Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de negatieve beslissingen met betrekking tot de aanvragen voor tweejarige masters van de universiteiten
Actuele vraag over de beslissing van de Vlaamse Regering inzake de aanvraagdossiers voor de tweejarige masteropleidingen aan de universiteiten
Actuele vraag over de beslissing om geen tweejarige masteropleiding in te voeren in de humane wetenschappen aan de Vlaamse universiteiten
Actuele vraag over de niet-goedkeuring van de aanvraag tot verlenging van bepaalde masteropleidingen
Actuele vraag over het uitstellen van de invoering van de tweejarige master in het universitair onderwijs
Verslag
De heer Bouckaert heeft het woord.
Minister, collegas, vorige week vrijdag heeft de Vlaamse Regering negatief beslist inzake de aanvragen voor de tweejarige masters, om over te gaan van drie plus één naar drie plus twee in de humane wetenschappen. Dat heeft heel wat losgemaakt. Bijna alle leden van de commissie Onderwijs willen hierover een vraag stellen. Het is bijna een mini-actualiteitsdebat.
Minister, mijn rector heeft erop gereageerd en gezegd dat u een slechte beurt maakt. Die aanvraag is al lang voorbereid. We hebben daar enorm in geïnvesteerd. U ging daar oorspronkelijk in april over beslissen. Dat is niet gebeurd. Plots komt u daar dan toch mee aandraven. De universiteiten hebben heel goede argumenten voor die tweejarige master. Ze zeggen dat het niet mogelijk is de masterproef te organiseren binnen een jaar. Verder is er het argument van de internationale concurrentie. In het buitenland is er bijna overal drie plus twee. Daardoor komen onze Vlaamse studenten in een mindere concurrentiepositie terecht.
Minister, de universiteiten reageren heel teleurgesteld. Ik heb sterke vragen bij uw werkwijze. U geeft geen argumenten voor de afwijzing, maar nu zegt u plots dat u een kader zult creëren om die aanvragen te beoordelen. Het is alsof een student een examen aflegt en dat de professor zegt dat het toetssysteem voor het examen plots gewijzigd is.
Minister, wat zijn eigenlijk uw argumenten voor die afwijzing? De universiteiten hebben op het eerste gezicht toch wel een aantal valabele argumenten.
Minister, is die afwijzing ingegeven door financiële redenen? Als dat zo is, beken dat dan toch ootmoedig.
Mevrouw Moerman heeft het woord.
Minister, ik had hier vandaag graag een intellectueel eerlijk debat gevoerd. Dat kan echter niet zonder dat de feiten duidelijk zijn. Voor mij zijn die niet duidelijk. Ik lees natuurlijk ook maar de gazet en ben er niet bij op de ministerraad.
Het is mij ten eerste niet duidelijk of u vorige week vrijdag een beslissing genomen hebt. De notulen zijn er nog niet, dus kan ik het ook niet weten. Hebt u dus een beslissing genomen? Ja of nee?
Over hoeveel dossiers is er een beslissing genomen? Ik lees dat iedereen, uzelf incluis, in de pers spreekt over 11 dossiers. Bij mijn weten maar ik kan me vergissen waren er 61 binnen bij de erkenningscommissie, waren er 7 negatief geadviseerd en 11 met enkele opmerkingen op. De Vlaamse Regering heeft de hele mikmak gewoon van tafel geveegd. Ik vraag me af wat hier aan de hand is. Als er een geldelijk probleem is en het lukt niet om dat nu in te voeren, zeg dat dan gewoon. Zeg aan ons, het publiek, aan de studenten en universiteiten in de eerste plaats: jongens en meisjes, er is geen geld, het zal voor een andere keer zijn, volgend jaar of over 2 jaar.
Wat doet u nu, minister? U keurt alle aanvragen af. Ik kan me niet inbeelden dat onze excellente top van de top van de topuniversiteiten erin zouden slagen om 61 aanvragen in te dienen, en dat die allemaal slecht en onvoldoende gemotiveerd zijn, en dat ze allemaal van tafel moeten worden geveegd. Ofwel voeren we een intellectueel eerlijk debat over het nut van de tweejarige master in de studierichtingen, wat nu nog niet het geval is. Dat is een debat met pros en contras. Ofwel zeggen we gewoon dat er nu geen geld is en dat men zal moeten wachten. Maar zeggen dat we ze afkeuren en niet zeggen waarom en u verschuilen achter de kwaliteit van de dossiers, dat lijkt me voor niemand eerlijk. Ik wil daar graag wat uitleg over.
Mevrouw Deckx heeft het woord.
Tijdens het voorbije weekend werden we via de pers geconfronteerd met bepaalde meldingen, uitingen van frustratie en teleurstelling over de beslissing van de Vlaamse Regering om de masters in de humane wetenschappen niet te verlengen met zestig studiepunten. Dat leidt ertoe dat we hier vandaag allemaal staan met de nodige vragen. Mevrouw Moerman verwijst naar het fundament van het debat. Wat ik uit de media heb meegenomen, gaat vooral over de manier waarop de beslissing tot stand is gekomen. Daar lees ik verschillende visies over.
Minister, ik wil graag een verduidelijking over de manier waarop de beslissing tot stand is gekomen en hoe men heeft gecommuniceerd. Zijn de kritieken die vandaag in de kranten staan, waarachtig? Klopt het verhaal volledig? Hoe gaat u erop reageren?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Als we in Vlaanderen internationaal mee willen kunnen, en we volgen Europa, dan zullen we op termijn naar een vijfjarig systeem moeten evolueren met drie jaar bachelors en twee jaar masters. In Groot-Brittannië is er een bacheloropleiding van drie jaar die afgerond is. Heel wat mensen stromen uit, gaan werken en krijgen er op de arbeidsmarkt andere competenties bij, en worden goede werknemers.
Een deel van de studenten stroomt door naar de masters er is een zeker toelatingscriterium en wil zich verdiepen of verder studeren of universitair onderzoek doen. Je krijgt een mooi afgeronde opleiding. Die masters worden niet in elke universiteit georganiseerd. Verschillende universiteiten specialiseren zich in verschillende zaken. Dat moet die structuur zijn. In Vlaanderen zijn we daar nog niet helemaal aan toe. De bachelor- en masteropleiding is meer dan de kandidaturen en licenties, en dan nog een jaartje licentie erbij, omdat we vinden dat we internationaal mee moeten zijn. Er is nog wat werk aan de winkel.
Minister, ik kan u inhoudelijk volgen. Er moet inderdaad een kader zijn. Alleen, de manier waarop u dat weer hebt beslist, laat te wensen over. Ik begrijp dan ook de boosheid van de rectoren. Ze zeggen dat ze daar sinds 2005 over aan het praten zijn, u hebt zeven jaar gehad om dat kader te bouwen, en nu neemt u hen bij verrassing en zegt u dat u er nog niet klaar voor bent als ze al duizenden paginas dossiers hebben ingediend. Dat is een spijtige zaak.
Minister, wanneer zal dat kader er dan zijn? Wanneer zullen we dit echt kunnen invoeren? Hoe zal dat kader eruitzien?
Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, minister, mevrouw Meuleman zegt net dat ze inhoudelijk deels met u kan meegaan. Nu, ik kan dat helemaal niet zeggen, want de feiten zijn niet bekend. Mevrouw Moerman zei het al: we weten helemaal niet om welke redenen de Vlaamse Regering deze dossiers heeft afgekeurd. Inhoudelijk zal ik hier dus nog niet op doorgaan, want we weten nog van niets.
Minister, de jongste tijd hebt u blijkbaar toch wel wat problemen met uw communicatie. De communicatie over tbs was niet zo vlot verlopen. De communicatie nu blijkt toch ook niet zo vlot te verlopen. Ik wil even teruggaan naar vorig jaar. Op 13 oktober 2011 hebben we hierover ook al vragen gesteld. Toen de heer Bouckaert opmerkte dat er diverse dossiers zouden worden ingediend, hebt u blijkbaar vrij smalend geantwoord dat hij profetische gaven had, aangezien hij toen al wist dat er dossiers zouden worden ingediend. Nauwelijks een paar weken daarna hebben 11 instellingen niet minder dan 64 dossiers ingediend. Als dat geen golf is, dan weet ik het niet meer. U zit met een probleem: ofwel hebt u geen voeling met de universiteiten en wist u absoluut niet dat er iets zou komen, ofwel wist u dat wel en dan hebt u een probleem met ons, want dan hebt u niet de waarheid gesproken.
Nu zegt u dat u samen met de hogescholen en de universiteiten een kader zult creëren om te bepalen aan welke voorwaarden ze moeten voldoen. Universiteiten en hogescholen zullen dus zelf mee bepalen aan welke voorwaarden ze moeten voldoen om een erkenning te krijgen voor een verlenging tot een tweejarige master. Dat is toch niet logisch. Vorig jaar hebt u ook gezegd dat u in dit parlement een breed debat zou voeren over het principe zelf, het al dan niet invoeren van een tweejarige master. Dat is nog altijd niet gebeurd. U voert het debat hier niet, terwijl het parlement toch eerst zou moeten zeggen of het akkoord gaat met dat principe. Daar gaat het om.
Minister, wat is er vorige vrijdag nu precies afgesproken of beslist door de Vlaamse Regering?
Mevrouw Celis heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, als laatste vraagsteller kan ik alleen maar een synthese maken van alle problemen, van alle opmerkingen die de collegas hebben gemaakt. Minister, er is op dit moment inderdaad heel wat onvrede over de manier waarop u hebt gecommuniceerd met de universiteiten. Als er een ingrijpende verandering plaatsvindt, waarbij een eenjarige master een tweejarige master wordt, dan moeten daar argumenten voor zijn. De Vlaamse Regering is de Erkenningscommissie daarin volledig gevolgd. Blijkbaar is daar nauwelijks over gecommuniceerd, en dat heeft wel wat kwaad bloed gezet.
Minister, mijn vraag is dus dezelfde als die van mijn collegas. Hebt u inderdaad een systeem uitgewerkt om te objectiveren, en hoe ver staat u daarmee?
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, ik dank de leden voor hun vragen. De Vlaamse Regering heeft dit dossier inderdaad vorige week besproken. In de vergadering van deze week nemen we daarover een formele beslissing.
U weet misschien dat ik de rectoren van de universiteiten zelf regelmatig zie. Dat gebeurt voor het eerst sinds twintig jaar, denk ik. Ik zie hen twee à drie keer per jaar. In de week dat we die beslissing hebben genomen, heb ik hen gezegd dat we eerstdaags een beslissing zouden nemen in dat dossier en dat het niet gemakkelijk zou zijn. Diegene die heeft gecommuniceerd, was er weliswaar niet, maar de anderen waren er wel en hij werd wel vervangen. Ik heb toen ook gezegd dat dit niet gemakkelijk zou zijn, door de fundamentele bezwaren die de Erkenningscommissie had geopperd.
Enkele dagen erna heeft de Vlaamse Regering dat besproken. Omdat de regering nog aan het vergaderen was toen de beslissing was genomen, heb ik mijn kabinetschef onmiddellijk gevraagd om naar de rectoren toe te gaan, om hen uit eerste hand die beslissing mee te delen die we een week later formeel zouden nemen. Die rectoren zaten bijeen in Corsendonk een heel aangename plaats om te vergaderen. Ik heb toen vastgesteld dat twee uur later allerlei studentenverenigingen communiqués zijn beginnen te versturen over een beslissing die wij zouden hebben genomen. De tamtam heeft heel snel gewerkt in dezen, en daardoor werd ik verplicht om dat inderdaad te bevestigen.
Waren de rectoren daar nu gelukkig mee? Vele rectoren hadden begrip, en één rector in het bijzonder was ontgoocheld. Ik kan begrijpen dat mensen die tijd en energie hebben besteed aan die dossiers, ontgoocheld zijn. Mijnheer Bouckaert, ik heb een e-mail van de rector van de Universiteit Gent uw rector , waarin die formeel ontkent te hebben gezegd dat ik een slechte beurt zou hebben gemaakt, dat ik niet het lef zou hebben gehad om dat zelf aan die rectoren te zeggen. Hij heeft dat ook aan de betrokken journalist laten weten. Ik denk dat u me ondertussen al beter kent en weet dat ik veel lef heb op dat vlak. Ik verschuil me niet achter andere mensen als ik een boodschap moet brengen. Dan doe ik dat liever zelf.
Hij ontkent dus formeel per mail dat hij dat heeft gezegd, wel dat hij ontgoocheld en teleurgesteld is. Dat was de bottomline van zijn tussenkomst.
In ons systeem van het hoger onderwijs bepaalt de overheid weliswaar de structuur maar niet de inhoud. Mevrouw Moerman, we hebben inderdaad van 11 instellingen, 6 hogescholen en 5 universiteiten, 61 dossiers gekregen, waarvan er 54 positief zijn en 7 negatief. Maar de erkenningscommissie heeft zo fundamentele opmerkingen gemaakt, waarnaar ze ook heeft verwezen in de dossiers waar ze een positief advies op geeft, waardoor de Vlaamse Regering heeft gezegd: dit is zo fundamenteel, hier wordt zodanig een vraag naar een kader gesteld, dat wij die aanvragen in eer en geweten moeilijk kunnen goedkeuren. Er is met andere woorden een kader nodig. Dat konden wij alleen maar vaststellen uit de analyse van de ingediende dossiers. Het parlement heeft overigens al drie keer de mogelijkheid gehad om dat in te dienen, mevrouw Van Steenberge. Er zijn al verschillende mogelijkheden geweest om daar een debat over te hebben als u dat wilde. Ik doe niet anders dan met u debatteren. Het is altijd een plezier om dat te doen, waarom dan hier niet over? Dat is niet het issue. We hebben wel vastgesteld dat er een kader nodig is.
Wat zegt de erkenningscommissie? Ze zegt dat de instellingen aan de overheid vragen om het mogelijk te maken naar 90 studiepunten te gaan, maar er wordt geen enkele aanvraag ingediend om tot 90 studiepunten te komen. In het buitenland bestaat dat. Niet overal zijn er masteropleidingen van 120 studiepunten, er zijn er ook van 90. Men dient dus geen aanvraag in, en dat is merkwaardig. Hoe komt dat? De finaliteit is niet altijd duidelijk wanneer men tot een studieduurverlenging overgaat. Heeft dat een onderzoeksfinaliteit, een onderwijsfinaliteit, een beroepsfinaliteit? Dat blijkt niet duidelijk. Bovendien worden er door de erkenningscommissie vragen gesteld naar de financiering. U hebt mij hier ook al gezegd naar aanleiding van sommige verklaringen van sommige mensen dat men meer middelen nodig heeft en dat men het eigenlijk vandaag al niet meer kan bolwerken, maar toch schrijft men in de dossiers dat men zonder extra personeel en zonder extra middelen tot een studieduurverlenging kan overgaan. Er wordt niet aangegeven hoe. Daar zit toch een tegenstrijdigheid in, waar de erkenningscommissie op heeft gewezen.
Door de erkenningscommissie wordt ook de vraag gesteld of die verlengingen wel tot een kwaliteitsverhoging leiden. Men stelt daar vragen bij. Bovendien wordt de vraag gesteld hoe men een masterproef kan verzwaren en hoe men extra stages kan invoeren zonder dat dat een extra onderwijsbelasting met zich meebrengt. Bovendien heeft men bij een aantal ingediende aanvragen vastgesteld dat men in een academiseringstraject bezig is dat nog niet is afgerond, en men toch al tot een studieduurverlenging overgaat.
Dat zijn, als je het mij vraagt, fundamentele opmerkingen die uit een onafhankelijke erkenningscommissie en uit een analyse van alle dossiers komen. Ik zou het me gemakkelijk kunnen maken en zeggen: de instellingen hebben de vraag ingediend, er zijn opmerkingen, we sluiten onze ogen en we zullen dat voor de lieve vrede maar goedkeuren. Ik vind dat een verantwoordelijke regering en een verantwoordelijke minister hun verantwoordelijkheid moeten opnemen en ook moeilijke beslissingen moeten durven te nemen. Dat hebben we ook gedaan.
Ik wil uw aandacht er ook op vestigen dat in universitaire kringen er nogal wat verdeeldheid is over dit onderwerp, ook binnen de universiteiten zelf en tussen de studenten zelf. Dat is de reden waarom wij onze verantwoordelijkheid hebben genomen en op de pauzeknop hebben gedrukt. Ik zeg niet dat we dat nooit gaan doen, maar laat ons op de pauzeknop drukken en laat ons samen met de instellingen zelf, die een enorm grote vrijheid hebben om de opleidingen te bepalen dat hadden sommige vraagstellers even vergeten , in een open dialoog proberen om tegen het einde van dit jaar een kader uit te werken waaraan de toekomstige aanvragen die volgend jaar of nadien worden ingediend, kunnen worden getoetst. Dat is onze bedoeling. Wat de inhoud van dat kader is, daar ga ik vandaag niet op in omdat we dat samen met de instellingen willen uitwerken. We hebben daar nu zes maanden de tijd voor.
Dit is wel een fundamenteel debat en geen futiliteit. Kwaliteit is in het onderwijs belangrijk. Wanneer we dan vaststellen dat een onafhankelijke commissie ernstige vragen stelt, dan moet de regering haar verantwoordelijkheid nemen. Wanneer sommige mensen teleurgesteld zijn omdat ze het anders zagen en daardoor emotioneel reageren, dan begrijp ik dat. Veel rectoren hebben overigens begripvol gereageerd.
De heer Bouckaert en mevrouw Moerman hebben gevraagd of dat iets te maken heeft met de financiering. De eerste financiële gevolgen zijn pas voelbaar in de reguliere financiering tegen 2020. Dat wil helemaal niet zeggen dat de regering geen rekening moet houden met de lange termijn. Het is echter niet zo dat we vandaag een probleem zouden hebben met de middelen, dat is pas tegen 2020.
Wanneer men aan studieduurverlenging doet, klopt het natuurlijk wel dat men meer kosten heeft inzake studentenvoorzieningen. Men moet dan meer studietoelagen geven. Dat speelt mee maar we wisten dat al toen we die mogelijkheden hebben gecreëerd. Dit parlement heeft dit overigens goedgekeurd tijdens deze legislatuur.
Ik wil de aandacht erop vestigen dat wij 226 miljoen euro extra investeren in het kader van de academisering van de opleidingen en de integratie ervan in de universiteiten vanuit de hogescholen.
Het is belangrijk dat we dit kader nu uitwerken. Ik krijg begrip van de rectoren maar ik heb ook begrip voor het feit dat anderen boos zijn op mij. Nog anderen willen plots een standbeeld voor mij oprichten omdat ik een heel moedige beslissing heb durven te nemen in de universiteiten. Normaal krijgt men pas een standbeeld als men dood is. En het zijn de verstandigen, de superverstandigen binnen de universiteiten die dat willen. Dat soort dingen is relatief in het leven. U mag bij de inhuldiging aanwezig zijn, mijnheer Watteeuw.
Mevrouw Meuleman, u had het over het argument van de concurrentiepositie met het buitenland. De situatie is echter heel diffuus. U zegt dat in andere landen de bacheloropleiding een einddiploma is terwijl dat bij ons niet het geval is. Bij ons gaat het eerder om een doorstroomdiploma. We stellen ook vast dat er in het buitenland masteropleidingen van 60, 90 en 120 studiepunten bestaan. Het klopt dat het dominante systeem 3-2 is. De situatie is echter diffuser. Vaak gaat het om een gemengd systeem, ook in het buitenland. Het argument van de concurrentiepositie speelt volgens mij niet op de korte termijn. De kwaliteit van een opleiding gaat overigens niet gepaard met de duur ervan. De duur van een opleiding en kwaliteit zijn geen synoniemen. Het gaat over de inhoud. Ik heb de indruk dat de kwaliteit van onze diplomas in de wereld hoog staat aangeschreven. Nu beweren dat de kwaliteit van ons hoger onderwijs in elkaar zou storten omdat dit voor een aantal opleidingen een jaar later zal gebeuren, lijkt me wat kort door de bocht.
We hebben onze verantwoordelijkheid genomen. We gaan samen met de instellingen het kader uitwerken op basis waarvan de toekomstige aanvragen kunnen worden getoetst. Wanneer die aan het kader beantwoorden en grondig zijn gemotiveerd, zullen wij die verleningen toestaan. Wij hebben met andere woorden, zoals het betaamt voor een regering, onze verantwoordelijkheid genomen.
Minister, u trekt de woorden van mijn rector plots in twijfel. Mijn rector is een bedaagd en voorzichtig man. Wanneer hij iets zegt in de krant, dan meent hij dat ook. Ik wil de terugtrekking van zijn woorden pas aannemen wanneer ik dat op papier zie. Wanneer mijn rector zegt dat u een slechte beurt maakt, dan meent hij dat.
Er zit iets eigenaardigs in uw argumentatie voor de afwijzing van deze aanvraag wat de tweejarige masters betreft. U zegt dat een van de redenen is dat er niet wordt voorzien in bijkomend personeel. Dat is juist. De universiteiten weten immers dat de Vlaamse overheid krap bij kas zit. Die uitbreiding van de masters mag geen extra kost met zich meebrengen.
Wat zal dat betekenen? Dat er aan de universiteiten wat harder zal moeten worden gewerkt. Wie is nu de minister die bestendig roept en tiert dat professoren harder moeten werken en dat ze een tandje bij moeten steken? Minister Smet! Dus u verwijt eigenlijk aan de universiteiten dat ze het doen.
Wat het kader betreft, minister, hebt u sinds 2009 de tijd gehad om het uit te werken.
Minister, u zegt: Ik heb mijn verantwoordelijkheid genomen.
U hebt die nog niet genomen. De Vlaamse Regering, een collegiaal orgaan, zal die blijkbaar vrijdag nemen.
U hebt uw verantwoordelijkheid twee en een halve maand te laat genomen. Vrijdag is het 15 juni. Er stond in Onderwijsdecreet XXII een termijn, waarschijnlijk een termijn van orde, dat de beslissing uiterlijk zou vallen op, fatidieke datum, 1 april 2012. U bent dus twee en een halve maand te laat, ten bewijze waarvan men in één universiteit al op de website kan lezen dat men zich kon inschrijven voor een opleiding met een tweejarige master. Ik heb me laten vertellen dat ze zelfs de brochures al hadden gedrukt.
U hebt uw verantwoordelijkheid genomen of u zult ze nemen, maar u hebt ze niet op tijd genomen en u hebt de wereld daarmee een beetje op een verkeerd spoor gezet.
Ik kom terug op mijn initieel punt: intellectuele eerlijkheid hebt u niet, want het is voor mij duidelijk dat het een financiële kwestie was. U verschuilt zich achter inhoudelijke elementen. Ik kan me niet voorstellen dat onze uniefs niet in staat zijn om 1 dossier in te dienen op 61, dat zou goedgekeurd worden.
Minister, u hebt duidelijk aangegeven welke motieven de commissie had om u negatief te adviseren. Wat u zegt, komt me trouwens heel bekend voor. Dat heb ik ook gelezen in het evaluatierapport van de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS), waarin heel wat argumenten die u vandaag aanhaalt, terug te vinden zijn.
U zegt dat u nu een kader zult maken. U zegt dat u dit nu doet omdat nu pas, bij de beoordeling, aan het licht gekomen is dat dit noodzakelijk is. Ik denk dat dit een heel goede zaak is. Maar u zegt: Ik ga dit doen in overleg met de instellingen. Ik neem aan dat u dat ook gaat doen in overleg met de studenten, want ook zij zijn een heel belangrijke speler in dit verhaal. Ze wijzen op de mogelijkheid dat deze maatregel ook gevolgen zal hebben voor hen. Er is niet alleen een verlengde studieduur, maar ook extra kosten en een latere intrede op de arbeidsmarkt. Ik wil absoluut in de bres springen voor de kwaliteit van ons hoger onderwijs, maar we moeten toch ook heel veel belang hechten aan de studenten.
Minister, ik ben het helemaal eens met mevrouw Moerman: u bent veel te laat en u werkt reactief. U had vooruitziend moeten zijn en dit proactief moeten aanpakken. Dit is inderdaad geen futiliteit.
Dat standbeeld? Maak maar een heel kleintje. Doe zoals bij de Grieken, maak een verbeterde versie van de werkelijkheid waarbij men de persoon veel mooier afbeeldt dan hij is, dat zal nodig zijn. (Rumoer. Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Er zijn toch hier en daar wat zaken die beter kunnen, minister.
Als ik u goed begrijp, zegt u dat u de pauzeknop wilt indrukken voor zes maanden. Het kader zal dus over zes maanden klaar zijn, klopt dat?
Minister, hoe mooi ze het standbeeld ook zullen maken, ik zou er geen willen, want de enigen die er nog op zullen komen zitten, zijn poepende duiven. Voor de rest passeert iedereen het. Ik zou dus niet roepen om een standbeeld.
Er zijn nog twee zaken die me van het hart moeten. U antwoordt er niet op. U zegt: Dit is geen futiliteit, het is toch wel een belangrijk dossier. Het feit dat we hier staan met één man en vijf vrouwen, toont aan dat ook wij het een belangrijk dossier vinden, niet alleen u.
Ik denk, minister, dat u het niet belangrijk genoeg vindt. U hebt geen voeling met de dossiers van hogescholen en universiteiten. U bent daar niet mee bezig. Als u in oktober nog zegt dat u niet aanvoelt dat er dossiers zullen worden ingediend, en er worden er 61 ingediend, en als u dan voor 1 april geen beslissing kunt nemen, zoals het zou moeten, dan bent u niet voorbereid.
Mijn vraag betrof vooral de communicatie. Ik blijf bij mijn opmerking dat de communicatie twee keer niets was.
Hoe zal het kader eruitzien? Hogescholen en universiteiten zullen zelf het kader mogen ontwikkelen waaraan ze dan moeten voldoen.
Minister, ik was tevreden met uw antwoord. U hebt heel wat redenen aangehaald. U bent zeker goed geplaatst om de confrontatie aan te gaan met de universiteiten. U hebt al zeker meer dan één keer met hen het gesprek gevoerd. Ik kan er begrip voor opbrengen dat u, gezien de complexiteit van de materie, de pauzeknop zes maanden ingedrukt houdt.
Het is natuurlijk niet evident. Niet alle opleidingen zijn vergelijkbaar. Je kunt ook niet met één pennentrek van één jaar twee jaar maken. Ik lees in een commentaar dat voor economie een eenmalig masterjaar tot een betere opleiding leidt dan een tweejarige master.
Minister, wat de communicatie betreft, hebt u de perceptie tegen. U zou toch koste wat het kost die fout in de toekomst moeten vermijden. Een aantal zaken zullen een eigen leven leiden. Die moet u dan ontkrachten, en dat mag de bedoeling niet zijn.
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, we stellen in Vlaanderen al een hele tijd vast dat er een tendens bestaat, zowel aan de universiteiten als aan de hogescholen, om de opleidingen te verlengen. We merken dat niet enkel en alleen bij de masteropleidingen, maar ook bij de bacheloropleidingen. Ook daar leeft bij enkele opleidingen zeer sterk de vraag om over te gaan tot een vierjarige bachelor. Wij hebben daar in de ad-hoccommissie Hoger Onderwijs wel al een debat over gevoerd. Toen hebben we allemaal heel duidelijk gezegd dat we voorzichtig moesten omgaan met een studieduurverlenging en dat we daarover zeer goed moesten nadenken. Het moet sowieso een kwaliteitsverhoging van de opleiding inhouden, maar we moeten ons ook realiseren dat het een kost heeft: niet alleen een kost voor de Vlaamse overheid, maar ook een sociaal-economische kost en een private kost voor studenten en ouders. Wij moeten daar in de afweging ook rekening mee houden.
Minister, de Erkenningscommissie heeft fundamentele bezwaren geuit. U hebt ze allemaal op een rijtje gezet. Ik blijf met de vraag zitten hoe het komt dat het advies van de Erkenningscommissie dan toch positief is bij een aantal opleidingen. Dat is toch zeer verwarrend en tegenstrijdig.
Dat laatste vinden wij ook. Dat is ook de reden waarom we dat verder moeten uitklaren en dat we gezegd hebben dat we dat kader moeten hebben, zodat het voor iedereen duidelijk is.
Als er al één verwijt zou kunnen worden gemaakt, dan is het dat we enorm veel vertrouwen hebben gegeven aan de instellingen. Wil dat nu zeggen dat al die dossiers slecht zouden zijn? Er zitten gradaties in. Alleen blijkt uit de analyse van de grote aantallen die werden ingediend, dat er fundamentele conceptvragen moet worden gesteld. De Erkenningscommissie heeft dat vastgesteld. Wij nemen dan onze verantwoordelijkheid. Je kunt daar je ogen voor sluiten. Dat doen we niet, ook al is dat een wat moeilijke beslissing.
Mijnheer Bouckaert, u hebt de gewoonte om woorden in twijfel te trekken. Ik ben opgegroeid met het principe Eerlijk duurt het langst. Ik ga niet zeveren en ik ga geen dingen vertellen die niet kloppen. Ik heb hier op mijn iPhone de mail opgezocht. Ik weet niet of ik het mag, maar ik zal u toch een stukje citeren uit de mail van uw rector. Ik zal het u zo meteen laten zien. Hier staat: Paul Van Cauwenberge. De mail is verstuurd op maandag 11 juni om 10.19 uur. In die mail zegt hij te betreuren dat er onjuistheden in staan. En zo heb ik niet gezegd dat minister Smet een slechte beurt maakt. Ik vind het dan ook weinig correct dat deze zin als citaat wordt opgevoerd als kop van een deelartikel. Ik denk dat dit kan tellen, nietwaar? Vraag het aan uw rector, hij zal u die woorden bevestigen.
Bovendien weet ik ook dat er wel degelijk bij heel wat rectoren wel begrip voor onze beslissing was. Voorzitter, sommige collegas beginnen hier over de communicatie. Ze moeten weten wat ze willen. Een paar weken geleden zei men tegen mij: Minister, de regering neemt een beslissing. U kondigt het aan. De betrokkenen zijn niet op de hoogte. Als u zon beslissing neemt, moet u eerst de betrokkenen op de hoogte stellen. Dat is de reden waarom we met de Vlaamse Regering in twee fasen wilden werken. We wilden eerst een beslissing nemen zonder dat zij formeel geagendeerd was. We overleggen of we die beslissing nemen, ja of neen. We delen het dezelfde dag, op hetzelfde moment, mee aan de rectoren. En dan stel ik vast dat twee uren later bijna het hele land het weet. Dat is toch niet mijn schuld?
Dat ik dan bevestig dat we de week erop die beslissing gaan nemen, dat kunt u mij toch niet kwalijk nemen? Als andere betrokkenen, als we hen inlichten over een beslissing die we gaan nemen, dat beginnen rond te vertellen, dan ben ik daar toch niet voor verantwoordelijk?
We zullen u het rapport van de Erkenningscommissie bezorgen, collegas. U zult het dan ook kunnen bekijken en we zullen het kunnen bespreken.
Een moedige en verantwoordelijke regering moet, als ze vaststelt dat er een fundamenteel probleem is, durven te zeggen: halt, we moeten dit opnieuw bekijken. Zoals verschillende sprekers hebben opgemerkt, zijn dit geen lichtzinnige beslissingen die we nemen. Als uit een analyse van al die dossiers blijkt dat er fundamentele vragen zijn, moeten die eerst beantwoord worden.
Er wordt gezegd dat ik geen voeling heb met het veld. Het veld wou eerst andere opleidingen verlengen. Er zijn dan inderdaad heel wat opleidingen gekomen waarvan men niet verwachtte dat ze zouden komen. Dat is gebeurd, wij hebben dat ook vastgesteld.
Het is belangrijk dat we nu een constructief, open overleg hebben en samen dat kader uittekenen. Dan is het ook meteen voor iedereen duidelijk. En ja, dan duurt het een paar maanden langer. Maar als de kwaliteit van ons onderwijs daarvan zou afhangen, zouden we pas een fundamenteel probleem hebben.
Mijnheer Bouckaert, ik heb niet de neiging om te tieren dat iedereen harder moet werken. Meestal bent u het die dat doet. (Applaus bij sp.a)
Minister, u hebt wel degelijk herhaalde malen gezegd dat er aan de universiteit harder moet worden gewerkt. Dat wil ik natrekken in de commissieverslagen. U moet mijn geloofwaardigheid hier niet in twijfel trekken. Als de universiteiten een verlenging van de masters voorstellen zonder dat er bijkomend personeel moet komen, en er dus meer gewerkt moet worden, mag u dat niet als argument gebruiken om die masters af te wijzen.
Wat mijn rector betreft, zult u wellicht gelijk hebben. Die slechte beurt is er waarschijnlijk door de journalist aan toegevoegd. Maar wie het interview leest, zal zien dat de rector nog veel andere dingen zegt en dat hij regelrecht teleurgesteld is, niet alleen in de beslissing, maar ook in de werkwijze. En dat trekt hij in die mail niet in.
Minister, de Bolognaverklaring heeft een hervorming teweeggebracht in masters en bachelors. Dat is al sinds 2002. U had al veel vroeger een kader kunnen opzetten waarin de beslissingen werden genomen. U kunt een puntje zuigen aan de werkwijze in culturele zaken. Mevrouw Schauvliege tekent inderdaad zon kader uit, waaraan de beslissingen inzake culturele subsidies kunnen worden getoetst. Dat is misschien een goed model voor de masters.
Minister, ik onthoud dat u ons de adviezen van de Erkenningscommissie ter beschikking zult stellen. Ik zie dat uw collega Schauvliege inderdaad school maakt. U kunt de adviezen misschien ook online zetten.
Ik blijf bij mijn standpunt dat dit debat intellectueel oneerlijk is. Ik begrijp de rectoren niet. Mocht ik 61 dossiers hebben ingediend en daarvan keurt men geen enkel goed, maar men zegt mij toch dat ik een goede universiteit ben en toponderzoek kan doen, maar niet in staat ben om één dossier te maken dat de goedkeuring van de regering verdient, dan zou ik als rector bijzonder ongerust zijn. Maar zij zijn dat niet. Dat is dan hun verantwoordelijkheid. Ik twijfel er dan ook aan of al die dossiers wel slecht waren. Natuurlijk zullen er opmerkingen geweest zijn van de Erkenningscommissie, maar ofwel waren al die dossiers slecht en moet men ze allemaal afkeuren, en dan is er een probleem met de universiteiten en de hogescholen, ofwel is dat niet zo en zijn er andere motieven lees: financiële om dit af te keuren. (Applaus bij Open Vld)
Minister, ik heb de indruk dat we hier stilaan in een welles-nietesspelletje verzeild raken, dat niet zal renderen. Het is hoog tijd dat we ons over de inhoud buigen. Ik ben dan ook benieuwd naar het rapport. Ik ben heel tevreden dat u dat tot onze beschikking zult stellen. Ik wil het verdere debat graag voeren in de commissie.
Voorts acht ik het aangewezen om overleg te plegen met de instellingen en de studenten om tot oplossingen te komen.
Minister, 61 masteropleidingen in de humane wetenschappen, verspreid over al onze universiteiten, dat is te veel voor Vlaanderen. We moeten inderdaad goed bekijken wat we waar willen. Dat moet de overheid samen met de universiteiten doen. Op dat vlak volg ik u dus.
Minister, de beslissing had wel op een andere manier genomen kunnen worden. Ik hoop dat we nu snel verder kunnen.
Minister, ook ik ben nieuwsgierig naar het verslag dat u ons zult overmaken zodat we over deze zaak met kennis van zaken kunnen debatteren. U weet dat ik nooit overga tot oneliners zoals Proffen moeten langer werken. Ik doe daar niet aan mee. Ik wil het dossier volledig bekijken en grondig debatteren.
Ik blijf wel met één ding zitten. De universiteiten en hogescholen waren niet goed om te kunnen voldoen aan de voorwaarden van de erkenningscommissie, maar ze zijn nu wel goed genoeg om mee te helpen aan het kader om diezelfde voorwaarden te onderzoeken waaraan ze moeten voldoen. Ik vind dat een contradictio in terminis, maar we zullen het uitgebreid debat in de commissie afwachten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Voorzitter, minister, u hebt gezegd: Eerlijk duurt het langst. Ik denk dat u overschot van gelijk hebt. Eerlijk duurt het langst. Wat het kader betreft, moet u zeer nauwgezet de discussie voeren met de rectoren en met alle mensen die erbij betrokken zijn. Net als mijn collegas kijk ik uit naar het rapport van de commissie, want zo krijgen we heel wat objectieve informatie die ons een heel eind verder helpt dan alle artikels die op publieke fora verschijnen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.