Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, mijn vraag heeft betrekking op de Vlaamse Rand en de omzendbrief die vorige week werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering in verband met een ingewikkelde kwestie die in de Vlaamse Rand enorme mogelijkheden biedt, maar ook enorme problemen kan geven. Nu mag men in de Vlaamse Rand maximaal twee woonlagen hebben, maar in het kader van het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB) en de omzendbrief mag men één of twee bouwlagen meer hebben. Het zijn echter de gemeenten die daartoe het initiatief moeten nemen. U hebt nu een reglementair kader uitgevaardigd waarbinnen de gemeenten dat mogen doen.
Nu, de toepassing van het decreet Wonen in Eigen Streek houdt in dat men een band met de gemeente moet hebben indien men een overdracht doet, indien men een koper is van een bepaald goed, grond of woning. De vraag is of in de toekomst, als men het aantal bouwlagen van appartementen verhoogt, iemand die daar koopt een band met de gemeente moet hebben. Dat is natuurlijk heel belangrijk omdat daardoor het wonen in eigen streek bevorderd wordt. Het wonen in eigen streek via de woonuitbreidingsgebieden heeft namelijk niet veel zin, omdat er nog nauwelijks zijn.
Dit kan aanleiding geven tot enorme discussies. Minister, biedt de omzendbrief juridisch voldoende garanties dat diegenen die in de toekomst een appartement willen kopen in een tweede en derde bouwlaag dat kunnen en niet worden teruggefloten door de provinciale beoordelingscommissie? Zijn er, met andere woorden, voldoende juridische garanties? Gaat het over bestaande of nieuwe appartementen?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik wil even duidelijk maken wat de omzendbrief is. De omzendbrief geeft een kader aan de gemeenten uit de Rand die eventueel uit eigen wil zouden willen toelaten een of twee extra lagen te bouwen aan bestaande woningen. Het is dus geen in de plaats treden van gelijk welke wet. De omzendbrief geeft een referentie, een omgevingskader dat die extra bouwlagen mogelijk maakt voor gemeenten die dat willen. Het is gebaseerd op een studie die indertijd ook heeft geleid naar het VSGB. Uiteraard blijven alle voorschriften gelden die gelden voor een goed ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP). Ook blijven alle andere decreten geldig.
Zo blijft artikel 5.3.1 van het Grond- en Pandendecreet gelden. Ik antwoord u dus dat artikel 5.3.1 van het Grond- en Pandendecreet dat de kern is van wonen in eigen streek uiteraard blijft gelden voor de nieuwe RUPs die in uitvoering van deze omzendbrief kunnen worden opgemaakt. De garanties in het Grond- en Pandendecreet blijven dus van kracht. U weet dat het decreet en wonen in eigen streek een bevoegdheid is van minister Van den Bossche. Met deze omzendbrief bieden wij de mogelijkheid aan om één of twee verdiepingen bij te bouwen, weliswaar met respect voor het decreet.
Ik vind dit een dubbelzinnig antwoord. Ik neem niet u, maar wel de Vlaamse Regering dat kwalijk. Wij zullen voor enorme problemen komen te staan. De inbreiding in de dorpskernen zal gebeuren dankzij de verhoging van de bouwlagen. Mensen die een appartement willen verkopen, kunnen dat eigenlijk enkel aan mensen met een band met de gemeente, gezien de decreetgeving over wonen in eigen streek. Men weet niet hoe die dorpskernen er zullen uitzien, en dat zal voor enorme problemen zorgen. Men zou digitale kaarten moeten hebben waarop men kan zien waar de verhoging mag en waar niet. Een algemene mogelijkheid zal aanleiding geven tot enorm veel discussies.
Wij zijn tegenstanders van hoogbouw. De heer Demesmaeker en ik hebben daar in het verleden enorme problemen mee gehad. In het kader van VSGB-1 wordt een verhoging toegelaten. Wij moeten op juridisch vlak wel zeker zijn dat wij niet in dezelfde situatie verzeilen als het geval was toen het decreet pas was goedgekeurd en er grote problemen waren met de woonuitbreidingsgebieden in de 27 Vlaamse gemeenten. Als de Vlaamse Regering geen juridische klaarheid schept, zullen wij gigantische communautaire discussies krijgen.
De heer Van Der Taelen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik sluit mij graag aan bij de laatste opmerkingen van de heer Van Rompuy. Ik krijg sterk de indruk dat wij ons in een juridische jungle begeven, waarbij de duidelijkheid weg is. Ik herinner mij de heroïsche discussies over het Grond- en Pandendecreet. Toen zorgde die onduidelijkheid ervoor dat een groot deel van de bevolking zelfs niet meer wist wat haar rechten waren. Er waren mensen die zelfs dachten dat zij hun huis niet aan om het even wie mochten verkopen, hoewel dat wél het geval was. Ik vraag u dus dat de Vlaamse Regering daarover duidelijke regels communiceert. Zolang dat niet gebeurt, staat de deur niet alleen open voor grote onduidelijkheid, maar ook voor opmerkingen van onze perfide tegenstanders over het intolerante Vlaanderen, waar de vrijheid om een woning te kopen en te verkopen wordt beteugeld.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik heb twee bemerkingen. Minister, u begeeft zich op glad ijs. Door de mogelijkheid te creëren dat de bouwlagen worden verhoogd, werkt u de verstedelijking en de verbrusseling alleen maar in de hand. De heer Van Rompuy wees in het verleden al op die gevaren. Van een N-VA-minister hadden wij dat nooit verwacht. Bovendien is er de juridische onduidelijkheid. De bepalingen van het Grond- en Pandendecreet gelden, maar u zegt dan dat dit een bevoegdheid van uw collega is. Zo blijven wij in de Rand maar rondjes draaien. De ene wijst naar de andere. Ik denk dat u met die omzendbrief een fundamentele fout hebt gemaakt, want zo werkt u de verstedelijking van de streek in de hand. Zo wijkt u af van het ruimtelijkeordeningsbeleid dat in de jaren 70 in de streek is gevoerd en een politiek geïnspireerd beleid was. U voert een heel ander politiek ruimtelijkeordeningsbeleid.
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Ik deel de vrees van een aantal collegas uit het Brusselse en de Rand, vanwege de juridische onduidelijkheid. Ik vrees ook enigszins voor windowdressing: we gaan eigenlijk zeggen aan mensen dat ze niet bezorgd moeten zijn, dat het wonen in eigen streek wordt gegarandeerd, terwijl we dat juridisch moeilijk hard kunnen maken. Ik vind dus dat we daar heel goed mee moeten oppassen.
Minister, we hadden het deze ochtend nog in de Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand over de grote internationalisering van de Rand en de uitdagingen die op ons afkomen met betrekking tot de capaciteitsproblemen in het onderwijs en de welzijnsvoorzieningen. We moeten er dus voor zorgen dat we alles goed afbakenen en juridisch bewaken op het vlak van de ruimtelijke ordening. We moeten er ook voor zorgen dat we dit ook beleidsmatig aankunnen, dat we voorbereid zijn op die bevolkingsaangroei die er hoe dan ook zal zijn.
De heer Demesmaeker heeft het woord.
Ik denk dat de omzendbrief op de eerste plaats de gemeenten een instrument biedt om werk te maken van het recht op wonen in eigen streek. Mijnheer Van Hauthem, ik wil toch een en ander nuanceren. Op het eerste gezicht zijn de uitdagingen in de Rand natuurlijk tegenstrijdig. Enerzijds moet de open ruimte worden bewaard, moet de Groene Gordel worden behouden, en als het even kan versterkt. Men moet de mogelijkheden beperken om nieuwe woongebieden aan te snijden. Anderzijds moet men ervoor zorgen dat wonen in de Vlaamse Rand betaalbaar blijft, door in een voldoende groot aanbod te voorzien. Daar wordt een antwoord op geboden door de koppeling tussen de bepalingen met betrekking tot wonen in eigen streek en de kwestie van de bouwlagen. Gelukkig is het geen hoogbouw: het gaat over een verhoging met twee bouwlagen.
Minister, ik vond uw antwoord vrij duidelijk, maar ik kan me natuurlijk voorstellen dat het voor de betrokken gemeenten nog eenvoudiger kan, doordat de Vlaamse overheid zou stellen dat voor elk dergelijk planningsinitiatief dat ze nemen, het wonen in eigen streek van toepassing is. Vandaag kunnen gemeenten dat zelf stellen, door een gemeentelijk reglement. Bij mijn weten is op dit moment nergens een dergelijk gemeentelijke reglement uitgewerkt en van toepassing. Mijnheer Van Rompuy, misschien moeten we dat inderdaad toch eens nader bekijken in de bevoegde commissie, de commissie Wonen.
Ik heb de indruk dat niet iedereen dit begrijpt, maar misschien komt dat omdat men niet altijd even nauwgezet luistert. Ik wil dus nogmaals een en ander duidelijk stellen. Ik heb gezegd dat de omzendbrief de wetgeving niet wijzigt. Ook vandaag kunnen er bouwlagen worden toegevoegd, door middel van een ruimtelijk uitvoeringsplan. Wat we doen met onze omzendbrief, is daar een kader voor scheppen. Daarin stellen we ook duidelijk waar dat niet en waar dat wel kan, en over hoeveel lagen het voor ons kan gaan, op basis van een studie. Die studie beperkt daardoor het aantal mogelijkheden.
Ik dacht ook duidelijk te hebben gemaakt dat artikel 5.3.1. van het Grond- en Pandendecreet wel degelijk van toepassing is. Het wonen in eigen streek is dus decretaal van toepassing. Een omzendbrief wijzigt zoiets niet.
Mijnheer Van Hauthem, u zei dat die twee punten niet duidelijk zijn. Ik dacht dat ik dat duidelijk had gemaakt, maar soms is herhaling een goede zaak, en dus stel ik dat bij dezen toch nog eens duidelijk.
Mijnheer Van Rompuy, ik begrijp uw vraag om over het GIS te spreken. Ik wil daar één ding over zeggen. Als Vlaamse overheid moeten we doen wat we kunnen doen. Ik ben echter een voorstander van subsidiariteit ter zake, net als u, denk ik. Daarmee bedoel ik dat wat gemeentelijk kan gebeuren, daar moet gebeuren. Wat beter kan op Vlaams niveau, moeten wij op Vlaams niveau doen. We moeten dat ook kunnen doen. De plannenregisters en de vergunningenregisters bestaan op gemeentelijk niveau. Als die dingen in elkaar worden geschoven, dan zal dat, in combinatie met wat Vlaanderen wél zou kunnen doen, uitsluitsel moeten kunnen geven over de vraag over welk perceel het wel gaat en over welk perceel niet. Op Vlaams niveau zullen we dat niet kunnen, maar ter zake moeten we uitkijken naar een praktische oplossing, samen met de steden en gemeenten, en moeten we zien tot waar we kunnen komen.
Ik ben het eens met de heer Demesmaeker: het gaat over één of twee bouwlagen, niet over hoogbouw. Dat is nodig voor inbreiding. Er is immers geen ruimte meer om te wonen. De gemeenten moeten een juridisch kader hebben waardoor ze, als er een derde en een vierde bouwlaag wordt bijgebouwd in appartementen en die appartementen worden verkocht, aan de eigenaars kunnen zeggen dat die niet mogen verkopen aan iemand die geen binding heeft met de gemeente.
Dat is dus verregaand, zeker in de Rand. Het impliceert eigenlijk beperkingen op het gebied van de vrijheid van verkoop, maar we kunnen niet anders, het decreet Wonen in Eigen Streek is voor een stuk een beperking van die vrijheid en van het eigendomsrecht, het is daardoor geconditioneerd.
Als wij geen juridisch kader hebben om het decreet afdwingbaar te maken, dan kunnen de gemeenten dat niet aan. We hebben de kaarten niet, we weten niet wat de dorpskern is en welke straten daarvoor in aanmerking komen. Op dit ogenblik is het planningsproces nog altijd bezig op gemeentelijk vlak, maar ik zou aan de regering echt willen vragen om duidelijkheid te scheppen, zowel wat uw bevoegdheden als wat die van minister Van den Bossche betreft. Dit is geen kritiek op een minister, maar we kunnen dit niet aan als gemeente. We gaan de komende maanden naar een juridische en ook naar een communautaire oorlog.
De actuele vraag is afgehandeld.