Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de verdere verslechtering van het ondernemersklimaat en de industriële tewerkstelling
Verslag
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, in de recent goedgekeurde beleidsbrief van minister Muyters staat te lezen dat de Vlaamse arbeidsmarkt het relatief goed doet. Dat is de openingszin van de omgevingsanalyse. Ondertussen heeft iedereen allicht kennis kunnen nemen van de studie van het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving (Vives), waarin een heel ander beeld wordt opgehangen en waarin verontrustende berichten te lezen staan.
De belangrijkste conclusies van die studie luiden dat er een enorm banenverlies in de industrie is, dat het aantal jobs is toegenomen, maar het gaat vooral om gesubsidieerde jobs in de overheidssector en in de social profit, en dat de mismatch tussen de vacatures en de werklozen blijft stijgen. Die laatste conclusie is misschien nog het meest verontrustend.
Mijn vraag is specifiek tot minister Muyters gericht. In het werkgelegenheids- en investeringsplan (WIP) heeft hij een aantal maatregelen genomen om de spanning op de arbeidsmarkt weg te nemen. Een aantal maatregelen zijn al beëindigd. Andere maatregelen zullen in de loop van 2012 ten einde lopen.
Welke concrete maatregelen zal de minister nemen in het licht van de negatieve tendens, die nu duidelijk is geworden? De studie noopt duidelijk tot een ander en intenser activeringsbeleid. Welke maatregelen zal de minister naar aanleiding van deze studie nemen?
De heer Sabbe heeft het woord.
Voorzitter, ik ben blij dat beide ministers aanwezig zijn. Ik wil namelijk twee studies aan elkaar koppelen. Enerzijds hebben we de Index of Economic Freedom en anderzijds is er de studie van Vives.
Volgens de Index of Economic Freedom staan we pas op plaats 38. De andere landen van de Benelux, Nederland en Luxemburg, staan in de top 15. Zelfs Duitsland, een land waar regels de regel zijn, staat op plaats 26.
Het is vrij verontrustend dat wij evolueren van vrij naar gematigd vrij. Men wijt dat voornamelijk aan het belastingstelsel en de belastingdruk. Het is goed dat minister Muyters hier is, want dat verklaart onder meer waarom de arbeidsmarkt veel te star is. Het Leuvens onderzoekscentrum Vives stelt dat de afgelopen vier jaar, in de periode 2008 tot 2011, ongeveer 70.000 jobs in de industrie verloren zijn gegaan. De compensatie gebeurt met jobs die misschien wel ten dele noodzakelijk zijn, maar geen toegevoegde waarde opleveren. Het betreft ongeveer 70.000 jobs in de overheids- en semi-overheidssector. Uit de cijfers van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid blijkt zelfs dat in de eerste helft van 2011 het aantal overheidsjobs met 5,9 procent is toegenomen. In uw witboek, dat inmiddels al acht maand oud is, vind ik geen passende maatregelen terug om daaraan te remediëren. Kunt u mij zeggen hoe u dat probleem zult aanpakken?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik zal proberen op de twee vragen te antwoorden. Als er aanvullingen nodig zouden zijn, dan kan minister Muyters misschien aanvullen. De twee vragen zijn pertinent en paradoxaal. Er is een schijnbare tegenstelling tussen een daling van de werkgelegenheid in de industrie en de toegenomen krapte op de arbeidsmarkt. Die analyse is niet nieuw, en de Vlaamse Regering deelt die ook. Daarom hebben minister Muyters en ikzelf, zowel in het kader van het nieuw industrieel beleid als daarbuiten, acties ondernomen. Ik kom er nog op terug.
Wij voeren een beleid om de concurrentiepositie van onze bedrijven en zeker ook de productiviteit te ondersteunen. Het industrieel innovatiebeleid en het beleid inzake loopbanen en competentieontwikkeling om ervoor te zorgen dat voldoende talent zich op de arbeidsmarkt aanbiedt, passen daarin. Ik ga niet dieper in op de Vives-studie. In die studie staan erg belangrijke zaken. Conclusie: wij hebben snel nood aan concrete acties, ook voor de industrie, en daarmee samenhangend, ook voor het arbeidsmarktbeleid.
Mijnheer Sabbe, u vraagt waar wij staan. Ik kan u meedelen dat wij na het witboek een nieuw kader voor competentiepolen hebben ontwikkeld, onder meer voor industrieel design, industriële materialen en de transformatie van onze chemische nijverheid. Wij hebben ook een projectoproep voor de Fabriek van de toekomst gelanceerd. Dat project is goed voor een bedrag van 14 miljoen euro. De Industrieraad is al een keer samengekomen, en komt op 31 januari opnieuw samen. Het Transformatie, Innovatie en Acceleratie Fonds (TINA-Fonds) beschikt over 200 miljoen euro. Er zijn een tiental projecten geselecteerd, waarover hopelijk vrij snel besluiten kunnen worden genomen.
De strategische investeringssteun, waarover in de commissie al verschillende keren is gesproken, zal na de evaluatie worden geheroriënteerd en gefocust op het nieuw industrieel beleid en op Vlaanderen in Actie. Inzake de administratieve vergunningen is ook al werk geleverd, en op 23 december is daartoe een conceptnota goedgekeurd. Dat is het eerste luik.
Het tweede luik betreft de uiteenzetting van mevrouw Peeters. Samen met u stel ik vast dat de krapte op de arbeidsmarkt een complex gegeven is. Volgens professor Sels stromen 300.000 werknemers uit. Bovendien hebben de prognoses het over de nood aan bijkomende werknemers. Wij moeten die grote spanningen op de arbeidsmarkt aanpakken.
We hebben al beslissingen genomen. Minister Smet zal verder werk maken van de studiekeuze en de relatie tot de arbeidsmarkt. De VDAB speelt een cruciale rol in de selectie, de bemiddeling en het oriënteringsproces. De dienst heeft in 2011 een actieplan Knelpuntenbeleid goedgekeurd. Een element daarvan is competentgericht matchen. Er wordt gewerkt aan de verruiming van de activering. Daar kom ik nog op terug.
Minister Muyters en ikzelf zien vrijdag de sociale partners. Wij hebben gevraagd om van een arbeidsmarktbeleid naar een loopbaanbeleid te gaan. We willen daar duidelijk voor gaan. Vrijdag willen we van de sociale partners horen hoe zij daar nu tegenover staan. Hopelijk kunnen we snel bijkomende stappen zetten.
Voorzitter, collegas, u bent terecht bezorgd om deze problematiek. Er is al over heel wat acties beslist. Die zijn in volle uitvoering. We hopen in de komende weken samen met de sociale partners bijkomend stappen vooruit te zetten.
Minister-president, ik hoor u graag zeggen dat er heel dringend nood is aan acties inzake arbeidsmarktbeleid en ook inzake het nieuwe industriële beleid. Maar u zegt ook dat u voorbijgaat aan de studie van Vives. Het knelpuntenbeleid van de VDAB was hoofdzakelijk gericht op de structurele werklozen. Vives doet een onthulling; het duidt op een nieuw knelpunt: er staan heel wat vacatures open voor hoogopgeleiden. Het gaat om bachelors en masters. Er is een toenemende mismatch. Ik wil daar even op focussen.
In 2010 waren er nog 9606 openstaande vacatures voor hoogopgeleiden, in 2011 waren er dat al meer dan 15.000. Dat is een stijging van maar liefst 6000 mensen. Welke acties gaat u ondernemen om die stijgende mismatch tegen te gaan?
Minister-president, ik ben het niet echt met u eens. Er zijn positieve punten, maar 80 procent van de maatregelen die u beschrijft, zijn te theoretisch. Er wordt veel te weinig gedaan aan de echte problemen, zoals de overdreven regeldruk en de parafiscale druk voor de bedrijven. Dat weegt zwaar, net als de overheidsinmenging. Daarom heb ik de Free Economic Barometer aangehaald. We zakken naar plaats 38, terwijl de andere Europese landen in de top 15 staan. Daar moet u aan werken.
Ik neem de omgevingsvergunning als voorbeeld. U hebt beloofd om het ontwerp van decreet klaar te hebben op 31 december. Het was er niet! We hebben het najaar gemist. Daar kom ik nog op terug. We moeten kunnen verhelpen dat u uw deadlines niet haalt. Dat is onze taak. U moet meer gericht werken. Ook de UNIZO-studie toont weer aan dat de hoofdbezorgdheid van de ondernemers niet ligt in het beleid dat u voert.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Peeters, u noemt het stijgende aantal vacatures een onthulling. Ik kan u teksten van vijf jaar geleden tonen waar net hetzelfde in staat.
Minister-president, u gaat de komende dagen met de sociale partners praten. U wilt tot een werkgelegenheidsakkoord komen. Ik vraag bijzondere aandacht voor de aanbodzijde. De Vlaamse Regering heeft ingezet op de activering van 50-plussers. De cijfers van de VDAB leren me dat er een toename is van het aantal werkloze 60-plussers. In de huidige conjunctuur worden ze ontslagen en geraken ze zeer moeilijk weer aan de slag.
Ik denk dat een evenwichtig akkoord er ook in zal moeten bestaan dat er aan de aanbodzijde iets gebeurt en dat ook het aanwervingsbeleid van bedrijven wordt aangepast. In de federale Kamer wordt heel duidelijk aangetoond dat heel wat sectoren en bedrijven in gebreke blijven, met name inzake de opleiding. We vragen daar dus de nodige aandacht voor.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Minister-president, het gaat dus niet goed met de industriële tewerkstelling in Vlaanderen. We kunnen dan wel een aantal maatregelen opsommen, theoretische maatregelen zoals de heer Sabbe ze noemt, maar mijns inziens is het grote euvel dat u geen duidelijke visie hebt op waar u naartoe wilt met de industrie. De industrie merkt dat. Het verontrust me bijvoorbeeld dat de industrie niet meer intekent op de ecologiepremie, ze is dus niet meer mee met wat u allemaal aankondigt.
Als het over de arbeidmarkt gaat, is er niet zomaar een mismatch tussen werkzoekenden met bepaalde kwalificaties en bedrijven die op zoek zijn naar werknemers, het gaat veel breder. Ik weet niet of deze regering daar voldoende op inspeelt. Daarnet werd bij de actuele vraag over de samenwerkingsverbanden tussen bedrijfssectoren en het onderwijs gezegd dat we de bedrijfswereld in het onderwijs moeten brengen, maar we moeten ook het onderwijs in de bedrijfswereld brengen. Ik heb al dikwijls opgemerkt dat er nog te weinig industriële bedrijven zijn die echt bezig zijn met een opleidingsbeleid en een competentiebeleid. Het is ook de verantwoordelijkheid van de regering om dit voor een stuk te dynamiseren.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Voorzitter, ook ik heb de studie gelezen. We mogen die niet al te zwart-wit zien. In het algemeen is er een positief beeld. Inzake de stijging van de tewerkstelling staan we op de derde plaats en onze bouwsector, toch een heel belangrijke sector, scoort beter dan die in de rest van Europa.
Wat de openbare sector betreft, is het de vraag waar die jobs echt gecreëerd worden, vooral in vergelijking met andere landen. Welzijn is voor ons vooral een openbare sector, maar voor andere landen hoort welzijn misschien eerder bij de privésector. Het zou interessant zijn om te weten hoe het zit in de andere landen.
Uit de studie blijkt vooral dat er een mismatch is tussen onderwijs en de arbeidmarkt. Het is een thema dat regelmatig aan bod komt in de commissie Werk, maar waarschijnlijk ook in de commissie Onderwijs. Ik vraag dan ook specifiek aan de bevoegde minister die hier aanwezig is en aan minister Smet om een nog betere en meer efficiënte samenwerking te realiseren tussen de arbeidmarkt en het onderwijs.
Dames en heren, ik geef zo dadelijk ook het woord aan minister Muyters, maar eerst nog het volgende.
Mijnheer Watteeuw, wat u zegt, is er helemaal met de haren bij getrokken. Alsof wij niet zouden weten waar we naartoe gaan met de industrie! Het tegendeel is waar, we hebben trouwens een industrieraad opgericht en daar zitten industriëlen in. Ze zullen samen met ons duidelijke keuzes kunnen maken. U hebt toch ook het interview met een groot man van BASF gelezen? Hij haalde als belangrijkste reden aan dat de loonkostproblematiek de zwaarste handicap is voor de industrie in Vlaanderen, en daar kan ik spijtig genoeg weinig aan doen. Ik blijf daar echter niet over doordrammen, want we moeten ons concentreren op wat we wel kunnen doen, met name op het vlak van vergunningen en dergelijke. Die zaken moeten we goed doen, we moeten keuzes maken. U hebt het interview ook gelezen... (Opmerkingen van de heer Filip Watteeuw)
Neen, dat is geen paraplu! Ik citeer uit een interview met een groot industrieel van BASF die deze analyse heeft gemaakt. De heer Sabbe heeft het trouwens al verschillende keren gehad over de loonkostproblematiek, de energie en zo meer.
Wat de hooggeschoolden, de mismatch en de openstaande vacatures betreft, is het juist wat de heer Van Malderen zegt, dat dit geen nieuw element is, maar wij maken ons daar echt zorgen over. Ik vond dat uit de studie vooral bleek dat de openstaande vacatures en de knelpuntberoepen niet alleen de hoger geschoolden betreffen, maar ook de lager geschoolden en dat vond ik in de studie belangrijker als bijkomend element dan het punt over de hoger geschoolden. Het is een bezorgdheid die we ter harte nemen.
Ik geef het woord nu heel graag door aan mijn collega.
Ik wil vooral even ingaan op het werkgelegenheidsakkoord waarvan we nog altijd verwachten om het voor het einde van deze maand af te sluiten. U weet dat ik als opdracht aan de sociale partners vier elementen naar voren heb geschoven. Ik heb continu gesprekken gehad met de voorzitter van de SERV over de stand van zaken, het is een wisselwerking. De vier elementen zijn dat we meer gaan naar een talent- en competentiebeleid, dat we naar een loopbaanbeleid gaan, dat we vooral focussen op de oudere werknemers want dat is nu een groot probleem en dat we ons ook zullen focussen op de ondergekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs.
U weet allicht dat de Vives-studie gemaakt werd in opdracht van Voka, en Voka is uiteraard een van de sociale partners in de SERV.
Ik ga ervan uit dat ook in de voorstellen die wij zullen krijgen en die vrijdag in het gesprek met de sociale partners wellicht aan bod zullen komen, daar voldoende het accent op wordt gelegd. Ook in de gesprekken die ik met de voorzitter heb gehad, was dat het geval. Ik ga er dus van uit dat de bijkomende maatregelen genomen zullen worden vanaf het nieuwe werkgelegenheidsakkoord.
Minister, ik ben blij te horen dat men het activeringsbeleid zal aanpassen. De mismatch als zodanig is al lang bekend, maar de mismatch voor de hoger opgeleiden komt in deze studie eens te meer in the picture. In de beleidsbrief die we hier recent hebben goedgekeurd, werd daar te weinig aandacht aan geschonken. Dat maakt dat er te veel potentieel onbenut blijft en dat we een heel hoge opportuniteitskost missen: we investeren in opleidingen, maar uiteindelijk heeft de arbeidsmarkt daar minder baat bij.
Minister, eind 2011 waren er 30 procent meer openstaande vacatures dan eind 2010. Er zijn 90.000 jobs bij gekomen in de overheidssector, maar het zijn niet die jobs die we zoeken. We zoeken de jobs in de privésector, want die hebben de grootste toegevoegde waarde voor ons bruto binnenlands product. Dat moet onze doelstelling zijn, maar dat gebeurt niet. Ik heb u al gevraagd om de 58-plussers te activeren, maar u wacht daar nog altijd mee.
Ik heb een kleine hulp meegebracht voor u beiden, minister en minister-president. U bent als George Clooney en zo hebt u op de N-VA-nieuwjaarsreceptie bewezen Fred Astaire, maar eigenlijk moet u het team Bruce Willis en Jean-Claude Van Damme worden. Het is aan u om uit te maken wie wie is. Ik heb nog een nieuwjaarscadeau bij voor u: De vier jaargetijden van Vivaldi. U maakt beloftes in het najaar, minister Muyters. En u, minister-president, hebt de belofte gemaakt dat we tegen de zomer de unieke omgevingsvergunning hebben. Ik stel voor dat u deze muziek in uw ministerraad speelt, aangepast aan de seizoenen. Dan zullen alle ministers bij de les blijven. Als het seizoen voorbij is, kunt u het volgende afspelen. Dan weet u of de taken volbracht zijn die u aan dit parlement hebt beloofd. Met veel plezier van mij, uit eigen zak, aan u geschonken. (Gelach. Applaus bij Open Vld, Vlaams Belang en LDD)
Het incident is gesloten.