Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Deze dagen wensen we elkaar een gelukkig nieuwjaar toe en we concretiseren dat door aan mensen te zeggen: en een goede gezondheid. Uit recente artikels en nieuwsfeiten blijkt dat heel veel mensen structureel niet gelukkig zijn, integendeel. Hoewel we gezondheid vaak associëren met fysieke gezondheid, worstelen veel mensen met hun geestelijke gezondheid. Jammer genoeg loopt dat bij nogal wat Vlamingen fataal af. Vlaanderen probeert daar antwoorden op te geven.
Halfweg december 2011 heeft de minister een gezondheidsconferentie over het suïcidepreventieplan georganiseerd. Volgens mij moeten we naar een bredere aanpak gaan. Het gaat er niet enkel om dat de Zelfmoordlijn roodgloeiend staat: ook het aantal meldingen van alcoholmisbruik stijgt. Er zijn heel wat noodkreten. Er wordt in Vlaanderen een debat over de rol van de psychoanalyse en dergelijke gevoerd.
Ik pleit voor een heel brede en multidisciplinaire aanpak van de geestelijke gezondheidszorg. We hebben sinds 1999 een decreet betreffende de geestelijke gezondheidszorg en twintig centra voor geestelijke gezondheidszorg (cgg). Het Rekenhof heeft hierover een aantal opmerkingen geformuleerd.
Minister, ik heb een heel concrete vraag. We worden met een economische crisis geconfronteerd. Die crisis vormt op zijn beurt de aanleiding tot een stijging van het aantal vragen. Wat is het antwoord van de Vlaamse Regering en van de minister die bevoegd is voor welzijn, volksgezondheid en bijgevolg ook voor de geestelijke gezondheidszorg op dit stijgend aantal noodkreten en op de discussie die in Vlaanderen leeft? Hoe wilt u werk maken van een toegankelijk en performant netwerk voor de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen?
Mag ik iedereen vragen op zijn plaats te gaan zitten?
Mijnheer Caron, het is niet omdat u net uit het Koffiehuis komt, dat u nu allerlei gesprekken moet voeren. U bent vandaag zeer mobiel.
Wil iedereen rustig naar het antwoord van de minister luisteren?
Voorzitter, in dat geval moet u consequent zijn.
Mevrouw Dillen, dat geldt ook voor uw fractie. (Opmerkingen van mevrouw Marijke Dillen)
Ik kan u een lijst geven van uw fractiegenoten die deze namiddag overleg hebben gepleegd. (Opmerkingen van mevrouw Marijke Dillen)
Mevrouw Dillen, ik heb u niet ter verantwoording geroepen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, dit is natuurlijk een heel belangrijke zaak. Het antwoord dreigt echter ook zeer omvangrijk te zijn.
Ik wil eerst iets over de ontwikkeling van de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen zeggen. In dat vrij uitvoerig plan staan heel wat acties opgesomd over de toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidzorg in Vlaanderen. Een aantal elementen van dat plan worden trouwens al uitgevoerd. Het gaat onder meer om de versterking van de cggs, om de facilitering van de delokalisering van psychiatrische afdelingen naar de sites van algemene ziekenhuizen en om de introductie van de eerstelijnspsychologische functies en de experimenten in dit verband.
Kortom, we nemen heel wat initiatieven om de geestelijke gezondheidszorg toegankelijker te maken. We weten echter dat een groot gedeelte van dit dossier verband houdt met de ziekteverzekering en met de prioriteiten die op dat vlak worden gelegd. Ik verwijs in dit verband naar het artikel 107 en naar de transformatie van de intramurale psychiatrische zorg naar meer ambulante vormen van zorg. Financieel is dit hoofdzakelijk de verantwoordelijkheid van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV).
We hebben eindelijk een akkoord met alle actoren gesloten om in 2012 een consistente beeldvorming in Vlaanderen tot stand te brengen. Dit moet ons in staat stellen het stigma weg te werken dat nog steeds op die zorg en op de patiënten rust. Dit is zeer belangrijk om de zorg toegankelijker te maken.
De economische crisis houdt in dat we verhoogde signalen krijgen en dat meer mensen worden geconfronteerd met depressies en met situaties die tot een vraag om geestelijke gezondheidszorg leiden.
De cijfers zijn helaas triest. In landen als Griekenland of Ierland zien we op het ogenblik dat de economische crisis echt toeslaat een stijging van het aantal zelfdodingen. In Griekenland gaat het in 2009 om een stijging met 17 procent. In Ierland gaat het om een stijging met 12 tot 13 procent. Die cijfers zijn enorm.
Aangezien de cijfers voor 2009 ook voor Vlaanderen een verslechtering tonen, hebben we een nieuwe conferentie georganiseerd. Helaas veronderstelt de economische crisis met betrekking tot deze uitdaging ook van ons een verhoogde alertheid. Het is duidelijk dat we hier werk van maken.
Ik wil nog twee opmerkingen maken die veeleer in een algemene benadering passen. Het is duidelijk dat een nieuwe dimensie in de hulpverlening vorm moet krijgen. Het gaat dan om alles wat online kan gebeuren. Dit betekent niet dat de andere hulpverlening wordt vervangen. We zien echter duidelijk dat aan de laagdrempelige telefonische crisisfuncties een dimensie wordt toegevoegd. In de laagdrempelige zorg in acute of crisissituaties wordt er gechat. Dit gebeurt wellicht ook in de zorg met een therapeutische functie.
Wij moeten dan definiëren wat dat voor de eerste, en misschien zelfs voor de tweede lijn, zou kunnen betekenen. Wij bereiden dat voor. Chatten begint een belangrijke rol te krijgen. Op de conferentie is ook gebleken dat wij naar een eenvormig platform moeten gaan waar mensen met hun vragen terechtkunnen. Tijdens een vorige plenaire vergadering hebben wij dat al eens besproken. In wat men de backoffice kan noemen, moeten mensen terechtkunnen voor diverse vormen van onthaal, ook via telefonische contacten en dergelijke.
Ter afronding heb ik een voetnoot: het is niet juist dat het Centrum ter Preventie van Zelfdoding (CPZ) stelt dat de telefoon roodgloeiend staat. Dat stond zo in de krant, maar het centrum heeft dat in een persmededeling rechtgezet. Dat bericht komt niet met zijn cijfers overeen. Ik kan wel niet anders dan bevestigen dat in onze samenleving ernstige problemen bestaan die meer dan een interventie vanuit welzijn behoeven. Zo zou men op de werkplek een verhoogde aandacht moeten opbrengen voor signalen die wijzen op depressies. Op de conferentie is gebleken dat men in scholen en op de werkplek alert moet zijn voor het probleem, en dat men er mensen die met het probleem worstelen, moet kunnen doorverwijzen.
Ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Ik wil iets benadrukken: wij moeten breed inzetten, en alle technische nieuwigheden zoals het chatten inschakelen, zodat de capaciteit van de hulpverlening verhoogt.
Toegankelijkheid heeft ook te maken met de kostprijs. Iemand wees er mij in een brief op dat hij vier jaar geleden in een heel zware depressie verzeilde, maar gelukkig via het grote bedrijf waar hij werkt een inkomensverzekering heeft die hem toelaat om de therapie die hij moet volgen, te blijven volgen. Veel mensen verliezen hun werk door psychische problemen, en zo ontstaat een vicieuze cirkel: arm maakt ziek en ziek maakt arm. De kostprijs is dus belangrijk. De federale overheid pakt het nogal problematisch aan, door psychofarmaca terug te betalen, maar niet de therapie op zich. Vlaanderen moet oog hebben voor deze zaak en die vicieuze cirkel doorbreken.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, dit probleem is al dikwijls heel uitvoerig in de commissie besproken. Timmeren aan het wegwerken van het stigma is toch wel een hoofdklemtoon in het suïcidepreventiebeleid van de volgende jaren. Dat is belangrijk. Informatie die ons bereikt, wijst niet enkel op een verhoogd gevaar van zelfdodingen, maar ook op een stijgend aantal zelfdodingen zelf. Specialisten waarschuwen er bijna dagelijks voor dat het aantal zelfdodingen ten gevolge van de crisis nog zal toenemen. Daarom volstaat het niet dat de alertheid voor het probleem toeneemt, maar moet de sector van de geestelijke gezondheidszorg meer acties ondernemen. Misschien is het nuttig om daarover in de commissie Welzijn eens zeer uitvoerig van gedachten te wisselen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik sluit mij namens mijn fractie graag aan bij de vraag van de heer Van Malderen. In het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie, waarover wij het geregeld in de commissie hebben, worden goede stappen gezet en de juiste klemtonen gelegd. Daarin gaat bijvoorbeeld aandacht uit naar de online hulpverlening, die toestaat om jonge mensen, ook met andere problemen, te bereiken en te begeleiden, en ook naar de optimale samenwerking van alle actoren.
Ik wil de gelegenheid te baat nemen om te verwijzen naar de hier aangenomen resolutie over de vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg. Het is hoe langer hoe meer mijn overtuiging dat we daarop zullen moeten inzetten en inderdaad, zoals u zegt, op alle vlakken, vanuit alle sectoren kijken met de bril van de geestelijke gezondheidszorg. De hele samenleving moet mee voor een oplossing zorgen.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Voorzitter, het is maar geleden van de laatste plenaire vergadering voor het kerstreces dat we hier een actuele vraag hadden over de geestelijke gezondheidszorg. Minister, uit onderzoek blijkt dat het inzetten op deskundigheidsbevordering van de eerstelijnsgezondheidszorg tot heel wat positieve resultaten leidt. Het aantal suïcides daalt immers sterk in de regios waar dat gebeurt. Bent u bereid om hiervoor beleidsmatig verder inspanningen te leveren?
Mevrouw Godderis heeft het woord.
Voorzitter, minister, voor het reces heb ik ook al gereageerd omdat West- en Oost-Vlaanderen het hoogste aantal zelfdodingen halen. Hebt u ondertussen al acties ondernomen? De terugbetaling van psychotherapie zou zeer drempelverlagend werken. Dat is een federale materie. Misschien kunt u afspraken maken met uw federale collega?
Ik onderschrijf de bekommernissen. Ik kan een aantal vragen positief beantwoorden. Mevrouw Van der Borght, u zegt het correct. Als we een gezondheidseconomische evaluatie maken van het vorige actieplan, dan blijkt dat de acties rond deskundigheidsbevordering zeer efficiënt zijn geweest. Het is inderdaad de bedoeling om dat te versterken. Met sensibiliteit voor de problematiek op de werkplek en in de scholen, doel ik op de versterking van die expertise.
Ik heb vernomen dat federaal minister van Volksgezondheid Onkelinx in 2012 een nieuwe stap zal zetten inzake de projecten van het artikel 107 over de transformatie van de intramurale psychiatrische zorg. Dat is absoluut positief te noemen. We zullen met de federale overheid het gesprek over de evolutie van de geestelijke gezondheidszorg voortzetten.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Ik dank de andere sprekers voor hun aandacht voor dit probleem.
Het aantal mensen dat worstelt met de geestelijke gezondheid, is te hoog, jammer genoeg loopt het ook te vaak fataal af. Ik vermoed dat er in Vlaanderen geen enkele familie is die daar niet door wordt getroffen. Elk van hen kijkt naar ons om hier een passend antwoord op te bieden en de vicieuze cirkel te doorbreken. Als we effectief uitvoeren wat we ons hebben voorgenomen, kunnen we er misschien voor zorgen dat 2012 toch nog een goed jaar wordt.
Het incident is gesloten.