Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, ik wil verwijzen naar een artikel in De Standaard van maandag jongstleden, dat stelt dat nog maar vier op tien migranten werken. Dat blijkt naar aanleiding van de loonkloofstudie en van het jaarverslag van de Nationale Bank van België, waaruit blijkt dat de werkzaamheidsgraad van de niet-EU-burgers in België ronduit rampzalig is.
Minister, vorige week hebben we in de commissie een uitgebreid debat gevoerd over het akkoord binnen het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC). De klemtoon lag daarbij vooral op de ongekwalificeerde uitstroom en de 50-plussers, die ons allemaal uiteraard zeer na aan het hart liggen. Als we dat persartikel echter lezen, moeten we vandaag echter vaststellen dat we een belangrijke doelgroep zijn vergeten, namelijk de niet-EU-burgers in België. Hun werkzaamheidsgraad is immers zeer laag, namelijk nauwelijks 40 procent. Zelfs in 2008 was die nog hoger. Toen was die 42 procent en nu nog maar 38 à 39 procent.
Nu, wij zijn het niet die dat hebben aangeklaagd. Het is uw collega, federaal minister van Werk De Coninck geweest die de kat de bel heeft aangebonden. In het persartikel stelt ze heel duidelijk dat er nood is aan een kordate aanpak. Ze noemt heel wat maatregelen op, maar dat zijn eigenlijk allemaal activeringsmaatregelen. Voor zover we weten is het nog altijd nog niet minister De Coninck die daarvoor bevoegd is, maar wel u, als Vlaams minister van Werk.
Minister, welke maatregelen wilt u nemen om de werkzaamheidsgraad bij de niet-EU-burgers in België omhoog te krikken?
Minister Muyters heeft het woord.
Deze vraag verbaast mij omdat u toch aanwezig was op het debat over het loopbaanakkoord. Een essentieel punt moet u ontgaan zijn. Dan wellicht omdat Karel Van Eetvelt en ikzelf het niet goed genoeg hebben uitgelegd. Wij streven naar maatwerk. Dat hebben wij duidelijk gezegd. Dat wil zeggen dat wij ook voor die groep op maat van het individu willen werken.
Wij benadrukken onder meer de ongekwalificeerde uitstroom. Essentieel is dat die uitstroom in belangrijke mate de door u genoemde doelgroep betreft. Op kruissnelheid zullen die maatregelen voor 5 miljoen euro worden genomen.
Vorige week donderdag hebben wij ook uitdrukkelijk gezegd dat wij dit, waar dit zinvol en nuttig is, samen met de steden en gemeenten zullen doen. Ook daar moet je een specifieke aanpak hebben. We zien dat vooral stedelijke gebieden met de moeilijkheid van ongekwalificeerde uitstroom te maken hebben, in combinatie met het niet-Europees-onderdaan-zijn en dergelijke meer.
Wij gaan nu net al die aspecten aanpakken. Met werkervaringsplaatsen, met individuele beroepsopleidingen (IBO). Dat doen we vandaag al, en we zullen dat nog versterken.
We hebben het vorige donderdag ook gehad over het loopbaanbeleid, gericht op individuen maar ook op bedrijven. Vandaag hebben we daar heel vaak diversiteitsplannen. We hebben uitdrukkelijk gezegd dat die nuttig en zinvol zijn, maar ze moeten ingebed zijn in een totale visie op humanresourcesbeleid. Dat humanresourcesbeleid moet aandacht hebben voor diversiteit op alle vlakken. Wij trekken voor een sterker loopbaanbeleid op kruissnelheid 8 miljoen euro per jaar extra uit.
Daarbovenop heb ik aan de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Commissie Diversiteit een brief geschreven om te vragen naar bijkomende suggesties, in de filosofie van het loopbaanakkoord en zonder administratieve lasten voor de bedrijven. Met het loopbaanakkoord dat wij hebben afgesloten met de sociale partners en met de Vlaamse Regering bieden wij een zeer duidelijk antwoord op een element dat nu met die statistieken, die overigens geen verrassing waren, naar voren komt.
Het was inderdaad geen verrassing. We weten al langer dat die statistieken zeker niet goed zijn. Maar de werkzaamheidsgraad voor allochtone vrouwen bedraagt ocharme 26 procent. Dat is zeer mager. We weten allemaal dat we in het kader van het Pact 2020 een werkzaamheidsgraad van 76 procent voor ogen hebben. U noemt opnieuw een aantal maatregelen op. Ik zeg opnieuw dat in het loopbaanakkoord dat wij vorige week in de commissie bespraken, en dat wij toejuichen, de focus lag op de ongekwalificeerde uitstroom en op de 50-plussers. Maar hier gaat het over een specifiekere doelgroep: de niet-EU-burgers die op dit ogenblik niet actief zijn op de arbeidsmarkt. Dat zijn zeker niet allemaal ongekwalificeerde jongeren. Daar zitten ook alle andere leeftijdscategorieën bij. Daar is nu te weinig focus op.
We moeten ook onze eigen instanties bekijken. We weten dat hier nog steeds niet het streefcijfer van 4 procent tewerkstelling van allochtonen wordt behaald. We zitten op amper 2,7 procent. Ook de VDAB kan ook een tandje bij steken als het om het aanwerven van allochtonen gaat.
Heel vaak wordt gezegd dat de uitzendsector discriminerend tewerkstelt. Maar zij kunnen wel 12 procent allochtonen tewerkstellen. Misschien moeten wij meer naar hen kijken voor een kordatere aanpak, zoals mevrouw De Coninck in het artikel aankaart.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, uit het antwoord en de repliek blijkt dat het wellicht niet de laatste keer is dat wij het over dit thema zullen hebben. Een actuele vraag is misschien ook niet het beste vehikel om dit complexe debat uit te putten, gegeven de cijfers en onze schaarse middelen. Maar het invullen van openstaande vacatures is toch dé hefboom om in dit land een relancebeleid te voeren. Omdat dit vandaag niet gebeurt, lijden wij economische verliezen. Daarnaast zijn er hardnekkige poelen van werkloosheid, en dat is dan toch een schrijnende vaststelling.
Mevrouw Peeters, in mijn uiteenzetting van vorige week heb ik er uitdrukkelijk voor gepleit om de doelgroepaanpak van de Vlaamse Regering onverkort te handhaven en op het terrein in overleg met steden en gemeenten maatwerk af te leveren. Het sluitstuk daarvan is het bestrijden van discriminaties, want jammer genoeg is ook dat nog een realiteit.
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik denk ook dat in het nieuwe rapport niet echt veel nieuws staat. Wij wisten het al, maar het is natuurlijk niet slecht dat een en ander op scherp wordt gesteld. De toestand is wel degelijk schrijnend. Zoals de heer Van Malderen het zegt, is het zowel voor de allochtonen als voor onze economie van belang dat die mensen hun weg naar de arbeidsmarkt vinden. Op dit ogenblik worden al veel inspanningen geleverd. De vraag van mevrouw Peeters verwondert mij wel, omdat ik meen te weten dat Open Vld in de commissie stelde dat de partij akkoord gaat met een aanpak via maatwerk. De allochtoon bestaat niet. Voor een partij die handelt vanuit het individu moeten de maatregelen en het loopbaanakkoord in zijn geheel, dat uitgaat van het individu, met zijn talenten en competenties, geen probleem vormen. De vraag is dus vreemd, want haar standpunt hier staat haaks op wat in de commissie is gezegd.
De heer Sabbe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, misschien moet u wat strenger worden voor de VDAB, en aansturen op schorsingen wanneer er misbruiken worden vastgesteld. Om een vergelijking te maken: in Duitsland werkt 55 procent van de niet-EU-burgers. Maar u kunt niet alles. U bent een Vlaamse leeuw zonder tanden, want de bevoegdheid berust bij het federale niveau. Van de 27 Europese lidstaten staat België moederziel alleen met werkloosheidskeringen die onbeperkt in de tijd worden uitgereikt. Wij zijn het enige land waar dat nog kan.
In de commissie ben ik het met mevrouw Peeters over bijna alles eens, maar haar federale collegas hebben hun huiswerk niet gedaan. Als diepliberaal ben ik zeer ontgoocheld dat in het federale regeerakkoord niet is opgenomen dat de werkloosheidsuitkeringen in de tijd moeten worden beperkt. Geen enkele van de federale meerderheidspartijen heeft daarvoor gezorgd. Bovendien heeft men nagelaten om werk aan migratie te koppelen, zoals dat bijvoorbeeld in Australië het geval is. Daar kan men pas migreren wanneer men een arbeidscontract kan voorleggen. De Vlaamse partrijen hebben op dat vlak dus eens te meer zware fouten gemaakt.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, die cijfers mogen toch niet verbazen. Ik vraag mij soms af waar wij nu al drie jaar mee bezig zijn. In de commissie wordt daarover al drie jaar gepraat. De cijfers zijn dramatisch. Wij moeten daar iets aan doen en die gemeenschap perspectieven bieden. Ik vind het een goede beslissing om te kiezen voor maatwerk. En het is ook goed dat u andere partners, zoals de steden en gemeenten, maar misschien nog meer de bedrijven, gaat zoeken. Ik vraag me wel of uw middelen volstaan om genoeg te doen voor die gemeenschap. De werkzaamheidsgraad is immers enorm laag. Volstaan de middelen? Ten slotte vind ik, zoals de heer Van Malderen, dat wij discriminaties moeten aanpakken.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, afgelopen donderdag hadden wij het al over dit onderwerp. Toch is het terecht dat wij het daarover hier hebben, want de cijfers zijn inderdaad niet fraai. Wij moeten daarbij wel opmerken dat de allochtonen spijtig genoeg doorgaans de eerste economische slachtoffers zijn in perioden van economische teruggang. Die cijfers moeten dus een heel klein beetje worden gerelativeerd.
Ik wil nog een ander aspect ter sprake brengen: veel heeft te maken met de zwakke startpositie van de jongeren. Wij moeten de ongekwalificeerde uitstroom bestrijden. Dat is terecht een aandachtspunt in het loopbaanakkoord. Ook de taalachterstand moet worden aangepakt.
Minister, enkele maanden geleden hebben we het al eens gehad over de wachtlijsten voor Nederlands als tweede taal (NT2), ook in de centra voor basiseducatie (CBEs). Toen hebt u gezegd dat u daarover zou overleggen met minister Smet en dat u dat samen zou aanpakken. Kunt u ons al vertellen of er concrete acties zijn genomen?
Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Minister, er wordt gesproken over een onderzoek waaruit blijkt dat slechts vier op de tien migranten aan het werk geraken. Er wordt hier geschermd met discriminatie en die doelgroep zou het slachtoffer zijn. Ondertussen is uit een onderzoek van het Steunpunt Gelijkekansenbeleid gebleken dat acht op de tien migrantenvrouwen niet aan het werk zijn. Dat is nog minder. Die vier op de tien migranten zijn blijkbaar de mannen. Uit dat onderzoek blijkt dat het niet gaat over discriminatie, maar over de cultuur binnen de allochtone groep, waarbij mannen niet willen dat hun allochtone vrouwen aan het werk geraken. Ik hoor hier niemand spreken over die cultuur. Misschien moet dat ook eens worden aangepakt, dat er een cultuurwisseling gebeurt bij de migrantenmannen zodat ook hun vrouwen naar buiten mogen komen.
Mevrouw Van Steenberge, u zegt dat daarover nog niemand heeft gesproken, maar het gaat hierover: er is een fundamenteel verschil tussen enerzijds de werkzaamheidsgraad of hoeveel mensen er aan het werk zijn en anderzijds de werkloosheidsgraad of hoeveel er aan het werk willen zijn.
Mevrouw Peeters, als we daaraan iets willen doen, is volgens mij de instroom in de arbeidsmarkt nog altijd het meest fundamentele: de cultuurelementen die je moet meegeven van jongs af aan. Opnieuw is de samenwerking met steden en gemeenten voor jongeren het basiselement. Blijkbaar lukt het ook, als je het op dat moment doet, dat die jonge vrouwen zich aanbieden op de arbeidsmarkt en bereid zijn om te werken. Dat is essentieel.
Ik heb de elementen over NT2 niet bij, mijnheer Van den Heuvel, maar ik ben graag bereid om daarop in de commissie verder in te gaan.
In verband met de uitzendarbeid, collegas, heb ik ook in de commissie voorgesteld dat we een grondige discussie zouden voeren op basis van het jaarverslag van de inspectie en de nieuwe mystery calling door Federgon. U weet dat ik tegen elke vorm van discriminatie ben, maar ik kan enkel discriminatie in de interimarbeid aanpakken. U weet dat de Federale Regering verantwoordelijk blijft voor de discriminatie tussen werkgever en werknemer. Ook voor de schorsing is de Federale Regering nog altijd de bevoegde overheid, mijnheer Sabbe. (Opmerkingen)
Nee, dat kán op voorstel. Wij mogen transmissies doen, voor mensen die werkonwillig zijn. Het is de Federale Regering die dat na controle wel of niet invult. De schorsing is dus nog altijd een federale bevoegdheid, zij het dat er via het Vlinderakkoord van premier Di Rupo qua controle wellicht een en ander zou veranderen. Dat bekijken we verder op dat moment.
Ik blijf erbij dat we met de sociale partners, via het loopbaanakkoord, deze groep fundamenteel zullen aanpakken. Ik heb uitdrukkelijk gevraagd aan de Commissie Diversiteit en aan de SERV of ze op basis van het loopbaanakkoord, binnen de filosofie van maatwerk, op basis van de instroom en op basis van het geheel van de loopbaan van een persoon, ook voor 50-plussers, nog suggesties kunnen doen. De voorwaarde is dat er geen enkele administratieve lastenverhoging voor de bedrijven is. We kunnen turven en dit en dat doen, maar het effect zou moeten zijn dat er meer mensen aan het werk zijn en niet dat de last voor de bedrijven gewoon verhoogd is. Daarmee zult u het in principe wel eens zijn.
Ik denk dat iedereen het erover eens is dat de werkzaamheidsgraad bij de niet-EU-burgers in België veel te laag is en dat daaraan dringend iets moet worden gedaan. Dat vroeg de federale sp.a-minister ook expliciet in haar artikel. De uitzendarbeid verdient een pluim, want zij weten wel ruim 12 procent uitzendkrachten uit het allochtone milieu aan het werk te helpen.
Indien we in 2020 opnieuw een werkzaamheidsgraad van 76 procent willen halen, zullen we inzake activering alles op alles moeten zetten. In dat geval mogen we zeker die arbeidsmarktreserve niet vergeten. Die reserve bestaat. We blijven er tijdens de bespreking van elke beleidsbrief op hameren. Het gaat vooral om dames die vaak niet werkwillig zijn. We moeten hen zeker durven aanspreken. Daar moet dringend iets aan worden gedaan. (Applaus bij Open Vld en LDD)
De actuele vraag is afgehandeld.