Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de studie betreffende de gevolgen van de nieuwe Financieringswet voor Vlaanderen
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Voorzitter, collegas, mijn vraag aan de Vlaamse Regering gaat over de Leuvense economische standpunten over de nota over de Financieringswet. Er is in de pers heel wat commotie over geweest.
Ik heb de nota gisteravond gelezen en vind het tot hiertoe de beste nota die ik al gelezen heb over dat onderwerp. Het is intellectueel, men kan door die nota de Financieringswet zeker begrijpen en inschatten. De Leuvense professoren zeggen dat de verwachtingen worden ingelost. De Financieringswet verdient lof. Er zijn geen noemenswaardige winnaars of verliezers. Professor Decoster heeft gisteren zelfs gezegd dat het al bij al zeer goed meevalt.
Minister-president, u hebt die studie ongetwijfeld ook gelezen. De heren zeggen ten eerste dat we er qua fiscale autonomie heel sterk op vooruit gaan: we krijgen een fiscale autonomie van 10 miljard euro. De inkomsten van de gewesten stijgen bovendien naar 74,5 procent. De fiscale autonomie krijgt dus meer en meer gestalte.
Ten tweede stellen ze dat de solidariteitsmechanismen minder genereus en transparanter zijn en dat ze niet langer pervers werken, zoals dat vroeger wel het geval was.
Ten derde neemt de responsabilisering globaal misschien niet toe, maar wel in de sectoren van de arbeidsmarkt. Als er minder responsabilisering is, heeft dat te maken met het feit dat de kinderbijslag en de ouderenzorg werden overgeheveld. Bij die bevoegdheden gebeurt de transfer op basis van de behoeften.
Mijn vraag gaat natuurlijk ook over de winst- en verliesrekening. Men zegt dat Vlaanderen wint en dat het verliest. Als men de studie goed leest, is dat afhankelijk van bepaalde hypothesen die men aanhoudt, de elasticiteitscoëfficiënt.
Minister-president, kan men over een periode van dertig jaar zinvolle prognoses maken? De verschillen die er per hoofd van de bevolking zijn, zijn erg marginaal. Over twintig jaar tijd gaat het over 289 euro.
Hoe evalueert de Vlaamse Regering die studie? Is de Vlaamse Regering het ermee eens dat fiscale autonomie bepaalde risicos inhoudt, maar dat de studie ons globaal gezien kan geruststellen dat het in de positieve zin evolueert?
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Minister-president, mijn vraag gaat een wat andere richting uit. Dat zal u niet verwonderen.
Er is de studie van de Leuvense economen die in feite als conclusie heeft dat men van verkeerde parameters is vertrokken om de Financieringswet te hervormen. Dat is mijn insteek. De onderhandelaars hadden gehoopt, wat de Financieringswet betreft, om in 2030 een winst van 300 miljoen euro te maken. Nu zou blijken dat, omdat men de verkeerde parameters heeft gebruikt, het zou gaan om een verlies van meer dan 2 miljard euro in 2030.
Uit de studie blijkt ook dat de responsabilisering zelfs daalt omdat de gemeenschappen op een andere manier worden gefinancierd, die niets te maken heeft met het principe Doet men het goed, dan wordt men beloond. Doet men het minder goed, dan wordt men bestraft. Het gaat dus ook al niet goed met de responsabilisering.
Minister-president, mijn vraag is of u ook vindt dat die studie juist is. Als ze juist is, dan zijn we wel gerold en dan heeft men ons, ook in dit Vlaams Parlement, blaasjes verkocht, namelijk dat Vlaanderen wint bij de herziening van de Financieringswet. Neen, uit deze studie blijkt dat we erbij verliezen omdat men de verkeerde parameters heeft gebruikt.
Minister-president, wat vindt u van deze studie? Als u het eens bent met de conclusie dat we erbij zouden verliezen, bent u dan bereid om die discussie, desnoods in het Overlegcomité, opnieuw op te starten?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collegas, het is goed dat er studies worden gepubliceerd over datgene wat is afgesproken en wat in de zesde staatshervorming is opgenomen. Ik ga ervan uit dat dit niet de laatste studie is dat hoop ik toch , dat er nog andere studies volgen die proberen om op een zeer wetenschappelijke wijze het een en het ander in kaart te brengen en dat deze studies het onderwerp van debat kunnen uitmaken.
In 1999 zijn er in dit parlement belangrijke resoluties goedgekeurd. We hebben met zn allen grotere fiscale autonomie gevraagd. We hebben een grotere responsabilisering gevraagd. We hebben gevraagd om de solidariteitsmechanismen uit de oude Financieringswet aan te passen. Er werd hier toen uitdrukkelijk gesteld dat deze solidariteitsmechanismen pervers zijn. Er is de ontwikkelingsval waarbij bepaalde regios minstens theoretisch er voordeel zouden bij hebben om niet vooruit te gaan of zelfs achteruit te gaan. Dit parlement heeft gevraagd dat daar een antwoord op zou komen.
Ik stel vast dat uit de studie die deze week bekend is gemaakt deze studie is natuurlijk niet door de Vlaamse Regering besproken , blijkt dat de fiscale autonomie, de mogelijkheden van gewesten en gemeenschappen om zelf belastingen te heffen, substantieel is toegenomen. Is de responsabilisering toegenomen? De heer Van Hauthem verwijst ernaar. Sta me toe dat ik de redenering van de studie en van de professoren even wil duiden: als het niet gelinkt is aan de opbrengst van de personenbelasting, dan concludeert men dat er geen responsabilisering is. Ik denk dat dat, met veel respect voor de professoren, een vrij enge interpretatie is van responsabilisering. Ik denk dat dit verder moet worden uitgeklaard.
Is er een aanpak van de excessieve solidariteit en de ontwikkelingsval waarover ik het daarnet al had? Het antwoord is ja. Is het systeem transparanter en minder complex? Er zijn stappen vooruit gezet, zegt men.
Het enige is het probleem van de elasticiteit. De heren Van Hauthem en Van Rompuy verwijzen ernaar. Het gaat om, kort gezegd, de relatie tussen de groei van de economie en de personenbelasting die daar direct op is geënt. Ik citeer de studie: Uit onze simulaties blijkt dat één parameter heel cruciaal is: de mate waarin de opbrengst van de personenbelasting groeit als de economie groeit. Uit deze simulaties blijkt tevens dat de elasticiteit die gebruikt werd in de onderhandelingen ertoe leidt dat alle drie de gewesten winnen. Dan doet men andere simulaties, met andere parameters, en men komt tot andere resultaten.
Collegas, ik vind het heel belangrijk dat we de fiscale autonomie maximaal invullen. We zijn daarmee gestart. Ik hoop dat we in 2014 de wetgevingen hebben en dat de inwerkingtreding op het federale niveau in orde is, zodat we hier die fiscale autonomie kunnen gebruiken. Het is de grote uitdaging om ervoor te zorgen dat de economische groei in Vlaanderen een dynamiek heeft. Ik ga ervan uit dat deze en ook andere studies op dat moment tot de conclusie komen dat we niet alleen gebruik hebben gemaakt van onze bijkomende bevoegdheden maar er ook op een succesvolle in zijn geslaagd om de dynamiek van Vlaanderen verder te ontwikkelen.
Collegas, ik ga ervan uit dat er nog studies komen. Ik ga ervan uit dat er nog discussies komen. Als u mij elke keer zult vragen wat ik daarvan vind, zal ik daar elke keer graag op antwoorden. Maar dan moet u wel goed kijken wat er in die studies staat. Beide vraagstellers tonen aan dat die studie verschillend wordt gelezen. Dat geeft aanleiding tot een debat. Voor mij is het het belangrijkst dat wij gebruik maken van de bevoegdheden die de zesde staatshervorming ons geeft. Wij moeten ervoor zorgen dat de economie en de welvaart in Vlaanderen ook in de toekomst veilig worden gesteld.
Minister-president, dank u voor uw antwoord. Het Vlaams Parlement heeft jarenlang gevochten voor meer fiscale autonomie. Wij hebben jarenlang gevochten om bepaalde bevoegdheden, zoals de kinderbijslag en de ouderenzorg, over te hevelen, maar dan wel met een financiering die voldoet aan de behoefte. Dat is ook belangrijk voor Vlaanderen. Wij hebben er ook jarenlang voor geijverd dat de solidariteitsmechanismes transparant en omkeerbaar zouden zijn. Al die zaken zijn nu gerealiseerd. Het is een feit dat er tussen nu en twintig jaar, in 2030, met de fiscale autonomie van de deelstaten bepaalde risicos zijn. Wij zullen zelf verantwoordelijk zijn voor die belastingontvangsten. Er zal een dynamiek zijn. We kunnen niet voorspellen hoe de elasticiteit van de belastingontvangsten de volgende tien jaar zal evolueren, aangezien we niet eens weten wat de economische groei zal zijn. Er zijn een aantal parameters. Deze studie stelt mij gerust. Die professoren zeggen dat het de verwachtingen inlost, dat het lof verdient en dat er in de toekomst natuurlijk enorme zaken onvoorspelbaar zijn, maar dat het globaal gezien voor Vlaanderen een goede zaak is. Dat heeft het Vlaams Parlement ook altijd gevraagd.
Minister-president, u draait een beetje om de hete brij heen. U bevestigt de conclusies van die studie niet. Of beter, u bevestigt ze eigenlijk wel door te stellen dat het allemaal niet zo erg is. Mijn politieke vraag was of wij ons niet hebben laten rollen in de onderhandelingen door van hypotheses uit te gaan waarvan onderzoekers nu zeggen dat ze niet realistisch zijn.
U zegt nu dat er geen probleem is. Minister-president, u hebt wel een probleem. Ik neem aan dat u spreekt namens de hele Vlaamse Regering en namens al uw ministers, ook de ministers van de N-VA. Vandaag lees ik dat Bart De Wever in De Tijd de studie aangrijpt om te zeggen dat hij wel gelijk heeft en dat wij inderdaad gerold werden. U komt hier vandaag zeggen dat we niet gerold zijn. Ik neem aan dat u dat zegt namens de sp.a-ministers, de CD&V-ministers en ook de N-VA-ministers. Mag ik dat aannemen, of niet?
Mevrouw De Vits heeft het woord.
Voorzitter, ik ben absoluut geen specialist van de Financieringswet. Maar als ik de debatten daarover hoor, gaat het altijd over wie er wint en wie er verliest.
Mijnheer Van Hauthem, de federale overheid wordt voorgesteld als de tegenstander, de vijand. Uw partij en anderen die er dezelfde redenering op nahouden, vergeten dat de federale overheid onder meer ook die 60 procent van de gepensioneerden die in Vlaanderen wonen behelst. Die mensen willen dat hun pensioen wordt veiliggesteld. De sociale zekerheid is tot nader order nog altijd federaal, zeker en vast. Zij willen dat het pensioen van hun kinderen en kleinkinderen wordt veiliggesteld. In die zin zijn er geen winnaars en geen verliezers. Deze Financieringswet is een goede Financieringswet.
De heer Vereeck heeft het woord.
Minister-president, tot nu toe heb ik me ook vrij terughoudend opgesteld in de discussie over de Financieringswet, omdat we eenvoudigweg niet over de modellen beschikken. Ook die Leuvense professoren hebben eigen modellen gebouwd om een en ander te kunnen narekenen.
Ik heb een verzoek aan u. Zou het niet eens interessant zijn dat de Vlaamse Regering een en ander in absolute cijfers naar buiten brengt? Gisteren hoorden we Wouter Beke verklaren in Terzake dat er meer autonomie is, en minder transfers naar Wallonië. Voor een buitenstaander en nogmaals, wij baseren ons ook maar op de mediaberichten, aangezien we die modellen zelf niet hebben lijkt er dan sprake te zijn van een interne inconsistentie als Vlaanderen uiteindelijk verliest. Hoe komt het dan dat Vlaanderen verliest? Dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat het referentiepunt de oude Financieringswet is. In absolute termen gaat Vlaanderen er natuurlijk op vooruit. Ook en dat staat ook in de studie heeft het feit dat de responsabilisering afneemt, natuurlijk te maken met de overdracht van de kinderbijslag, die niet helemaal responsabiliserend kan worden.
Ik vraag dus dat de Vlaamse Regering duidelijkheid zou scheppen.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, in deze studie staat bijna letterlijk dat de Financieringswet de verwachtingen inlost. Dan vind ik het vreemd, als ik de commentaren van de voorbije dagen hoor, dat sommigen daar brandhout van maken. Dat bewijst alleen maar dat sommigen van kwade wil zijn als ze de Financieringswet beoordelen.
De fiscale autonomie neemt toe. De responsabilisering blijft op een hoger niveau. Het is duidelijk dat de Financieringswet op een gedegen manier is opgemaakt. Minister-president, u hebt volkomen gelijk: het is nu vooral belangrijk te bekijken wat het beleid met deze nieuwe Financieringswet kan doen, en ter zake zo maximaal mogelijk onze bevoegdheden uit te putten.
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Minister-president, wat leren we uit deze studie? Is de fiscale autonomie voor Vlaanderen toegenomen? Ja, en beduidend. Dat was en is een goede zaak voor Open Vld. Zo was het gewenst, zo hebben we onderhandeld en zo hebben we het verkregen. Is er nog een perverse solidariteit? Neen. Zo hoort het. Zo hebben we onderhandeld, en zo hebben we het ook verkregen. Is het systeem transparanter? Ja, het is transparanter. Ook daarmee is Open Vld dus bijzonder tevreden.
Dan rest de vraag: wie wint of verliest met de nieuwe Financieringswet? Minister-president, dat is natuurlijk een vraag over de toekomst. U hebt daar ook naar verwezen. We hebben geen glazen bol. Wat we wel met zekerheid weten, is dat, als we die toekomst zelf willen vormgeven, we voor winst gaan. Ik vraag dus dat u en uw Vlaamse Regering wat meer enthousiasme en assertiviteit aan de dag zouden leggen bij het voorbereiden van de overheveling van bevoegdheden. Ik merk bij u wel enig enthousiasme. Dat is u zeer eigen. Maar gelieve dat ook te vragen aan uw N-VA-ministers.
Voorzitter, geachte leden, ik denk dat dat enthousiasme er ook is bij andere leden van de Vlaamse Regering. We hebben al de nodige acties in gang gezet. Ik ben het ook eens met de andere sprekers: we moeten Vlaanderen klaarstomen tegen het ogenblik dat die bevoegdheden overkomen. Dat is de taak van deze Vlaamse Regering. Ik hoop dat die bevoegdheden overkomen in 2014, en als het kan nog vroeger. Op 15 februari komt er een eerste rapport van de administratie. Voorzitter, we zijn bereid daar verder over te spreken met het parlement. Daarnet ging het over de woonbonus. We zullen klaarstaan wanneer die bevoegdheden komen.
Mijnheer van Rouveroij, u hebt gezegd dat we ambitieus moeten zijn en met deze bevoegdheden de hand aan de ploeg moeten slaan. We moeten ervoor zorgen dat we net als in Onderwijs en andere bevoegdheden kunnen aantonen dat, wanneer wij een bevoegdheid hebben op maat van Vlaanderen, we die effectief op een goede manier verder kunnen ontwikkelen in het belang van alle Vlamingen.
Ik lees alleen de studie. Een van de elementen is de problematiek van de elasticiteit. Dat is een element waarvan de studie zegt dat er verschillende simulaties mogelijk zijn. Dat is inderdaad juist. Ze hebben daar een simulatie van 1,15 procent in gestopt. Dat had ook 1,30 of 1,40 kunnen zijn. De vraag is of de problematiek van de elasticiteit voldoende is om te zeggen dat we ons hebben laten rollen. Mijn antwoord daarop is neen. Dat is niet correct. Hoe het over tien of twintig jaar zal zijn, is moeilijk in te schatten. Mijn antwoord daarop is dat we alles zullen doen om ervoor te zorgen dat Vlaanderen daarbij wint, in die zin dat we gebruik maken van de bijkomende bevoegdheden.
Tot slot, mijnheer Vereeck, zijn we volop bezig met de voorbereiding, ook binnen de Vlaamse Regering. We zullen daar en cours de route over communiceren.
Minister-president, wanneer een parlementslid een vraag stelt en daarna niet meer aanwezig is, dan hoeft u daar niet op te antwoorden. Zo eenvoudig is dat.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. We moeten optimistisch zijn. We hebben jarenlang gevochten voor die fiscale autonomie, voor die bevoegdheidsoverdracht. Er is nu een studie waarin staat dat dit in de toekomst allemaal financierbaar is. Hoe groter de autonomie, hoe groter de groei, hoe groter de opbrengst van de personenbelasting en hoe groter de elasticiteit. Nu gaat men die studie afkraken met een pessimistische hypothese waarin men zegt dat de economie niet zal groeien. Men heeft het over de slechtst mogelijke groei van 1,1 procent in plaats van 1,6 procent. Het gaat hier inderdaad om een partijpolitieke beoordeling die we moeten maken. In de commissie Financiën moeten we tijdens de volgende maanden die problematiek zeker nog eens bekijken. Ik heb er vertrouwen in dat de Financieringswet Vlaanderen meer mogelijkheden geeft. De grote uitdaging waar wij voor staan, is zeker financierbaar.
Wij zijn als Vlamingen en ook mevrouw De Vits heeft dat gezegd nog altijd deel van een federatie België, die de pensioenen en de sociale zekerheid moet betalen. Die federatie moet ook financierbaar blijven. Zo niet, zullen ook wij daar problemen van ondervinden. Hoe dan ook blijven wij nog altijd afhankelijk van het federale niveau, ook voor een groot deel van onze financiering.
Minister-president, u hebt een probleem in uw meerderheid. Ik neem akte van uw standpunt en van het feit dat u dat hier namens alle partijen vertolkt. Dat lijkt me de evidentie zelve. Het is ook zeer veelzeggend dat één fractie niets heeft gezegd, met name de N-VA. Het is blijkbaar gemakkelijker om in de krant kritiek te spuien en zijn grote gelijk te willen halen. Er is echter meer moed voor nodig om dat hier in dit Vlaams Parlement op de tribune te komen doen. (Applaus bij het Vlaams Belang en LDD)
Het incident is gesloten.