Verslag plenaire vergadering
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Schauvliege.
Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, gisteren werd het Living Planet Report 2012 van het World Wildlife Fund (WWF) voorgesteld. Erin wordt gesteld dat onze druk op de natuurlijke rijkdommen te groot is. Daarmee wil het WWF daar nog eens de aandacht op vestigen. De ecologische voetafdruk is eigenlijk een maat voor de globale duurzaamheid van ons consumptiepatroon. Het is de oppervlakte die we nodig hebben om in ons levensonderhoud te voorzien. Uit het rapport is gebleken dat België op een trieste zesde plaats staat wat die voetafdruk betreft. Wij laten enkel nog Qatar, Koeweit, de Verenigde Arabische Emiraten, de Verenigde Staten en Denemarken voor ons.
Minister, die gegevens zijn niet nieuw. In 2010 liet u ook al een studie uitvoeren door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) om de ecologische voetafdruk van Vlaanderen te bepalen. Ook daaruit bleek dat we het eigenlijk niet zo goed doen. Uit de cijfers blijkt dat de situatie eigenlijk niet beter wordt, wel integendeel. Er zal dus een drastische omwenteling nodig zijn. Welke mogelijkheden ziet u nog om die ecologische voetafdruk in ons dichtbevolkte land te verkleinen? Hoe zullen we dat doen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Er is inderdaad een ranking opgemaakt over de impact van de ecologische voetafdruk. Er is ook al wat discussie over hoe je die ecologische voetafdruk berekent, maar daar ga ik nu niet op in. Belangrijk is dat we binnen Milieurapport Vlaanderen (MIRA) werken aan een ecologische voetafdruk voor Vlaanderen, zodat we daar een goed zicht op hebben.
Het verrast ons niet dat we slecht scoren omdat we historisch heel wat meedragen. Je merkt dat energie heel sterk aan bod komt in de ecologische voetafdruk. Hoe wordt energie berekend? Men kijkt hoe de energie die je uit het buitenland betrekt, wordt geproduceerd. Ook de groene stroom is hier als een belangrijke pijler mee verbonden.
Naast energie gaat het ook over landbouw, industrie en duurzame ontwikkeling in het algemeen. Vanuit mijn bevoegdheid Leefmilieu werken we op verschillende terreinen. Ik wil wijzen op het duurzaam materialenbeheer waarop we volop inzetten. We willen ervoor zorgen dat we minder afhankelijk worden van de eindige grondstoffen, waarvan we toch bijzonder afhankelijk zijn. We willen ervoor zorgen dat we die steeds minder nodig hebben. We werken aan het hergebruiken en sluiten van de materialenkringloop.
Ik wil ook wijzen op het integraal waterbeleid en het luchtkwaliteitsplan dat we hebben uitgevaardigd en natuurlijk ook de instandhoudingsdoelstellingen. Daarover hadden we vorige maandag nog een belangrijke conferentie met alle stakeholders. Iedereen zal meewerken om de biodiversiteit in Vlaanderen te versterken.
De ecologische voetafdruk is een goed instrument om mensen bewust te maken van waar we mee bezig zijn en van de manier waarop we produceren en consumeren en of we die niet beter kunnen aanpakken. Daarom wil ik hier specifiek de aandacht vestigen op preventie. We werken ook via scholen en milieuzorg op school. Kinderen maken we van kleins af bewust: laat je waterkraan niet lopen, ga op een andere manier om met consumptie. Ook daarin blijven we ten volle investeren. De overheid kan heel wat doen, en dat doen we ook. Maar het zal ook van het gedrag van al onze inwoners en burgers afhangen.
Er zijn inderdaad meerdere indicatoren nodig, maar de ecologische voetafdruk is toch een communicatief sterk middel om mensen ervan bewust te maken dat we er met zn allen toe bijdragen. Daar zou de overheid een sensibiliserende rol op zich moeten nemen. Er lopen inderdaad al enkele initiatieven. Dit is beleidsoverschrijdend. In de verschillende beleidsdomeinen moeten er acties worden ondernomen, bijvoorbeeld inzake mobiliteit en energie. Minister, zult u beleidsoverschrijdende acties vanuit uw bevoegdheid coördineren?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
In het verleden werden vergelijkbare studies met u besproken. Ik heb u daar vorig jaar en twee jaar geleden over ondervraagd. U antwoordde toen dat de cijfers om de studie te maken, verouderd en onnauwkeurig waren. Nu zegt u dat er discussie is over hoe de ecologische voetafdruk wordt berekend. Elke studie die hier ter sprake komt, weerlegt u een beetje. Het is goed dat u een opsomming heeft gemaakt van de zaken die er staan aan te komen, acties die u gaat ondernemen om ons te verbeteren op dat vlak. Uw acties zijn beleidsoverschrijdend. Het is nodig dat die worden gedragen door de volledige regering. Minister, ik wil u vragen om een tandje bij te steken.
De heer Martens heeft het woord.
Gisteren hoorde ik van McKinsey & Company dat de Europese Unie in 2011 meer dan 600 miljard dollar heeft betaald voor de invoer van aardolie en aardgas. Dat is meer dan de totale Griekse overheidsschuld.
Als de prijzen van aardolie en aardgas het volgende decennium verdubbelen zoals het voorbije decennium gebeurde zullen we elk jaar de Griekse overheidsschuld extra moeten geven aan de Russen en de Arabieren voor de invoer van aardgas en aardolie, tenzij we inderdaad afkicken van onze energieverslaving en erin slagen om de transitie naar een duurzame economie werkelijk mogelijk te maken.
Daarom moet het rapport over die ecologische voetafdruk een eyeopener zijn. Dat is van cruciaal belang om ons bewust te maken van het belang van een transitie naar een duurzame samenleving. Het zal echt een kwestie van overleven zijn. Anders zal niet enkel ons milieu naar de knoppen gaan, maar ook heel onze economie en onze samenleving.
Daarom ondersteun ik het pleidooi van mevrouw Eerlingen. We moeten het als aandachtspunt aangrijpen om echt werk te maken van die duurzame transitie. Minister, u hebt de Klimaatconferentie op touw gezet. Dat komt niets te vroeg. We moeten massaal de kans te baat nemen om onze economie te vergroenen. Dat wordt een kwestie van overleven.
De heer Peeters heeft het woord.
Minister, in de commissie Landbouw hebben we dit probleem ook al zijdelings aangeraakt, onder andere bij de problematiek van de eiwittransitie, namelijk in de hoorzitting die we hebben gehouden met Olivier De Schutter over het wereldvoedselprobleem, en bij de problematiek van vleesmatiging.
Onze fractie heeft een voorstel van resolutie ingediend dat handelt over het komen tot een duurzame voedselproductie- en consumptie.
Minister, ik weet wel dat landbouw niet uw terrein is. De gevolgen van het huidige landbouwbeleid zijn echter wel uw terrein, want de problemen komen bij u terecht. Het gaat dan over de impact van landbouw, de impact van veeteelt op de broeikasemissie, de waterafdruk zo is voor 1 kilogram vlees 16.000 liter water nodig enzovoort.
Minister, wat zult u vanuit uw milieubevoegdheid doen om mee te werken aan de vleesmatiging? In uw Milieubeleidsplan geeft u de noodzaak aan om tot een matiging
van vleesconsumptie te komen. Hoe zult u dat doen? Wanneer zult u daar stappen in ondernemen?
Ik reken erop dat de collegas van de meerderheid, zoals mevrouw Eerlingen en de heer Martens, gezien hun bekommernis ons voorstel van resolutie zullen goedkeuren.
Mevrouw Eerlingen, mevrouw De Vroe, ik heb absoluut niet gezegd dat ik die studie niet volg. Ik heb gewoon gewezen op het feit dat er verschillende studies zijn. Ik heb er uitdrukkelijk bij gezegd dat het een duidelijk signaal is. We moeten niet verrast zijn, aangezien we dichtbevolkt zijn en historisch wel wat meedragen. Mevrouw De Vroe, ik heb dus zeker niet gezegd dat ik die studie betwist. Integendeel, ik heb gezegd dat we werken aan een eigen, Vlaamse ecologische voetafdruk, zodat we dat ook echt als een sensibiliseringsinstrument kunnen gebruiken.
Vanuit Leefmilieu en Natuur doen we heel veel. Ik heb daarnet al een aantal zaken opgesomd. We werken natuurlijk ook transversaal. Zo maakt duurzaam materialenbeheer deel uit van Vlaanderen in Actie (ViA). Daar zijn ook andere beleidsdomeinen bij betrokken.
De minister-president is bevoegd voor de duurzame ontwikkeling. Dat hij dat als minister-president overkoepelend verantwoordelijkheid draagt ten aanzien van alle beleidsdomeinen, is een belangrijk signaal. Er werd hier verwezen naar Landbouw en naar Energie. Er komen daar inderdaad verschillende beleidsdomeinen samen. De verschillende beleidsdomeinen en acties die werden geformuleerd, maken precies de kracht uit van ViA. Er staat ook uitdrukkelijk in dat we het tegen 2020 veel beter willen doen op het vlak van duurzame ontwikkeling, maar ook op het vlak van bijvoorbeeld duurzaam materialenbeheer, groene economie enzovoort. Alle beleidsdomeinen en departementen zijn daar effectief bij betrokken.
Ik heb daarnet een aantal concrete acties opgesomd. Mijnheer Peeters, u vraagt heel expliciet wat er zal gebeuren op het vlak van vleesmatiging en -consumptie. Ik heb begrepen dat er vanuit Landbouw samen met de landbouworganisaties wordt gewerkt aan vleesmatiging. Zij staan daar ook achter en zetten bepaalde acties op. Organisaties als de Boerenbond werken daar ook aan mee, bijvoorbeeld wat de promotie van groenten en fruit betreft. Dat wordt dus meegenomen in het beleid dat wordt ontwikkeld.
Collegas, het klopt dat het niet altijd even snel vooruitgaat. We zijn zeer afhankelijk van een aantal grondstoffen die de ecologische voetafdruk bijzonder groot maken. De heer Martens verwees er al naar. We moeten een heel andere manier van denken en consumeren teweegbrengen.
Dat gaat niet van vandaag op morgen. Ik ben ervan overtuigd dat het niet goed is mensen te schofferen of te choqueren, en met dwangmaatregelen te werken. Dat is de weg die wij willen bewandelen en die wij vanuit leefmilieu en natuur blijven ondersteunen.
Wat nog niet aan bod is gekomen, is het klimaatbeleid. Onze ambities op dat vlak zijn afgestemd op wat Europa daarover zegt. Andere beleidsdomeinen zijn daarbij betrokken. Rondetafels worden georganiseerd, met landbouw, mobiliteit en energie, om eind 2012 te komen tot een nieuw klimaatbeleidsplan. In dat plan zullen heel wat maatregelen worden opgenomen die een positieve invloed zullen hebben op de afbouw van de ecologische voetafdruk van de Belg de studie gaat over België en dus ook van de Vlaming.
Dank u, minister. Er staan heel wat acties op het getouw. Wij moeten de hand in eigen boezem steken en nagaan wat wij zelf kunnen doen.
Ik maak mij nog wat zorgen over het volgende. In de studie van de VMM staat dat onmogelijk kan worden gezegd in welke mate de ecologische voetafdruk zou verminderen indien de matigingsvoorstellen in de studie worden uitgevoerd. Kunnen er indicatoren worden uitgewerkt om na te gaan hoe effectief die maatregelen zijn? Het is belangrijk dat wij kunnen zien of wij goed bezig zijn en het verschil maken.
De actuele vraag is afgehandeld.