Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de motie van de heren Joris Van Hauthem en Wim Van Dijck betreffende een belangenconflict.
De bespreking is geopend.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
We hebben vorige week een belangenconflict ingediend, dat deze week is geagendeerd, ten aanzien van een van de elementen die passen in het door sommigen zo geroemde BHV-akkoord. Het gaat meer bepaald over het wetsvoorstel dat op dit ogenblik aanhangig is in de Senaat, tot wijziging van de wetten op de Raad van State. Dat wetsvoorstel heeft tot doel alle administratieve geschillen uit de zes randgemeenten niet langer aan de eentalige Vlaamse kamer van de Raad van State toe te vertrouwen, maar wel aan de paritair samengestelde tweetalige algemene vergadering.
Met andere woorden, wat nu allemaal naar de Vlaamse kamer van de Raad van State ging, zal dat in de toekomst niet meer doen.
Mijnheer Van Rompuy, het kader is dus de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, en dat is hoe dan ook een van de toegevingen aan de Franstaligen. Dit is belangrijk. Want wat is de reden van dit wetsvoorstel? Waarom worden administratieve geschillen bijvoorbeeld een overheid die een gemeentebestuur terechtwijst, waarbij een gemeentebestuur in beroep kan gaan van de Vlaamse kamer van de Raad van State overgeheveld naar de algemene vergadering? Natuurlijk omwille van de omzendbrief-Peeters. De Franstaligen willen die op een of andere manier hoe dan ook onderuithalen.
We kennen de geschiedenis van de omzendbrief-Peeters. Het gaat over de restrictieve interpretatie van de taalwetgeving, die na zeven jaar procederen werd gevalideerd door de Vlaamse kamer van de Raad van State. Nietwaar, mijnheer Keulen? In 2004 stond u hier te zeggen dat we het gehaald hadden. Want als zelfs de Raad van State zegt dat de omzendbrief-Peeters, die dateert van 1997 en waarover we zeven jaar hebben geprocedeerd, de juiste interpretatie is van de taalwetgeving, kunnen we daar alleen maar blij om zijn en is de discussie uiteindelijk toch gesloten.
Maar zo, collegas, redeneren de Franstaligen uiteraard niet. Nochtans, op basis van de omzendbrief-Peeters werden verschillende besluiten van de gemeentebesturen uit de zes faciliteitengemeenten geschorst en vernietigd, onder meer het onwettig versturen van oproepingsbrieven voor de verkiezingen. En op basis van de omzendbrief-Peeters, en de overtreding daarvan, zijn tot op heden tot drie keer toe drie kandidaat-burgemeesters, uit Linkebeek, Wezembeek-Oppem en Kraainem, niet benoemd. Wij waren dus gerust.
Maar de omzendbrief-Peeters is altijd een doorn in het oog van de Franstaligen geweest. Nu wil men dit wijzigen. Het wetsvoorstel toont heel goed aan hoe Franstaligen en Vlamingen redeneren. Wij redeneren juridisch. Wij hebben na zeven jaar procederen voor de Raad van State ons juridisch gelijk gehaald. Daarmee dachten wij ook ons politiek gelijk gehaald te hebben. Aan Franstalige kant denkt men anders. Haalt men zijn juridisch gelijk niet, dan betekent dat voor hen niet dat ze politiek ongelijk hebben gehaald. Zij geven nooit af, zij haken nooit af. De kamerbrede euforie van 2004 over het feit dat de Raad van State weliswaar de Vlaamse kamer de omzendbrief-Peeters had gevalideerd als de correcte toepassing van de taalwetgeving, maakt nu plaats voor een wetsvoorstel, dat eigenlijk helemaal tegemoetkomt aan de eis van de Franstaligen, die nooit want zij redeneren politiek en niet juridisch zoals wij jurisprudentie van de Vlaamse kamer van de Raad van State hebben geaccepteerd. Altijd was hun redenering: Ce nest quune chambre flamande. Nietwaar, mijnheer Van Rompuy?
Er is een Raad van State voor heel dit land, maar in de ogen van de Franstaligen zijn er blijkbaar twee soorten Raad van State. De slechte Raad van State is deze die een interpretatie van een federale wetgeving valideert, zoals wij hem hebben geïnterpreteerd in de omzendbrief-Peeters, en de goede Raad van State is deze waarvan zij hopen dat hij in de toekomst die omzendbrief-Peeters zal onderuithalen. Dat doet mij denken aan de situatie van de jaren tachtig in Voeren. Ook daar werd Happart nooit benoemd. Zijn benoeming werd altijd voorgedragen en werd altijd vernietigd door de Raad van State. Het resultaat was een wetgevend initiatief, de staatshervorming van 1988, waarbij de faciliteiten grondwettelijk werden gebetonneerd.
We zien nu bij dit wetsvoorstel hetzelfde mechanisme opduiken. De Franstaligen halen juridisch niet hun gelijk, en dan proberen ze politiek hun gelijk te halen door de wetgeving te wijzigen. Dat is wat op dit ogenblik in de Senaat voorligt. Als dit wetsvoorstel wordt goedgekeurd we kunnen het tegenhouden als we zouden willen dan betekent dat wellicht het einde van de omzendbrief-Peeters. De burgemeesters die niet benoemd zijn geweest, dat was op basis van de omzendbrief-Peeters. Op dit ogenblik is het al zo dat wanneer men tuchtmaatregelen tegen burgemeesters uit de Rand aanvecht, dat dat beroep voor de algemene vergadering van de Raad van State komt.
Dat is de reden waarom minister Bourgeois ik kan hem daarin volgen altijd heeft geweigerd tuchtsancties te nemen ten aanzien van de drie burgemeesters die in de fout bleven gaan. Waarom? Dat kan men goed tussen de lijnen lezen bij de verschillende interpellaties en vragen om uitleg in de commissie. Omdat hij niet de geschiedenis wou ingaan als de minister die er onrechtstreeks voor zou hebben gezorgd dat de algemene vergadering, paritair samengesteld, de omzendbrief-Peeters waarop die tuchtsancties zouden zijn genomen, nietig of ongeldig zou verklaren.
Dit wetsvoorstel maakt het dus mogelijk dat alle administratieve geschillen voor de paritaire algemene vergadering van de Raad van State komen. Dit zou dus een achteruitgang zijn. Is het dit waard? Heeft men hier zeven jaar lang voor de Raad van State geprocedeerd om eindelijk juridisch gelijk te hebben, dat na een aantal jaar opnieuw weg te geven in ruil voor zelfs geen zuivere splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde?
Als dit wetsvoorstel wordt goedgekeurd, kan het zijn dat als onze minister van Binnenlandse Aangelegenheden gemeenteraadsbesluiten vernietigt op basis van de omzendbrief-Peeters, men niet meer naar de Vlaamse kamer gaat, maar naar de algemene vergadering.
De heer Van Eyken heeft het woord.
Ik wil iets rechtzetten, mijnheer Van Hauthem. U zegt dat het arrest van de Raad van State van 2004 de omzendbrief-Peeters heeft gevalideerd en vastgezet. Ik heb de geschiedenis op de voet gevolgd. De Raad van State heeft gezegd dat de beroepen tot vernietiging die ingediend zijn geweest door onder andere de gemeente Linkebeek, waarvan ik toen burgemeester was, niet ontvankelijk werden verklaard. U trekt daar de conclusie uit dat dat arrest van de Raad van State een validatie is geweest van de omzendbrief-Peeters. Dat is niet waar.
De Raad van State heeft zich niet ten gronde uitgesproken over de omzendbrief-Peeters. Dat kun je nergens terugvinden. Akkoord of niet akkoord?
Nee, niet akkoord. Dat kan men wel terugvinden. Trouwens, de Raad van State heeft dat nadien in bijkomende arresten nog bevestigd. Los van dat ene element was er tijdens de communautaire onderhandelingen discussie over de vraag: wat met onze administratieve rechtscolleges, de Raad voor Vergunningsbetwistingen, en wat ten aanzien van de inwoners van de zes? Gaan die met een beslissing van de Raad voor Vergunningsbetwistingen ook naar die tweetalige, paritaire algemene vergadering van de Raad van State kunnen gaan? Er is een hele discussie over geweest. Neen. De cassatieberoepen daartegen gaan dan weer wel naar de algemene vergadering.
Dit is één element van de toegevingen in het kader van Brussel-Halle-Vilvoorde. We vragen ons af waarom, nu we eindelijk juridische zekerheid hebben verworven, we die om politieke redenen weer weggeven. Dat is de vraag die vandaag voorligt. De keuze voor het parlement is duidelijk.
Als u vindt dat de omzendbrief-Peeters onverkort van kracht moet blijven, dan stemt u voor dit belangenconflict. Als u vindt dat de Vlaamse kamer van de Raad van State ons vertrouwen moet blijven genieten, dan stemt u voor dit belangenconflict. Als u vindt dat men tegemoet moet komen aan de eisen van de Franstaligen in het kader van Brussel-Halle-Vilvoorde, dan stemt u tegen. Indien u vindt dat de Franstaligen uit de zes met alle mogelijke administratieve geschillen naar de algemene vergadering, paritair samengesteld, kunnen gaan en als u dus vindt dat de mogelijkheid bestaat dat de omzendbrief-Peeters daardoor onderuit wordt gehaald, dan moet u straks maar allemaal op het rode knopje duwen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Het is niet omdat de contentieux zoals men dat noemt bij een algemene vergadering van de Raad van State komt, dat de omzendbrief-Peeters gekelderd zou worden. Stel dat een Franstalige burgermeester de omzendbrief-Peeters naast zich neerlegt en de convocaties voor de gemeenteraadsverkiezingen in het Frans of in de twee talen verstuurt, en hij moet benoemd worden, maar de minister van Binnenlandse Zaken weigert dat omdat hij een overtreding heeft begaan, dan kan hij in beroep gaan bij de algemene vergadering van de Raad van State. Om daar zijn gelijk te halen, moet hij een meerderheid hebben en moet er een besluitvorming gebeuren in de Raad van State. Men moet er tot een consensus komen. Als de Vlamingen zeggen dat hij de omzendbrief-Peeters geschonden heeft, dan komt er geen besluitvorming waarin staat dat de spons wordt geveegd over wat hij gedaan heeft en dat hij wel benoemd wordt. Er is het vetorecht van de Vlaamse leden van de algemene vergadering. Bovendien, niets zegt dat de algemene vergadering van de Raad van State het niet eens is met de interpretatie van de Vlamingen. Het gaat over leden van de Raad van State, niet over de heer Van Eyken of iemand anders. Het gaat over magistraten die de rechtspraak kennen. De Vlaamse kamer is ook niet over één nacht ijs gegaan, het heeft ook zeven jaar geduurd.
Zeggen dat er in de Raad voor Vergunningsbetwistingen mogelijk in cassatie een tweetalige kamer zou zijn die zou oordelen, dat is toch overdreven. Waarover gaat die cassatie? Het gaat over vergunningsverplichtingen, over bouwvergunningen of iets van dien aard. Het gaat bijvoorbeeld over een bouwvergunning die geweigerd werd door een Franstalig gemeentebestuur. In de faciliteitengemeenten zullen het Franstaligen zijn die voor een groot stuk het college uitmaken. Dat is in de feiten zo, we hebben nog een of twee schepenen in de faciliteitengemeenten. Die schepenen zijn dus meestal Franstaligen. Als er zich een probleem voordoet met de bouwvergunningen die daar dan aan de orde zijn, en men gaat in beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, dan moet dat ook in het Nederlands verlopen. Het is dus alleen in de derde orde, in cassatie. U zegt daar nu van dat het een onaanvaardbare toegeving is, dat we ons echt aan het verkopen zijn. Mijnheer Van Hauthem, dit is bijna absurd.
Aan de andere kant zijn de faciliteitengemeenten definitief in Vlaanderen verankerd. Minister Bourgeois heeft ook gezegd dat de voogdij over de faciliteitengemeenten bij de Vlaamse Regering blijft. De faciliteiten worden niet uitgebreid, er komt geen enkele mogelijkheid om daarover initiatieven te nemen. Brussel wordt niet uitgebreid met de zes. Ik kan u tien dingen geven. Er komt geen ratificatie van het Minderhedenverdrag. De procedure biedt heel wat garanties zodat er geen carrouselmogelijkheid meer is, enzovoort.
U bent werkelijk met het kleine lettertje van een akkoord bezig.
Ik heb mij nooit illusies gemaakt dat wij voor de Vlamingen meer konden krijgen. Ik vind het zelfs veel beter dan ik ooit had durven te hopen. Ook de grondwetsspecialist van de N-VA, professor Vuye, vindt dat een te verdedigen akkoord. Ik respecteer uw mening, maar ben het totaal oneens met uw interpretatie.
Wij moeten de kans met beide handen grijpen. Twintig, dertig jaar lang hebben wij gevochten om die splitsing te realiseren. Die splitsing is in de commissie goedgekeurd. Laten wij nu als Vlaams Parlement eindelijk uitvoering geven aan de resolutie die wij hier zeven jaar geleden hebben goedgekeurd. Ik heb mij daar twintig jaar voor ingezet. Maar nu wilt u een belangenconflict inroepen om die splitsing onmogelijk te maken. Mijnheer Van Hauthem, gun mij dit toch! (Gelach. Applaus bij CD&V en Open Vld)
Uplace is een andere zaak, maar gun mij de splitsing van BHV!
Uw laatste zinnen zijn de belangrijkste. Het cassatieberoep laat ik even terzijde. Als er toch geen verschil is, waarom moet de wetgeving dan worden gewijzigd? De vergadering is paritair samengesteld, met afwisselend een Nederlandstalige en een Franstalige voorzitter. Maar bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Volgens u rijzen er geen problemen. Maar waarom moet er dan een wijziging komen? Er is zeven jaar geprocedeerd om ons juridisch gelijk te halen. U weet zeer goed wat de bedoeling is van dit wetsvoorstel: het is een nieuwe poging om via de wet en met de goedkeuring van de Vlamingen alsnog de omzendbrief-Peeters onderuit te halen. Als u zegt dat de omzendbrief niet belangrijk is, dan neem ik daar akte van. Dat is een standpunt zoals een ander. Maar dit is niet zonder betekenis.
Minister Bourgeois heeft geweigerd om een tuchtprocedure op te starten tegen die kandidaat-burgemeesters, want hij vreesde dat hij de geschiedenis zou ingaan als de doodgraver van de omzendbrief. De partijen die op federaal niveau dit wetsvoorstel goedkeuren en hier niet met dit belangenconflict instemmen, maken het mogelijk dat de omzendbrief wordt ondergraven. Dat is de essentie van de zaak. Over BHV zullen wij het volgende week nog hebben, want dan staan er ten minste twee andere belangenconflicten op de agenda over andere dossiers in verband met BHV onder meer over de wijze waarop de burgemeesters in de Rand kunnen worden benoemd. Want dat is opnieuw een uitholling van onze bevoegdheden. Als u het daar allemaal mee eens bent, dan moet u dat hier maar zeggen, wij zullen daar dan akte van nemen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik wens van de gelegenheid gebruik te maken om namens mijn fractie zeer duidelijk ons standpunt mee te delen over dit en ook over de toekomstige belangenconflicten. Ik wil u vragen om mij de kans te geven mijn visie ten volle te verwoorden, en sinds vandaag weet ik dat ik daartoe artikel 45 van het Reglement kan inroepen.
Naar aanleiding van dit agendapunt herlas ik nog eens het verslag van het debat dat wij hier op 12 oktober hebben gevoerd. Ik moet er geen tekening bij maken: hier zit de N-VA in de meerderheid, en hiernaast in de oppositie. U mag van mij niet verwachten dat ik hier het pakket van wetsvoorstellen verdedig dat in de Kamer en de Senaat voorligt. Zowel in de Kamer als de Senaat wordt het standpunt van de N-VA op de geëigende manier, in debatten en met behulp van amendementen en dergelijke verkondigd.
Wij zijn er inderdaad van overtuigd dat er een paar serieuze angels zitten in die pakketten. Ik wens hier niet het inhoudelijke debat te voeren. Mijn conclusie daarover volgt straks.
We zijn inderdaad wel van oordeel dat die wetsvoorstellen niet beantwoorden aan wat wij voor ogen hadden en derhalve ook de belangen schaden.
Maar er is meer. Wij zullen, collegas, deze belangconflicten niet goedkeuren en wel om twee redenen. De eerste reden is dat men mag, kan en moet verwachten dat een meerderheidspartij zich houdt aan afspraken zoals ze binnen de ploeg, binnen de regering gemaakt zijn met de coalitiepartners. Dat is een open deur intrappen. Iedereen was het daar daarnet mee eens. Die afspraken willen wij loyaal naleven. Een van die afspraken is dat we alleen belangenconflicten steunen als we dit met de meerderheidspartijen gezamenlijk doen. De voorbije weken en dagen waren er voorbeelden waarbij de Vlaamse Regering stappen ondernomen heeft om inderdaad beslissingen op het federaal niveau aan te vechten. We stellen duidelijk vast dat er geen meerderheid is voor deze belangenconflicten.
De tweede reden is dat het stemgedrag van de N-VA-fractie geen enkel verschil zou maken, aangezien diegenen die het federale regeerakkoord en de federale wetsvoorstellen schrijven en uitwerken hier het belangenconflict niet steunen en we derhalve ver van de drievierdemeerderheid blijven. Een drievierdemeerderheid zou, indien we ze al zouden halen, enkel de behandelingen van de Senaat en de Kamer opschorten. Het is niet zo dat dit Vlaams Parlement, indien ze al drie vierde van de stemmen bij elkaar zou brengen, de wetsvoorstellen volledig naar af zou brengen.
Collegas, de N-VA is niet bereid om de Vlaamse Regering in gevaar te brengen door een stemming die alleen symbolisch is en niet onbelangrijk wat de inhoud betreft. We gaan geen show opvoeren voor iets wat sowieso geen resultaat oplevert.
Wij zijn ervan overtuigd dat we de Vlaamse zaak beter dienen door deel te nemen aan de Vlaamse Regering dan door er niet aan deel te nemen. Het zou ook niet logisch zijn om een Vlaamse Regering en een Vlaamse overheid in een crisis te storten voor akkoorden die elders gesloten werden. De Vlaamse Regering draagt daarin geen enkele verantwoordelijkheid en de N-VA zeker niet.
Collegas, wij zullen ons straks bij de stemming dan ook aansluiten bij onze meerderheidcollegas. U moet wel kunnen aanvaarden dat één lid van Vlaams-Brabant en één gemeenschapssenator zich zullen onthouden. (Applaus bij de N-VA)
Voorzitter, we kennen de redenen wel. Ik sta nog altijd verbaasd van wat de N-VA in dit parlement komt zeggen. Ze ontpopt zich als een staatspartij. (Opmerkingen van de heer Van Dijck)
Proficiat, nog zo een en het licht valt hier uit.
U zegt dat we sowieso geen belangenconflict zullen steunen omdat we sowieso geen drievierdemeerderheid halen. Dat kan zijn. Ik zou dan, mijnheer Van Dijck, uw collegas in het federale parlement een smsje sturen en vragen ermee op te houden oppositie te voeren omdat je daar zelfs geen eenderdemeerderheid haalt. Je houdt het daar ook niet tegen door oppositie te voeren.
Als men oppositie voert tegen akkoorden die slecht zijn, dan doet men dat overal: te land, ter zee, in de lucht, in de Kamer, in de Senaat en wat ons betreft ook in het Vlaams Parlement, ook al haal je geen meerderheid. Je haalt in de Kamer ook geen meerderheid. Je haalt in de Senaat ook geen meerderheid.
Uw tweede argument is helemaal om van uw stoel te vallen. Hoe zei u het ook alweer? Wij willen de Vlaamse Regering niet in crisis storten. Alstublieft! Uw collegas van de sp.a mogen zich de laatste weken, maanden en jaren wel wat meer permitteren dan dat. Waarom zou uw stemgedrag ten aanzien van een belangenconflict van het Vlaams Belang de Vlaamse meerderheid en de Vlaamse Regering in crisis storten? Dat moet u mij eens uitleggen. Als dat het geval zou zijn, dan hebt u zich met handen en voeten geklonken aan de CD&V en de sp.a. Hier geen vin verroeren en in het federale parlement de grote Jan uithangen, excuseer, mijnheer Van Dijck , dat kan niet. Dit is een tsjeventruc, dit is een tsjeventoespraak waar de CD&V nog een puntje aan kan zuigen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer Van Hauthem, men moet een beetje consequent zijn met moties die men vandaag indient. Van een minister die zich deloyaal opstelt in de meerderheid, vraagt u om de eer aan zichzelf te houden en ontslag te nemen. Dat ligt hier straks ter stemming voor. Als de N-VA zegt dat ze zich loyaal aan een regeerakkoord en aan afspraken binnen de meerderheid houdt, dan vermoed ik dat, als we dat niet zouden doen, u straks ook het ontslag van de N-VA zou vragen. Vlaanderen zou daar geen baat bij hebben.
Mijnheer Van Dijck, waar staat er in het regeerakkoord dat u geen belangenconflict zou mogen steunen? Waar staat dat in het regeerakkoord? Het laatste wat u zegt, is terecht. Op de duur vraagt een mens zich af wat nog de meerwaarde van de N-VA in deze Vlaamse Regering is.
Mijnheer Van Dijck, uw antwoord is ontgoochelend. Op het federale vlak, waar u geen macht hebt, voert u oppositie tegen de communautaire akkoorden. Mijn ontgoocheling is dat u op dit niveau, waar u invloed hebt en waar u macht hebt, weigert die te gebruiken. Hier abdiceert u. Hier hijst u de witte vlag. Daar gaat het over. Het gaat over uw geloofwaardigheid. Waar u het kunt doen, abdiceert u, en waar u het niet kunt doen, hangt u de grote Jan uit. Het is een kwestie van geloofwaardigheid en die bent u bij deze kwijt.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, ik vond de toespraak van de heer Van Dijck bijna ontroerend, hoe hij in het belang van Vlaanderen zijn stemgedrag uit de doeken doet. Hij spreidt echt staatmanschap ten toon.
Mijnheer Van Dijck, u bent de eerste om, als een partij of een fractie ook maar enigszins afwijkend stemgedrag vertoont of verklaringen aflegt, dan zwaar te fulmineren. Ik stel vast dat u in het federale parlement stormloopt tegen dit akkoord, maar dat u hier braafjes meestemt met de meerderheid. Dat is wel opvallend.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, ik wil een stemverklaring afleggen.
In dit parlement heeft een generatie Vlamingen over partijgrenzen heen geijverd en gevochten voor de splitsing van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Met de stemming in de Senaat is dit nu een stap dichter gekomen. We bevinden ons op een zucht van de eindstreep die we allemaal lang zagen liggen, maar die we niet bereikten. Het is een hele kunst om te proberen om van zulke overwinningen toch nog een nederlaag te maken zoals u, mijnheer Van Hauthem, hebt gedaan. Het brengt me alleen maar tot de conclusie dat u eenvoudigweg geen oplossing wil. Aan zulke verrottingstrategieën zullen wij dan ook niet meedoen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de motie houden.