Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de mogelijke hinder voor de luchtvaart door het Uplace-project en het advies hierover van het Directoraat-Generaal Luchtvaart
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, het dossier Uplace is actueel, hoeft het nog bewezen te worden. Heel veel mensen hebben vandaag vragen die gisteren zijn ontstaan in de marge van een interpellatie in de commissie Financiën over de financiële gevolgen van het Uplace-project op de begroting van Vlaanderen.
Uplace is een heel groot project. Het blijkt uit de antwoorden van de minister-president dat er heel wat randvoorwaarden zijn die ons behoorlijk wat centen zouden kunnen kosten. Uplace is ook een gecontesteerd project. Heel wat procedures lopen. De minister-president meldde dat blijkbaar ook de Federale Regering een aantal vragen heeft over de manier waarop dit dossier tot nu toe is behandeld. Er is sprake van een brief van staatssecretaris Wathelet die zich zorgen maakt over de invloed die het Uplace-project, en met name de 90 meter hoge toren die zou worden gebouwd, zou hebben op de verkeersafwikkeling op de luchthaven van Zaventem en over het feit en daar gaat het eigenlijk over dat Belgocontrol op geen enkel moment formeel om een advies zou zijn gevraagd in de verschillende procedures die lopen.
Wat sindsdien is ontstaan, kan ik niet anders omschrijven dan als een pingpongspel waarbij verschillende mensen zeggen dat er wel advies is gevraagd, dat er informeel advies is gevraagd, dat men de plannen heeft ingekeken, dat men geen advies heeft uitgebracht en dat men dan weer wel advies heeft uitgebracht. Elke minuut kunnen wij op het internet volgen hoe dat pingpongspel voortgaat.
Minister, kunt u alstublieft in dit heel belangrijke, grote dossier, waar heel veel mensen van wakker liggen, duidelijkheid scheppen? Eerlijk gezegd kunnen wij het nog moeilijk volgen. Ik heb heel grote vragen bij de manier waarop dit dossier is behandeld.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, zoals al is gezegd, heeft de minister-president gisteren, in het kader van de interpellatie van de heer Sanctorum over Uplace, gemeld dat staatssecretaris voor Mobiliteit Wathelet een brief zou hebben geschreven om zijn bezorgdheid te uiten over de gevolgen voor de luchtvaartafwikkeling vanaf Zaventem indien er een 90 meter hoge toren zou komen. Het tijdstip van die brief lijkt me wat vreemd, op zijn minst. Er wordt gesteld dat u verplicht was een advies te vragen aan het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV). U hebt dat niet gedaan en zou dus op zijn minst een procedurefout hebben gemaakt. Indien dat zo zou zijn, en ik zeg wel indien, dan zou dat natuurlijk een zoveelste blunder zijn. Minister, was dat verplichte advies daadwerkelijk noodzakelijk vooraf? Men kan wel zeggen dat die zaak nadien is bekeken. Uplace zou de zaak al hebben besproken met Belgocontrol en met de luchthaven zelf.
Een belangrijker punt is echter het volgende: indien het klopt dat de bouw van die toren van 90 meter gevolgen heeft voor de wijze waarop de vliegtuigen vanaf de luchthaven van Zaventem hun route zouden moeten kiezen, dan zitten we met een doos van Pandora. Dan zitten we hier opnieuw met het debat dat we hier jarenlang hebben gevoerd over de wijze waarop de luchtvaartafwikkeling vanaf Zaventem richting noordrand, oostrand enzovoort gebeurt. U kent dat debat nog wel.
Minister, ik wil u dus vragen duidelijkheid te geven over de procedure. Wie heeft nu gelijk? Heeft die toren van 90 meter een invloed op de manier waarop de luchtvaart vanaf Zaventem moet verlopen?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik wil de beide vraagstellers bedanken voor de kans die ik krijg om hierop te antwoorden. De vorige regering, naar ik veronderstel op voorstel van mijn voorganger, Dirk Van Mechelen, heeft al in juni 2009 bij Vlaams besluit vastgelegd welke instanties een advies moeten verstrekken bij een vergunningsaanvraag. Ik kan alleen maar vaststellen dat het DGLV daar niet bij wordt vermeld. Ik veronderstel dat wij als Vlaamse Regering zelf procedures vastleggen met betrekking tot een Vlaamse bevoegdheid, en dat de federale overheid niet eenzijdig kan vastleggen welke procedures wij als Vlaamse overheid moeten volgen. Mijnheer Van Hauthem, ik veronderstel dat u zeker niet zult vragen dat de federale overheid gaat vastleggen wat wij al dan niet mogen doen in een Vlaamse procedure.
Natuurlijk moeten we rekening houden met de luchtvaart. Ik wil wijzen op enkele elementen. In augustus 2010 heeft Uplace contact opgenomen met het DGLV, met de vraag of er problemen zouden zijn met betrekking tot de luchtvaart. Dat lijkt me verstandig. Uplace heeft een e-mail gekregen van het DGLV, waarin die instantie vroeg uitgebreider te beschrijven wat Uplace zou willen doen. Er is een vergadering geweest. Op die vergadering zijn normen vastgelegd, heeft men het gehad over het aantal meters en alles wat u wilt. Er is gezegd dat Uplace het advies moest vragen van Belgocontrol en The Brussels Airport Company (BAC). Uplace heeft dat advies gevraagd. In een brief van 22 februari 2011 schreef BAC: De maximum toegelaten hoogte voor The Brussels Airport Company van het gebouw op de voorgestelde positie is 94,76 meter TAW. Met TAW duidt men de hoogte vanaf de zeespiegel gemeten aan.
Ook werd gesteld dat moest worden voldaan aan de voorwaarden die Belgocontrol oplegde. In april schreef Belgocontrol: In antwoord op uw mail van 24 maart 2011 deel ik u mede dat Belgocontrol geen bezwaar heeft tegen de hoger vermelde aanvraag.
Die twee vragen werden me bij de bouwaanvraag van Uplace meegestuurd. Ik denk dat ik met die twee adviezen wel heel duidelijk weet wat er al dan niet kan voor de luchtvaart. Het directoraat-generaal verwijst immers ook naar die instanties om de juiste specificaties te krijgen.
Dus op het moment dat ik de bouwvergunning geef, ga ik ervan uit dat het conform is met wat kan voor de luchtvaart.
Voor je een vergunning geeft, is er natuurlijk een openbaar onderzoek. Er is geen enkel bezwaar geweest door het directoraat-generaal. Dat is de tweede mogelijkheid die ze hadden. Eerst hadden ze een vergadering met Uplace, en in het openbaar onderzoek kunnen ze een inbreng doen. Nu komt de clou van de zaak: we geven de vergunning, het directoraat-generaal vraagt om de vergunning volledig te krijgen en wij maken die over in november. Het directoraat-generaal wordt uitgenodigd om de details te komen bekijken op het departement Ruimtelijke Ordening. Ze gaan in op die vraag. In de loop van november krijgen ze alle detailinformatie over die zaak. De vergunning is eind oktober verleend. In november loopt nog altijd de beroepsprocedure, maar er is geen enkel beroep aangetekend door het directoraat-generaal.
Dat zijn dus drie mogelijkheden vóór de vergunningsaanvraag. Ten eerste het overleg waarop de meters worden vastgelegd, met een positief advies. Ten tweede het openbaar onderzoek, waar het directoraat-generaal geen enkele opmerking geeft. En ten slotte het inkijken van alle documenten en dan geen beroep aantekenen. Ik vind het te zot om los te lopen daarna een brief te krijgen met de vraag of we niet ergens iets fout hebben gedaan. (Applaus bij de N-VA)
Minister, u bent begonnen met te verwijzen naar de wetgeving. Die wetgeving voorziet in een aantal procedures. In die procedures zijn details bijzonder belangrijk. Er zijn al heel ingrijpende openbare projecten stopgezet omdat er heel kleine details in de procedure niet waren gerespecteerd. We kunnen ons daar vragen bij stellen, maar dat is een realiteit. Dus moet iedereen die vergunningen verleent en beoordeelt, bijzonder secuur omspringen met die procedures. De inzet is enorm hoog.
Dit is een dossier dat door honderden mensen van heel nabij wordt gevolgd en dat heel gevoelig ligt. De minister-president heeft gisteren verwezen naar het tanende draagvlak voor dit project. In zulke dossiers moeten we bijzonder voorzichtig zijn.
Minister, ik herhaal mijn vraag: werd in de loop van de procedure op een bepaald moment door de overheid formeel advies gevraagd aan het Directoraat-generaal Luchtvaart?
Minister, de belangrijkste bekommernis was te weten of de bouw van de negentig meter hoge toren invloed zou hebben op of zou nopen tot het wijzigen van de vluchtroutes vanuit Zaventem. Dan openen we de doos van Pandora: dan weten we wel waar we aan beginnen, maar niet meer waar we eindigen.
Uit uw antwoord leid ik af dat alle procedures correct zijn gevolgd. Ik vraag me af waarom de federale staatssecretaris nadien een brief schrijft met de mededeling dat er wel degelijk een probleem is. U zegt dat er geen probleem is, en hij zegt van wel. Ik vraag me nog altijd af wie er gelijk heeft. Denkt u dat de federale staatssecretaris van Mobiliteit, gelet op het feit dat er in Brussel nog andere megaprojecten op stapel staan, een verborgen politieke agenda heeft of niet?
Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Minister, uit uw antwoord blijkt dat er voorafgaand overleg is geweest tussen Uplace en Belgocontrol en het directoraat-generaal. Bij de vergunning zat dus een positief advies van Belgocontrol en The Brussels Airport Company. Ze waken er toch over dat de veiligheid van de luchthaven en de opstijgende vliegtuigen wordt gerespecteerd. Vanwaar komt die brief nu? Door wat wordt die ingegeven? Zou dat misschien toch te maken hebben met lobbywerk vanuit Brussel, om voor een vertraging van dit project te zorgen, of dat er minstens mist wordt gespuid over de gevolgde procedures?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, de toekomst zal uitwijzen of procedureel gezien de juiste weg wel werd gevolgd. Ik vermoed dat dit in de beroepsprocedure tegen uw bouwvergunning een belangrijk element kan worden. Ik heb net als de heer Van Malderen een vaag vermoeden dat u beter officieel advies had aangevraagd voor Uplace. Zoals u weet, wij staan ook heel kritisch tegenover de dictaten van de luchtvaart en Belgocontrol.
Maar dat mag de aandacht niet afleiden van de kern van de zaak. De kern van de zaak, minister, is dat u beter de bouwvergunning had geweigerd, niet omwille van het luchtvaartaspect maar omwille van de impact op de mobiliteit en, zoals nog eens geïllustreerd tijdens mijn interpellatie gisteren, de budgettaire impact op de Vlaamse begroting. De minister-president heeft zelfs duidelijk gesteld dat de kosten voor Uplace voor de Vlaamse overheid verder oplopen. Dat is een zeer belangrijk feit.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, er is natuurlijk een groot verschil tussen voorafgaand overleg, mails of briefjes over en weer, en een officieel advies. Ik denk eerlijk gezegd dat de circulaire, geen wet dus, die aan Vlaanderen misschien niets te zeggen heeft, zeer duidelijk is. Een advies moet aangevraagd worden voor elke vaste of mobiele constructie die, door haar vorm, afmetingen of plaats van inplanting, de veiligheid van het luchtverkeer kan in gevaar brengen. ( ) Als aanvrager wordt beschouwd hetzij de diensten van Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw, hetzij elke andere belanghebbende.
In Leuven hebben wij nog geen enkele windturbine. En hoe komt dat? Wij zitten op aanvliegroutes van Zaventem. We worden verplicht, onder meer door uw administratie, om advies te vragen bij Belgocontrol en dergelijke. Wij kunnen dat daar niet zetten. Ik vind dat er met twee maten en gewichten wordt gewerkt. Gemeenten moeten voor de minste windmolen wel advies vragen als ze op een aanvliegroute zitten, terwijl de Vlaamse administratie Ruimtelijke Ordening dit volledig naast zich neerlegt als het om een groot Vlaams project gaat. (Applaus bij CD&V, sp.a en Groen)
Mevrouw Brouwers, we hanteren geen twee maten en gewichten, helemaal niet. Ik heb hier een advies van Belgocontrol en een van The Brussels Airport Company. De adviezen zijn duidelijk. Er staat: 94,75 meter mag en kan. Daar is geen bezwaar tegen. Als u mij kunt bewijzen dat u twee positieve adviezen hebt voor uw windmolen, dan kunt u die bouwen.
Ik wil u één ding zeggen. Gaan wij aanvaarden dat de federale overheid bepaalt wie er advies moet geven voor een Vlaamse bevoegdheid? Wie denkt dat dat kan en mag, is verkeerd bezig. Het zou verkeerd zijn om geen rekening te houden met de luchtvaart. We hebben dat natuurlijk wel gedaan, mijnheer Van Malderen. De adviezen zijn er. Ik heb dit stuk meegegeven in de bouwaanvraag.
Ik hoorde staatssecretaris van Leefmilieu Wathelet vanmorgen op de radio. Ik onthoud daar twee zaken van. Hij zei dat er wellicht geen sanctie mogelijk is als men tegen de omzendbrief ingaat. Ik denk dat ook niet, het is geen wet. Twee, hij weet niet of er een overtreding gebeurd is. Ik weet het wel! Ik heb twee adviezen die zeggen dat er geen probleem is. Ik zie niet wat er procedureel fout zou kunnen zijn. We zullen dat door juristen laten onderzoeken. Het zou wel heel straf zijn dat de federale overheid kan bepalen aan wie wij adviezen moeten vragen voor een volledig Vlaamse bevoegdheid. Binnenkort gaan we de huiskorting bespreken. Ik hoop dat dan niemand denkt dat we een federale omzendbrief moeten volgen en een federaal advies moeten vragen. (Applaus bij de N-VA, het Vlaams Belang en LDD)
Minister, het is niet een of andere met alle respect federale staatssecretaris die bepaalt hoe wij onze ruimtelijke ordening moeten bekijken. Dat zegt ons eigen decreet. We kunnen discussiëren over de correctheid van adviesinstanties die daarvoor benoemd zijn.
In elk geval moet onze beoordeling volledig zijn. Alleen al om het zorgvuldigheidsprincipe was het beter geweest om een formeel advies te vragen.
Het lijkt me dat hier een discussie is geopend over de milieu-impact die het project zou kunnen hebben. Bijkomend bij de automobiliteit worden hier een aantal vragen gesteld met betrekking tot de mobiliteit in de lucht. Het lijkt me aangewezen en het is goed dat de minister-president, het hoofd van de Vlaamse Regering, hier is dat bij het bekijken van de dossiers op het vlak van de milieuvergunning, heel dit onderdeel ook wordt bekeken en dat er minstens formeel advies wordt gevraagd aan degenen die er het beste over kunnen oordelen.
Minister, ik wil uw uitleg gerust aannemen. Ik ben het met u eens dat het niet de federale overheid is die moet bepalen aan wie wij al dan niet advies moeten vragen. Ik kan er ook niet aan doen dat de luchthaven van Zaventem nog altijd een federale aangelegenheid is, ondanks de verschillende regeerakkoorden die in dit parlement werden goedgekeurd.
U weet dat Uplace niet meteen ons groot enthousiasme wegdraagt om het zacht uit te drukken , maar ik hoop voor u dat het niet zo is dat een stap die u eventueel zou hebben overgeslagen bepaalde gevolgen heeft waardoor het project niet doorgaat, want dat zou het zoveelste hoofdstuk in uw blunderboek zijn.
Het incident is gesloten.