Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over energiezuinige schoolgebouwen
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, we konden in de krant lezen dat maar liefst 80 procent van de scholen niet energiezuinig is en dat de directeurs heel vaak het gevoel hebben dat ze de speelplaats verwarmen. Het geld dat ze eigenlijk moeten gebruiken voor de leerlingen, gooien ze door ramen en deuren naar buiten omdat ze zoveel moeten besteden aan de energiefactuur.
In februari van dit jaar stond ik hier ook. Ik stelde toen een vraag over het afschaffen van de middelen voor rationeel energiegebruik (REG). Die middelen zaten in een apart fonds dat was bedoeld voor energiezuinige renovaties. U vond toen dat ik hier slechte cinema opvoerde. U zei dat de aandacht voor rationeel energiegebruik intussen een automatisme was geworden. U zei letterlijk: Het energiebewustzijn is intussen zo sterk gegroeid dat we ons de vraag kunnen stellen of dergelijke stimulansen nog aangewezen zijn. U zei verder dat de scholen nog altijd een beroep kunnen doen op de verkorte procedure en dat u middelen zou stoppen in de reguliere financiering die scholen ook kunnen gebruiken voor energiezuinige verbouwingen.
Wat die korte procedure betreft, is er een maximumbedrag 125 miljoen euro. Scholen kunnen dus telkens maar een kleine maatregel nemen en niet voldoende om de nodige renovatie te verwezenlijken. Bovendien zijn er momenteel wachtlijsten van dertig jaar voor die reguliere financiering.
Minister, ik blijf bij mijn standpunt van toen: ik vind dat er aparte middelen moeten zijn voor energiezuinige investeringen, zodat scholen hun werkingsmiddelen kunnen gebruiken waarvoor ze dienen, voor de kinderen, en niet meer het geld door ramen en deuren moeten smijten. Bent u ondertussen ook die mening toegedaan?
De heer Huybrechts heeft het woord.
Voorzitter, vroeger hebt u gezegd dat een actuele vraag gesteld moet worden zonder papieren. Mevrouw Meuleman leest letterlijk haar tekst af en daar heb ik problemen mee. (Rumoer)
Ik heb er geen enkel probleem mee dat niemand hier nog papier gebruikt. Mevrouw Van den Eynde, kunt u even luisteren? Ik zie dat u ook van uw papier afleest als u iets zegt. Ik zie dat zo, bij mensen die iets zeggen op hun zitplaats. Het reglement toepassen betekent dat niemand van de regering of het parlement nog papier bij heeft.
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Minister, collegas, het is wat jammer dat de discussie zo verglijdt, want mevrouw Meuleman en ik, hoop ik, stellen een bijzonder relevante vraag.
Uit de studie van iSchool vernemen we dat gemiddeld 15 procent van de werkingsmiddelen van scholen gaat naar de energiefactuur. Slechts twintig scholen zijn echt goed bezig als het op energiezuinigheid aankomt. De situatie is uitgebreid geschetst door mevrouw Meuleman.
Minister, er was hier inderdaad een vrij kamerbrede consensus om de REG-middelen te ontkleuren. Natuurlijk vinden wij het als fractie ook fundamenteel dat scholen goede punten kunnen scoren als het gaat over de energieprestatie en het verbeteren van hun energieprestatievermogen. Minister, wat wilt u doen om, net als bij het GOK-beleid (gelijke onderwijskansen), de effectiviteit van de maatregelen na te gaan en ervoor te zorgen dat de investeringen die gebeuren in scholen ook daadwerkelijk energiebesparend zijn? We zijn het er allemaal over eens dat scholen voor gigantische uitdagingen staan en dat ze hun werkingsmiddelen beter voor andere doeleinden kunnen gebruiken.
Minister Smet heeft het woord.
Drie op de vijf van onze scholen zijn ouder dan 40 jaar. Eén op de drie van onze scholen is ouder dan 60 jaar. Dat betekent dat de scholen zijn gebouwd in een periode dat er niet zo nauw werd gekeken op energie en de voorwaarden. Mevrouw Meuleman, daar moet ik niet van worden overtuigd, ik weet dat. Dat noemt men het historisch passief. Daarmee ben ik geconfronteerd in de scholenbouw.
Het klopt dat we in het verleden fondsen ter beschikking hebben gesteld voor rationeel energiegebruik, het zogenaamde REG-fonds. Op vraag van de onderwijsverstrekkers zijn die middelen ontkleurd. Ondertussen is er bij heel wat scholen een bewustzijn gegroeid van het belang daarvan. We hebben die middelen van dat fonds ontkleurd, maar niet weggenomen. U hebt zelf aangegeven dat de scholen nog altijd dossiers kunnen indienen via de verkorte procedure. Mede op vraag van de heer De Meyer hebben we bovendien samen gezeten met de onderwijsverstrekkers. We hebben afgesproken dat er een uitdoofscenario komt voor de ingediende dossiers, waar iedereen mee kan leven.
Ondertussen zijn we voor 1,5 miljard euro nieuwe scholen aan het bouwen. Dat is niet voldoende, dat weet ik. Toch zal er in de toekomst ook extra geld moeten worden gevonden.
Daarnaast kunnen de scholen zelf veel dingen doen. Ik stel vast dat heel wat scholen nog geen energiescan hebben laten maken of geen energieconsulent hebben. Andere scholen doen dat wel, met dezelfde middelen. Ik verwijs naar heel het debat over het besturend of beleidsvoerend vermogen van scholen. Het laten opgaan in bestuurlijke schaalvergroting zal dat vergemakkelijken. Het vraagt heel wat van de scholen om met energie bezig te zijn. Of je nu met energie bezig bent in één school, tien scholen of twintig scholen, blijft wel hetzelfde. Als iedereen dat per klein schooltje doet, moeten twintig mensen ermee bezig zijn. Als je dat clustert in een groter geheel, kan één iemand voor meerdere scholen bezig zijn. We moeten met andere woorden op dat vlak ook naar synergiewinst gaan.
Ja, we moeten in de toekomst meer middelen hebben voor schoolinfrastructuur. Uiteraard. Maar, mevrouw De Knop, u behoort tot een partij die vindt dat we jaarlijks in de Vlaamse begroting 500 miljoen euro extra moeten besparen. Ik zou graag van u willen weten hoe we dat moeten doen. Ondertussen investeren we uiteraard nog heel veel in onderwijs. U weet dat we in het hoger onderwijs en in het basisonderwijs en in vele andere domeinen extra geld geven. Ik zou dat geld graag vinden, samen met u. Daarom zijn we op zoek naar nieuwe constructies. We hebben er nu een die vrij concreet op tafel ligt. We zullen er nog andere moeten uitwerken. Als u goede, concrete ideeën hebt met betrekking tot hoe we dat kunnen doen, aarzel niet om het te zeggen.
Minister, de nieuwe constructies die nu voorliggen, die 1,5 miljard euro die u uittrekt voor die nieuwe scholen: dat gaat om tweehonderd scholen. Dat is 4 procent van de scholen. Ondertussen zijn er achtduizend scholen, waarvan er ongeveer, ruw geschat, zesduizend absoluut niet energiezuinig zijn. Meer nog, in de ramen steekt nog enkel glas, de scholen zijn niet geïsoleerd en ze staan in een vreselijke staat te verkommeren.
Minister, ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag. De REG-middelen zijn afgeschaft. U zegt dat u ze bij de reguliere middelen hebt geteld. Dat is niet waar. Op de vraag in de commissie hebt u geantwoord dat die middelen naar Design Build Finance Maintain (DBFM) gaan. Dat waren de middelen die sinds 2006 apart stonden voor de DBFM of voor de nieuwe scholen die u zou bouwen. We hebben die discussie al gevoerd. Maar die middelen zijn niet bij de reguliere scholenbouw gekomen. De wachtlijsten om op dit moment een school te kunnen verbouwen zijn niet korter geworden, integendeel, ze zijn nog veel langer geworden. Het probleem blijft dus.
Wij moeten er op korte termijn voor zorgen dat scholen kunnen investeren op het vlak van energiezuinigheid. Daarvoor moet u middelen vrijmaken. Ik behoor niet tot de partij die zegt dat we op korte termijn heel veel moeten besparen, zeker niet op het vlak van scholeninfrastructuur.
Minister, het is sowieso de verantwoordelijkheid van elke regering en van elke minister om zo efficiënt mogelijk met de middelen om te gaan. Ongeacht het feit dat u de REG-procedure hebt afgeschaft, vind ik dat u, en met u de Vlaamse Regering, de verantwoordelijkheid heeft om ervoor te zorgen dat de energiezuinigheid van schoolgebouwen erop vooruitgaat.
Minister, u trekt een heel bedenkelijk gezicht, maar ik heb een voorstel, specifiek met het oog op energiebesparende maatregelen voor scholen: het babytje, het Vlaams Energiebedrijf. Uw collega en partijgenote minister Lieten heeft aangekondigd dat zij dat wenste in te zetten voor de energiebesparing in overheidsgebouwen en ik heb het in haar persbericht nagelezen in schoolgebouwen. We zijn nog steeds in blijde verwachting van de geboorte van die baby. Ik hoop dat het geen ezelsdracht wordt en hopelijk zeker geen olifantendracht. We wachten met zijn allen nog steeds op dat businessplan. Ik hoop, minister, dat u haar kunt zeggen dat er daar een prioriteit ligt.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, het is waar dat er in een overgangsregeling is voorzien voor de REG-procedure. Die is er mede op onze vraag.
Minister, ik ben heel tevreden dat de minister van Financiën ook aanwezig is. Uw fundamentele probleem is dat er hoe dan ook te weinig middelen zijn voor scholeninfrastructuur. Dat was al zo bij de vorige regeringen en dat is ook zo bij deze regering. Ik weet dat je dit probleem niet hocus pocus kunt oplossen. Laat dat duidelijk zijn. Maar ik vind het wel essentieel dat er vanaf 2013 toch een groeipad is naar meer middelen voor een probleem dat onhoudbaar is in ons Vlaanderen.
Ik zie dat mijn collega zijn portefeuille bovenhaalt. Er zitten veel kredietkaarten in. Misschien kunnen we die verstandig gebruiken. (Opmerkingen van de heer Jos De Meyer)
Uiteraard, mijnheer De Meyer, u moet er mij niet van overtuigen dat dit een ernstig probleem is. Ik weet ook dat we 5 miljard euro hebben. Als je alle dossiers optelt, kom je op 5 miljard euro. Maar het zou van een ongelooflijke arrogantie en van een ongelooflijke lichtzinnigheid getuigen indien ik hier vandaag op dit spreekgestoelte zou zeggen dat wij in staat zijn om op korte termijn 5 miljard euro te vinden. En met wij bedoel ik mijzelf en deze Vlaamse Regering. Deze regering doet dat het al, maar ook de volgende regeringen zullen geld moeten uittrekken, liefst ESR-neutraal, om in schoolinfrastructuur en wat mij betreft liefst ook in kinderopvanginfrastructuur te investeren. Wij moeten dat samen doen, daar zijn wij met zijn allen van overtuigd.
Mevrouw Meuleman, u moet niet zo lichtzinnig doen. Van alle televisiezenders kwam uitgerekend de Tsjechische televisie naar Vlaanderen. Ze hadden gehoord dat wij in crisistijden anderhalf miljard euro uittrekken om tweehonderd scholen te bouwen. Daar vielen ze van achterover. Ze vroegen ons hoe we dat doen. Ze hebben ons gefeliciteerd. Misschien vindt u dat ik rap tevreden ben, met die Tsjechen, dat kan dus niet. (Opmerkingen)
Ik vind het toch wel uitzonderlijk dat men vanuit het buitenland komt kijken hoe wij dat doen. We hebben in deze legislatuur samen met de privésector 1,5 miljard euro vrijgemaakt voor scholenbouw. Dat is geen klein bier. We hebben dat bovendien gedaan in een economische en financiële crisis.
Is dat voldoende? Neen, dat hebben we ook nooit gezegd. Daarom proberen we nu juridische constructies uit te werken. Ik zal binnenkort al één mogelijkheid voorleggen aan de regering. We zullen nog andere ontwikkelen. Mevrouw Van Hecke heeft het interessante idee van de volkslening op tafel gelegd. Dat zou een middel kunnen zijn. We moeten dat verder uitwerken. Mijn collega heeft een tweetal jaren geleden al gezegd dat dat een spoor is om te bewandelen. De regering ziet dat zitten. Laat ons niet de illusie creëren dat we dat in één-twee-drie kunnen oplossen. Het Vlaams Energiebedrijf kan en zal daar een oplossing vormen. Dat is ook de reden waarom we gevraagd hebben om dat daar mee in te schrijven.
Nogmaals, er is niet bespaard op de middelen. Er is verschoven zoals jaren geleden al was afgesproken. Ik denk dat we met zijn allen een tandje bij gaan moeten steken. Laat ons dat doen. We doen dat.
Minister, ik vind het jammer dat ik de Tsjechische tv niet te woord heb kunnen staan. (Gelach)
Ik zou hen verteld hebben dat u in deze legislatuur op het vlak van infrastructuur alleen maar een verkeerde keuze hebt gemaakt, dat u 1,5 miljard euro hebt gestoken in 4 procent van de scholen en dat u die andere 96 procent in de kou hebt laten staan. Daar is geen groeipad, integendeel. Ik vind dat absoluut een verkeerde keuze, uw project Scholen van de toekomst. Ik had veel liever gezien dat u een groter deel van dat geld had gespendeerd aan de renovatie van het arsenaal dat we nu staan hebben en dat tot op de draad versleten is. (Applaus bij Groen)
Renovatie blijft een belangrijk aandachtspunt, minister. Het zou er nog maar aan mankeren dat de Tsjechen u niet gefeliciteerd hebben. We weten allemaal met welke bevolkingsaangroei we in de komende jaren te maken krijgen. Als deze regering niet méér kan investeren in schoolinfrastructuur, dan is dat het failliet van onze maatschappij. Het lijkt mij het begin van de toekomst te zijn van de kinderen die hier worden geboren en recht hebben op een plaats in ons onderwijs.
De actuele vragen zijn afgehandeld.