetrokken. Wanneer we kijken in welke sectoren dat is gebeurd en wat de effecten zijn op werkgelegenheid, dan stellen we vast dat de jobcreatie door buitenlandse investeringen die wij aantrekken, gemiddeld 30 jobs voor Vlaanderen betreft, 13 jobs voor Brussel en nog iets minder voor Wallonië. Het aantrekken van buitenlandse kantoren is mooi voor de statistieken. Wanneer we de cijfers echter wat nauwkeuriger bekijken, stellen we vast dat er een groot verschil bestaat tussen de verschillende buitenlandse investeringen.
Straks wordt nog een andere studie bekendgemaakt over buitenlandse investeringen, die een goede wind me heeft bezorgd. Daarin zit een heel interessant schema. Mevrouw Ceysens, u die zo hoog van de toren blaast en u niet op tafel slaat ik sla ook niet op tafel maar ik blaas ook niet hoog van de toren moet vaststellen dat er een gap, een daling is in 2007-2008. We stellen vast Vlaanderen na 2008 constant aan het groeien is. Nu is dat iets minder omdat 2010 al een heel goed jaar was. Vlaanderen gaat echter voortdurend vooruit.
In die studie staat verder dat Vlaanderen goed is voor 48,4 procent van de investeringen in 2011. Dit moet echter op langere termijn worden bekeken. Het gaat om een stijgende lijn na 2007-2008. Verder staat ook in die studie: Gevoelsmatig beschouwen de investeerders Vlaanderen nog steeds als de motor van de Belgische attractiviteit, 37 procent. Diegenen die in Vlaanderen gevestigd zijn, zeggen dat 54 procent van de investeerders ziet dat Vlaanderen een zeer aantrekkelijke regio blijft.
Wat het Nieuw Industrieel Beleid betreft, was er gisteren een heel belangrijke vergadering. Alle sectoren hebben voorgesteld waar ze nu staan. We kunnen volgens die sectoren niet verwachten dat ze na drie of zes maanden al verder staan. Zij gaan echter resoluut voor dat Nieuw Industrieel Beleid. Alle sectoren die het woord hebben gevoerd, waren enthousiast en hebben gezegd dat er na een jaar van vragen stellen, nu een jaar van antwoorden geven komt. Zij zijn daar klaar voor met alle bijkomende instrumenten zoals het TINA-Fonds (Transformatie, Innovatie en Acceleratie) en andere.
Er komt 20 procent van de overheid en 80 procent van de industrie. Er zit nog altijd 160 miljoen euro in het TINA-Fonds. Daar moet hard aan gewerkt worden vanuit de industrie. Er is een administratieve vereenvoudiging nodig en een aantal andere zaken zoals de strategische investeringssteun. We zullen daar de volgende weken en maanden aan werken om dat bij te sturen en om de gemaakte afspraken na te komen. Het is echter volstrekt onjuist om de vergadering van gisteren negatief te duiden. Dat moet u maar vragen aan de aanwezigen.
Die termen zijn heel politiek gericht.
Het is niet juist om de F.I.T.-cijfers hier te gebruiken. Een overname en een fusie zijn geen nettotewerkstelling. Ik ben goed geplaatst om dat te weten. Wanneer men een overname doet, dan komen die mensen er niet plots bij. Die waren er en gaan over van de ene gezagsstructuur naar de andere.
Ten tweede lees ik drie van de vijftig concrete maatregelen van het Nieuw Industrieel Beleid voor. Kenmerkend voor de administratieve zuil waarin de Vlaamse Regering zich bevindt, is dat voornamelijk het volgende is gebeurd: het creëren van de drie overlegorganen, de interministeriële conferentie, het ambtelijke coördinatieorgaan en de industrieraad zelf. Voor die twee zaken zitten we al duidelijk niet op dezelfde golflengte.
Ten derde blijf ik erbij en ik betreur dat de heer Sauwens hier niet is dat uw eerste opdracht is de omgevingsfactoren te creëren. Omdat mijn tijd op is, kom ik daar straks op terug.
Om de heer Sabbe al een beetje te helpen, denk ik dat een van die omgevingsfactoren stabiliteit is. Een van de grote problemen is de chronische instabiliteit, institutioneel en ook qua reglementering, op federaal niveau, die wordt uitgevaardigd en weer ingetrokken.
Minister-president, ik wil het even hebben over de werking van F.I.T., dat voor het aantrekken van buitenlandse investeringen op drie pijlers een strategie heeft uitgebouwd: focus op zes landen, focus op bepaalde activiteiten en proactief op zoek gaan. We zouden zelf initiatief nemen in plaats van te wachten tot iemand tot ons komt. Het is moeilijk om zoiets te evalueren, maar ik had toch even van u gehoord of u er zicht op hebt of dat optimaal werkt, of dat moet worden bijgestuurd en of er misschien zelfs meer middelen voor ter beschikking moeten worden gesteld. Uiteindelijk zijn dat investeringen die zichzelf terugverdienen.
U verdrinkt de ene studie met de andere studie, maar wat u niet kunt verdrinken, is het aanvoelen vandaag in Vlaanderen dat het economisch klimaat en de omgevingsfactoren niet gunstig zijn om te ondernemen. Minister Lieten kondigde vorige week opeens 100 miljoen euro aan voor Imec, waar er maar 60 miljoen euro is in de begroting. Vorige week hebben we een verhaal gehoord van minister Lieten, dat moesten worden ingeslikt, nadat we de week daarvoor al zon verhaal hadden gehoord, over vergunningen aan een binnenlandse investeerder. Als dit weer iets is dat zal moeten worden ingeslikt, zet u de toon voor ondernemers qua rechtszekerheid in Vlaanderen niet goed. Dat schaadt u. U kunt zeggen dat het voor het TINA-Fonds de schuld is van de industrie en de ondernemers, want ze moeten maar projecten indienen. U moet zich ook eens afvragen waarom mensen in Vlaanderen geen ondernemingsprojecten meer indienen.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Minister-president, ik vond uw citaat zeer goed gekozen. U zei dat gevoelsmatig de motor van de Belgische economie in Vlaanderen ligt. De vraag is of we dat kunnen waarmaken. Het is niet toevallig dat gisteren op het verjaardagsfeestje van het Nieuw Industrieel Beleid ook een andere droevige tijding bekend raakte, namelijk het stopzetten van de activiteiten van de firma Photovoltech. De enige producent van zonnepanelen in Vlaanderen stopt ermee. Als ik dan kijk naar de studie van IBM, zie ik dat er iets schort aan het profiel van Vlaanderen. Men investeert in de logistieke sector, de chemie en de autoconstructeurs. Dat is allemaal goed en wel, maar waar blijven de investeringen in toekomstgerichte sectoren als energie, 3D-printing en urban mining? Daar schieten we schromelijk tekort.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik denk dat er wel degelijk ondernemerschap is in Vlaanderen. Er zijn heel wat startende ondernemers. Mevrouw Ceysens en ik zijn daar kleine voorbeelden van.
Mijnheer Sabbe, overnameproblematiek en opvolging zijn heel belangrijk. Het is de uitdaging voor onze economie om de bestaande ondernemingen een nieuw leven te geven. Dat zou u moeten weten. Ik vind het jammer als u daar wat neerbuigend over doet.
U doet ook neerbuigend over de vooruitgang die is geboekt in de vereenvoudiging van procedures, de uitvoering van het werk van de commissie-Sauwens. Ik heb u iets heel anders horen zeggen bij de voortgangsrapportage van de minister-president in de commissie.
Toen was u zeer lovend over de grote vooruitgang die werd geboekt. Ik hoop dat u consequent bent en lovend blijft over het werk van deze regering en deze meerderheid.
Er is al heel wat gebeurd voor de uitvoering van het Nieuw Industrieel Beleid. Ik denk aan de ecologiepremie, die fundamenteel is hervormd. Het is heel belangrijk dat nu ook de Federale Regering in de toekomst werk maakt van een beleid dat hierop inspeelt.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Naar aanleiding van één jaar Nieuw Industrieel Beleid stelde de Vlaamse Regering dat we er klaar voor zijn en dat het nu aan de industrie is om de handschoen op te nemen. Wel, minister-president, de IBM-studie toont duidelijk aan dat u daar niet klaar voor bent. Uit het rapport blijkt dat het aantal investeringen in Vlaanderen achteruitboert. We gaan van 108 naar 87. Verwijzen naar de cijfers van F.I.T. is, zoals ook de heer Sabbe zei, fout. Daar worden overnames immers meegerekend. De heer Bothuyne kan nu gerust zeggen dat het neerbuigend is om op die manier te spreken. Het heeft niets met neerbuigendheid te maken. Het heeft met de realiteit van de cijfers te maken.
Helaas moet ik hier opnieuw stellen dat we in dit land wereldkampioen zijn inzake belastingen. De loonlast en de fiscale druk zijn torenhoog. Deze Vlaamse Regering lijkt niet bij machte om hier iets aan te doen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Wij bekijken alle studies op een zeer objectieve wijze, om er dingen uit te halen die wij kunnen gebruiken om het beleid bij te sturen. Als men die studies zeer selectief leest en zeker niet op een tijdshorizont uitzet, blijkt dat één jaar inderdaad voor Vlaanderen minder is qua investeringen. Maar dat is niet van dien aard dat wij nu moeten zeggen dat er een groot probleem is als het gaat over het aantrekken van buitenlandse investeerders. Dat is niet het geval als u dat bekijkt op een tijdshorizont. Ik lees voor uit die studies: De investeerders die toch voor Wallonië kiezen, doen dat vooral voor de beschikbaarheid van industriezones. Ook de toegang tot regionale subsidies is een aantrekkelijk gegeven.
Als u zegt dat Wallonië er meer binnenhaalt, dan is dat en dat zeggen de studies omdat Wallonië meer subsidies geeft dan wij. U zou nu kunnen zeggen dat wij dan ook meer subsidies moeten geven. Maar daar bent u tegen.
Nu wat betreft het Nieuw Industrieel Beleid. U kunt schamper doen over de Vlaamse Industrieraad. Maar, mijnheer Sabbe, daarin zitten topindustriëlen met een record als gewezen ondernemer. Of het zijn politici die dat combineren met het ondernemerschap. U hebt zelf iets overgenomen, maar daar kom ik meteen op terug. De Vlaamse Industrieraad volgt dat met veel kennis van zaken op. De voorzitter, Wouter De Geest, heeft heel wat informatie opgevraagd en zegt daar nu mee verder te gaan en er de volgende maanden resultaten mee te zullen boeken.
Mijnheer Deckmyn, minimaliseer maar vanuit de oppositie. Wij geven op de lange termijn dat Nieuw Industrieel Beleid vorm. Wij zijn op de goede weg.
Het is juist dat de F.I.T.-cijfers over de overnames en fusies dit hebben meegenomen, naast de greenfields en de expansies. Zo komen we op 174 nieuwe investeringen en een totaal investeringsbedrag van 1,79 miljard euro, met 3720 jobs in 2011. Nu zegt u dat we die fusies en overnames niet mogen meetellen. Mijnheer Sabbe, u bent er een goed voorbeeld van want u hebt zelf iets overgenomen, als ik goed geïnformeerd ben. U zegt dat dit de gemakkelijkste manier is om in Vlaanderen op een nieuwe markt te komen, met als bedoeling de hele Europese markt te veroveren. Door dat te doen, zouden er nadien expansie-investeringen komen, enzovoort. Dat niet meetellen, lijkt mij niet aangewezen. F.I.T. doet dat trouwens al een heel tijdje. Daarover werden vroeger nooit opmerkingen gemaakt.
Collegas, wij mogen ons niet blindstaren op het aantal buitenlandse investeringen. Ik zou ook liever hebben dat het toeneemt. We zullen zien wat het in 2012 zal zijn geweest. Maar wat we aantrekken, zit vooral in de productie en de logistiek. Daar wordt meer werkgelegenheid gecreëerd dan in Brussel en Wallonië.
U doet ook denigrerend over die vijftig acties. De oppositie doet wat zij moet doen. Maar met een aantal pistes hebben wij al het een en ander in gang gestoken. De hervorming van de strategische investeringssteun zit in de steigers. We hebben een oproep gedaan voor de Fabriek van de Toekomst.
Er staat heel wat op stapel. Dat moet de komende weken en maanden realiteit worden. Ik zeg u, wij gaan resoluut naar dat Nieuw Industrieel Beleid. Ik ben niet de enige die daarvan overtuigd is, de industrie is dat ook. Het enige wat ik nog moet doen, is de oppositie ervan overtuigen. Dat zal echter meer tijd en energie vragen dan de industrie zelf.
Om welke studie gaat het, minister-president?
Het is een studie van Ernst & Young. Ze wordt vandaag voorgesteld op een persconferentie.
Minister-president, een halfjaar geleden heb ik u de Vier Jaargetijden cadeau gedaan. Ik heb die cd zelf betaald, met veel plezier trouwens. U hebt me toen beloofd dat we tegen juni, en dat is het nu, de unieke omgevingsvergunning waar ondernemers van wakker liggen, een feit zou zijn. Het is een milieu- en bouwvergunning tegelijk. De omgevingsvergunning is niet klaar.
Dat is voor mij heel typerend. Enerzijds blijven we vasthouden aan het flankerend beleid. Een Nieuw Industrieel Beleid van 160 miljoen euro dat nog in de portefeuille zit, is daar een bewijs van. Anderzijds, nog veel belangrijker en dat is misschien een van de redenen waarom de pot van 160 miljoen euro niet benut wordt , wil de ondernemer vooral betere omgevingsfactoren. De unieke omgevingsvergunning had er moeten zijn en is er niet. De afspraak was juni. De cd heeft blijkbaar niet geholpen.
U hebt ook beloofd en toen was ik zo enthousiast, mijnheer Bothuyne dat u uw schouders zou zetten onder die maatregelen van vereenvoudiging in dit overgestructureerde Vlaanderen. We zouden nu de eerste resultaten zien. Ik zie ze niet.
Minister-president, u verwijst naar verschillende studies. U hebt er één meer dan wij. Aangezien u er zo dikwijls aan refereert, veronderstel ik dat de cijfers vrij gunstig zijn. We gaan proberen om die studie zo snel mogelijk te pakken te krijgen. Dan komen we ongetwijfeld op dit onderwerp terug. Het is evident dat we dit moeten blijven opvolgen. We kunnen niet stilzitten, minister-president.
Ik wil nog eens aandacht vragen voor de vergelijking van Vlaanderen, niet noodzakelijk met Wallonië, maar met andere regios die al op het niveau zitten van vóór de financieel-economische crisis.
Minister-president, u maakte even de vergelijking met Wallonië. We doen er inderdaad beter aan om ons te vergelijken met andere regios. Dat zou de oefening pijnlijker maken.
In uw vergelijking met Wallonië vernoemde u de subsidies. Dat is inderdaad niet onze politiek. U vernoemde de beschikbaarheid van terreinen met daaraan gekoppeld vergunningen en ongetwijfeld omgevingsfactoren. Het klopt dat Vlaanderen niet optimaal georganiseerd is betreffende die omgevingsfactoren.
De heer Sabbe heeft voldoende stilgestaan bij de unieke omgevingsvergunning. Er zijn er nog andere natuurlijk. Vlaanderen kan iets doen op het vlak van energie, arbeidskosten en jobkorting. Inzake innovatie heerst er totale onduidelijkheid. Daarover zal ik minister Lieten interpelleren. Vlaanderen kan vandaag meer doen. Persoonlijk, gevoelsmatig, heb ik de indruk dat uw opwinding uw ongerustheid verraadt.
De actuele vragen zijn afgehandeld.