Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de evaluatie van de evenredige arbeidsparticipatie in Vlaanderen
Actuele vraag over de evaluatie van de evenredige arbeidsparticipatie in Vlaanderen
Verslag
Mevrouw Zamouri heeft het woord.
Voorzitter, minister, naar aanleiding van het tienjarig bestaan van het decreet op de evenredige arbeidsdeelname heeft het Minderhedenforum, zoals u zelf weet en gehoord hebt op de radio, een aantal schrijnende resultaten naar voren gebracht uit het rapport. Jammer genoeg valt er niet veel te vieren. We blijven ter plaatse trappelen en Vlaanderen bengelt helemaal onderaan in Europa. Eigenlijk blijkt dat de kloof tussen Belgen en niet-EU-burgers bij mensen met een job drie keer zo groot is als het EU-gemiddelde. Die resultaten zijn totaal ontoelaatbaar.
Tot nu toe konden we dat altijd toeschrijven aan de laaggeschooldheid van allochtonen, maar jammer genoeg zitten er in die groep ook hooggeschoolden. Er is dus iets anders aan de gang. Het is niet allemaal de schuld van minister Smet.
De Vlaamse overheid geeft 10 miljoen euro uit aan diversiteit, om bedrijven en sectoren te overhalen tot meer diversiteit en om ze diversiteitsplannen te laten uitwerken om meer allochtonen aan te trekken. Jammer genoeg worden die diversiteitsplannen door niemand gecontroleerd. Eigenlijk kan iedereen gewoon die subsidies aanvragen en daarmee een beetje doen wat hij of zij wil. Dat vind ik weggesmeten geld. Ik zou er eerder voor opteren om subsidies te geven naargelang de resultaten die bedrijven of sectoren boeken bij het tewerkstellen van mensen.
Ik kan uit deze analyse van het Minderhedenforum maar één jammerlijke conclusie trekken: er wordt gediscrimineerd op basis van origine. Mijn vraag is: minister, wat gaat u doen binnen uw loopbaanbeleid om deze discriminerende factoren op het werk weg te werken?
De heer Watteeuw heeft het woord.
Minister, u staat voor verandering: De kracht van verandering, schijnt het. Het is dan de vraag of die kracht van verandering ook geldt voor de allochtone Vlamingen. Als we kijken naar tien jaar beleid voor evenredige arbeidsdeelname, moeten we vaststellen dat er niet veel ten gunste is geëvolueerd. De nationaliteitskloof qua werkzaamheidsgraad is drie keer dieper dan het EU-gemiddelde. Dat is toch straf. Het ligt inderdaad niet enkel aan de lage scholingsgraad: hooggeschoolde allochtonen hebben ook moeilijkheden om werk te vinden. Dan moet je wel vragen stellen.
In het beleid dat u voert, bent u absoluut bereid om te sensibiliseren en te ondersteunen, maar de vraag is of u ook wilt controleren en handhaven. 42 controles in 2010 is toch zeer weinig. De voorbije 10 jaar zijn er heel veel structuren bij gekomen, nieuwe doelstellingen geformuleerd en nieuwe doelgroepen bepaald, maar misschien moet u meer focussen op de echt kwetsbare groepen.
Minister, er wordt reeds tien jaar beleid gevoerd rond evenredige arbeidsdeelname. De conclusie kan alleen maar zijn dat er goede instrumenten bestaan, maar dat we weinig resultaten boeken. Het lijkt mij dan ook logisch dat ik u, na dit rapport, vraag hoe u uw beleid zult bijsturen en welke maatregelen u zult nemen om ervoor te zorgen dat er nu wel resultaten worden geboekt.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, voorzitter, collegas, tien jaar geleden nam Vlaanderen de ambitie op om echt werk te maken van een rechtvaardige arbeidsmarkt. Vandaag ligt, naar aanleiding van het rapport van het Minderhedenforum, de focus op allochtone werknemers en werkzoekenden. Uiteraard was het ook de ambitie om ervoor te zorgen dat, naast allochtonen, ook mensen met een handicap, oudere werkzoekenden enzovoort beter aan de bak kwamen in Vlaanderen.
Het feit dat dat niet zo is, moet ons absoluut zorgen baren. Iedereen die wil en kan werken en niet aan de slag gaat en aan de andere kant iedere vacature die niet wordt ingevuld, kost onze maatschappij ontzaglijk veel geld. Dat moeten we tijdens heel het debat in het achterhoofd houden: het kost ons geld.
Minister, het is niet de eerste maal dat onze fractie u oproept om echt werk te maken van gericht beleid, een beleid dat inderdaad focust op de zwaksten van de arbeidsmarkt, maar ook van een beleid dat stond ingeschreven in het decreet Evenredige Arbeidsdeelname dat werk maakt van een geloofwaardige mix tussen enerzijds gericht sensibiliseren en stimuleren, waarbij ook het resultaat voorop staat en anderzijds geloofwaardig sanctioneren.
Naar aanleiding van gedachtewisselingen die we daar al herhaaldelijk over hebben gehad, is een van de punten die naar boven komen het feit dat er relatief weinig formele klachten zijn. Ik lees in het rapport dat mensen misschien wel verloren lopen met hun klachten. Er zijn dertien meldpunten, de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) probeert door een stuk zelfregulering op te treden, de Federatie van Partners voor Werk (Federgon) probeert iets te doen, het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (CGKR) ook. Misschien lopen mensen wel verloren met hun klachten en worden hun klachten niet gedetecteerd.
Minister, we zijn nog een heel eind verwijderd van een echt rechtvaardige arbeidsmarkt in Vlaanderen. Wat zult u daaraan doen?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik deel de bezorgdheid voor een evenredige arbeidsparticipatie. Uiteraard is dat ieders verantwoordelijkheid: de mensen zelf, de overheid, de werkgevers en hun organisaties.
Na tien jaar beleid moeten we blijkbaar vaststellen dat die kloof te weinig werd gedicht. Voor de crisis werd de kloof wat kleiner, maar na de crisis net weer groter. Als we het beleid blijven voeren zoals het gevoerd werd, zullen we die overbrugging nooit kunnen vervolledigen.
Daarom willen we het over een heel andere boeg gooien. Daarmee trap ik een open deur in, zeker voor de mensen die regelmatig deelnemen aan de commissie. In antwoord op een vraag om uitleg van mevrouw Turan, die daarnet aanwezig was, heb ik het in de commissie al gezegd: je kunt een doelgroep wel vatten met cijfers en statistieken, maar je kunt die doelgroep niet of heel beperkt vatten met algemene maatregelen die nuttig en zinvol zijn voor heel die doelgroep.
De conclusie die we vrij algemeen al hebben getrokken in de commissie is dat we meer op maat moeten werken. Elk individu heeft zijn talenten en competenties, maar ook zijn tekorten.
Als overheid willen wij precies op maat inzetten op die tekorten die de mensen hebben om de stap naar de arbeidsmarkt volwaardig te kunnen zetten. Wij willen inzetten op de tekorten bij de werkgevers om te kijken naar competenties en talenten en niet naar kleur en geslacht, zelfs minder naar diplomas of curricula vitae. Het is niet zo dat we daar nu niets mee doen. We zijn er volop mee bezig. Er is het loopbaanakkoord, waar we samen met de sociale partners op hebben ingezet.
U vraagt heel specifiek naar een bepaalde doelgroep. Mijnheer Van Malderen, u weet dat de start fundamenteel is. We zullen maatregelen treffen tegen de ongekwalificeerde uitstroom. Hoe kunnen we de mensen die ongekwalificeerd uitstromen en vaak tot die doelgroep behoren, een extra zetje geven met werkervaring?
U weet dat ik ook naar de sectoren toe, zowel ten aanzien van de werkgevers als ten aanzien van de werknemers, maar toch vooral naar de werkgevers, heel de loopbaanfilosofie verder wil uitdragen.
Eerder dan naar alleen naar minderheden, gaan we naar een humanresourcesbeleid met duidelijk oog voor minderheden. Je moet eigenlijk een heel humanresourcesbeleid op basis van kennis en talenten opbouwen, en dan zeker en vast oog hebben voor geen discriminatie en voor diversiteit in het bedrijf. Het is overigens alleen maar verstandig als bedrijven dat doen, want er zal een tekort zijn in de toekomst.
Jullie vragen of wij meer gaan inzetten op harde doelstellingen en harde resultaten. Wij hebben de EAD-projecten (evenredige arbeidsdeelname en diversiteit) bij de werkgeversorganisaties en bij de vakbonden. In de nieuwe generatie zullen we doelstellingen opnemen die ze zelf kunnen bereiken.
Ik kom tot de inspectie. Jullie verbazen me een beetje, want jullie weten beter dan gelijk wie dat ik moet werken met een hand op de rug gebonden. Geen van jullie drie heeft gezegd dat ik alleen bevoegd ben voor de inspectie bij interimkantoren. Mijn federale collega is nog altijd bevoegd voor de relatie werkgever-werknemer, bij de aanwerving maar ook tijdens heel de werkperiode. Zij kan daarop controleren, niet ik. Ga ik daarom mijn verantwoordelijkheid ten aanzien van de interimkantoren uit de weg? Neen. En ja, er zijn heel weinig klachten. Elke klacht wordt onderzocht. En ja, we doen samen met de sector een zeer gerichte sensibilisering via mystery calling. En nee, er is nog niet genoeg gedaan, want er is nog altijd discriminatie. We zien dat. Ja, ik zal daar verder met de inspectie op inzetten. Wat ik kan doen, is maar een heel klein stukje. De interimsector is wel een belangrijk kanaal, ook wat betreft de aanwerving van allochtonen, maar dat is maar een heel klein stukje van de hele keten.
Ook komt de vraag naar voren of we dwingende maatregelen gaan opleggen en of we ervoor gaan zorgen dat de werkgever die allochtoon wel of niet aanneemt. Ik denk dat niemand gebaat is met dwingende maatregelen. De werkgever niet, want die neemt iemand aan voor een functie en wil daar kennis en talent voor inzetten. Ja, dat moet helemaal gebeuren zonder discriminatie. Maar het is ook geen cadeau als je wordt aangenomen omwille van je huidskleur of je afkomst. Ik zou dat niet willen. Ik zou op eigen kracht aangenomen willen worden, omwille van mijn talent en mijn competenties en niet omwille van mijn huidskleur of mijn geslacht. Laat ons daarvan uitgaan en daartoe komen en mensen ertoe dwingen. We moeten elke discriminatie verder bestrijden, maar laat ons daartoe komen zodat werkgevers duidelijk beter kiezen om mensen aan te werven op basis van talent en kennis.
Dit is het hele beleid waar ik al bijna drie jaar, samen met de leden van de commissie, wekelijks op inzet. Ik doe dat niet alleen om discriminatie te voorkomen, niet alleen ten aanzien van allochtonen, niet alleen ten aanzien van de 55-plussers, maar ten aanzien van iedereen in de bevolking, ook voor de doelgroepen en voor hen die minder kansen hebben, en zeker ook voor de zwaksten, met maatregelen die we daarop enten en waarbij we samen met de sociale partners proberen te komen tot een oplossing. Dat beleid wil ik verder voeren. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide uitleg met een aantal heel interessante aspecten. U bent bevoegd voor het meest interessante, kleine stukje, en dat zijn de interimkantoren, waarlangs de meeste mensen van buitenlandse origine hun eerste stap zetten naar tewerkstelling, om daarna aangenomen te worden. U hebt dus een zeer belangrijke verantwoordelijkheid. Ik ben blij dat u dat zelf aanhaalt.
Tegelijkertijd zeg ik dat die competenties inderdaad zeer belangrijk zijn. Ik zou ook niet willen aangenomen worden op basis van mijn kleur. Ik geef u helemaal gelijk. Maar waarom keert u het niet om? We hebben onze les geleerd dat we door puur te sensibiliseren en plannen op te maken, weinig resultaat boeken. Waarom subsidieert u niet degenen die hun best doen en erin slagen om op hun manier u moet niemand dwingen, en zeker niet van mij, om al dan niet iemand aan te nemen mensen te werk te stellen, in plaats van omgekeerd?
Minister, u zegt dat u een job zou willen vinden op eigen kracht. Maar wat een verspilling laten wij toe? Hooggeschoolde allochtone Vlamingen vinden, ondanks het feit dat ze hooggeschoold zijn, veel moeilijker werk. Dan moet u daar toch wel iets aan doen. U komt altijd af met het sluitend maatpak. Het sluitend maatpak lijkt een oplossing voor alles te zijn. Alles wat te maken heeft met werk en activering: altijd het sluitend maatpak.
Dat is op zich natuurlijk een zeer interessante aanpak. Ik ondersteun die ook, maar in dit geval is er meer nodig. De vragen van het Minderhedenforum zijn heel duidelijk. Ze vragen dat er zou worden gecontroleerd, dat men focust op de meest kwetsbare groepen, dat men eindelijk eens zou wieden in die doelstellingen en doelgroepen, dat er resultaatsverbintenissen zouden worden opgesteld. Ik vraag u nogmaals of u bereid bent om op die vragen in te gaan.
Minister, ik denk dat iedereen op eigen kracht in dienst wil worden genomen, dat iedereen wil bewijzen wat hij in zijn mars heeft. Het probleem is echter dat mensen daar vaak niet toe komen, omdat er op voorhand al mensen worden uitgesloten. We vragen u niet mensen te dwingen andere mensen aan te nemen. We vragen dat, als er overheidsgeld wordt uitgekeerd, dat ook gericht en performant zou gebeuren, en dat de efficiëntie daarvan zou worden gemeten. Dat lijkt me bijzonder belangrijk.
U stelt dat u met één hand op de rug moet boksen, omdat u alleen het onderdeel van de uitzendarbeid hebt wat de inspectie betreft. Dat klopt, maar dat mag u niet beletten de andere hand uit te steken. Ik roep u dus op ervoor te zorgen dat alle diensten die in dit land bezig zijn met het tegengaan van discriminatie, de krachten bundelen, dat er gegevens worden uitgewisseld en dat er op een geloofwaardige manier een sanctioneringsbeleid wordt gevoerd. Ik geloof immers oprecht dat het niet vervolgen aanleiding geeft tot het niet indienen van klachten, omdat mensen niet geloven dat er een passend gevolg aan wordt gegeven.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Voorzitter, minister, op 2 februari heb ik u in de commissie ook een vraag gesteld over de detectie van discriminatie bij de indienstneming van werknemers. U hebt toen geantwoord dat de bedrijven momenteel niet beschikken over vergelijkende gegevens, zodat ze de diversiteit van hun personeelsbestand kunnen toetsen aan dat van vergelijkbare bedrijven. U hebt me toen wel gezegd dat er een federale werkgroep bestond, onder het voorzitterschap van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (CGKR), dat een methodiek aan het uitwerken was om de gegevens over het aantal personen van allochtone herkomst tot en met de tweede generatie te kunnen ontsluiten. U betwijfelde toen echter wel of die cijfers wel correct zouden zijn. Ik weet niet in welke mate u nu weet of die cijfers nu al betrouwbaar zijn, of niet. Is het eventueel mogelijk om die cijfers ook op Vlaams niveau te bekijken, om te zien of we aan de hand ervan de nodige beleidsmaatregelen kunnen of moeten nemen?
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, het is niet de eerste keer en het zal ook niet de laatste keer zijn dat we dit debat voeren. We hebben het onlangs ook nog gehad over de werkzaamheidsgraad bij allochtonen, toen we het hier hadden over de studie van de VDAB waaruit was gebleken dat een op de zes werklozen een taalachterstand heeft. De plotse verontwaardiging van de vraagstellers verbaast me dan ook een beetje. Er zijn de zeer voorspelbare reacties van de linkerzijde, en nu blijkbaar zelfs ook van de liberalen, die de zogezegd discriminerende werkgever met de vinger wijzen, maar ondertussen blijven zij wel blind voor een stuk van de realiteit, namelijk dat de etnische kloof op de arbeidsmarkt mee wordt veroorzaakt door de grote aantallen niet-geïntegreerde vreemdelingen in Vlaanderen. Laten we dus de problemen bij de bron aanpakken, in eerste instantie door een immigratiestop en in tweede instantie door de klemtoon te leggen op het leren van de Nederlandse taal bij de reeds hier aanwezige allochtonen.
Minister, uw partijgenoot, minister Bourgeois, hoeft immers echt niet naar Marokko om starterspakketten uit te delen. Er is hier in Vlaanderen nog genoeg werk aan de winkel om de vele integratieproblemen op te lossen en de vele tienduizenden werklozen aan een baan te helpen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, ik wil twee dingen toevoegen aan het antwoord van de minister, dat we uiteraard volledig steunen. Eerst en vooral, discriminatie is ontoelaatbaar. Daarover zijn we het allemaal eens. We kunnen niet toelaten dat mensen niet aan een baan geraken door hun huidskleur, hun naam of wat dan ook. Ten tweede, en wat minstens even belangrijk is, in de toekomst zullen we iedereen nodig hebben op onze arbeidsmarkt. We hebben die studie van professor Sels enkele maanden geleden al besproken. Dan hebben we het over die 55-plussers, over jongeren, gehandicapten en zeker ook die allochtone werknemers. We moeten die betrekken bij die arbeidsmarkt.
Maar hoe doen we dat precies? De aanpak van de minister, waarover in de commissie trouwens heel wat consensus was, is om dat te doen door de talenten en gebreken van elke persoon individueel te onderzoeken. De begrippen allochtoon, gehandicapte of vijftigplusser zijn niet in één beleidsmaatregel te vatten. We moeten zorgen dat we kunnen uitreiken naar elk individu.
De heer Sabbe heeft het woord.
Ik wil mij even richten tot de heer Van Malderen. Ik heb het in mijn vorige actuele vraag gehad over een bepaalde schijnheiligheid tussen Vlaanderen en de federale overheid. Uw eigen federale minister van Werk, Monica De Coninck, zegt het volgende: We moeten kandidaten aantrekken die opgeleid zijn en een diploma hebben, zoals ze in Canada of Australië doen, en die een ander profiel hebben dan de mensen die vandaag naar België komen. Momenteel trekken we vooral mensen aan die in een ander land reeds afgewezen werden. En ten slotte zegt ze: We moeten een duidelijke economische migratiepolitiek hebben. Dat is de realiteit, mijnheer Van Malderen. Het zijn niet mijn woorden, uw eigen sp.a-minister heeft dat verklaard in het federaal parlement en in de krant.
Daar ligt de kern van het probleem. We moeten beginnen met de intake. In de commissie lacht u als ik verwijs naar onder andere Canada en Australië, maar uw eigen minister bevestigt dat nu, en dat doet mij plezier. Dat is het echte probleem. Daar moeten we mee starten, en niet achteraf een pleister op een houten been leggen. We moeten aan de oorzaak werken. Dat is de essentie. (Applaus bij LDD)
Mevrouw Zamouri, ik ben blij dat u het belang van interim erkent. We mogen uiteraard het kind met het badwater niet weggooien. Ook in die sector zal er discriminatie zijn, maar elementen als mistery shopping en andere zijn zaken die wij in Vlaanderen niet kunnen of mogen gebruiken, maar gewoon ook niet willen gebruiken in deze zaak. Wat wij doen, is controle op de databanken, zoals we dat moeten en kunnen doen.
Subsidiëren op basis van resultaten zou mijns inziens geen goede zaak zijn. In sommige gevallen misschien wel, zoals met betrekking tot werkgevers- en werknemersorganisaties die de EAD-projecten doen. Daar ga ik zoeken naar doelstellingen en resultaten die zij zelf kunnen halen. Met betrekking tot een bedrijf moet je blijven zeggen dat je wel kunt sensibiliseren om ervoor te zorgen dat zij die stappen zetten. Een eerste basis is sowieso een human-resourcesbeleid dat oog heeft voor diversiteit. Dat is een goede start. Pas subsidies geven als men iemand aanneemt, is volgens mij verkeerd. Het moet in het bedrijf doorgedrongen zijn, vanaf de top. De eerste stap is er, de rest moet daaruit voortvloeien.
Mijnheer Watteeuw, mijn antwoord was duidelijk, maar ik zal het nog eens herhalen: neen aan dwingende maatregelen, ja aan focus, maar in een compleet loopbaanbeleid, en ja aan resultaten, maar niet in detail, zoals soms gevraagd wordt.
Mijnheer Van Malderen, er zijn inderdaad vooroordelen tegenover allochtonen en vijftigplussers. Hoe kun je die wegnemen? Door te blijven informeren en sensibiliseren. En waar we duidelijk kunnen bewijzen dat er discriminatie is, moeten we optreden. Ik zal de hand uitsteken. Ik ben blij dat u dat mee zult steunen. We kunnen misschien samen naar Monica De Coninck gaan om te bekijken op welke manier dat kan gebeuren.
Mevrouw Fournier, ik heb de cijfers niet bij. Stel de vraag nog eens in de commissie. Ik zal tegen dan bekijken of daar nog iets gevonden is.
Mijnheer Janssens, u spreekt over de taal. We hebben het dinsdag naar aanleiding van twee vragen van mevrouw Turan gehad over mogelijke oorzaken waardoor bijvoorbeeld veel minder allochtone vrouwen op de arbeidsmarkt zijn. Hoewel de werkbaarheidsgraad de afgelopen acht, negen jaar serieus gestegen is, is er toch nog een enorme kloof. Dan zie je dat er bijvoorbeeld bij het model waar sommige mensen voor kiezen, zeker bij de eerste generatie vrouwen, een groot verschil is met mannen. De eerste generatie vrouwen werkt veel minder, terwijl de eerste generatie mannen evenveel werkt. Dat zijn cijfers, ik geef daar geen oordeel over. Dat zijn elementen die meespelen.
En ja, talenkennis is ook een element. We zien immers dat heel veel mensen die zich op de arbeidmarkt willen begeven, de taal niet machtig zijn. We doen daar iets aan in de mate van het mogelijke. Het migrantenbeleid is geen bevoegdheid die wij hebben, dat weet u. Wij voorzien ondertussen in een taalopleiding bij de VDAB. We proberen om de mensen die hier zijn en die willen werken, maximaal naar de arbeidmarkt te brengen.
Mijnheer Diependaele, uiteraard hebt u gelijk, we gaan voor een individuele benadering, want iedereen is een unieke persoon. Er is zeker en vast nood aan blijvende sensibilisatie en aan bestraffing als er dingen gebeuren die niet kunnen gebeuren, maar laten we daarvoor ons maatpakbeleid, onze individuele aanpak niet veranderen, want daarmee zullen we meer bereiken dan we de afgelopen tien jaar hebben bereikt. Daar ga ik voor, in overleg.
Ik sta altijd open voor elk goed idee, zeker ook vanuit het Minderhedenforum, dat past binnen onze visie. Ik zal de ideeën zeker bekijken, maar zoals het nu naar voren werd gebracht, wijkt het advies wel wat af van de visie van ons Vlaams beleid.
Minister, ik begrijp alle reacties hier en ik kan overal wel ongeveer inkomen, behalve in de reactie van de collega uiterst rechts die continu zit te kloppen op ze kunnen geen Nederlands spreken. Het gaat hier over hooggeschoolden! Dat is het nieuwe element. Ik schaam me dood omdat Vlaanderen onderaan bengelt in Europa. Ik schaam me daar persoonlijk voor. Ik hoop werkelijk dat u er binnen uw maatpakwerk in zult slagen. Ik geloof voor een groot stuk in maatwerk, maar dat is niet genoeg. We mogen de discriminerende factor binnen dit geheel niet uit het oog verliezen, want er is discriminatie in het spel en die is heel moeilijk te vatten. (Applaus bij Open Vld)
Minister, u hebt oog voor diversiteit, u pleit voor een diversiteitsbeleid, maar u hebt geen oog voor discriminatie en u schiet tekort op het vlak van discriminatiebeleid. U bent iemand die goedkeurend en welwillend toekijkt bij de inspanningen van een aantal werkgevers. U moet dat doen, dat is heel goed, maar er is duidelijk meer nodig. We stellen vast dat de nationaliteitskloof hier in Vlaanderen drie keer dieper is dan het gemiddelde van de EU. Dat is een bittere vaststelling, daar moet iets tegen gedaan worden. Dat betekent dat u daadkracht moet tonen, dat u ervoor moet zorgen dat er verandering optreedt voor de allochtone Vlamingen. Ik hoop dat de kracht van verandering ook voor hen geldt.
Mijnheer Sabbe, ik ben het volledig eens met Monica De Coninck, u slaat de bal mis. Uw verhaal over migratie heeft in essentie niets te maken met onze bekommernis om in Vlaanderen alle aanwezige talenten aan te boren. Het gaat over mensen van allochtone afkomst, en sommigen zijn ondertussen van de derde of vierde generatie, ze zijn hier geboren. Het gaat over mensen met een handicap. En het gaat over ouderen.
Minister, dat vergt inderdaad maatwerk, maar we moeten ook heel gericht de centen inzetten die we hebben. Ik ga er volledig mee akkoord dat het goed zou zijn dat meer bedrijven inzetten op een HR-beleid binnen het bedrijf. Ik ben er ook zeker van dat daar binnen de kmo-portefeuille en het Hermesfonds op ingezet kan worden. De middelen die we inzetten om te komen tot een evenredige arbeidsdeelname, moeten we daar inzetten waar de zwaksten op de arbeidmarkt zich bevinden. De kansengroepen zijn gekend, we willen er verder op inzetten.
De actuele vragen zijn afgehandeld.