Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de stijging van het aantal verkeersdoden in 2011
Actuele vraag over de stijging van het aantal verkeersdoden in 2011
Actuele vraag over de stijging van het aantal verkeersdoden in 2011
Actuele vraag over de stijging van het aantal verkeersdoden in 2011
Verslag
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Minister, uit een studie van het Belgisch Instituut Voor de Verkeersveiligheid (BIVV) blijkt dat het aantal verkeersdoden in ons land in 2011 met 3,8 procent gestegen is ten opzichte van 2010. De grootste stijging van het aantal dodelijke ongevallen is vooral waar te nemen in Wallonië, maar ook in Vlaanderen kennen we een stijging met maar liefst 28 dodelijke ongevallen op een jaar tijd. Deze cijfers kunnen we lezen in het rapport van het BIVV. Minister, dat betekent 382 doden op onze Vlaamse wegen.
Minister, uw reactie in de pers kwam erop neer dat we moeten weten waar het botst. Dat is natuurlijk de juiste reactie. Het Vlaams Belang is het eens met die stelling. U weet dat. In de commissie hebben we een voorstel van decreet ingediend tot het oprichten van een Vlaams verkeersongevallenregistratiesysteem. Net daar knelt het schoentje. U hebt al meermaals aangegeven, ook nu in de pers, dat ons ongevallenanalysesysteem niet werkt. U wacht al jaren op gegevens van de federale overheid. U zegt dat de politie dit moet registreren, maar als we ook geen cijfers kunnen krijgen van de verzekeringsmaatschappijen, dan hebben we een onvolledig beeld, lijkt me. Niet elk ongeval wordt immers geregistreerd door de politie. Dat geldt weliswaar wel voor dodelijke ongevallen.
Het is dus heel belangrijk dat u werk maakt van een degelijk Vlaams ongevallenregistratiesysteem. Ik benadruk dat het gaat om een Vlaams systeem. Ik verwijs naar het regeerakkoord. Daarin zegt u zelf: We zorgen voor eigen Vlaamse verkeersongevallenanalyses en -statistieken. Daartoe moeten er natuurlijk afspraken worden gemaakt met andere overheden.
Minister, wanneer zult u dus eindelijk werk maken van een eigen Vlaams verkeersongevallenregistratiesysteem?
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, uw commissie spreekt: de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken staat hier in groten getale. Natuurlijk delen we allemaal deze zorg. Elke verkeersdode is er een te veel. Er was een patroon van jaarlijks minder verkeersdoden. Nu zien we een algemene stijging van dat aantal verkeersdoden. We krijgen ook een vreemd beeld: in de Vlaamse provincies Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg is er sprake van een verdere daling, terwijl er een groei is in West-Vlaanderen en een forse stijging in Antwerpen, met maar liefst 25 procent. De verklaring daarvoor is bizar. Dit zou te maken hebben met het verschil tussen de zachte decembermaand in 2011 en de strenge decembermaand in 2010. Er waren daardoor blijkbaar meer voertuigen op de baan, en dus ook meer ongelukken en verkeersdoden. Het blijft voor mij een open vraag hoe dat de forse stijging in Antwerpen kan verklaren. Dat lijkt me veeleer een dooddoener, als ik die term in dezen mag gebruiken.
Minister, wat zult u hieraan doen? De mensen voelen zich allemaal aangesproken. Vandaag is het devies: ik besta, dus ik ben mobiel. Dat is zo in het kader van het werk, om de kinderen naar school te brengen of in de vrije tijd. De maatschappij is hier dus wel mee bezig. Wat zult u doen om het aantal verkeersdoden te doen dalen?
De heer DHulster heeft het woord.
Voorzitter, minister, dit is de eerste stijging van het aantal verkeersdoden in jaren. Dat is een pijnlijke vaststelling, maar jammer genoeg is het ook geen verrassing. Bekijken we de evolutie van de ongevallencijfers van de afgelopen tien jaar, dan merken we een sterke daling in het begin van de jaren 2000 die eigenlijk al een aantal jaren aan het ombuigen is, tot veeleer een stagnatie. Nu hebben we dus voor de eerste keer een stijging.
Naast die vaststelling is natuurlijk vooral de vraag belangrijk hoe we ervoor kunnen zorgen dat die daling opnieuw wordt voortgezet. Het antwoord daarop lijkt me heel simpel, hoewel het tegelijk heel moeilijk is: we zullen nieuwe keuzes moeten maken en nieuwe maatregelen moeten vinden. De maatregelen die de voorbije tien à vijftien jaar zijn genomen, zijn zeer effectief geweest, maar nu botsen ze enigszins op de grenzen. Ze volstaan niet meer om die daling van het aantal verkeersslachtoffers te doen voortduren.
Minister, in dat licht wil ik u vragen om alvast op één vlak nieuwe keuzes te maken, namelijk met betrekking tot de rijopleiding. In het pakket van de staatshervorming is die opleiding voor een groot deel herzien. Dit lijkt me dus hét moment om iets te doen aan de opleiding van onze chauffeurs. Die is immers een belangrijke hefboom om al die jonge mensen op een meer verantwoorde manier het verkeer in te sturen. De reactie van de federale staatssecretaris voor Mobiliteit was ook heel duidelijk. Hij heeft ook aangegeven dat het hoog tijd is dat verkeersveiligheidsbeleid nieuw leven in te blazen. Bent u het daarmee eens en hoe wilt u daarop inspelen?
De heer Peeters heeft het woord.
Minister, zowel op het Europese als op het federale en het Vlaamse niveau streeft het beleid naar een halvering van het aantal verkeersdoden tegen 2020. De cijfers zijn wat ze zijn. Ze hebben ook mij verontrust omdat er sprake is van een flinke stijging. Zeker als we kijken naar het aantal mensen dat binnen de 30 dagen na het ongeval overlijdt: dan komen we opnieuw tot 875 sterfgevallen. Een paar mobiliteitsdeskundigen zeiden mij gisteren dat het aantal mogelijk nog hoger ligt indien we het eens zouden geraken over de juiste telling. Ziekenhuizen geven soms slachtoffers door en soms niet.
De problematiek van de verkeersveiligheid is dus ernstig te nemen. Ik heb een heel concrete vraag over de situatie in de provincie Antwerpen. Daar is de stijging het grootst. En het is blijkbaar vooral op de gewestwegen dat de stijging van het aantal verkeersongevallen het grootst is. In de provincie Antwerpen worden de meeste verkeersovertredingen vastgesteld en worden de meeste controles uitgevoerd. De toestand van de wegen is er niet de slechtste van Vlaanderen. 30 procent van de wegen is daar behoorlijk. In vergelijking met provincies zoals Oost-Vlaanderen kunnen we het daar dus niet aan wijten. Minister, hebt u een antwoord of een begin van antwoord op de vraag waarom de situatie in de provincie Antwerpen dermate verslechterd is in vergelijking met de andere provincies? En wat kunt u eraan doen?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, de cijfers spreken voor zich. Spijtig genoeg is het aantal verkeersdoden in België fors gestegen. In Vlaanderen is het gelukkig iets minder maar het blijft even erg want achter iedere verkeersdode steekt er heel wat verdriet bij familie, kennissen en achtergeblevenen. Wij moeten elke verkeersdode kunnen vermijden. De federale staatssecretaris Wathelet reageerde geschokt. Hij zal een van de volgende weken met een nieuw verkeersveiligheidsplan komen. Maar dat zal vooral oude maatregelen bevatten: algemene bewustmakingscampagnes en meer controles.
Minister, u reageerde vrij rationeel, wat ik goed vind. U zegt dat we moeten analyseren en onderzoeken waar de knelpunten zich bevinden. Daarnaast zei u ook dat een gedragswijziging het belangrijkste is. Dat is zo. Er wordt nog altijd te snel of onder invloed van alcohol gereden, en de gordel wordt niet gedragen. Dat veroorzaakt veel verkeersdoden.
Als je kijkt welke instrumenten we in Vlaanderen in handen hebben, moeten we vaststellen dat het verkeersveiligheidsbeleid nog altijd zeer versnipperd is. Het federale niveau is nog altijd verantwoordelijk voor sensibilisering en zegt algemene campagnes te zullen voeren. Maar u zegt dat dat niet meer werkt en dat we doelgericht moeten werken. Daarnaast komen zij met meer controles. Dat is goed. Maar over het rijbewijs met punten, een nieuwe maatregel die wel effect zou kunnen sorteren, zoals in het buitenland blijkt, wordt niet gesproken. Minister, ik weet dat uw partij indertijd die wetgeving heeft ingevoerd op het federale niveau. Ik ga ervan uit dat u daar ook achter staat.
We zitten hier dus weer met een discrepantie tussen Vlaanderen en Wallonië, en tussen Vlaanderen en het federale niveau. Het nieuwe federale verkeersveiligheidsplan zou binnenkort worden voorgesteld. Minister, in welke mate bent u daarbij betrokken? In welke mate kan Vlaanderen de accenten plaatsen die nodig zijn? De sporen die tot nu toe op het Vlaamse niveau werden gevolgd, zijn goed. Maar we moeten nieuwe keuzes maken en nieuwe maatregelen treffen, wat helaas niet alleen op het Vlaamse niveau kan. In welke mate kunt u daar mee uw schouders onder zetten?
Minister Crevits heeft het woord.
Collegas, mevrouw Jans zei daarnet: De cijfers spreken voor zich. Toen ik zondagavond werd geconfronteerd met de nieuwe barometer, vond ik dat de cijfers niet voor zich spreken. Achter een cijfer zit van alles. Ik hoorde maandagmorgen allerhande mensen vertellen wat er allemaal slecht is. Het jaar voordien was alles met 10 procent gedaald en zei iedereen: Wow, goed bezig. En dan komt de nieuwe barometer en zegt iedereen: Wow, slecht bezig. Ik heb mij een beetje op de vlakte gehouden en heb vooral aan het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) gevraagd wat die cijfers voor Vlaanderen betekenen.
Vooraleer op de beleidsvragen in te gaan, wil ik enkele zaken wat beter toelichten. Het is eerst en vooral juist de heer Peeters verwees ernaar dat het aantal letselongevallen in Vlaanderen gestegen is met ongeveer 1400 op een totaal van ongeveer 30.000 per jaar.
Er is me daarnet een terechte vraag gesteld. Het gaat enkel om de letselongevallen. De ongevallen met enkel stoffelijke schade zijn niet in deze cijfers opgenomen. Het gaat enkel om ongevallen waarbij iemand een letsel heeft opgelopen.
Indien we naar de letselongevallen kijken, zien we een daling met bijna 5 procent van het aantal ongevallen met vrachtwagens en lichte vrachtwagens en een stijging van het aantal ongevallen waarbij voetgangers, fietsers of motorrijders betrokken zijn.
Een tweede vaststelling heeft me enigszins verrast. Indien we het totale aantal ongevallen bekijken, blijkt de ernst van de ongevallen in Vlaanderen een beetje af te nemen. De daling is spectaculair voor fietsers. De ernst van de ongevallen daalt met 26 procent. Daartegenover staat dan weer een stijging van 15 procent van de ernst van de ongevallen waarbij motorrijders betrokken zijn. Dat is al de tweede maal dat motorrijders een kritische groep blijken te vormen.
Een derde vaststelling houdt verband met de cijfers die mevrouw Van den Eynde heeft aangehaald. Het aantal ter plaatse gestorven slachtoffers in Vlaanderen is met vier personen gestegen. In vergelijking met 2010 zijn in 2011 vier mensen meer ter plaatse overleden. Op het eerste gezicht zouden we kunnen stellen dat dit eigenlijk geen groot verschil vormt. Ik kijk echter ook wat verder.
Het aantal ter plaatse overleden fietsers is gedaald. Het is zelfs nog nooit zo laag geweest. De daling met 9 personen brengt ons op een totaal van 44 ter plaatse overleden fietsers. Dit is een daling met 17 procent. Daartegenover staat een spectaculaire stijging van het aantal motorrijders dat in 2011 ter plaatse is omgekomen. De stijging bedraagt 23 procent.
Als ik op basis van het aantal ongevallen en het aantal mensen die het leven zijn verloren een eerste analyse maak, kan ik al een eerste rode draad vinden. De motorrijders vormen absoluut een hyperkwetsbare groep. Ik kan daar echter niet uit afleiden dat ons hele verkeersveiligheidssysteem slecht is.
Dat brengt me bij de vraag van de heer Keulen over de territoriale verdeling. In mijn ogen staan hier enkel vraagtekens. In de provincie Antwerpen zijn twintig mensen meer om het leven gekomen. In West-Vlaanderen gaat het om acht mensen meer. In Vlaams-Brabant gaat het echter om vier mensen minder. In Limburg ligt het aantal dodelijke slachtoffers acht lager. In Oost-Vlaanderen, de provincie waarvan iedereen vorig jaar nog heeft verklaard dat de wegen er het slechtst aan toe zijn, is er een daling met twaalf dodelijke slachtoffers. In die provincie is de historische onderhoudsachterstand volgens velen nochtans het grootst.
De vraag wat de oorzaken van die ongevallen zijn, lijkt me dan ook zeer terecht. Hoe en waar zijn die ongevallen precies gebeurd? Ik heb iemand horen zeggen dat die ongevallen op de gewestwegen zijn gebeurd. Mij is dat nog niet formeel bevestigd. Volgens iemand anders is op de Antwerpse snelwegen slechts een ongeval met letselschade gebeurd. Ik heb daar geen zicht op.
Een andere vraag is wie bij die ongevallen betrokken is. Iemand heeft gesteld dat onze rijopleiding helemaal moet worden veranderd. Die vraag is op zich pertinent. Ik zou echter eerst willen weten wie de mensen zijn die bij een ongeval betrokken zijn. Gaat het veelal om mensen die pas over een rijbewijs beschikken. Gaat het om oudere mensen of gaat het misschien om mensen van mijn leeftijd die al jarenlang een rijbewijs hebben en al een lange tijd rijden?
Ik zou graag een antwoord op deze cruciale vragen krijgen. Voor die vragen gaapt echter een grote leegte. Niemand kan me vandaag een antwoord geven. Daar blijft het zelfs niet bij. Als ik over het verslag van 2010 dezelfde vragen stel, kan ik al evenmin een antwoord krijgen. We beschikken momenteel nog niet over een analyse van wie in 2010 of in 2011 bij een letselongeval betrokken was. Ik vind dit een zeer groot probleem.
Iemand heeft voor de oprichting van een eigen verkeersongevalleninstituut gepleit. Dat zou een optie kunnen zijn. De oprichting van een instituut bezorgt me echter geen detailcijfers. We leven nochtans in een tijdperk waarin een gps het mogelijk maakt alles onmiddellijk vast te stellen. Ik zou graag snel weten waar een ongeval is gebeurd, of er daar een fietspad was en dergelijke. Het moet mogelijk zijn die gegevens snel door te spelen.
Het is ons al eens gelukt. Nog niet zo lang geleden hebben we in de provincie Antwerpen 8000 fietsongevallen onderzocht. We hebben een goede analyse kunnen maken en beleidsmatig zeer goede conclusies kunnen trekken. We hebben gemerkt waar we moeten investeren en wat goede of slechte maatregelen zijn geweest.
Ik heb een onderzoek laten doen naar het effect van de heraanleg van de zwarte punten. Ik hoop u over twee weken de resultaten te kunnen bezorgen. Collegas en vooral collega Peeters, we hebben al het meest zwarte punten in Antwerpen aangepakt. Waar het schoentje nog wel wringt en mevrouw Vogels heeft er een vraag over gesteld , is bij de PCV-maatregelen (Provinciale Commissie Verkeersveiligheid). Als je niet grondig herinricht, kan je ook via kleinere maatregelen dingen verbeteren. Antwerpen doet het daar slecht, terwijl Oost-Vlaanderen het supergoed doet. Als men daar iets beslist in de PCV, dan gaat men vrij snel over tot aanpassing. We hebben al een afspraak gemaakt en we zullen zorgen dat het in Antwerpen in de toekomst even snel zal gebeuren.
Maandagmiddag zie ik staatssecretaris Wathelet. Ik wil zeer snel de handen in elkaar slaan, samen met de politiediensten en misschien ook met de verzekeringsmaatschappijen, om de gegevens veel sneller te krijgen en goede analyses te maken. Pas dan weet je waar precies de grootste knelpunten zijn.
Betekent dit dat ik van oordeel ben dat het Verkeersveiligheidsplan van 2007 van toenmalig minister Van Brempt, in de vuilbak moet? Neen. Het Verkeersveiligheidsplan loopt tot 2015. Het is goed opgebouwd en ik wil er ook verder in investeren.
Mijnheer DHulster, u hebt terecht een aantal vragen over de versnippering van het beleid. De federale overheid voert grote campagnes. Ik heb het al vaak in de commissie gezegd maar ik geloof niet zo in die algemene campagnes. Ik geloof wel in gerichte campagnes waarbij de mensen alert worden gemaakt op wegenwerken die zullen gebeuren, op snelheidsovertredingen, op doelgroepen zoals motorrijders en fietsers. Ik denk dus dat we een goed overleg moeten proberen te hebben.
Over handhaving moet ik ook dringend opnieuw praten met de federale collegas. We werken zeer goed samen met de politie rond het handhaven bij wegenwerken. Dat loopt enorm goed. Ik ben enorm ontgoocheld over de cijfers van de werken langs de E313 in Geel. Vorige week reden er mensen aan 189 kilometer per uur door de wegenwerken. Ze worden beboet, maar blijkbaar nog niet streng genoeg. Het baart me grote zorgen. Men weet dat er zal worden gecontroleerd en sommige mensen trekken er zich niets van aan. Het is trouwens geen specifieke situatie voor de E313. Eenzelfde situatie deed zich vorig jaar ook voor in West-Vlaanderen en in Oost-Vlaanderen op de wegenwerken langs de E17.
We doen dus verder met de basis van het verkeersveiligheidsbeleid. We doen verder met infrastructuurinvesteringen en misschien moeten we zelfs nog een tandje bij steken. Over de handhaving ga ik overleggen met mijn collega om na te gaan hoe we dat nog grondiger kunnen aanpakken. Collega Peeters zei terecht dat er in Antwerpen zeer veel controles zijn en toch ook nog zoveel dodelijke ongevallen. Opleiding, educatie en sensibilisering zijn belangrijk. Volgende maand zit ik samen met de motorrijders. De weersomstandigheden kunnen misschien mee in rekening worden gebracht, want in oktober, november en december 2011 konden ze volop blijven rijden. In 2010 kon dat niet. Ik steek de schuld wel niet op het weer. Maandag zie ik collega Wathelet.
Als we erin slagen om de cijfers sneller te krijgen, dan ben ik bereid om er in Vlaanderen zelf verkeersanalyses uit op te maken. Het nieuwe Steunpunt Verkeersveiligheid heeft als eerste hoofdopdracht de ongevallenanalyse gekregen. Er zal dus zeker werk van worden gemaakt.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Over één stelling zullen we het allemaal eens zijn: iedere verkeersdode is één dode te veel.
Ik blijf erbij dat het geen zin heeft om halsoverkop nieuwe initiatieven en maatregelen, bijkomende controles en betere infrastructuur aan te kondigen als we niet weten waar het probleem ligt. Ik blijf ervoor pleiten om het falend Belgisch registratiesysteem aan te pakken. Dat registratiesysteem noteert enkel de ongevallencijfers die geregistreerd werden door de politie. De ongevallen waar de politie niet aanwezig is, worden niet opgenomen. Het geeft een vertekend beeld en geeft geen concreet en duidelijk beeld van de probleemsituatie.
Daarom, minister, stel ik voor dat u ons voorstel van decreet nog eens onder de loep neemt, want wij volgen het Zweedse model. Het Belgische model is een heel ander systeem. Bij het Zweedse model worden verzekeringsmakelaars en ziekenhuizen betrokken. Mensen die een ongeval hebben, schakelen soms niet de politie in omdat ze zelf verantwoordelijk zijn. Dan worden ook die zaken geregistreerd. Als we tot een degelijk Vlaams ongevallenregistratiesysteem kunnen komen, ben ik ervan overtuigd dat we heel wat minder verkeersdoden en verkeersslachtoffers zullen hebben. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister, meten is weten. U bent nu in mei vijf jaar in functie als minister van Mobiliteit en Openbare Werken. De duiding bij de cijfers had u al moeten krijgen. Verkeersveiligheid is een absolute topprioriteit in het mobiliteitsbeleid. Nu hebben we heel veel cijfers, maar nog meer vraagtekens. Het hele parlement en alle fracties staan aan uw kant om die dodentol naar beneden te krijgen. Ik zou daarin vooral pragmatisch zijn en niet de communautaire toer op gaan, maar wel werken zowel met de Federale Overheidsdienst Mobiliteit als met de federale politie, als met Volksgezondheid voor de registratie in de ziekenhuizen en met uw eigen diensten voor Mobiliteit en Openbare Werken. Zo kan er snel duiding komen bij die cijfers, om dan gepaste maatregelen te nemen.
Ik ben het met u eens dat algemene sensibiliseringscampagnes geen effect hebben. Automobilisten vlammen daaraan voorbij. Waar je investeert in nieuwe fietspaden bijvoorbeeld, stijgt de verkeersveiligheid voor de zwakke weggebruiker, die de fietser is, met minder doden en minder zwaargewonden tot gevolg. Maak werk van de duiding van de cijfers, dat had eigenlijk al gisteren moeten gebeuren.
Minister, ik hoor bij u en bij de collegas heel veel frustratie over die ongevallencijfers en over het feit dat we heel moeilijk de analyse kunnen maken van waar het precies fout loopt. Ik wil u zeker aanbevelen om eens te rade te gaan bij de verkeerspolitie van Antwerpen. Zij hebben een heel vooruitstrevende manier om met die ongevallencijfers om te gaan en goede basisgegevens te verzamelen. Daarom zijn ze ook uitgekozen in het kader van het fietsonderzoek.
We moeten niet wachten op de cijfers en de analyses om na te denken over nieuw beleid, want dan komen we veel te laat.
Minister, u hebt het zelf ook gehad over de aanpak van onze zwarte punten. We moeten eens evalueren of al die ingrepen wel goed scoren en we geen gevaarlijke situatie hebben gecreëerd. Ik wil u vragen om daarvan werk te maken. Ik hoop dat u het met staatssecretaris Wathelet ook kunt hebben over de vraag naar de ongevallenregistratie en de gegevens, zodat dat eindelijk wordt opgelost, want dat dossier slepen we al drie jaar mee en we moeten dringend inzicht krijgen in de situatie.
Bedankt voor het antwoord, minister. We hebben allemaal dezelfde bekommernis en ik ben ervan overtuigd dat u maandag de Vlaamse accenten zult proberen te leggen in het overleg met staatssecretaris Wathelet. U zegt dat u een pleidooi zult houden voor doelgerichte en specifieke campagnes. U doet dat op Vlaams niveau. Ik hoop dat u uw collegas op federaal niveau daarvan kunt overtuigen. Als de heer Keulen, toch een lid van een van de federale regeringspartijen, dezelfde mening is toegedaan, denk ik dat het wel zal lukken.
De handhaving is een ander element. Ik hoop dat u daarop blijft hameren. Er zijn meer controles nodig. De pakkans moet groter zijn. Ook over het rijbewijs op punten heb ik u weinig horen zeggen. Ik wil graag weten welke accenten wij daarbij vanuit Vlaanderen proberen te leggen.
Mevrouw Kindt heeft het woord.
Minister, ook vanuit onze fractie moedigen wij u aan om aan te dringen op de juiste cijfers en meer details over waar de ongevallen gebeuren en wie erbij betrokken is. Het is spijtig dat we er zo lang op moeten wachten. We hebben er wel alle vertrouwen in, minister, dat wanneer u op de hoogte zult zijn van deze gedetailleerde informatie, u aangepaste maatregelen zult nemen, zoals u in het verleden hebt bewezen en nu nog bewijst met de aanpak van de zwarte punten. We kijken vol belangstelling uit naar uw afspraak met staatssecretaris Wathelet.
Dank voor uw eerste opmerkingen in de plenaire vergadering, mevrouw Kindt. (Applaus)
Mijnheer Keulen, ik begrijp dat u mij wilt prikkelen met die vijf jaar. Ik ben sinds 2009 bevoegd voor de mobiliteit. Dat is tweeënhalf jaar. Het eerste wat ik heb gedaan, is kijken op welke plaatsen en op welke manier we sneller cijfers kunnen krijgen. The place to be om sneller cijfers te verkrijgen, is Antwerpen. Daardoor hebben we vorig jaar die analyse van 8000 fietsongevallen kunnen maken.
De barometer van 2012 toont dat de ernst van de ongevallen is verminderd, maar dat het aantal ongevallen wel is gestegen. En dat gaat niet om ongevallen van jaren geleden, het betreft ongevallen tot een paar maanden voor het rapport. Uit de analyse van die 8000 ongevallen kunnen we heel wat halen. Als we die cijfers heel snel kunnen krijgen, samen met de barometer, is het mijn overtuiging dat we veel sneller een analyse kunnen maken en conclusies kunnen trekken voor het beleid.
Mijnheer DHulster, als je focust op iets waar nog nooit op gefocust is, kun je inderdaad snel quick wins halen. Nu zitten we op een punt dat nog altijd enkele honderden mensen het leven laten in het verkeer. Laat ons nu naar de oorzaken daarvan gaan zoeken. Wat baat het om op de infrastructuur te schieten als blijkt dat een zware alcoholintoxicatie de oorzaak is van een ongeval op een bepaald punt? We moeten dus echt maatwerk leveren.
U vindt in mij een pleitbezorger om de federale overheid daarvoor warm te maken. Ik wil dat helemaal niet communautair spelen. Niet alleen de staatssecretaris voor Verkeersveiligheid, maar ook de minister van Binnenlandse Zaken en zelfs de minister van Justitie kunnen daar mee aan duwen. In het belang van de verkeersveiligheid mogen we hier echt geen politiek spel spelen, maar moeten we de handen in elkaar slaan, ook om de politiediensten in staat te stellen om de gps-gegevens heel snel door te geven. Het is door goede analyse dat je je beleid kunt verbeteren, collegas.
Mijnheer DHulster, ik ben het met u eens dat we niet moeten wachten tot alle analyses gebeurd zijn. Tenzij u zegt dat mevrouw Van Brempt in 2007 een slecht Verkeersveiligheidsplan heeft opgemaakt, denk ik dat we vooral moeten volharden. Het plan loopt tot 2015. Er staan enorm veel initiatieven op stapel, ik wil ze doorvoeren. Eén specifieke doelgroep waar we extra initiatieven voor moeten nemen, zijn de motorrijders, die uitermate kwetsbaar zijn. Maar ook de fietsers blijven een prioriteit, net als de voetgangers, die ik vandaag misschien wat onderbelicht heb in mijn betoog.
Mevrouw Jans, over het rijbewijs zijn in de media al heel wat uitspraken gedaan. U weet ook wat de intenties waren van voormalig staatssecretaris voor Mobiliteit Schouppe. Ik ga ervan uit dat die krachtdadig verder worden uitgevoerd. Ik zal het daar maandag ook over hebben, om op zijn minst te weten hoe dat nu verder zal lopen. Ik denk dus dat er maandagmiddag weinig zal worden gegeten en vooral veel gepraat. Ik hoop, samen met u, in het belang van al wie zich op de weg begeeft, dat de barometer volgend jaar opnieuw een betere tendens zal tonen. Dat betekent: minder ongevallen en zeker minder dodelijke slachtoffers in ons verkeer.
Minister, ik ben blij dat wij, parlementsleden, u af en toe een beetje kunnen prikkelen. Ik hoop dat u de moed hebt om het initiatief te nemen om de verschillende ongevallenregistratiesystemen die er in Europa bestaan, naast elkaar te leggen en af te toetsen. Zo zult u duidelijk kunnen zien dat er nog heel wat schort aan het Belgische ongevallenregistratiesysteem en dat het noodzakelijk is dat u overgaat naar een Vlaams ongevallenregistratiesysteem, net zoals uw eigen Vlaamse regeerakkoord voorschrijft.
Minister, ik vind het Verkeersveiligheidplan nog altijd een goed geschreven en sterke vertrekbasis voor het verkeersveiligheidsbeleid. Alleen vind ik dat je van het verkeersveiligheidsbeleid nooit lopende zaken mag maken. Ik zeg niet dat u dat doet, maar we moeten wel blijven evolueren. De cijfers tonen gewoon aan dat de maatregelen die de afgelopen tien à vijftien jaar zijn genomen, hebben gewerkt, maar we moeten blijvend op zoek gaan naar nieuwe wins en quick wins, als die er nog zijn.
Ik ben ook blij dat u volgende week al met staatssecretaris Wathelet gaat samenzitten. Daar zal dat ongetwijfeld ter sprake komen. Als er één win is waar ik in geloof, dan is dat de hervorming van de rijopleiding. Ik hoop dat we op dat vlak binnen enkele jaren een paar stappen verder staan.
Minister, ik wens u maandag een vruchtbaar onderhoud met staatssecretaris Wathelet. Ik hoop dat we dan in de commissie kunnen terugblikken op de vooruitgang die wordt geboekt in de ongevallendataregistratie.
Verder wens ik u smakelijk eten.
Minister, ik ben tevreden dat u uw schouders eronder wilt zetten, ook volgende maandag. Ik hoorde hier de term communautair spel; ik denk dat die in het kader van het verkeersveiligheidsbeleid niet mag worden gebruikt. Het gaat om het voorkomen van verkeersdoden en -gewonden.
We moeten er wel op letten dat de middelen efficiënt worden ingezet. Vlaanderen kan dit in handen nemen en u kunt bij de federale overheid de juiste accenten benadrukken.
De actuele vragen zijn afgehandeld.