Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming met het oog op de omzetting van de richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging).
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Eerlingen, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, het betreft hier kleine, maar noodzakelijke aanpassingen aan het decreet over de milieuvergunningen, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het Bodemsaneringsdecreet. Zij vloeien voort uit de implementatie van de Europese richtlijn 2010/75/EU die tegen 7 januari 2013 moet zijn omgezet. Deze richtlijn inzake industriële emissies beoogt het maximaal voorkomen, terugdringen en zo veel mogelijk elimineren van verontreiniging door die aan de bron te bestrijden, volgens het principe dat de vervuiler betaalt en met respect voor het preventiebeginsel.
Een aantal bepalingen uit die Europese richtlijn zijn vandaag reeds in de Vlaamse regelgeving geïntegreerd, voor andere moeten de bestaande uitvoeringsbesluiten worden aangepast of aangevuld. Enkele kleine wijzigingen aan deze decreten bleken evenwel noodzakelijk om rechtsgrond te bieden voor een aantal van deze nieuwe bepalingen. Voorliggend document tracht hieraan tegemoet te komen.
Belangrijk hierbij is dat bij preventie en bestrijding moet worden uitgegaan van het gebruik van de best beschikbare technieken. Dit wordt in de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden verankerd en er worden criteria met betrekking tot die best beschikbare technieken uitgewerkt. Daarnaast worden in het Milieuvergunningendecreet een aantal maatregelen ingeschreven die bedrijven moeten naleven bij incidenten of bij een inbreuk op de vergunningsvoorwaarden. Naast de milieuvoorwaarden wordt via dit decreet ook de grondslag gelegd voor een verbeterd toezicht op de toepassing van deze milieuvoorwaarden, zowel met betrekking tot de controles die worden uitgevoerd volgens een inspectieplan alsook met betrekking tot de reactieve controles. Tot slot wordt ook de invoering van een bodemonderzoek ter vastlegging van de nulsituatie bij aanvang van een risicoactiviteit verankerd.
Tijdens de bespreking verwoordden vier collegas vragen en opmerkingen. Mevrouw Van den Eynde vroeg om verduidelijkingen over de impact op het terrein. De heer Vandaele vroeg de minister naar de termijn waarbinnen de vertaling van de Europese conclusies over de best beschikbare technieken (BBT) in concrete criteria voor de toekenning van milieuvergunningen zal gebeuren. De minister antwoordde dat op het terrein nog meer de nadruk zal komen te liggen op het gebruik van de best beschikbare technieken, maar dat Vlaanderen wat dat betreft al heel wat expertise heeft opgebouwd. Het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM) werd al herhaaldelijk, ook recent nog, gewijzigd om het te actualiseren en aan te passen aan de technologische evolutie.
Volgens de heer Martens is het van groot belang dat de Afdeling Milieuvergunningen zo goed mogelijk op de hoogte zou zijn van de referentiedocumenten over de best beschikbare technieken, zodat de wijzigingsbesluiten sneller klaar kunnen zijn. De minister stelt dat de administratie al snel op de hoogte is, maar dat het volgens haar beter is om een aantal wijzigingen te bundelen in een ontwerp van besluit, in plaats van de sectorale voorwaarden voortdurend aan te passen in afzonderlijke besluiten.
De heer Dirk Peeters vraagt zich af hoe een toekomstige omgevingsvergunning overeenstemt met de vereiste om een nieuwe BBT zo snel mogelijk te implementeren. Minister Schauvliege denkt dit te ondervangen door een periodieke evaluatie en stelt dat ook nu al, binnen de vier jaar na de bekendmaking van de BBT-conclusies, alle vergunningsvoorwaarden voor de betrokken installaties worden getoetst en desgevallend geactualiseerd.
Het ontwerp van decreet werd vervolgens zonder verder opmerkingen met negen stemmen bij drie onthoudingen aangenomen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Het verslag van mevrouw Eerlingen was duidelijk. Voor ons was het bijzonder belangrijk dat de klemtoon wordt gelegd op de BBTs. Ik heb tijdens de commissiebesprekingen mogen vernemen dat de administratie bezig is met het uitwerken van criteria. De N-VA vraagt dat de bedrijven tijdig worden ingelicht over de nieuwe criteria en dat de nodige overgangstermijnen worden ingebouwd opdat inrichtingen zich binnen een redelijke termijn in regel zouden kunnen stellen.
Het ontwerp van decreet voert ook een bodemonderzoek in om de nulsituatie vast te leggen bij aanvang van een risicoactiviteit. We weten dat de regelgeving met betrekking tot bodemonderzoeken in Vlaanderen al goed is uitgebouwd. Het bodemonderzoek is nu al verplicht bij de overdracht van risicogronden en bij de stopzetting van een risicoactiviteit. Er zijn ook tussentijdse controles mogelijk. Een en ander wordt nu uitgebreid met een nulonderzoek bij aanvang van een nieuwe activiteit. Op zich vinden we het een goede zaak dat nieuwe exploitanten kennis hebben van de bodemtoestand bij de start van hun activiteit, maar we moeten er toch over waken dat de huidige procedures maximaal worden afgestemd op de nieuwe procedure, zodat de mensen niet met onnodige onderzoeken en de daarbij horende kosten worden geconfronteerd. Minister, op dit punt werd ik door u in de commissie gerustgesteld. We kijken nu uit naar de uitvoeringsbesluiten om na te gaan hoe alles in de praktijk wordt ondervangen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik wil de verslaggeefster, mevrouw Eerlingen, van harte bedanken voor het goede verslag. Alles wat in de commissie werd gezegd, staat daar mooi in weergegeven.
Mijnheer Vandaele, ik wil u nogmaals zeggen dat het de bedoeling is om, wanneer die BBTs worden geïntroduceerd, in een overgangsperiode te voorzien. Zo heeft iedereen de nodige tijd om zich daaraan aan te passen en ontstaat er geen rechtsonzekerheid voor wie al een bestaande vergunning heeft. Het spreekt voor zich dat we daar rekening mee zullen houden.
Het oriënterende bodemonderzoek is een nulmeting. Die was er in het verleden niet. Mijnheer Vandaele, u zegt dat u al gerustgesteld bent door wat ik daarover in de commissie zei. In elk geval zal er rekening worden gehouden met de uitvoering in de praktijk, zodat er geen bijkomende planlasten zijn, terwijl we toch ook rekening houden met de rechtszekerheid van wie daar in de praktijk mee moet omgaan.
Ik bedank iedereen voor de bespreking in de commissie en de uiteenzettingen hier.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1535/1)
De artikelen 1 tot en met 18 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.