Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, het afgelopen weekend was het zeer mooi weer. Er was veel zon en veel wind. De voorbije jaren was er ook een gunstig investeringsklimaat voor groene energie. Er is heel veel in nieuwe installaties geïnvesteerd. Ondertussen produceren 191.000 installaties groene stroom in Vlaanderen. Volgens mij kent Vlaanderen op dat vlak de grootste dichtheid in Europa.
Dat lijkt allemaal heel mooi. Daarnet is nogmaals gebleken dat we allemaal voor meer groene stroom zijn. Het kan echter ook tot problemen leiden. Dat hebben we dit weekend gemerkt. Het transmissienet is overbelast. We hebben dit opgelost door het teveel aan stroom naar Frankrijk te evacueren. Dit is echter een noodoplossing. Het probleem zal in de toekomst enkel groter worden.
We willen steeds meer groene stroom. Het risico op een black-out, het volledig wegvallen van alle elektriciteit, wordt steeds reëler. Een black-out is niet niets. In veel regios betekent dit dat alle stroom voor meer dan 72 uur uitvalt. Tijdens een dergelijke black-out valt het leven werkelijk stil. We moeten er dan ook alles aan doen dit te vermijden.
Minister, we moeten dit op een structurele manier aanpakken. Wat kunt en zult u doen om een overbelasting van het netwerk nu en in de toekomst te vermijden?
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Voorzitter, dit weekend was er veel wind en veel zon. De productie van groene energie was erg hoog. Er was tegelijkertijd weinig verbruik. Tijdens het verlengd weekend draaiden veel bedrijven nauwelijks.
We hebben dit ook aan de prijzen gemerkt. De prijs op de markt is plots door vijf gedeeld en energie is plots een stuk goedkoper geworden. Indien we een manier zouden vinden om dat prijsvoordeel rechtstreeks aan de verbruiker door te rekenen, zouden we het probleem al grotendeels hebben opgelost. Dit zou voor grootverbruikers immers een belangrijke incentive zijn om te draaien als de prijs zo goedkoop wordt. De eerste oplossing moet erin bestaan het prijsvoordeel rechtstreeks bij de afnemer en niet bij de producent of bij de leverancier te laten toekomen.
Daarnaast moet ons productiepark flexibeler worden. Op bepaalde momenten beschikken we over zon en wind. We combineren dit in ons land ook met kernenergie en met gascentrales. Een kerncentrale kan niet zo maar worden af- of aangeschakeld. Gascentrales kunnen dat wel. Er zijn heel flexibele en degelijke gascentrales.
Naar aanleiding van het uitrustingsplan dat hij momenteel opstelt, heeft federaal staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie, Mobiliteit en Staatshervorming Wathelet me vorige week een studie voorgelegd. Ik zal hem voorstellen duidelijkheid over de fasering van de uitstap uit kernenergie te verschaffen. Op die manier kunnen de nieuwe investeringen in gascentrales van de grond komen. Hoewel er vergunningen zijn, wordt er nog niet gebouwd. Dat is logisch. De betrokkenen willen eerst een investeringszekerheid.
Een derde belangrijk element betreft de interconnectie met onze buurlanden. Wat de interconnectie met Nederland betreft, is er nog een wettelijk beletsel. Nederland heeft veel gascentrales. Er is zelfs min of meer een overschot. Een slimme interconnectie zou op korte termijn al veel kunnen oplossen. Op langere termijn kan er ook een betere interconnectie met Duitsland en met het Verenigd Koninkrijk komen.
Hoe slimmer het net wordt, hoe beter vraag en aanbod op elkaar kunnen worden afgestemd en hoe beter we een eventueel overschot rechtstreeks kunnen sturen naar de verbruiker die omwille van het prijsvoordeel bereid is dit overschot te gebruiken.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kan mij er grotendeels in vinden. Het installeren van meer flexibele gascentrales kan een oplossing zijn. Er bestaan overigens ook flexibele kernreactoren, bijvoorbeeld in Frankrijk, maar daarover hoeven we het vandaag niet te hebben.
Bijkomende flexibele capaciteit is hoe dan ook nodig. Het is heel belangrijk dat we vanuit de Vlaamse Regering een gedegen antwoord geven aan de Federale Regering, om onze inbreng te doen in dat federale uitrustingsplan dat op dit moment volop wordt opgemaakt. Gezien onze ambities inzake groene stroom, moeten we daar ook alle consequenties aan verbinden.
De heer Reekmans heeft het woord.
Minister, u hebt de ambitie om over acht jaar naar 20,5 procent te gaan. Maar vandaag zien we dat er dan eens een overaanbod is, dan weer een tekort. Dit weekend zijn we bij Nederland en Duitsland gaan aankloppen met gratis elektriciteit, maar daar moesten ze die niet hebben. Uiteindelijk heeft Frankrijk onze elektriciteit aangenomen. Had Frankrijk dat niet gedaan, dan lag het hier gewoonweg plat. Allemaal goed en wel, minister, maar ik zou vandaag niet de job van Elia willen doen. Wij moeten ons eerst klaarmaken om de groene energie ook effectief te kunnen verwerken, alvorens we daar nog meer op inzetten. Dat is mijn mening.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Collegas, daarnet werd de groene stroom wat beschimpt. Het werd tijd dat groene stroom ook eens in een positief daglicht werd gesteld. Hij heeft inderdaad een positieve invloed op onze elektriciteitsprijs.
Ik ben blij dat u dat punt aanhaalt, mijnheer Bothuyne. Het toont inderdaad aan dat onze elektriciteitscapaciteit en ons net verouderd zijn. We moeten naar een slimmer net en een flexibele capaciteit, om de pieken en de dalen op te vangen. Maar kerncentrales, zeker de Belgische, staan daar haaks op. Is dit nu het nieuwe standpunt van CD&V, mijnheer Bothuyne, dat de kerncentrales vanaf 2015 inderdaad moeten sluiten, net om het probleem van inflexibiliteit van ons elektriciteitsnet en ons elektriciteitsproductiepark aan te pakken?
De heer Penris heeft het woord.
De vorige spreker heeft het punt zeer juist samengevat: groene stroom is onbetrouwbaar, zeker de groene stroom die nu wordt opgewekt. In tijden van teveel belast hij het net op een manier die tot een black-out kan leiden, in tijden van tekort moeten we opnieuw overschakelen op de centrale installaties zoals we die traditioneel kennen.
De vraag is hoe wij onze elektriciteitsdistributie gaan organiseren. Gaan we dat centraal of decentraal doen? Als we het decentraal en een beetje groen willen doen, moeten we kunnen bouwen op energiewinningen die betrouwbaar zijn. Ik denk dan aan STEG-centrales, maar evengoed aan getijdencentrales en geothermie, want dat zijn energiebronnen waarop je kunt rekenen. Die zijn niet afhankelijk van weersomstandigheden en tijdelijke situaties. Is de regering bereid om ook daar verder onderzoek naar te doen?
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Minister, de vorige sprekers hebben al heel wat terechte punten aangehaald. Het voornaamste voor mij is dat u de ambitie wat betreft het groenestroomniveau voldoende moet afwegen tegen de investeringen die u moet doen in het net. We moeten in elk geval heel voorzichtig zijn met de groei van het groenestroomaandeel en ervoor zorgen dat ons net die capaciteit kan volgen.
Wat die investeringen in het net betreft, de distributie bereidt zich daarop voor. Een aantal problemen doen zich voor in het hoogspanningsnet. Dat probleem hadden we eerder al bij Elia. Meer dan een jaar geleden kon een aantal windmolens in West-Vlaanderen niet meer op het net omdat Elia alvast wat capaciteit wilde vrijhouden voor de windmolens op zee die later zouden komen. We hebben toen die capaciteit kunnen vrijmaken voor die windmolens in afwachting van een versterking van het hoogspanningsnet die op federaal niveau werd beloofd. Ik reken erop dat dit zal gebeuren. Het klopt dat dit noodzakelijk is om te zorgen voor die decentrale productie.
Mijnheer Reekmans, het klopt dat het transport een federale materie is. Ook het sluiten van de kerncentrales is een federale materie. Ik werk wel mee aan het uitrustingsplan dat op federaal vlak wordt opgemaakt. Ik wil u herinneren aan de staten-generaal die Vlaanderen heeft gevraagd naar aanleiding van het gebrek aan zon uitrustingsplan. De opvolging daarvan is vorige week opnieuw daar geweest met die studie. Ik zal mijn opmerkingen nog deze week aan de federale overheid bezorgen.
De vraag van de heer Sanctorum was rechtstreeks aan de heer Bothuyne gericht. Ik laat het dus aan hem op daarop te antwoorden.
Mijnheer Penris, wat betrouwbare groene stroom betreft, bedoelt u wellicht dat zon en wind eerder onvoorspelbaar zijn. Van de zon kunnen we nog voorspellen wanneer die zal schijnen maar niet hoe hard. Wind valt nog moeilijker te voorspellen. Ik wil u er echter ook op wijzen dat er naast stoom- en gascentrales ook redelijk wat biomassacentrales mogelijk zijn die flexibel inpasbaar zijn in ons hele productiepark en die ook zouden kunnen samengaan met wind en zon.
Ik ben het met u eens dat elke bron die op een slimme manier kan zorgen voor hernieuwbare energie welkom is. Hernieuwbare energie hernieuwt zichzelf en heeft geen kost. De technologie om van die bron energie te maken heeft een kost maar die technologie wordt met de jaren goedkoper.
Ik maak van deze slotopmerking gebruik om de vragen van de heer Sanctorum te beantwoorden. Het is inderdaad zo dat er in het verleden een aantal keuzes zijn gemaakt, een aantal ondoordachte keuzes. In paars-groene tijden heeft men beslist uit de kernenergie te stappen zonder daar de gevolgen aan te verbinden en te investeren in bijkomende alternatieve capaciteit en in een uitgewerkt net. We zullen dit onder deze regering, zowel op het Vlaamse als op het federale niveau, proberen te herstellen. We zullen dat, wat mijn fractie betreft, doen door in eerste instantie in te zetten op bevoorradingszekerheid en zelfvoorziening. We willen niet afhankelijk worden van de meestal dure import uit het buitenland op piekmomenten. We willen geen enkele technologie uitsluiten om te voorzien in onze eigen energievoorraad. (Applaus bij CD&V)
De actuele vraag is afgehandeld.