Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Der Taelen heeft het woord.
Voorzitter, minister, het is de tijd van het jaar dat de rapporten worden uitgedeeld. (Rumoer)
We gaan ernaartoe, u moet dat zien in het licht van de evolutie van een schooljaar. Ge moet altijd uw tijd vooruit zijn, zei mijn mama. (Gelach)
Minister, we komen in het zicht van het einde van het jaar, er worden rapporten uitgedeeld en u hebt er eentje te verwerken gekregen over de toestand van onze fietspaden. Nu staat daar goed en slecht nieuws in en u zou natuurlijk met het goede nieuws beginnen, dus zal ik dat ook doen. Er is dus goed nieuws. Het algemeen onderhoud van onze fietspaden is redelijk. Maar er is ook minder leuk en wellicht budgettair zwaar nieuws, namelijk dat er slechts een kleine minderheid, 37 procent, van de fietspaden beantwoordt aan de voorschriften die in het Fietsvademecum staan.
Het Fietsvademecum is een soort hoe leg ik een fietspad aan voor dummies. Het is er niet alleen voor u minister, het is er voor iedereen opdat men zou weten wat een veilig fietspad is. Het is er voor iedereen. Sommige collegas die zich minder met de fiets verplaatsen, zijn minder goed op de hoogte van de essentiële veiligheidsvoorschriften. Het gaat erover dat er voldoende afstand moet zijn tussen het voorbijrazende verkeer en de fietsers, liefst door een afscheiding. Hoe sneller het verkeer rijdt, hoe groter die afbakening moet zijn. De conclusie van het rapport is dat dit absoluut niet het geval is. Het is slechts zo in 35 procent van de gevallen, terwijl het de ambitie zou zijn om in 2015 de helft van de nieuwe gewestelijke fietspaden aan die norm te laten voldoen.
Denkt u dat u met de 100 miljoen euro die u daar per jaar voor uittrekt, dat percentage zal halen? En indien niet, tot wel percentage hoopt u dan te komen?
Minister Crevits heeft het woord.
Het klopt dat er vorige week een rapport is voorgesteld dat goed en slecht nieuws bevat voor fietspaden. Het was de derde keer dat we de algemene onderhoudstoestand van de fietspaden lieten opmeten en daaruit blijkt dat die toestand stabiel is, dat ongeveer 90 procent van de fietspaden goed wordt onderhouden. Op zich is dat positief nieuws omdat we twee zware winters hebben gehad. Ook na die zware winters zien we dat het onderhoud behoorlijk is.
Wat de algemene toestand van de fietspaden betreft: zijn de fietspaden ingericht conform de normen. Het was de eerste keer dat we zon meting deden. De grootste kritiek van de Fietsersbond van de voorbije jaren was dat het wel goed is dat we de staat opmeten, maar dat zon stippelijnstrookje op een gewestweg wel mooi en glad geasfalteerd kan zijn, maar als er vrachtwagens voorbijrazen, is dat niet echt het prototype van een aangenaam fietspad.
Alle fietspaden langs gewestwegen zijn nu ook in kaart gebracht. Het nieuws is dat 37 procent conform de richtlijnen is, maar de rest niet. Wat zijn de oorzaken? Heel veel fietspaden zijn al ouder dan tien jaar. We hebben veel provinciewegen overgenomen, die ook vaak wegen zijn met stippelstrookjes langs, en die moeten we vervangen.
De recent aangelegde fietspaden zijn bijna zonder uitzondering conform de normen van het vademecum. Als we fietspaden vernieuwen, doen we dat zonder uitzondering conform de normen van het vademecum. Met de geplande 100 miljoen euro moet het lukken om ongeveer 50 procent te halen. Daarvoor zou het ook nodig zijn de vooruitgang die we willen boeken inzake onteigeningen, ook effectief te boeken en dat de procedures worden ingeperkt.
Vanaf 1 januari 2013 vereenvoudig ik de convenantenprocedure. De dossiers die een consensus krijgen, moeten niet meer heel de winkel van projectnota, startnota, Gemeentelijke Begeleidingscommissie (GBC) en Provinciale Auditcommissie (PAC) doorlopen. Het kan met een verkorte procedure. Als we erin slagen ons meerjarenprogramma zoals gepland uit te voeren, dan zouden we die 50 procent tegen 2015 moeten kunnen benaderen.
Minister, ik wil er nog eens op wijzen hoe belangrijk het is langs drukke gewestwegen heel veilige fietspaden aan te leggen. Soms zegt men dat er andere wegen zijn, die het zware verkeer vermijden en waar het veiliger is voor fietsers. Als ervaren fietser weet ik dat men soms gehaast is en dat men de snelste weg zoekt.
Het ontbreekt aan veilige fietspaden tussen de Rand en Brussel. Dat is een van de pijnpunten. Elke fietser uit de Rand die probeert per fiets naar Brussel te komen, weet dat hij op zijn leven rijdt als hij op die snelle wegen blijft. Nochtans is het voor veel dorpen en kleine steden uit de Rand een ideale invalsweg om als alternatief te dienen voor het autoverkeer. Ik hoop dat u daar een prioriteit van zult maken.
Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Minister, het is positief dat de verschillende aspecten van de staat van de fietspaden aan bod komen en dat het allemaal in zijn geheel wordt bekeken. Alleen wil ik vragen dat dat ook in de commissie uitvoeriger aan bod komt. Dit is een heel interessante materie die een diepgaander debat verdient. In de commissie kunnen we daar misschien verder op ingaan.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Minister, net zoals het onderhoud van de wegen, is ook de vernieuwing en de inrichting van fietspaden van heel groot belang. De toenmalige socialistische ministers uit de vorige regeringen hebben dat nogal stiefmoederlijk behandeld, waardoor u nu aan een heel grote inhaalbeweging moet werken, zowel voor het onderhoud van de wegen als voor de aanleg van nieuwe fietspaden en het onderhoud ervan.
Minister, ik geef toe dat u al een heel eind op weg bent. U creëert jaarlijks 200 kilometer fietspaden bij, maar werkt u dan ook met een prioriteitenlijstje, een zwartepuntenlijst zoals voor de gevaarlijke kruispunten? Hoe gaat u te werk om de meest onveilige fietspaden aan te pakken?
De heer Vanden Bussche heeft het woord.
Minister, niet alle wegen zijn breed genoeg om het ideale fietspad aan te leggen. Hoeveel procent van de wegen is niet breed genoeg om er een fietspad aan te leggen?
De heer DHulster heeft het woord.
De voornaamste conclusie van die studie is dat er nog heel veel nieuwe fietspaden moeten worden aangelegd. Wanneer we willen dat meer mensen de fiets gebruiken, dan moeten we zorgen voor meer comfort en veiligheid. Goede fietspaden zijn dan onmisbaar. Om dat te realiseren moeten we fietspaden aanleggen voor dummies. Daarnaast zijn de inspectie en het opvolgingssysteem geactualiseerd. Ik ben net als mevrouw Eerlingen vragende partij om hetzelfde te doen voor de wegen. Een keer per jaar moeten we het rapport van de fietspaden grondig bekijken. We kunnen daar immers heel wat uit leren.
Mevrouw Smaers heeft het woord.
Meten is weten. Dat geldt ook voor het fietsbeleid. Dankzij minister Crevits hebben we nu duidelijk metingen inzake het fietsbeleid en de fietsinfrastructuur. Die vormen de basis van de verdere vormgeving van het beleid. We zetten ook heel veel in op de aanleg van de nieuwe fietspaden. We zien intussen dat er in Vlaanderen nieuwe fietspaden bijkomen en dat bestaande fietspaden worden verbeterd. Uiteraard kan niet alles tegelijkertijd gebeuren. We hebben in het antwoord van de minister gehoord dat voor de aanleg van voldoende fietsinfrastructuur met een fasering zal moeten worden gewerkt. Een knelpunt bij de aanleg van fietspaden zijn nog altijd de procedures. Het gaat dan vooral over de versnelling van procedures en over onteigeningen. We hebben het daar in de commissie al meermaals over gehad. Ik steun de vragen van de collegas om de rapporten in de commissie te bespreken. Dan kunnen we ook verder ingaan op de onteigening, die nog altijd een knelpunt vormt bij de versnelling van de aanleg van fietspaden.
Een bespreking in de commissie is voor mij geen probleem. Dat valt onder de regeling van de werkzaamheden waar de commissie zelf over beslist.
Er bestaat vandaag een prioriteitenlijst. Mevrouw Van den Eynde, sinds vorig jaar bestaat er voor het eerst een meerjareninvesteringsprogramma voor fietspaden. Daarin zijn alle projecten opgelijst die we willen uitvoeren met een reserveprogramma. Dat is dus eigenlijk compleet gelijk aan de investeringen die we willen doen in de wegen. We hebben jaarlijks een rapport over de toestand van de wegen. Er is nu ook een rapport over de toestand van de fietspaden. Daar hebben wij een meerjarenprogramma aan gekoppeld dat de investeringen bepaalt en nagaat waar we wat kunnen doen.
Mijnheer Vanden Bussche, ik heb hier geen lijst met wegen waar een fietspad wel of niet kan. Dat is immers niet eenvoudig na te gaan. We moeten de balans maken van de onteigeningskosten die we daarvoor over hebben. Bovendien en dan verwijs ik naar de suggestie van de heer Van Der Taelen zijn er op sommige plaatsen in de heel dichte nabijheid van gewestwegen betere alternatieven dan de smalle strookjes naast de weg. Het is dan beter daarin te investeren indien dat mogelijk is. Toch kan men die stroken niet zomaar liquideren. Langs onze gewestwegen wonen immers ook mensen die zich met de fiets willen verplaatsen. In die gevallen blijven die strookjes bestaan. We kunnen die 200 of 300 huizen niet onteigenen, zeker niet wanneer die tegen de straat zijn gebouwd. Dat is niet de bedoeling. Ik heb daar vandaag geen zicht op. Dat wordt per project bekeken. U zult echter zien dat u in het investeringsprogramma zowel vernieuwde fietspaden met onteigening vindt, als renovaties van bestaande fietspaden. We zoeken daar een evenwicht in.
Wat de opvolgingssystemen en de meetsystemen betreft, zijn we mee. We kunnen zowel de staat als het comfort en de veiligheid van onze fietspaden controleren. We moeten onze investeringen daarop enten.
Mijnheer Van Der Taelen, u hebt gelijk dat de fietspaden van Brussel naar overal te velde in Vlaanderen een probleem vormen. We investeren daarin. In Zaventem bestaat er nu een groot fietscomfort via de brug over de snelweg. Vroeger kon die as niet worden gebruikt. Het is echter belangrijk dat Brussel ook investeringen doet. Er bestaat overleg over de wijze waarop de fietspaden op elkaar kunnen worden afgestemd.
Dat geldt trouwens niet alleen voor Brussel en de Rand, maar ook voor de Vlaamse steden en gemeenten. Vorige week verschenen in de kranten een paar voorbeelden van heel mooie fietspaden, maar het fietsplezier is plots voorbij als je op het grondgebied van een andere provincie of gemeente komt. We moeten er echt voor zorgen dat die zaken op elkaar zijn afgestemd. Ook daarmee houden we rekening in onze investeringsprogrammas.
Er is dus goed en slecht nieuws. We volgen het systeem op. Er wordt geïnvesteerd. En voor wat de onteigeningen betreft, mevrouw Smaers, er loopt een bestek om de landmeters mee in te schakelen om de procedureformaliteiten versneld te kunnen afhandelen. Dat zou ook een positief effect moeten hebben op het tempo waarmee onze fietspaden worden gerealiseerd.
Minister, ik ben zeer blij met uw duidelijke inzet voor deze zaak.
Ik wil u nog een suggestie doen die budgettair zeer licht zou wegen. We hebben in Vlaanderen een zeer goed fietsknooppuntennetwerk. Het heeft maar één nadeel: als je je kaart niet bij hebt, weet je niet waar je naartoe moet fietsen. Er bestaan nu al bewegwijzerde alternatieven voor veel moeilijke punten in dat knooppuntennetwerk. Waarom zou u hier en daar niet ook de naam van de dichtstbijzijnde stad vermelden? Een fietser die van, bijvoorbeeld, Schepdaal naar Brussel wil, kan dat doen via veilige wegen. Nu weet je dat niet als je die kaart niet bij hebt.
Ik heb minister Bourgeois al gesuggereerd om dit te doen. Het is een beetje jammer dat het niet van bij de aanvang is gebeurd, maar het kan een tijdelijke oplossing zijn voor de plaatsen waar een dure investering niet onmiddellijk mogelijk is. Minister, denk eens aan mijn suggestie en breng bordjes aan waarop duidelijk de naam van de stad staat aangegeven. Het zal veel fietsers op het letterlijk juiste fietspad helpen. (Applaus bij Groen)
De actuele vraag is afgehandeld.