Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over het diversiteitsbeleid van Jobpunt Vlaanderen.
Het debat is geopend.
De heer Dewinter heeft het woord.
Voorzitter, collegas, Jobpunt Vlaanderen, het selectiebureau van de Vlaamse en lokale overheden, wordt sinds een dag of twee aan de publieke schandpaal genageld omdat het bureau te weinig inspanningen zou doen om allochtonen te rekruteren. Jobpunt Vlaanderen zou volgens bronnen van de krant De Standaard die er gisteren een voorpagina aan wijdde van diversiteit te weinig een prioriteit maken en zou verkeerde strategieën hanteren om allochtonen te gebruiken.
Wie uit die kritiek? Dat is belangrijk. Volgens De Standaard zou het gaan om meerdere topambtenaren van de Vlaamse overheid en een anoniem Vlaams departementshoofd. Blijkbaar is geen van deze zogenaamde bronnen moedig en dapper genoeg om met naam dit soort van verklaringen en aantijgingen in de krant te laten verschijnen. Dat spreekt al boekdelen voor zich.
Wat is de aanleiding van de kritiek? Volgens cijfers die volgens dezelfde krant afkomstig zijn van het Minderhedenforum scoort de Vlaamse overheid zeer slecht wat betreft tewerkstelling van allochtonen. De Vlaamse administratie en overheidsinstellingen telden in 2010 minder dan 2,5 procent allochtone werknemers. Grappig is dat de overheid slechter scoort dan de private werkgevers.
De Vlaamse overheid stelt weinig allochtonen tewerk, maar wiens fout is dat? Politiek correct kan dat uiteraard nooit de fout zijn van de allochtonen zelf: dat staat als een paal boven water. Bij de werkbereidheid, de arbeidsattitude, de taalkennis en de vakbekwaamheid van allochtonen mogen uiteraard geen vraagtekens worden geplaatst, dus moet er een zondebok worden gezocht. De zondebok is nu dus Jobpunt Vlaanderen geworden.
Nu doet de Vlaamse overheid al heel veel inspanningen ter zake. Er is de Vlaamse Emancipatieambtenaar en de dienst Emancipatiezaken. Er worden streefcijfers opgelegd voor overheidsbanen. Er zijn specifieke campagnes gericht op allochtonen. Bestaande diplomavereisten worden afgeschaft. Er worden databanken van allochtonen opgericht. Er worden consulenten ter beschikking gesteld. Allochtonen worden bij hun sollicitaties gemonitord. Er zijn gelijkekansen- en diversiteitsplannen. Ik kan u 5 minuten lang onderhouden over wat er zoal bestaat.
Die inspanningen zijn echter blijkbaar nog altijd niet voldoende. Nu vraagt men aan Jobpunt om ook streefcijfers op te leggen. Het is geen toeval dat die kritiek nu naar buiten komt. De minister onderhandelt momenteel met Jobpunt over een nieuwe samenwerkingsovereenkomst.
Geachte leden, het is misschien nuttig in herinnering te brengen wat het begrip streefcijfers betekent in de visie van de Vlaamse Regering en de minister. Het zijn geen quota. Streefcijfers, dat is iets anders.
Minister, ik citeer wat u hebt verklaard op 22 november 2006: Bij streefcijfers proberen we mensen bij de start gelijke kansen te geven. (...) We brengen mensen aan de start op gelijke voet. Ze moeten hun wedstrijd doen en aan de meet geraken. Wie als eerste aan de meet komt, wordt benoemd. Als je met twee tegelijk over de meet komt, geven we de doelgroep voorrang in het kader van de positieve actie in de periode tot de streefcijfers bereikt zijn. Voilà, dat weten we dan ook weer van N-VA-minister Bourgeois: hij kiest voor positieve discriminatie.
Minister, ik heb het al eerder gezegd: het feit dat er te weinig allochtonen werken bij de Vlaamse overheid is, ondanks al die initiatieven, zelfs de positieve discriminatie van streefcijfers, nooit het gevolg van een falen bij allochtonen zelf, maar uiteraard van het falen van uw diensten, van de ambtenarij, van Jobpunt en van ik weet niet wie nog allemaal.
In een opiniestuk dat vandaag is verschenen, schrijven een aantal stads- en OCMW-secretarissen en humanresourcesmanagers van lokale besturen het volgende: Jobpunt Vlaanderen is voor ons een betrouwbare en professionele partner die kwaliteitsvol werkt. (...) We mogen echter niet vergeten dat ons uitgangspunt voor werving en selectie van personeel steunt op het principe van gelijke behandeling gecombineerd met een professionele aanpak. Kandidaten moeten worden getest op hun motivatie, kwaliteiten en talent, los van afkomst, leeftijd, handicap of overtuiging. Ik kan hen alleen maar bijtreden.
Het Vlaams Belang veroordeelt dan ook scherp de door het Minderhedenforum en de Emancipatieambtenaar in scène gezette heksenjacht tegen Jobpunt. Maak van Jobpunt geen zondebok. Minister, ik vraag u alle taboes opzij te zetten en de vinger echt op de wonde te durven leggen. Als te weinig allochtonen zich aanbieden bij Jobpunt, is dat niet de verantwoordelijkheid van Jobpunt, maar wel van de allochtonen zelf. Uit onderzoek blijkt dat taalkennis, werkbereidheid, arbeidsattitude en opleiding dé belangrijkste obstakels blijven voor de tewerkstelling van allochtonen, niet het feit dat het beleid onvoldoende inspanningen zou doen. U doet al veel te veel inspanningen, wat ertoe leidt dat er een sfeer van onverantwoordelijkheid ontstaat bij de allochtonen, die zich gepamperd voelen en denken dat alles kan en mag.
Het omgekeerde racisme dat men ons via quotaregelingen u noemt het streefcijfers, maar dat is hetzelfde wil opleggen, is onaanvaardbaar. Voor ons moet de lat niet eens gelijk liggen voor iedereen. Er is niets mis mee dat op momenten van crisis en hoge werkloosheid wordt gekozen voor de prioritaire tewerkstelling van diegenen die over onze nationaliteit beschikken. Inderdaad, de Vlaamse overheid moet durven opkomen, moet durven kiezen voor het principe van werk voor eigen volk eerst! (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, collegas, het is een zeer bizarre situatie als je de krant van gisteren naast die van vandaag legt. Dan begint een mens te twijfelen aan de kwaliteitskranten in deze samenleving.
Mijn korte uiteenzetting gaat niet over kranten, al vertellen die vaak tegenstrijdige dingen. Gisteren lazen we over de topambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap die zeggen dat er geen expertise is bij Jobpunt Vlaanderen om allochtonen aan het werk te helpen. Vandaag zeggen stads- en OCMW-secretarissen het op een andere manier. Minister, dat is in ieder geval al de eerste vraag. Wat is nu eigenlijk de waarheid? Wie heeft gelijk?
Aan de andere zijde vind ik dat de waarheid in dezen vooral de cijfers zijn. Die cijfers zijn toch zeer pijnlijk. In een samenleving die steeds diverser wordt, werken vandaag 2,7 procent allochtone mensen. Dat is een stijging ten opzichte van vorig jaar van 0,7 procent, dus van 2 procent naar 2,7 procent. Als je door deze stad of door elke Vlaamse stad wandelt, dan zie je in het straatbeeld dat Vlaanderen veel gekleurder is dan 2 procent.
Alle inspanningen ten spijt, hebben we een hele grote achterstand in te halen, mijnheer Dewinter. Als ook onze werkgelegenheid, onze kantoren en onze werkplaatsen een weerspiegeling zouden moeten zijn van onze samenleving, dan is er nog heel veel werk te doen. Het zegt vooral iets over het feit dat ook wij Vlamingen blijkbaar te weinig moeite doen om die integratie te versnellen. Het bewijst ook dat integratie een tweeledig proces is.
Mijnheer Caron, u zegt: 2,7 is te weinig, loop eens rond in een stad als Brussel, dan zie je dat het veel meer is. Vertel me eens als socialist wat uw streefcijfers is. Hoeveel allochtonen moeten er binnen welke termijn bij de overheid werken? Vertel me vooral hoeveel andere werknemers, Vlaamse werknemers bijvoorbeeld, daarvoor zullen moeten plaatsruimen. Zeg mij eens wat uw streefcijfers zijn en wanneer die moeten worden bereikt.
Mijnheer Dewinter, u moet opletten wanneer u iemand in een categorie benoemt. Wie is de socialist van dienst? Het is een Spiritist, mijnheer Verfaillie. (Opmerkingen)
Dat is allemaal hetzelfde!
Mijnheer Dewinter, ik beschouw het als een eretitel.
Luister, bij de Vlaamse overheid en bij elke overheid zouden de kantoren en de werkplaatsen een weerspiegeling moeten zijn van de realiteit in de samenleving. Als we zien dat straks in de grootsteden 20 tot 50 procent van de bevolking van allochtone origine is, dan zullen we morgen ook op het werk 20 tot 50 procent mensen van allochtone origine zien werken. Anders zegt u straks misschien dat die mensen niet willen werken. Dat is dan een volgende these. Laat ons er naar streven, laat ons er veel voor doen en laat de Vlaamse overheid daar ook veel voor doen.
Minister, ik wil drie dingen aanhalen. In uw beleidsnota Bestuurszaken schrijft u dat er streefdoelen zullen worden opgenomen in de beheersovereenkomsten en in de jaardoelstellingen van de topambtenaren. Ik zou graag hebben dat dat gebeurt. Bij deze gelegenheid wil ik u vragen of dat nu al gebeurt. Zo niet, wanneer zal dat gebeuren?
U schrijft in uw beleidsbrief Bestuurszaken van 2011: Naar aanleiding van de af te ronden samenwerkingsovereenkomst met Jobpunt Vlaanderen wil ik hierin een meerjarenplan voor gelijke kansen en diversiteit integreren, met meer aandacht voor het benaderen van kandidaten uit kansengroepen. Een meerjarenplan met aandacht voor het benaderen van kandidaten, is een eerste stap. Maar de volgende stap en dat is waar het over gaat is hoe diepgaand en hoe bindend we dat zullen doen.
Minister, ik lees in uw beleidsbrief Bestuursaken van 2012: Op de website van Jobpunt Vlaanderen worden de vacatures van entiteiten die daarvoor kiezen, bekendgemaakt bij de diverse doelgroepen. Ik herhaal: worden de vacatures van entiteiten die daarvoor kiezen, bekendgemaakt bij de diverse doelgroepen. Ik mag er dus helaas van uitgaan dat zelfs niet alle Vlaamse entiteiten bewust willen dat die leidend ambtenaren, waar ik net naar heb verwezen, niet eens kiezen om bij vacature-invulling van hun eigen departement of agentschap mogelijks te kunnen kiezen voor een soort van positieve discriminatie, mijnheer Dewinter, van personen van allochtone afkomst. Wel, dat betreur ik. Minister, dat staat haaks op uw eerste principe van de vorige beleidsbrief.
Als we in een dergelijke samenleving leven, kunnen we niet anders dan die keuze te maken. Ik wil dan ook van u weten of het waar is wat er gezegd wordt ik wil geen intentieproces maken met name dat er een gebrekkige expertise aanwezig is binnen Jobpunt Vlaanderen met betrekking tot het aanwerven van mensen uit kansengroepen.
Mensen uit kansengroepen, collegas, zijn niet enkel personen van allochtone afkomst. Het streefdoel voor personen met een handicap is 4,5 procent tegen 2015. Het reële cijfer vandaag is 1,1 procent. Er is nog een lange weg te gaan.
Ontbreekt de expertise in de benadering? Vacatures enkel op een website zetten is een heel passieve houding. Die website wordt niet door iedereen, zeker niet uit die kansengroepen, geraadpleegd.
Ik rond af met een voorstel van het forum en het Vlaams Gebruikersoverleg voor Personen met een Handicap, en ze hebben gelijk. Ik heb de engagementen op de website van Jobpunt Vlaanderen en uw beleidsplan van de dienst Emancipatiezaken over diversiteit nog eens doorgenomen. Het krioelt van de mooie intenties, maar er staat nergens een bindend engagement in. Het moet meer zijn dan een inspanningsverbintenis. Zeker de samenwerkingsovereenkomst met Jobpunt Vlaanderen, minister, moet duidelijke streefcijfers bevatten voor het aandeel van de kandidaten minstens van de kandidaten bij selecties. Wilt u daarop ingaan, minister?
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, het regeerakkoord is heel duidelijk. Er staat in dat de Vlaamse overheid een voorbeeldfunctie heeft, onder andere voor de evenredige arbeidsdeelname, en dat daaraan ook in de beheersovereenkomsten en de jaardoelstellingen van de leidend ambtenaren aandacht wordt besteed. Het wordt als een expliciete doelstelling opgenomen. De Vlaamse Regering is er bij de start ook van uitgegaan dat ze ervoor zal zorgen dat personen met een handicap, allochtonen, mannen en vrouwen, iedereen eigenlijk in onze samenleving in Vlaanderen, op een evenredige en evenwaardige wijze deel kunnen uitmaken van het personeel van onze Vlaamse overheid. Er wordt ook expliciet een taak weggelegd voor Jobpunt: Jobpunt Vlaanderen ontwikkelt en versterkt gericht communicatiekanalen naar deze doelgroepen en zorgt ervoor dat de selectieprocedures daaraan ook aandacht schenken.
In uw beleidsnota Bestuurszaken, minister, hebt u ook streefcijfers naar voren geschoven: 4 procent voor mensen van allochtone afkomst en 4,5 procent voor personen met een handicap. In uw laatste beleidsbrief geeft u aan dat dat streefcijfer voor arbeidshandicap zelfs nog te hoog ligt. U hebt gezegd dat het geen realistisch cijfer is om tegen 2015 te bereiken.
Belangrijk is dat het regeerakkoord niet uitgaat van positieve discriminatie en ook geen quota oplegt, maar dat het gaat om streefcijfers. Die worden inderdaad ook niet gehaald. Er zijn nu 2,7 procent allochtone medewerkers. Dat is een kleine stijging. Het probleem zit nog meer bij personen met een handicap. De recente stijging van 1,1 naar 1,2 procent was toch wel zeer beperkt.
We zien zeer grote verschillen tussen de entiteiten van de Vlaamse overheid. De slechtst scorende entiteit voor allochtone medewerkers haalt 1,1 procent en de best scorende 5,01 procent. Ook voor personen met een arbeidshandicap zijn de verschillen zeer groot. Het varieert van 0,47 tot 2,70 procent.
Het knelpunt is dat er nog altijd geen samenwerkingsovereenkomst is afgesloten tussen de regering en Jobpunt. Waarom loopt dat zo moeilijk? Normaal moest dat gebeuren negen maanden na het aantreden van de nieuwe regering. Voorlopig spelen we in de verlengingen. De samenwerkingsovereenkomst is verlengd, maar wanneer komt de nieuwe? De vraag is vooral: wat zal daarin staan? Komt erin dat Jobpunt, dat toch de 'hoofdselector' is van de Vlaamse overheid en de toegangspoort voor heel veel mensen bij Vlaamse overheid, met streefcijfers moet werken? Als de toegangspoort die Jobpunt is, niet meewerkt, blijven de mooie doelstellingen een lege doos. Dan blijft het bij een mooie intentie.
Welke selectiekanalen worden uitwerkt in de samenwerkingsovereenkomst? De potentiële arbeidsmarkt die moet worden aangeboord en de vraag van de Vlaamse overheid ontmoeten elkaar vaak niet.
Ik denk dat Jobpunt als tussenschakel de belangrijke taak op zich zou moeten nemen zodat die twee elkaar vinden, zodat ze kunnen matchen. De vraag is waarom Jobpunt er vandaag zo moeilijk in slaagt om dat te doen. Er wordt gezegd dat Jobpunt niet de juiste kanalen heeft, dat het niet naar de mensen gaat. Het kan te maken hebben met de groepen waarbinnen Jobpunt zich manifesteert. Gebeurt dat op jobbeurzen? Moet dat via andere kanalen gebeuren? Moet Jobpunt creatiever zijn?
In de samenwerkingsovereenkomst moet ook daaraan aandacht worden besteed, want anders blijven er in Vlaanderen heel veel talenten verloren gaan. Om die talenten moet het ons te doen zijn, niet om het maken van een scheiding tussen de ene en de andere groep. Het gaat om allemaal mensen die kunnen meewerken aan de uitbouw via de Vlaamse overheid, aan de kwaliteit van Vlaanderen, aan de Vlaamse dienstverlening ten aanzien van de burgers. Daar moet het ons om te doen zijn. We willen niet vasthouden aan fetisjisme en aan het in kadertjes en hokjes plaatsen van mensen. Het gaat erom dat alle potentieel dat in Vlaanderen aanwezig is, maximaal wordt gemobiliseerd om mee die Vlaamse samenleving, die warme samenleving waar we achter staan, uit te bouwen. In al die verschillende groepen zoals de personen met een arbeidshandicap of de mensen met een allochtone achtergrond, zit heel wat potentieel, en dat moet dringend aangeboord worden.
En dus minister, is mijn vraag wat er specifiek in de samenwerkingsovereenkomst met Jobpunt zal komen, wat de knelpunten zijn en op welke termijn u de samenwerkingsovereenkomst wilt afsluiten? (Applaus bij CD&V en sp.a)
Mevrouw Zamouri heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, in hetzelfde artikel in De Standaard beweert het departementshoofd dat Jobpunt geen idee heeft van hoe de allochtone gemeenschap in elkaar steekt. Dat is een heel belangrijk en opmerkelijk statement als we weten welke inspanningen er op Vlaams en federaal niveau worden gedaan op het vlak van gelijke kansen. Zoals de heer Dewinter al opmerkte zijn er allerhande instellingen, projecten en studies geweest in verband met het zoeken en vinden van de allochtonen met als doel hun integratie, maar toch slaagt men er niet in om voldoende kennis te vergaren over de allochtone gemeenschap. Misschien moeten we ons vragen stellen over de efficiëntie van het gelijkekansenbeleid dat we nu toch al meer dan twintig jaar intensief voeren. Het is misschien geen overbodige luxe, minster Bourgeois, om deze kwestie ook eens te bekijken met uw collega van Gelijke Kansen, die ter zake trouwens ook de horizontale bevoegdheid mee uitoefent. In het artikel staat dat Emancipatieambtenaar Ingrid Plessers daarom voorstander is van streefcijfers bij Jobpunt, cijfers die er nu niet zijn.
Vandaag stond in de krant, weerom in De Standaard, dat nog iemand zich in zijn koffie heeft verslikt. Paul Teerlinck, de stadssecretaris van Gent, schrok van de negatieve berichtgeving over Jobpunt Vlaanderen. Hij zegt dat het selectiebureau van de Vlaamse overheid wel kwaliteitsvol werk levert. Hij voegt daar bovendien aan toe dat het artikel in De Standaard de indruk wekt dat Jobpunt Vlaanderen geen oog heeft voor diversiteit. Hij stelt dat dit onjuist is. Ik citeer: Zo vertegenwoordigt Jobpunt Vlaanderen ons op de Kif Kif-beurzen en sturen ze al hun vacatures door naar de minderhedenfora.
Minister, ik vind het heel goed dat er gestreefd wordt naar samenwerking met onder meer het Minderhedenforum en Kif Kif; alleen lijkt het mij het vermelden waard dat het Minderhedenforum blijkbaar pas sinds een kleine maand vacatures doorgespeeld krijgt van Jobpunt, en dat de laatste keer dat Jobpunt Vlaanderen op een Kif Kif-beurs stond, al dateert van 2009. Een dergelijke beurs vindt trouwens maar één keer per jaar plaats. Vorige week pas ontving Kif Kif vacatures. Eigenlijk was het een mail waarin werd gevraagd of ze vacatures op hun website mochten plaatsen. Het lijkt me dus niet om een permanente of heel diepgaande samenwerking te gaan.
Ik weet dat de Vlaamse Gemeenschap al jaren inzet op diversiteit en dat er sinds 2006 een inhaalbeweging aangekondigd werd in de openbare diensten op basis van streefcijfers. Deze beweging hebben we als Open Vld gesteund.
Ons punt is namelijk dat we worden geconfronteerd met kansengroepen, namelijk de allochtonen die worden gekenmerkt door een lage werkzaamheidsgraad. Positieve discriminatie en quota zijn voor Open Vld een no pasarán om geen Arabisch te gebruiken. Streefcijfers daarentegen zijn wel interessante beleidsinstrumenten, en daar bent u ook voor. We weten dat armoede gekleurd is en dat een job de beste garantie is om armoede te vermijden of eruit te geraken. Ik pleit ook zeker niet voor positieve discriminatie, maar wel voor gelijke kansen voor mensen die al met een achterstand aan de meet vertrekken.
Streefcijfers zijn een vrijwillig engagement, maar vrijwilligheid is niet hetzelfde als vrijblijvendheid. Minister, u en Jobpunt zouden momenteel onderhandelingen voeren over een nieuw samenwerkingsakkoord. Het punt van discussie daarbij zouden precies die streefcijfers zijn. Ik zou graag duidelijkheid krijgen bij de stand van zaken en bij de voor- en tegenargumenten om met die streefcijfers te werken.
We weten uit ervaring uit het verleden dat allochtonen vaak een ver-van-mijn-bedshow zijn voor heel veel besturen en ondernemingen. Het is van cruciaal belang dat een vehikel als Jobpunt bestaat en dat het de werkgevers in de openbare sector bijstaat om hun de juiste informatie te bieden over en hun een houvast te geven bij de juiste selectieprocedure.
Minister, u reageerde gisteren met een bericht in De Standaard. U stelde dat Jobpunt wellicht beter kan maar dat dat voor meer relevante actoren geldt. U benadrukte ook dat u geen voorstander bent van positieve discriminatie. Kif Kif en het Minderhedenforum vragen niet om positieve discriminatie. Zij zijn gewoon een beetje verbaasd over uw reactie van gisteren. Zij vragen gewoon de uitvoering van het regeerakkoord.
De heer Vandaele heeft het woord.
Het verbaast me dat Open Vld nu blijkbaar akkoord gaat met streefcijfers. We hebben hier destijds het debat gevoerd over de VRT en de aanwezigheid van allochtonen enzovoort in het personeelsbestand van de VRT. Toen kwam er een enorme aanval vanuit Open Vld ik noem geen namen, mijnheer Tommelein die ook streefcijfers volledig uit den boze vond. Open Vld vond streefcijfers precies hetzelfde als quota. Maar goed, voortschrijdend inzicht is altijd welkom.
Iedereen evolueert. We willen vooruit. Mijnheer Tommelein zal daar toen wel zijn redenen voor gehad hebben. Maar toen dachten we ook dat de migranten veel sneller geïntegreerd zouden worden en aan werk zouden worden geholpen. Maar blijkbaar is dat ook niet het geval.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Geldt die vooruitgang ook inzake uw standpunt over de quota voor vrouwen?
Wij zijn niet voor quota, mijnheer Van Malderen, wij zijn voor streefcijfers. Wij streven ernaar zo veel mogelijk mensen te betrekken bij de samenleving. Wij zijn meer voorstander van streefcijfers dan van quota.
Laten we niet rond de pot draaien. Minister Bourgeois heeft de definitie zelf gegeven op 22 november 2006 in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement. Ik lees voor uit de Handelingen: Als u met twee tegelijk over de meet komt, geven we de doelgroep voorrang in het kader van de positieve actie in de periode tot de streefcijfers bereikt zijn.
Dit zijn quota, het zijn niet alleen streefcijfers, het is een duidelijk afgelijnd aantal mensen die in een bepaalde periode voorrang krijgen als ze gelijk over de meet komen. Dat zegt minister Bourgeois. Dus we moeten niet rond de pot draaien. De heer Tommelein heeft overschot van gelijk: streefcijfers zijn quota en quota zijn streefcijfers. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Vorige week hebben we gezegd dat armoede gekleurd is. Ofwel wil je daar iets aan doen, ofwel wil je daar niets aan doen. 54 procent van de Marokkanen, 33 procent van de Turken en 12 procent van de autochtone Belgen leven in armoede. Open Vld is ook niet voor een doelgroepenbeleid. We bekijken iedereen als individu, maar als blijkt dat er een situatie is waarmee een grote groep een probleem heeft, dan zijn we natuurlijk bereid om daar iets aan te doen. We maken deel uit van een maatschappij en we willen iedereen daarbij betrekken.
De heer Sabbe heeft het woord.
Je kunt geen enkel bedrijf, of het nu een overheidsbedrijf of een privébedrijf is, opleggen bepaalde quota te halen. Je kunt er enkel voor zorgen dat de arbeidsmarkt wordt geactiveerd, zodat de mensen tussen 18 en 65 jaar die worden verondersteld te moeten en zullen werken, ook werken. Dat is de juiste aanpak, niet door aan een overheids- of privébedrijf op te leggen dat het een percentage moet behalen, ongeacht de kwalificatie. Dat ligt niet in de aard van een goed functionerende onderneming, overheid of privé.
Dat is niet wat ik heb gezegd. We zijn niet voor quota.
De heer Tommelein heeft het woord.
Als men mij citeert, moet men mij volledig citeren. Mijnheer Vandaele, ik ben elke tussenkomst, ook in de discussie over de VRT, begonnen met te zeggen dat we absolute voorstander zijn van diversiteit en dat een organisatie die zichzelf respecteert, al het mogelijke doet om die diversiteit te bereiken. We hebben ons duidelijk uitgesproken tegen quota. Opgelegde streefcijfers zijn hetzelfde als quota. Wat niet uitsluit dat een bedrijf zich streefdoelen kan stellen. Dat heb ik zonder enige twijfel gezegd. (Applaus bij Open Vld)
We hebben streefcijfers, we hebben quota, en sinds de heer Tommelein zich ermee bemoeit, hebben we nu ook streefdoelen.
Het is heel bizar hoe hier streefcijfers en quota door elkaar worden gehaald. Het feit dat de streefcijfers niet worden gehaald en dat er toch mensen worden geselecteerd en dat de entiteiten toch draaien, betekent dat er met streefcijfers wordt gewerkt, en niet met quota.
Als je een lijst indient voor de verkiezingen, dan werkt dat wel met quota. Dan moet de helft van het ene geslacht zijn, en de helft van het andere. Anders is de lijst niet ontvankelijk. Dan kun je geen lijst indienen. Zo werken quota. Vlaanderen werkt met streefcijfers. Dat is een fundamenteel verschillende aanpak. Ik vind het heel belangrijk voor de hygiëne van het debat dat we dit niet door elkaar halen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Mevrouw Zamouri, u neemt de juiste houding aan.
Mijnheer Dewinter, u bent hypocriet, want u wilt geen stimulering van tewerkstelling van allochtonen, en dan staat u op de eerste rij om te zeggen dat ze niet willen werken en dat ze een last voor de samenleving zijn. Stop dat hypocriet debat. Het gaat voor u niet over streefcijfers of quota, u wilt gewoon geen stimuli om allochtonen kansen te geven op de arbeidsmarkt. (Applaus bij CD&V, sp.a en Open Vld)
Dat moet inderdaad niet gebeuren op een dwangmatige manier, maar u voert een hypocriete discussie omdat u morgen een groot discours zult houden over werkloosheid bij allochtonen en het feit dat ze geen kansen op de arbeidsmarkt krijgen. Mevrouw Zamouri zegt dat we hun kansen moeten geven, en dat is een goede responsabilisering. (Applaus bij CD&V, sp.a en Open Vld)
Mijnheer Van Rompuy, u hebt overschot van gelijk. Wij streven er inderdaad naar dat diegenen die onze nationaliteit hebben, aan werk geraken. Maar ik denk dat er op dat vlak bij een aantal allochtonen en vreemdelingen problemen rijzen. Ik heb het dan over taalkennis, werkbereidheid, arbeidsattitude en jobbekwaamheid. Zolang men niet durft te debatteren over die politiek correcte taboes waarover niet mag worden gesproken, hebben al de maatregelen die men neemt geen zin. Dat zet geen zoden aan de dijk. Er is een ellenlange lijst van maatregelen. Maar er gebeurt niets omdat men die problemen niet durft aan te pakken. Ik ben voor streefcijfers. Ik ben voor streefcijfers om Vlamingen in hun eigen land aan werk te helpen. Daar streef ik naar. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Voorzitter, minister, collega's, het debat verzandde zo-even in een semantische discussie. Ik wil hier oproepen om het debat zindelijk te houden, en het over de grond van de zaak te hebben. De heer Van Rompuy deed dat al, maar op een andere manier. Afgezien van één partij in dit halfrond, hebben wij allen de ambitie om de Vlaamse overheid kleurrijker te maken en kansengroepen werk te verschaffen. Abstractie makend van wie gelijk heeft in de discussie over quota, heeft mevrouw Zamouri gezegd dat zij voor streefcijfers is. Zij deed een warme oproep om daar werk van te maken. Wij moeten die oproep ter harte nemen.
Ik wil toch even reageren op wat hier is gezegd. Ik heb hier zelf Nederlands moeten leren. Ik denk dus te weten wat het verschil is tussen streefcijfers en opgelegde streefcijfers. Wie zegt dat hij tegen opgelegde streefcijfers is, die heeft zich duidelijk uitgedrukt.
Minister, afsluitend wil ik u zeggen dat het tijd is om orde op zaken te zetten. Kif Kif en het Minderhedenforum stellen dat zij niet of pas nu een mail hebben ontvangen. Dat is jammer. Als dit wordt aangekaart, dan is dat niet om uw beleid te bekritiseren, maar omdat men bezorgd is over het feit dat een zeer belangrijke bevolkingsgroep systematisch wordt uitgesloten. Wie moeten dus durven die groep te benoemen en aan het probleem remediëren, om zo onze economie vooruit te helpen. (Applaus bij Open Vld en CD&V)
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, in moeilijke tijden als deze vragen mensen heel terecht een sterke, efficiënte overheid die kan steunen op performante, gemotiveerde ambtenaren. Dat realiseren moet onze dagdagelijkse ambitie zijn. Ik ben ervan overtuigd dat de Vlaamse administratie elke dag daadwerkelijk het beste van zichzelf geeft om dat waar te maken.
Het is een open deur intrappen wanneer ik zeg dat onze maatschappij complexer is geworden. Diversiteit is, tot spijt van wie het benijdt, een dagelijkse realiteit. Een eigentijds personeelsbeleid moet rekening houden met dat gegeven. Onderzoek wijst uit dat een organisatie die in haar personeelsbeleid rekening houdt met alle aspecten van de samenleving, gewoon beter werkt. Het is dus in het belang van alle Vlamingen om een krachtdadige overheid te hebben die ook een afspiegeling is van geheel Vlaanderen. Jobpunt heeft daarin een taak, en Jobpunt moet daarvoor ook de nodige middelen krijgen.
Blijkbaar zijn de klanten tevreden over de werking van Jobpunt. Vanochtend las ik het opiniestuk van de stadssecretarissen. Ik las ook het artikel van het college van de leidend ambtenaren waarin zij hun verbazing uitdrukken over de kritiek en stellen dat zij de aanpak van Jobpunt steunen.
De klanten zijn tevreden, maar de cijfers zijn wat zij zijn, en die zijn niet positief. Er is dus meer aan de hand. Het zou ook misplaatst zijn om het enkel over Jobpunt te hebben. Er gebeurt immers ook een grote instroom via Selor. Ik richt mij dus heel specifiek tot minister Bourgeois. Wegens de personeelsstop is het aantal aanwervingen laag, en zijn de tewerkstellingskansen voor mensen uit kansengroepen ook erg laag.
Ik wil ook benadrukken dat een divers personeelsbeeld meer inhoudt dan kijken naar het percentage van allochtonen dat in dienst is. Ik denk dat wij op dat punt een bondgenoot in u vinden.
Het gaat ook over personen met een handicap. Daarvoor scoren we ook zeer laag. Ik lees dat u eraan denkt om de streefcijfers te verlagen. Op zich is het een te betreuren signaal dat we dat niet halen. Een correct personeelsbeleid zou ook rekening moeten houden met kortgeschoolden, met ouderen, met herintreders. En het gaat niet alleen over aanwervingen, maar ook over doorstroming en promotie. We hebben geen divers personeelsbeleid als allochtonen systematisch op de laagste regionen terug te vinden zijn.
Minister, wij vragen van u ambitie om ook bij de overheid waar te maken wat uw collega en partijgenoot minister Muyters van bedrijven, werkzoekenden en werknemers vraagt: werk maken van een ambitieus human-resourcesbeleid, dat rekening houdt met de diversiteit die onze samenleving typeert. Omdat dat beter is, maar ook uit bittere noodzaak. De vergrijzing zal er ons steeds dwingender toe nopen om alle talenten in de samenleving te benutten. Telkens ik minister Muyters daarover ondervraag en morgen krijgen we daartoe opnieuw de kans krijg ik duidelijke antwoorden. De problemen zijn dus gekend. We vragen dan ook met aandrang dat u effectief aan de slag gaat in verband met zaken als nationaliteitsvereiste en diplomafetisjisme, waarbij u de erkenning van elders verworven competenties stimuleert. Wij vragen u ook streefcijfers per entiteit, die rekening houden met de specifieke eigenschappen van deze entiteiten. Wij vragen u om streefcijfers op te nemen in de jaarlijkse ondernemingsplannen.
Minister, wij willen een heel duidelijke opstap in deze legislatuur. Als het doel 2015 is, moeten wij daar niet eind 2014 aan beginnen. Vandaag bezorgt de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) ons een reeks van heel concrete aanbevelingen met betrekking tot elk aspect van een divers personeelsbeleid.
Collegas, met uitzondering van de heer Dewinter heeft iedereen die hier vandaag iets heeft gezegd, in essentie zijn bezorgdheid uitgedrukt over de ondervertegenwoordiging van kansengroepen in het Vlaamse personeelsbestand: allochtonen, mensen met een handicap, laaggeschoolden, langdurig zieken. Iedereen, behalve de heer Dewinter. (Opmerkingen bij Vlaams Belang)
Ik wil dus oproepen om hier een coalitie van de welwillenden te maken. Die coalitie moet vanuit dit parlement een heel duidelijk ja sturen naar heel Vlaanderen: ja, er is voor iedere Vlaming, ongeacht de achtergrond en specifieke aspecten, een eerlijke kans voor iedereen die zijn competenties en motivatie wil ter beschikking stellen van Vlaanderen en zijn inwoners. (Applaus bij sp.a, CD&V en Open Vld)
Mijnheer Van Malderen, dat is de klassieke truc van iedereen die het quotabeleid, het streefcijferbeleid verdedigt: een amalgaam maken van een aantal doelgroepen en doen alsof dezelfde problematiek geldt voor allochtonen, vrouwen, gehandicapten. Ik denk dat vrouwen en gehandicapten het langzaam maar zeker hartsgrondig beu zijn om altijd in dezelfde zak te worden gestoken, om altijd over dezelfde kam te worden geschoren. U moet er eens mee ophouden met de vrouwen en de gehandicapten als een excuus te gebruiken om uiteindelijk te doen wat u echt wilt doen: allochtonen bevoordelen, allochtonen positief discrimineren. Hou ermee op vrouwen en gehandicapten als alibi te gebruiken om een beleid van anti-Vlaams racisme te voeren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer Dewinter, u wilt muren bouwen, wij willen drempels slopen. Voor iedereen. (Applaus bij sp.a en CD&V)
De heer Segers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, vandaag debatteren we over de aanklacht dat diversiteit geen prioriteit zou zijn bij de selectie van kandidaten voor Jobpunt Vlaanderen. Dit is geen nieuwe materie: minister Bourgeois beantwoordde in de commissie al meerdere keren de vraag naar een stand van zaken in verband met cijfers en streefcijfers.
Om concreet te antwoorden op de gestelde uitdaging moeten wij eerst en vooral duidelijk stellen dat Jobpunt Vlaanderen geen personeel aanwerft en hiervoor dus niet verantwoordelijk kan worden gesteld. Aanwervingen gebeuren via de verschillende entiteiten. Die zijn gebonden aan uiteenlopende regels, zoals de gelijke toegang tot het openbaar ambt en de objectieve beoordeling van kandidaten. Jobpunt kan dus aan de overheden op zich geen mensen voorstellen die zichzelf geen kandidaat hebben gesteld en/of niet aan de selectiecriteria voldoen.
Bovendien gelden bij de aanwerving ook de gewone kwaliteitsregels: de kandidaat dient over de nodige capaciteiten, competenties en kwaliteitsvereisten te beschikken. Daarnaast is het ook belangrijk te stellen dat een beleid dat gestoeld is op positieve discriminatie, ook niet de koers is die de Vlaamse overheid wenst te varen. Bovendien is dat niet wettelijk.
Niettemin voert de Vlaamse overheid wel degelijk een diversiteitsbeleid. Dat is dan weer iets anders. Diversiteit is immers een maatschappelijk feit, dat ook in de personeelsinvulling van de Vlaamse overheid de nodige aandacht verdient. Dat Jobpunt inzake diversiteit inderdaad waarschijnlijk hier en daar beter kan scoren, zal niet de loutere schuld van Jobpunt zijn. Daar zijn ook andere actoren verantwoordelijk voor.
De Vlaamse overheid heeft, wat allochtonen betreft, al een inspanning geleverd. Vandaag zit men aan 2,7 procent, waar het streefcijfer 4 procent is. Men komt van 1 procent. Met andere woorden: nog beter dan met deze beeldspraak kan het woord streefcijfer niet uitgebeeld worden.
Deze streefcijfers gelden nu per entiteit en zijn opgenomen in de managements- en beheersovereenkomsten. De leidinggevende ambtenaren worden daar overigens op geëvalueerd door hun bevoegde ministers. Dat is een principe dat we vanuit de N-VA alleen maar kunnen bepleiten en ondersteunen.
Het interessante aan de betogen van de meeste voorgaande sprekers ging over wat de toekomst te bieden heeft. Natuurlijk zal de samenwerkingsovereenkomst met Jobpunt herbekeken worden naar aanleiding van het tienjarige bestaan. Misschien is het inderdaad daar dat we eens de hoofden bij elkaar moeten steken om tot een verdere verfijning en verbetering van deze formule te komen. Aanpassingen moeten uiteraard zeer nauwkeurig en weloverwogen gebeuren. Dat daar enige tijd over gaat, is wat ons betreft niet zo erg.
We willen zeker ook de nodige ruimte om aandacht te besteden aan andere doelgroepen. Het debat ging vandaag vooral over allochtonen, maar er zijn ook heel wat andere doelgroepen. Men kan daar namens de Vlaamse overheid toch nog wat klemtonen leggen.
De N-VA vindt het dan ook een terechte keuze dat men iets langer wil overleggen en comfortabel aan een nieuwe overeenkomst wil beginnen. Zo heeft men ook bewust gewacht op de nieuwe raad van bestuur, die na het zomerreces werd opgestart. Het is in elk geval de bedoeling om rond 2012 te landen, een timing waar wij perfect mee kunnen leven en waar de minister ongetwijfeld nog meer toelichting bij zal geven.
Wij hebben er alle vertrouwen in dat onze minister bevoegd voor deze materie, in samenwerking met Jobpunt Vlaanderen, maar vooral ook met alle andere betrokken actoren die hierin een rol spelen en een verantwoordelijkheid dragen, het uitgestippelde diversiteitsbeleid verder vorm zal geven en op middellange termijn de voorziene streefcijfers zal halen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Sabbe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, soms komt deze prachtige koepelzaal mij over als een kaasstolp: wij doen hier wat onder elkaar en bespreken wat, maar dit is een wereld die volledig en strikt geïsoleerd is van wat er zich buiten de kaasstolp afspeelt. Wat zich buiten de kaasstolp afspeelt, is bij mijn weten dat men bij het rekruteren kijkt naar de juiste man of vrouw voor de juiste job. Dat is het enige wat telt.
Er is hier al gediscussieerd over het geslacht der engelen, namelijk over de vraag of het nu quota of streefcijfers zijn. Als iemand een budget of een begroting opmaakt en hij legt daar een streefcijfer in vast, is dat toch om dat cijfer te halen? Of niet soms? En dus wordt een streefcijfer automatisch een quotum.
Dat is de insteek die we hier moeten hanteren. Het maakt niet uit of het om een overheid of om een private onderneming gaat. Het gaat erom the right man or woman on the right place te plaatsen.
Jobpunt Vlaanderen is ondertussen al vanuit verschillende hoeken uit de wind gezet. Het college van ambtenaren-generaal, waar de leidende ambtenaren van de administratie deel van uitmaken, heeft zich van de uitspraken gedistantieerd. De stadssecretaris van Gent heeft zich tijdens het lezen van dit artikel zowaar in zijn koffie verslikt. Minister Bourgeois heeft al verklaard dat we de schuld voor het mank diversiteitsbeleid van de Vlaamse overheid niet enkel in de schoenen van Jobpunt Vlaanderen mogen schuiven.
Hoewel de Vlaamse overheid al jarenlang zwaar op diversiteit inzet en de Vlaamse Regering haar administratie in het verleden al concrete streefcijfers heeft gegeven, telde 73 procent van de Vlaamse administraties en overheidsinstellingen in 2010 minder dan 2,5 procent allochtone werknemers. Amper 8 van de bijna 80 diensten haalde het streefcijfer van 4 procent.
Die cijfergegevens bewijzen nogmaals dat het opleggen van quota en het vastleggen van streefcijfers geen nut heeft. Ik ben het roerend eens met de leidende ambtenaren. We mogen gelijke kansen niet zomaar met positieve discriminatie gelijkstellen.
Onzes inziens gaat het een brug te ver om quota en streefcijfers te gebruiken om bij aanwervingen mensen van allochtone afkomst voor te trekken. Volgens de kritiek die in het artikel in De Standaard te lezen staat, leeft bij enkele topambtenaren en personeelsmanagers trouwens al een zeker wantrouwen ten aanzien van Jobpunt Vlaanderen. De vraag is dan ook hoe de minister dit wantouwen zal trachten weg te werken.
Het principe van de gelijke behandeling is belangrijk voor elke wervings- en selectieprocedure. Het moet steeds gaan om de zoektocht naar geschikt personeel. Dit staat los van afkomst, leeftijd, handicap of overtuigingen. Een gelijkekansenbeleid mag op geen enkele wijze en op geen enkel ogenblik tot een positieve discriminatie leiden.
De minister werkt momenteel aan een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met Jobpunt Vlaanderen. Ongetwijfeld zal naar aanleiding hiervan ook worden bekeken welke bijkomende initiatieven op het vlak van de diversiteit de Vlaamse overheid samen met Jobpunt Vlaanderen kan nemen. Ik zou de minister dan ook willen vragen in welke mate hij het opportuun acht om in de nieuwe samenwerkingsovereenkomst met Jobpunt Vlaanderen nog streefcijfers op te leggen.
Volgens mij moeten we het debat verruimen. Deze problematiek heeft niet enkel betrekking op de Vlaamse overheid als werkgever, maar op alle bedrijven in Vlaanderen. Ik heb vorige week trouwens al een actuele vraag over de werkgelegenheidsgraad van allochtonen gesteld. Dit gaat natuurlijk verder dan de bevoegdheid van minister Bourgeois. Dit gaat meer in de richting van de bevoegdheden van de minister van Werk.
We hebben daar toen een uitvoerige discussie over gevoerd. Het gaat niet enkel om een welbepaalde groep en ook niet om de aanwervingszijde. Het gaat om de activeringszijde. We weten allemaal dat 50-plussers, allochtonen, laaggeschoolden en mensen met een arbeidshandicap de groepen met de hoogste werkloosheid vormen. In die groepen valt drie vierde van de werkloosheid terug te vinden.
We moeten hier geen discussie over positieve discriminatie voeren. Het werk moet aan de kant van het aanbod worden geleverd. In het debat over het diversiteitsbeleid weerklinkt de verzuchting dat de vraag naar diversiteit en naar werknemers van vreemde origine niet altijd met het aanbod spoort.
Meestal wordt het gebrek aan talenkennis aangehaald. Eigenaardig genoeg bewijzen de praktijk en een recent doctoraatsonderzoek dat dit niet de meest belangrijke factor is. De arbeidsmarkt vindt de taal blijkbaar minder essentieel dan het opleidingsniveau en de herkomst, die beide als doorslaggevend worden beschouwd.
Het is de taak van de minister van Werk ervoor te zorgen dat minstens een gedeelte van de 46.377 allochtone werkzoekenden de juiste motivatie krijgt en door de VDAB en andere entiteiten wordt geactiveerd. Ze moeten, ongeacht wie de werkgever is, de weg naar de arbeidsmarkt vinden. (Applaus bij LDD en het Vlaams Belang)
Mevrouw Pehlivan heeft het woord.
Voorzitter, begin dit jaar heb ik een vraag om uitleg gesteld over hetzelfde onderwerp. Ik wil gewoon citeren wat de minister me toen in verband met bepaalde maatregelen heeft geantwoord.
U antwoordde toen: Ik werk momenteel maatregelen uit maar daar bestaat nog discussie over met de vakbonden die niet alleen bedoeld zijn om mensen van allochtone afkomst aan te trekken, maar ook andere mensen. Ik heb het dan over het invoeren van elders verworven competenties. Soms hebben mensen in hun land van herkomst een competentie verworven, maar kunnen ze die niet laten valideren. Minister, hoever staat u daarmee? Neemt u dit op in uw samenwerkingsakkoord met Jobpunt Vlaanderen?
Verder zei u dat in dat u dialoog bent over de samenwerkingsovereenkomst die u zult sluiten met Jobpunt Vlaanderen. U zei ook dat u specifiek zou vragen om extra acties te ontwikkelen voor de verschillende doelgroepen, waaronder de mensen van allochtone afkomst. Welke specifieke acties zult u opnemen?
Minister Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, collegas, deze Vlaamse Regering voert een zeer actief, zeer duidelijk en zeer bewust diversiteitsbeleid. We willen komen tot evenredige arbeidsparticipatie. We werken aan een inclusieve samenleving. Uit dit debat begrijp ik dat ongeveer iedereen op dezelfde lijn zit, met uitzondering van de heer Dewinter en zijn fractie. Hij stelt dat het gaat over een debat tussen Vlamingen en niet-Vlamingen, waardoor hij bewijst dat hij het niet begrijpt of dat hij een beleid wil voeren dat er haaks op staat.
Mijnheer Dewinter, het debat gaat allang niet meer over het tewerkstellen van Vlamingen of niet-Vlamingen. U kent de definitie van allochtoon: onder meer een Vlaming, met de Belgische nationaliteit, waarvan beide grootouders niet die nationaliteit hadden of waarvan de ouders uit een niet-EU-land komen of die zelf uit een niet-EU-land komt. Het debat gaat in heel grote mate over arbeidsparticipatie van nieuwe Vlamingen met onze nationaliteit die moeite hebben om op die arbeidsmarkt binnen te geraken. U voert een totaal ander discours. U wilt geen inclusief beleid. U vindt dat die mensen er niet bij horen. U voert het debat net zoals u dat voerde met uw partij voor die van naam veranderde. U voert een voorbijgestreefd debat. (Applaus bij sp.a en de N-VA)
Collegas, ik kom van een zeer interessant onderhoud met een Deense delegatie over onze interne staatshervorming en over het witboek. De Denen hebben ook hun zeer interessant model uiteengezet. Jammer genoeg heb ik de vergadering vroegtijdig moeten verlaten omdat dit debat gevoerd wordt. De keynote speaker van Denemarken was een Deense vrouw van Aziatische afkomst. Die vrouw heeft als Deen over die Deense intense staatshervorming gesproken. Zij behoort tot die Deense gemeenschap, net zoals mijn algemeen directeur bij Binnenlands Bestuur, die van Tunesische origine is, een Vlaming is, met ons het debat voert over inburgering, en dat discours met ons deelt.
Mijnheer Dewinter, u en uw fractie zijn blijven steken in een totaal voorbijgestreefde visie. (Applaus bij CD&V, Open Vld, sp.a, de N-VA, LDD en Groen!)
Collegas, wij voeren dat diversiteitsbeleid binnen een wettelijk kader. Wij zijn een overheid en dus gehouden aan het gelijkheidsbeginsel. Wij willen dat gelijkheidsbeginsel ook blijven hanteren. Iedereen die wil solliciteren bij de Vlaamse overheid, wordt op een gelijke manier behandeld. Zo hoort het ook. Indien dat niet gebeurt, staan er rechtsmiddelen open.
Het tweede principe is het principe van niet-discriminatie. We gaan voor gelijke toegang tot het openbaar ambt. Dat zullen we blijven cultiveren en daar zullen we ons blijven aan houden.
Mijnheer Dewinter, u maakt er een amalgaam van. Wij voeren geen positieve discriminatie omdat wij met deze regering geen beleid van positieve discriminatie willen voeren en omdat het onwettig is. Positieve discriminatie is strijdig met de Grondwet, is strijdig met het gelijkheidsbeginsel, is ook teruggefloten door het Europees Hof van Justitie. Je mag niet positief discrimineren. Wij voeren dat beleid dus ook niet.
Wij zeggen dat iedereen met gelijke kansen aan de meet moet kunnen starten. Wij werven aan en benoemen diegene die eerst aan de meet is. Er bestaat geen discussie over. Het enige wat ik in het Vlaams personeelsstatuut (VPS) heb ingevoerd, is dat we, als mensen uit de kansengroepen met twee gelijktijdig aan de meet komen, dan zeggen dat de ondervertegenwoordigde groep bij een totaal gelijke beoordeling en dat doet zich maar heel zelden voor voorrang krijgt. We hebben het meegemaakt met een leidend ambtenaar in de vorige regeerperiode. Een man en een vrouw scoorden ex aequo. De vrouw is tot leidend ambtenaar benoemd omdat het streefcijfer niet bereikt was. Dat is geen positieve discriminatie. Positieve discriminatie is dat je zegt dat de persoon uit de doelgroep automatisch wordt benoemd tot je aan quota komt, quota die wij niet hanteren.
Ik kom tot het volgende principe. Wij werken inderdaad met streefcijfers. We hebben de bedoeling dat in onze arbeidspopulatie tegen een bepaald jaar diverse doelgroepen met een bepaald cijfer vertegenwoordigd zijn. Dat zijn geen quota. Quota betekenen dat zoveel procent van je aanwervingen en zoveel procent van je personeelsbestand uit mensen van de doelgroepen bestaat. Dat is niet zo, anders zou dit debat trouwens niet gevoerd worden want wij bereiken die streefcijfers nog altijd niet, hoe goed ze ook bedoeld zijn.
Die streefcijfers zijn al een hele tijd vastgelegd. Toen ik in 2004 minister werd, had de vorige paarse regering het streefcijfer voor mensen met een arbeidshandicap vastgesteld op 4,5 procent, te bereiken tegen 2015. Een aartsmoeilijke opgave. Het cijfer was vastgelegd begin 2004. Er waren nog geen maatregelen genomen om daartoe te komen. Ik geef u straks welke maatregelen wij nemen.
We hebben in 2004 streefcijfers bepaald voor vrouwen in leidende functies, voor mensen van allochtone afkomst. Ik geef u straks de cijfers en de stand van zaken.
Ik geef u eerst de algemene maatregelen die ik genomen heb. Ik heb die al herhaaldelijk opgesomd in de commissie, maar ik wil ze toch even herhalen. Er zijn een aantal algemene maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de streefcijfers door de leidend ambtenaren nageleefd worden. In de eerste plaats schrijven we die streefcijfers in in de beheerovereenkomsten en de managementovereenkomsten. We zorgen er ook voor dat de leidend ambtenaren daar op geëvalueerd worden. Het is niet vrijblijvend. We gaan na welke acties zij ondernomen hebben en of ze ook voldoende acties ondernomen hebben. Inderdaad, niet alle entiteiten hebben het streefcijfer van bijvoorbeeld 4,5 procent. Daarom werken we ook bottom-up en laten we de leidend ambtenaar zijn verantwoordelijkheid nemen. Per beleidsdomein moet dat streefcijfer overeind blijven, maar in een kleinere entiteit waar bijvoorbeeld geen pensioenstellingen zijn, is dat moeilijk. Ik kan een voorbeeld geven uit het Agentschap Binnenlands Bestuur. De komende jaren gaat daar niemand met pensioen. Dan kan je moeilijk zeggen dat je binnen de kortste keren aan dat streefcijfer komt, maar het streefcijfer blijft wel gelden voor het hele domein. Het is dus goed dat je voor de entiteiten verschillende streefcijfers kunt hebben maar dat de algemene doelstelling toch overeind blijft. Ik herhaal het: we nemen het streefcijfer op in de beheerovereenkomst en in de managementovereenkomsten en we evalueren die ook.
Een tweede algemene maatregel voor alle doelgroepen bestaat erin dat ik al in de vorige regeerperiode in het Vlaams personeelsstatuut heb laten inschrijven dat, indien de beoordeling een gelijke stand oplevert, de kandidaat uit de ondervertegenwoordigde groep voorrang krijgt. Dat spoort met de rechtspraak. Dat blijft ook overeind. Dat is niet aanvechtbaar bij de Raad van State. Dat is een zeer goede maatregel om het streefcijfer te helpen bereiken.
Een derde algemene maatregel behelst het vele sensibiliseringswerk dat de Vlaamse Emancipatieambtenaar verricht. Zij brengt heel veel mensen bij elkaar, bouwt netwerken op, stimuleert mensen om te participeren en te solliciteren, hetzij voor leidende functies, hetzij voor nieuwe functies.
Ik kom tot de diverse maatregelen die we nemen per doelgroep. Er zijn immers ook vragen gesteld over mensen met een handicap, en terecht. Ik heb ingevoerd dat 1 procent van de betrekkingen gereserveerd kunnen zijn voor mensen met een zware arbeidshandicap. Dat zijn die mensen die niet met gelijke kansen aan de meet kunnen vertrekken. Dat zijn die mensen waarvan vaststaat dat, als ze de proeven en examens moeten afleggen en de assessments moeten doorstaan voor mensen zonder beperking of mensen met een minder zware handicap, ze gewoon niet in aanmerking kunnen komen.
Ook hebben we ingevoerd dat er arbeidspostaanpassingen kunnen gebeuren. Het is goed mensen met een handicap in dienst te nemen, maar veel van die mensen hebben aangepaste arbeidsomstandigheden nodig. Een erg voor de hand liggende zaak is bijvoorbeeld een groot computerscherm voor mensen met een visuele handicap. Er zijn een reeks maatregelen genomen om die arbeidsposten aan te kunnen passen.
Voor mensen met een handicap is er ook een rendementsondersteuning. Ook in deze budgettair penibele tijden heb ik het bedrag verhoogd. Leidend ambtenaren die iemand met een beperking in dienst nemen die door die beperking niet voor 100 procent kan presteren, kunnen rendementsondersteuning krijgen. Dat is een andere stimulerende maatregel.
Wat de vrouwen betreft, hebben we met de Emancipatieambtenaar heel wat maatregelen genomen. Een voorbeeld is Vlechtwerk, dat vrouwen stimuleert om te solliciteren voor leidende functies, hetzij in het middenkader, hetzij in het topkader.
Zoals beloofd geef ik u de resultaten van het doelgroepenbeleid. Wat vrouwen in het middenkader en het leidend kader betreft, bedraagt het streefcijfer 33 procent tegen 2015. We maken zeer veel vooruitgang op dat vlak. Momenteel bestaat ons middenkader voor 29 procent uit vrouwen. We zijn dus nog 4 procent verwijderd van dat streefcijfer. Voor de topambtenaren bedraagt het aandeel 24 procent. Dat kan schommelen van jaar tot jaar. Het is al eens 25 procent geweest. Dat is een heel kleine groep. Vaak hangt dat cijfer af van één persoon meer of minder. Bij de start van beter bestuurlijk beleid (BBB) was nauwelijks 10 procent van onze leidend ambtenaren van het vrouwelijke geslacht. Ook op dat vlak boeken we dus veel vooruitgang. Ter vergelijking: federaal bestaat het topkader voor 8 procent uit vrouwen.
U kent onze definitie van mensen van allochtone afkomst. Ik beklemtoon nogmaals dat het niet noodzakelijk, en zelfs in grote mate niet gaat over mensen van niet-Belgische nationaliteit. Het gaat over Vlamingen zoals u en ik, die echter een vreemde origine hebben, die via hun ouders, hun grootouders een migratieachtergrond hebben. Het streefcijfer voor die groep is 4 procent tegen 2015. We hebben zeer veel vooruitgang geboekt op dat vlak. Bij het begin van BBB in 2006 ging het over 1,1 procent.
Het afgelopen jaar hebben wij een groei meegemaakt tot 2,7 procent. We stonden in 2009 aan 2 procent. Als we die groei kunnen volhouden, dan zitten wij in 2014 al aan het streefcijfer van 4 procent. Als er elk jaar een groei zou zijn van 0,7 procent, dan zitten we aan 4,1 procent in 2014. Dat is dus een zeer goede evolutie.
Ik moet eraan toevoegen dat het reële cijfer ongetwijfeld hoger ligt, want het gaat hier over cijfers op basis van vrijwillige registratie. Wij hebben geen registratiesysteem van mensen die zich bij onze overheid aanmelden op grond van hun origine. Met die cijfers zitten we nu aan 2,7 procent. Bij de start in 2006 was het cijfer 1,6 procent. Collegas, dat betekent dat met die groei van 0,7 procent er vorig jaar 317 allochtone collegas bij zijn gekomen.
Ik kom tot de mensen met een arbeidshandicap. Het streefcijfer ervan is bepaald door de regering in 2004, voor ik minister was. Het bedraagt 4,5 procent tegen 2015. Wel, we zitten daar met een zeer groot probleem. Iedereen die het volgt, weet dat. We zaten eind december 2010 aan 1,2 procent van ons personeelsbestand. In 2006 bij de start van de tellingen, zaten wij aan 0,7 procent. Een substantiële instroom van mensen met een arbeidshandicap is zeer moeilijk. Er is een werkgroep opgestart met het lijnmanagement, met het Departement Werk en Sociale Economie en met de dienst Emancipatiezaken. Deze werkgroep stelt voor om het cijfer bij te stellen op 3 procent tegen 2015.
Er zijn een aantal argumenten voor. In de eerste plaats weet iedereen die realistisch is, dat we het cijfer van 4,5 procent nooit zullen kunnen halen tegen 2015.
Ten tweede steunt het streefcijfer van 3 procent vooral op de berekening van de entiteiten en de lijnmanagers zelf die bottom-up zeggen dat 3 procent een haalbaar cijfer is waar we werk van moeten kunnen maken. Ongeveer de helft van de entiteiten, namelijk 26, hebben nu al een entiteitspecifiek streefcijfer van 2,91 procent. Dat zit dus niet zo ver van die 3 procent.
Een derde reden is de mobiliteitsproblematiek. Voor veel mensen met een arbeidshandicap is het niet eenvoudig om te komen werken in Brussel. U weet dat het overgrote deel van onze jobs zich in Brussel bevindt.
Een laatste punt is dat mensen met een arbeidshandicap veelal geen diploma hebben voor niveau A. U weet dat er zich binnen onze organisatie een verschuiving aan het voordoen is. We hebben veel minder Cs en Ds en veel meer B en As omdat er veel minder manueel en materieel werk is. We werken steeds meer als slagkrachtige organisatie met mensen met een universitair diploma of een diploma van hoger onderwijs, en in die doelgroep vind je jammer genoeg veel minder mensen met die diplomas.
Tot slot wil ik erop wijzen dat we in Vlaanderen een sterk uitgebouwd net hebben van beschutte werkplaatsen. 24.000 mensen met een arbeidshandicap werken in beschutte werkplaatsen. Gelukkig is dat zo. Dit zijn natuurlijk ook mensen die niet onmiddellijk gemotiveerd zijn om bij de overheid te komen werken. Tot slot is er ook de inactiviteitsval die een rol speelt. De opstap naar werk, zeker in een job van D-niveau, betekent niet altijd dat je je materieel verbetert, zeker als je rekening houdt met de verplaatsingen en de bijkomende kosten.
Ik kom tot Jobpunt. Ik wil vooraf beklemtonen dat Jobpunt gebonden is aan heel strenge kwaliteitsnormen, laat ons dat niet vergeten. Ik wil dat nog eens duidelijk bepalen. Jobpunt doet de voorbereiding van de selecties. De aanwervingen gebeuren door de leidend ambtenaren. De regering werft de leidend ambtenaren aan en de leidend ambtenaren werven hun medewerkers aan en doen ook de bevorderingen. Jobpunt is gebonden door zeer strenge criteria, en terecht.
Het eerste criterium is dat van gelijke toegang en gelijke behandeling. Iedereen wordt gelijk behandeld, ongeacht afkomst. Die normen gelden en zijn ook afdwingbaar in de rechtsstaat waarin we leven. Het tweede criterium is dat Jobpunt gebonden is door onze kwaliteitsnormen en dus objectief te werk moet gaan. Jobpunt mag geen kandidaten selecteren die niet beantwoorden aan de eisen of profielen. Leidend ambtenaren zijn er uiteraard niet mee gediend als er mensen aangeboden worden die daaraan niet beantwoorden. Dat is ongeacht de afkomst, autochtoon of allochtoon: er moet een selectie gebeuren die kwaliteit levert, waardoor hetzij de regering, hetzij de leidend ambtenaren de juiste beslissingen kunnen nemen. Ik wil beklemtonen dat die twee grote principes overeind moeten blijven in eender welke omstandigheid.
We maken werk van een nieuwe samenwerkingsovereenkomst. We hebben daarvoor gewacht op de nieuwe raad van bestuur. Ondertussen zitten we niet in een vacuüm, collegas. De oude beheersovereenkomst loopt verder. In de nieuwe samenwerkingsovereenkomst wil ik drie nieuwe klemtonen leggen: transparantie, kwaliteitsborging en diversiteit.
Is er wantrouwen? Is er kritiek ten opzichte van Jobpunt? Ik heb kennisgenomen van wat enkele anonieme ambtenaren gebracht hebben in de media. Het is niet zeer moedig om dat anoniem te doen. Elke ambtenaar heeft spreekrecht. Elke leidend ambtenaar die vindt dat Jobpunt tekortschiet, kan mij vinden, Jobpunt aanspreken en zijn kritiek bekendmaken. Ik heb geen kennis van wie die anonieme ambtenaren zijn.
Ik heb gelezen wat het College van Ambtenaren-Generaal (CAG) daarover schrijft. Het is ook in Knack gepubliceerd. Het CAG verdedigt Jobpunt. De B-aandeelhouders, een aantal secretarissen van grote steden, publiceren een tekst waarin zij hun tevredenheid uiten over het werk dat wordt geleverd. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, Kif Kif, de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken (VLABEST), het Minderhedenforum en het Gebruikersoverleg Handicap, Chronische Ziekte en Arbeid hebben wel kritiek geuit.
Wat doet Jobpunt nu al, collegas? Jobpunt zorgt voor een diverse beeldvorming in de advertenties. Dat kunt u allemaal controleren: zowel op websites als in de gedrukte media zult u zien dat de advertenties een divers beeld creëren. Jobpunt verspreidt wekelijks advertenties onder de doelgroepenorganisaties en zorgt ervoor dat specifiek de doelgroepen kennis hebben van de vacatures. Jobpunt leidt de eigen selectieverantwoordelijken op inzake diversiteit en eist dat de externe consultants, de bureaus waarmee Jobpunt werkt, evenzeer hun selectieverantwoordelijken opleiden inzake diversiteit. Er is een deontologische code die geldt voor Jobpunt en de externe bureaus en die onder andere de principes bevat van niet-discriminatie en gelijke kansen voor iedereen. Jobpunt neemt deel aan de Kif Kif-beurs, zamelt daar spontane sollicitaties in en bezorgt die aan de leidend ambtenaren.
Ik hoor hier opmerkingen dat dat laatste vatbaar is voor kritiek. Het zou het laatst gebeurd zijn in 2009. Ik hoor ook opmerkingen dat de doorstroming van de advertenties naar de doelgroepen onvoldoende zou gebeuren. Ik noteer dat en neem het mee. Ik zal het uiteraard bespreken met de leidend ambtenaar. Ik kan er nu niet op antwoorden. De leidend ambtenaar kan zich hier ook niet verdedigen. Ik neem akte van die opmerkingen en ik neem die mee.
Wat moet er bijkomend gebeuren, collegas? Zoals ik ook aan de pers heb gezegd, kan alles beter, dat is evident: wij kunnen beter, de leidend ambtenaren kunnen beter, Jobpunt kan beter. Je moet permanent zoeken naar verbetering en naar een nieuwe aanpak. Ik wil in de nieuwe samenwerkingsovereenkomst onderhandelen over een plan voor gelijke kansen en diversiteitsbeleid.
Ik wil dat er onderzoek gebeurt naar het imago van de Vlaamse overheid bij de kansengroepen. Ik zie nochtans geregeld rankings verschijnen over de aantrekkelijkheid van de overheden in dit land, waarbij de Vlaamse overheid steevast in de top staat. Vorig jaar heeft de Vlaamse overheid 317 mensen van allochtone afkomst aangeworven. Intuïtief denk ik dat we niet meteen een imagoprobleem hebben. Ik krijg ook geen klachten over discriminatie op de werkvloer.
Maar goed, het is misschien goed dat het imago op dat vlak eens onderzocht wordt en dat we bekijken of we daaruit conclusies kunnen trekken.
Ik wil ook dat er gerichte acties en campagnes gevoerd worden waarbij doelgroepen er nog meer toe aangezet worden om te solliciteren, want dat moet natuurlijk gebeuren: die mensen moeten solliciteren. Als ze zich niet komen aanmelden, kunnen ze natuurlijk ook niet door de selecties komen en voorgedragen worden aan de leidend ambtenaren, aan de aanwervingsorganen.
Tot slot wil ik ook dat er acties gebeuren die gericht zijn op de leidend ambtenaren, op de lijnmanagers, om te zien of daar een betere samenwerking of nog meer sensibilisatie kan gebeuren.
Wat we niet zullen doen, wil ik ook nog eens uitdrukkelijk herhalen. We zullen niet overschakelen op positieve discriminatie. Ik heb u de redenen daartoe al gegeven. We doen het niet omdat het ons beleid niet is en omdat het ook onwettig zou zijn.
We gaan niet naar quota. Er zijn geen quota, er zijn streefcijfers.
We zullen niet, zoals de SERV suggereert, de taalwetgeving aanpassen. We zijn daar immers niet voor bevoegd en bovendien is de taalwetgeving van essentieel belang. Ik heb herhaaldelijk gezegd in de commissie dat de taalvereisten natuurlijk niet even hoog liggen voor iemand in een D-functie als voor iemand die solliciteert voor een A-functie. Dat geldt voor autochtonen evenzeer. De taalkennisvereisten worden aangepast aan de niveaus, maar we zullen niet afstappen, mijnheer Sabbe, van het principe dat iemand die aangeworven wordt bij ons moet kunnen communiceren met de klant, met de burger, met de ondernemer en dat hij moet kunnen praten met zijn collegas, met zijn medewerkers, ook al zijn er dus nuances in de taalkennisvereisten die we stellen.
De SERV zegt dat we iets moeten doen aan de nationaliteit. Nationaliteitsverwerving is een federale zaak, laat dat duidelijk zijn. Bovendien speelt nationaliteit hier geen grote rol. U weet dat we werken met de Europese Economische Ruimte (EER) waarbij de nationaliteitsvereiste geen rol mag spelen door de regels die opgelegd zijn. Bovendien heeft het overgrote deel van mensen van allochtone afkomst die solliciteren, onze nationaliteit. Als wij van die vereiste zouden afstappen, dan zullen we heel snel op de Raad van State botsen die de Grondwet wil laten naleven.
We zullen twee normen niet afschaffen. We zullen de gelijke toegang en de kwaliteitsnormen niet afschaffen. We gaan wel, mijnheer Sabbe en mevrouw Pehlivan, werk maken van elders verworven competenties (EVCs). U hoeft mij er niet van te overtuigen, mijnheer Sabbe, dat we af moeten van het diplomafetisjisme. Dat geldt niet alleen ten aanzien van mensen van allochtone afkomst, het kan perfect zijn dat een leidend ambtenaar een ICT-man aanwerft die geen diploma heeft in informatietechnologie, maar die top is in zijn vak en waarbij de competenties prevaleren.
Ik ben blij, mevrouw Pehlivan, dat u dit mee ondersteunt. Ik heb de zaak op de ministerraad geagendeerd, ik wil het Vlaams personeelsstatuut aanpassen. De Vlaamse Regering heeft geoordeeld dat er eerst een akkoord moet zijn met de vakbonden. De vakbonden van de SERV zouden het beste eens praten met de vakbonden bij de Vlaamse overheid. Minister Muyters voert een beleid dat gericht is op competenties. In de privésector werft men aan op basis van competenties, dat is het enige dat geldt. Wij zijn natuurlijk een overheid, wij moeten werken met principes die voor iedereen gelijk zijn. Ik ben het dus eens met de vakbonden die stellen dat er geen willekeur mag ontstaan, dat er geen voorkeurpolitiek mag worden gevoerd, maar natuurlijk moeten we met die EVCs kunnen werken. Ik heb er jaren op gehamerd dat we die mogelijkheid zouden krijgen. Wij hebben de sleutel niet in handen, de federale overheid heeft die in handen. Het Algemene Principes Koninklijk Besluit (APKB) is nu aangepast, wij kunnen nu dus verder met EVCs.
Ik probeer nu al een jaar tot een akkoord te komen met de overheidsvakbonden om die EVCs ook gerealiseerd te krijgen. We hebben nu een principeregeling waarbij men akkoord gaat dat de beoordeling van die competenties zou gebeuren door de VDAB. Ik herhaal nogmaals dat ik het eens ben met de vakbonden dat er bij de overheid een instantie moet zijn die op een objectieve manier kan oordelen over die competenties, over het feit of ze er al dan niet zijn. Ik kan me evenwel niet inbeelden dat de leidend ambtenaar uit mijn voorbeeld een ICT-profiel aanvaardt van een man of vrouw die daar niets van kent, want die leidend ambtenaar doet dan domme dingen en snijdt daarmee in eigen vlees.
Maar we zijn dus al tot het principe gekomen dat er een certificeerder van competenties zal zijn. Alleen moet die regeling nog kunnen worden omgezet in een akkoord dat ik vertaal in het Vlaams personeelsstatuut. Ik werk daar hard aan, ook omdat dat een sleutel is voor heel wat mensen van allochtone afkomst om werk te vinden bij de Vlaamse overheid. Wij hebben sollicitanten die afkomstig zijn uit Iran, Irak of eender waar. Zij hadden daar een diploma maar kunnen dat vaak moeilijk bewijzen. Zij kunnen echter wel aantonen dat zij de gevraagde competenties hebben.
Mijnheer Sabbe, u hoeft geen schrik te hebben. Dit is een prioriteit voor mij, net zoals het tewerkstellingsbeleid voor minister Muyters een prioriteit is. Alles kan natuurlijk beter, ik ben de eerste om dat te zeggen.
Ik heb geschetst welke maatregelen ik in lijn heb gebracht. Het gaat om een reeks maatregelen die ook effect sorteren. Wij boeken daar gestage vooruitgang in. Ik sta open voor alle positieve suggesties, binnen de wettigheid. We gaan die belangrijke principes niet loslaten. Het beleid dat we voeren, heeft succes. Ik ga ervan uit dat we het streefcijfer voor mensen van allochtone afkomst moeten kunnen halen, ook in die moeilijke omstandigheden. Wij moeten tegen 2014 een personeelsbestand hebben dat 5 procent lager ligt. Het is evident dat het in die omstandigheden moeilijker is. Er gebeuren minder aanwervingen dan voorheen. We zitten net als de vorige regering waar het principe Geen groei, geen snoei gold, met contraintes die daarop inspelen. De uitdaging blijft niettemin overeind.
Van elke entiteit, hoe klein ook, verwachten dat die het streefcijfer haalt, kan dus niet. Een aantal entiteiten zal in de periode van nu tot 2014 niemand zien vertrekken maar ook niemand aanwerven. Het streefcijfer blijft echter voor de totaliteit en voor het beleidsdomein. Wij werken dus heel gestaag aan een beleid dat gericht is op diversiteit, op evenredige arbeidsparticipatie en op een inclusieve samenleving zonder dat we voorrangsregels of quota hanteren en zonder positieve discriminatie. We werken aan een inclusieve samenleving waar iedereen gelijke kansen heeft. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, ik heb nog een paar opmerkingen. Ik krijg er wat van dat men pour besoin de la cause vrouwen, gehandicapten en allochtonen over dezelfde kam scheert en dat men vrouwen en gehandicapten als glijmiddel gebruikt om de positieve discriminatie bij allochtonen verkocht te krijgen.
U zegt dat het geen positieve discriminatie is en dat u geen quota hanteert. Het gaat om een verhaal van streefcijfers, en dat is iets helemaal anders. Excuseer, maar we weten allemaal dat dit een verhaal is van politiek correcte newspeak waarbij men probeert door andere woorden aan dezelfde inhoud te geven, hetzelfde te bereiken.
U hebt letterlijk herhaald wat u trouwens in november 2006 al hebt gezegd. U hebt nogmaals gezegd: Dit is geen positieve discriminatie, wel positieve actie. We brengen mensen aan de start op gelijke voet. Ze moeten hun wedstrijd doen en aan de meet geraken. Wie als eerste aan de meet komt, wordt benoemd. Als je met twee tegelijk over de meet komt, geven we de doelgroep voorrang in het kader van de positieve actie in de periode tot de streefcijfers bereikt zijn.
Als je dus met twee tegelijk aan de meet komt, geven we voorrang aan degene die tot de doelgroep behoort. Dat hebt u letterlijk gezegd, vandaag opnieuw.
Dat is enkel het geval indien er een gelijke beoordeling is, en de aanwervende overheid een keuze moet maken tussen mensen met een exact gelijke beoordeling. Dat is een situatie die zich zelden voordoet. Ik heb het een keer meegemaakt voor de aanwerving van een leidend ambtenaar dat twee in de finale geraakte kandidaten exact gelijk scoorden. Toen hebben we gezegd dat er een ondervertegenwoordiging was van vrouwen bij de leidend ambtenaren en hebben we voorrang gegeven aan de vrouw. Daarmee hebben we perfect legaal gehandeld. Daarbij streven wij ook naar het realiseren van dat streefcijfer. Dat wilt u niet maar dat willen wij dus wel. Het gaat dus over een andere visie.
Dit is de essentie van discriminatie. U behandelt twee mensen die identiek gelijk zijn in de testen, op een discriminerende manier, op basis van hun etnische afkomst.
Minister Bourgeois, stel u voor dat we de zaak omdraaien. Stel u voor dat bij een proef bij de overheid twee of drie of tien mensen gelijk scoren, en dan halen we er de etnische Vlamingen uit, wier grootouders of een van beide, niet in ons land zijn geboren. Dan geeft u de voorkeur aan degenen wier grootouders allebei in Vlaanderen zijn geboren. Het kot zou te klein zijn. Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (CGKR) zou hier ter plaatse zijn gekomen om klacht in te dienen en ons op de brandstapel te zetten.
Minister Bourgeois, weet u goed wat u zegt? Dit is een Vlaamse interpretatie van de Nürnberger Gesetze. (Rumoer)
Dat is het uiteindelijk, op basis van etnische afkomst. Een van de grootouders mag niet in Vlaanderen geboren zijn. Op basis van die etnische afkomst geven we de voorkeur aan degenen die dezelfde punten hebben bij een overheidsproef. Waar zijn we mee bezig? Dit is racisme van de allerergste soort. Mocht ik dat ooit in het 70-puntenplan van het Vlaams Blok zaliger hebben geschreven, ik weet niet wat me zou zijn overkomen. Maar u mag dat. In functie van de positieve discriminatie, de streefdoelcijfers en weet ik wat allemaal, mag er op basis van etnische afkomst een voorkeurbehandeling worden gevoerd ten aanzien van allochtonen.
Minister, u hebt gezegd dat het Vlaams Belang er niets van heeft begrepen, dat het niet gaat over mensen die anders zijn. Het zijn allemaal nieuwe Vlamingen, Vlamingen zoals wij allemaal. Neen, minister, in uw systeem zijn er occasionele Vlamingen, die Vlaming zijn als het hen goed uitkomt, die Vlaming zijn als het erop aankomt de rechten binnen te halen. Als het gaat over rechten, wordt beklemtoond dat ze Vlaming zijn. Als het gaat over plichten, zijn ze allemaal allochtoon. Dat is de realiteit en dat is het gevolg van dit systeem van positieve discriminatie.
Wat doet u? U voert geen discours van aanpassen, u voert geen discours van verantwoordelijkheid, u voert geen discours van hard werken. U voert via de positieve discriminatie, de streefcijfers en de quotasystemen, een permanent discours van discriminatie, racisme en achteruitstelling. Dan bent u verwonderd dat er een attitudeprobleem is, dat er een taalachterstand is, dat er allerlei culturele problemen zijn die worden aangehaald als reden om minder goed te scoren, met positieve discriminatie tot gevolg. U bent verantwoordelijk voor de problemen op het terrein en u zou sommige zaken kunnen oplossen indien u niet zou kiezen voor een links en progressief discours, maar voor een discours dat kordaat is, en gestoeld op verantwoordelijkheid zoals dat in het Nederland van Geert Wilders op dit moment wel het geval is. (Applaus bij het Vlaams Belang. Rumoer)
Dit is het laatste woord dat ik nog wijd aan het discours van de heer Dewinter. Het getuigt van een verbazingwekkende verdraaiing van de feiten dat het eigenlijk geen antwoord verdient. We voeren een beleid dat werkt met inclusiviteit en streefcijfers, maar u blijft herhalen dat we het hebben over quota, dat we positief discrimineren. Ik wil aantonen dat dit niet het geval is en u blijft uw deuntje herhalen in de hoop dat het wordt gehoord door velen.
Uw desinformatie gaat zover dat u het inclusief beleid, dat gericht is op het bereiken van evenredige arbeidsparticipatie, van een inclusieve samenleving met strenge normen van gelijke behandeling van iedereen, veroordeelt. Iedereen legt dezelfde examens af, en in heel uitzonderlijke gevallen spreken we over die ondervertegenwoordigde groep. Dan moet je discriminatoir oordelen. U zou dan de keuze maken voor de Vlaming met een stamboek tot in de dertiende eeuw. Wij hebben een beleid waarin de ondervertegenwoordigde doelgroep, in geval van totale gelijkheid wat heel uitzonderlijk voorkomt , tot het streefcijfer is bereikt, wordt benoemd.
Dat is natuurlijk niet de essentie van het verhaal. De essentie is wel dat wij er werk van maken om bij de ambtenaren van de Vlaamse overheid een afspiegeling van de diversiteit in de samenleving te realiseren. Als u dat racisme noemt, dan is er tussen ons geen gespreksbasis meer. (Applaus bij de N-VA, CD&V, LDD, sp.a en Groen!)
Voorzitter, minister, collegas, ik vroeg het woord al bij het begin van de repliek van de heer Dewinter. Toen ging het over het voorbeeld van minister Bourgeois van de vrij unieke situatie waarin twee personen een man en een vrouw even hoog zijn gequoteerd, en er voor de vrouw wordt gekozen. Onmiddellijk reageerde de heer Dewinter met een discours over etniciteit. Wat had dat er nu mee te maken?
Er is zwart en wit, maar er is ook heel veel grijs. Het is de bedoeling een inclusief beleid te voeren. Uw verwijten dat er racistisch wordt opgetreden en mensen van allochtone origine geen moeite moeten doen, zijn vreemd. Want u richt ze tot een minister die erg veel belang hecht aan inburgering en taalkennis en dergelijke. Uw opmerkingen over een beleid dat aan iedereen in Vlaanderen kansen wil bieden, zijn misplaatst.
Mijnheer Dewinter, ik steun de N-VA op dit punt. Stel dat twee kandidaten dezelfde quotering krijgen. Wie zou u dan aanwerven? De stamboom-Vlaming? Of wilt u ze dan allebei aanwerven? Uw discours slaat nergens op. Ik vind het niet meer dan normaal dat in dat geval mensen uit ondervertegenwoordigde groepen worden aangeworven. Dat is een uiting van een goed diversiteitsbeleid.
Voorzitter, minister, collegas, wij hebben niets geleerd van die donkerbruine maar grijsgedraaide plaat van de heer Dewinter. Behalve dan dat minister Bourgeois links en progressief is, want dat is nieuw. Dat heb ik nog nooit gehoord.
Conservatieven zijn vaak de grootste hervormers, mijnheer Caron.
Minister, u doet alle moeite van de wereld om aan te tonen dat u een diversiteitsbeleid bij de Vlaamse overheid voert. U sluit daarvoor een pact met de leidend ambtenaren af en zet daar streefcijfers op. Ik geloof in uw goede wil. Maar zijn die streefcijfers ook van toepassing op de instroom van kandidaten voor de examens bij Jobpunt zelf? Dat laatste zou betekenen dat Jobpunt zelf actief op zoek moet naar kandidaten uit minderheidsgroepen. Wilt u streefcijfers voor de werking van Jobpunt Vlaanderen zelf in die nieuwe samenwerkingsovereenkomst opnemen?
Minister, ik heb twee vragen. U zegt dat wij bij gelijke kwaliteit de allochtoon of de vrouw zullen aanwerven om een bepaald streefcijfer te halen. Maar hoe zult u ervoor zorgen dat het wel degelijk om een keuze tussen mensen met exact dezelfde bekwaamheden gaat, en dat niet op een positieve discriminatie uitdraait? Hoe zal men uw beleid in de praktijk brengen?
Ik heb u niet horen spreken over het werk dat minister Muyters moet verrichten. U hebt hem wel even vermeld, maar u bent er niet dieper op ingegaan. Hoe zullen wij ervoor zorgen dat de activering geen dode letter blijft? Zo wachten wij voor de ouderen nog altijd op het optrekken van de leeftijd van 55 naar 58 jaar. Ook in de commissie vindt men over de partijgrenzen heen dat minister Muyters veel meer werk moet maken van activering.
Dat is het punt waar we naartoe moeten: niet aan de vraag- maar aan de aanbodzijde. Daarover zou ik echt graag heel duidelijk uw mening kennen.
Minister, ik dank u voor het omstandige antwoord. U hebt het hele beleid toegelicht, ik was even bang dat we niet meer bij Jobpunt zouden uitkomen. Uiteindelijk is dat wel gebeurd.
Ik vond het goed dat u niet alleen op de personen met een allochtone afkomst hebt gefocust, maar ook op de mensen met een arbeidshandicap. Dat is belangrijk om het volledige plaatje in beeld te brengen.
Op twee vragen heb ik geen antwoord gekregen. Wat is de reden waarom die samenwerkingsovereenkomst met Jobpunt nog niet werd afgesloten? Zijn er knelpunten? Is inderdaad diversiteit, na transparantie en kwaliteitsborging het derde punt dat u hebt opgesomd, het knelpunt waarom dat nog niet is gebeurd? Op welke termijn hoopt u tot een samenwerkingsovereenkomst te komen? Ook als de leidend ambtenaren de aanwerving doen, moeten we er de nadruk op blijven leggen dat Jobpunt als hoofdselector een erg belangrijke poort is die we moeten blijven responsabiliseren om onze streefcijfers te behalen. Anders gaat dat niet lukken. Jobpunt heeft daarin een cruciale rol te spelen.
Mijnheer Dewinter, de Nürnberger rassenwetten hadden tot gevolg dat Duitse Joden, die al generaties lang zeer goed geïntegreerd waren in de Duitse samenleving, cultuur en economie, en die in de Eerste Wereldoorlog voor Duitsland hadden gevochten en gesneuveld waren, uitgesloten werden. Die wetten waren gericht op exclusiviteit. Mensen die in het lichaam zaten, werden eruit gesneden. Het beleid dat Vlaanderen voert is er echter op gericht om mensen inclusief een plaats te geven in onze samenleving. (Applaus bij CD&V)
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, dank u voor het antwoord en voor de ambitie om in Vlaanderen werk te maken van een echt evenredige arbeidsdeelname, ook in de openbare sector. Maar, zoals u zegt: alles kan beter. Sta mij toe om toch nog in te gaan op twee punten waarover ik bijkomende vragen heb.
U zegt dat de helft van onze entiteiten al een entiteitsspecifiek streefcijfer hebben. Dat betekent dat we van de andere helft nog werk zullen moeten maken, rekening houdend met de realiteit op het terrein. Het is belangrijk dat deze in de ondernemingsplannen worden opgenomen en effectief geëvalueerd worden.
Ik ben niet zo gelukkig met uw verwijzing naar de 24.000 arbeidsplaatsen in de beschutte werkplaatsen en met uw conclusie dat die mensen niet gemotiveerd zouden zijn om in de openbare sector te komen werken. Dat verbaast mij een beetje. Te meer omdat ere wie ere toekomt onze collega en uw partijgenoot de heer Diependaele in de commissie Sociale Economie niets anders doet dan hameren op de doorstroming van de sociale naar de reguliere economie en dus ook dat lijkt mij logisch naar de openbare sector. Ik kan hoegenaamd niet gelukkig zijn met een verlaging van een streefcijfer, maar ik hoop, samen met u ongetwijfeld, dat we in 2015 die 3 procent wel halen. Maar dat zal betekenen dat we daar de komende jaren extra hard voor zullen moeten werken.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik denk dat minister Bourgeois hier een goed beleid voert. We zitten in een war on talent en dus moeten we alle beschikbare talenten en capaciteiten trachten te benutten.
Ik wil het nog hebben over enkele praktische zaken. Minister, in mijn vorig leven viel het mij op dat we vaak vacatures bekendmaken via de klassieke kanalen. Daarmee bereiken we bepaalde groepen niet of veel moeilijker. Vrouwen of nieuwe Vlamingen of noem maar op: niet iedereen heeft hetzelfde profiel of dezelfde kanalen waarlangs hij zich informeert. Ik heb aan de mensen uit de allochtone gemeenschap altijd gezegd dat zij hun kennissenkring zullen moeten verbreden en dat ze niet wat ze vaak doen in de eigen gemeenschap mogen blijven steken. Zo kunnen ze op de hoogte geraken van vacatures, zeker als het gaat om tewerkstelling in de private sector. Daar wordt heel vaak, voor meer dan 95 procent van de jobs, aangeworven via de kennissenkring. In kmos met niet uitgebouwde personeelsdiensten hebben ze een eigen verantwoordelijkheid.
Minister, het verhaal van rechten en plichten vind ik heel goed. En laten we nu een kat een kat noemen: statistisch is de kans dat je met een gelijke score wordt geconfronteerd een cijfer achter de komma.
Mijnheer Dewinter, de heer Kennes was eigenlijk nog te vriendelijk. De Nürnberger Gesetze betekenden dat van bepaalde groepen, met name de Joden, in Duitsland rechtelozen en statelozen werd gemaakt. Dat was de voorbode van de genocide en de deportatie naar de concentratie- en vernietigingskampen. Dat hier in deze discussie als beeld gebruiken, vind ik totaal verwerpelijk. (Applaus bij CD&V, Open Vld, sp.a, de N-VA, LDD en Groen!)
De heer Vanden Bussche heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de collegas. Mijn haren rezen ook ten berge toen ik de heer Dewinter bezig hoorde. Ik denk dat hij de pedalen eventjes volledig kwijt was. Hij ging daar de weg op van Le Pen. Het is eigenlijk rassenhaat dat u predikt, mijnheer Dewinter. (Opmerkingen)
U gaat van een heel ander standpunt uit. De rassenwetten in Duitsland waren er precies op gericht om een bepaalde bevolkingsgroep uit te roeien, terwijl het standpunt van de minister hier net is om een bevolkingsgroep die niet genoeg aan bod komt, eventueel de kans te geven om een gepaste job te vinden.
Trouwens, als u zo overtuigd bent en grote woorden als rassenwetten in de mond neemt, moet u klacht indienen bij het parket, want dan gebeuren hier grove overtredingen van wetten. Dan zou u ook moeten protesteren tegen de verkiezingswet, die u trouwens mee hebt helpen goedkeuren, dat er evenveel mannen als vrouwen op de lijsten moeten staan. In uw redenering is dat precies hetzelfde.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, u daagt mij een beetje uit, maar ik zie de tegenstelling helemaal niet. In sommige gevallen is er te weinig motivatie bij de mensen in de beschutte werkplaatsen om door te stromen. Waar wij in de commissie voor pleiten, is om in de sociale economie meer incentieven te geven om die motivatie aan te wakkeren om door te stromen naar de reguliere economie en naar de overheid. Dat ligt perfect in lijn met elkaar.
Ik ben het eens met de heer Diependaele. Mijnheer Van Malderen, ik heb niet bedoeld dat die mensen geen doelgroep moeten zijn of dat Jobpunt daar niet actief op moet werken. Dat is trouwens de uitdaging: hoe zal Jobpunt nog beter op die doelgroepen kunnen werken?
Een aantal klassieke kanalen werken niet. Ik zie ook dat een leidend ambtenaar kritiek heeft op het feit dat Jobpunt met Facebook gewerkt heeft en het een slag in het water noemde. Nochtans is dat een poging om op een andere manier mensen te bereiken. Ik kan Jobpunt alleen maar stimuleren om die nieuwe methodes te proberen. Ik mag hopen dat het lukt. Rechtstreeks met die doelgroepen in contact treden, is zeker een doelstelling.
Mijnheer Kennes, mijnheer Caron, ik wil niet zeggen dat Jobpunt streefcijfers moet hebben. Het zou natuurlijk niet kunnen dat we aan Jobpunt zeggen dat men in de selectie tot zoveel mensen moet komen. Dat kan niet. De mensen moeten er in de eerste plaats toe gebracht worden om te solliciteren. Daar moeten we op werken: zo veel mogelijk mensen ertoe brengen om mee te doen.
We hebben gewacht op de samenstelling van de nieuwe raad van bestuur. Ik zal voor het einde van het jaar een voorstel krijgen, met invulling van die zaken die ik in die samenwerkingsovereenkomst wil opnemen. Het derde, en belangrijk in het kader van dit debat, is de diversiteit. Ik heb een aantal zaken opgesomd waarvan ik vind dat Jobpunt er werk van moet maken. Ik neem aan dat ik ook van Jobpunt op dat vlak voorstellen zal krijgen en dat dit zal leiden tot een goede, nieuwe samenwerkingsovereenkomst. Diegenen die beweren dat Jobpunt daar geen werk van wil maken, zitten fout.
Mijnheer Sabbe, we gaan het debat van de commissie Werk hier niet voeren. U moet mijn vriend en collega Muyters daarop aanspreken. Ik kan alleen zeggen dat inzake competenties en activering minister Muyters niets anders doet dan zulk beleid voeren. Wij voeren met de Vlaamse overheid hetzelfde beleid, gericht op competenties, weg van het diplomafetisjisme, waarbij we inderdaad instromers die uit de privésector of van elders komen, willen proberen de kans te geven om op gelijke hoogte als oudkomers behandeld te worden. Dat is allemaal niet eenvoudig. Dat vergt discussies met de vakbonden.
Wat de elders verworven competenties betreft, heb ik u toelichting gegeven bij het punt waar we nu gekomen zijn, om dat in ons Vlaams personeelsstatuut ingeschreven te krijgen.
U vroeg ook hoe we kunnen garanderen dat er geen positieve discriminatie is. Ik kan u zeggen dat het VPS de toets van de Raad van State heeft doorstaan. De raad heeft daar geen opmerkingen bij gemaakt.
Dit betekent dat de kritiek van het Vlaams Belang over positieve discriminatie volstrekt ongegrond is. Dit is een overheid. We moeten de mensen zorgvuldig gelijk behandelen. We moeten elke benoeming en elke aanwerving motiveren. De vakbonden kijken hierop toe. Mensen die niet akkoord gaan met een bevordering of met een benoeming trekken naar de Raad van State om die beslissing aan te vechten. We zullen niet discrimineren: we zullen ervoor zorgen dat de mensen gelijk en correct worden behandeld.
We mogen ons niet focussen op die zeer uitzonderlijke gevallen van mensen die met een volkomen gelijke beoordeling aan de eindmeet komen. Die gevallen zijn zeer zeldzaam. We willen die mensen er door middel van positieve maatregelen toe aanzetten te solliciteren. Die mensen hebben capaciteiten, maar kennen vaak de overheid niet. We willen hen ertoe bewegen deel te nemen.
Vlechtwerk wordt georganiseerd om vrouwen ertoe te brengen te solliciteren voor leidinggevende functies. Het gaat dan om een andere doelgroep. De emancipatieambtenaar stelt telkens opnieuw vast dat heel wat dames hier niet op willen ingaan. Ze vinden die functies niet verenigbaar met hun gezinsleven en dergelijke. Het systeem werkt echter. De resultaten zijn goed. Ik heb al naar de cijfers verwezen. Nu zitten we op 29 procent. We boeken op alle terreinen vooruitgang.
Ik wil dit beleid voortzetten. Hoewel we ons in zeer moeilijke omstandigheden bevinden, heb ik er goede hoop op dat we het streefcijfer, ook met betrekking tot mensen van allochtone afkomst, in 2014 zullen bereiken.
Ik wil enkel repliceren op de mensen die me met grote verontwaardiging hebben aangevallen naar aanleiding van mijn uitspraak dat de Vlaamse overheid op basis van etnische afstamming discrimineert. We zijn dit ondertussen gewend. Indien het omgekeerde zou gebeuren, zou het kot te klein zijn. Nu mag het echter. Het gaat om een positieve actie ten aanzien van allochtonen. Het omgekeerde wordt echter als onaanvaardbaar en als racistisch beschouwd.
Ik zal de proef op de som nemen. Op basis van de criteria die de minister bij aanwervingen hanteert, zal ik bij het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding een klacht indienen. We zullen zien in hoeverre de regeling die de minister in de praktijk brengt al dan niet racistisch is. Ik ben er alvast van overtuigd dat dit het geval is.
De minister selecteert op basis van het criterium etnische afstamming mensen die na een examen een gelijke quotering hebben gekregen. Een selectie op basis van etnische afkomst is racisme. Ik heb daar geen ander woord voor. Ik ben overigens een ervaringsdeskundige wat juridische procedures ter zake betreft.
De minister herhaalt steeds dat het niet om racisme of om positieve discriminatie gaat. Als het dan toch enkel in uitzonderlijke gevallen gebeurt, vraag ik me echter af waarom hij deze maatregel dan zo belangrijk vindt. Waarom handhaaft hij deze maatregel? Waarom maakt hij zijn beleid zo kwetsbaar en zo gemakkelijk aan te vallen? Indien hij deze maatregel zou afschaffen, zouden we het veel moeilijker hebben kritiek uit te oefenen. Door dit punt in zijn beleid op te nemen, maakt hij het zichzelf moeilijk. Als het dan toch om extreme uitzonderingen gaat, kan hij dit instrument evengoed afschaffen. In dat geval zouden we opnieuw kunnen praten.
Ik kondig in elk geval een actualiteitsmotie aan. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer Dewinter, het ziet er niet naar uit dat we zullen kunnen praten. Ik heb al gezegd dat uw discours me niet aanstaat. Wat u verdedigt, is niet het beleid dat wij willen voeren. Wat mij betreft, mag u eender welke klacht indienen. Ga u gang. U bent tenslotte een ervaringsdeskundige. Ik wens u veel succes. Deze regeling heeft de toetsing door de Raad van State doorstaan.
We hebben die maatregel genomen omdat we zorgvuldig willen besturen. We kunnen in een dergelijke situatie terechtkomen. Als twee mensen met een ex aequo score aan de meet komen, hebben we twee mogelijkheden. We kunnen discretionair laten oordelen. In dat geval kan iemand beslissen dat het gezicht van de kandidaat hem al dan niet aanstaat. We hebben ervoor gekozen mensen uit een doelgroep die nog ondervertegenwoordigd is, zonder onderscheid des persoons voorrang te geven. Dit zal zeer zelden gebeuren. De persoon moet immers op gelijke hoogte met een andere kandidaat eindigen.
Ik wens u in elk geval veel succes met uw procedure.
Mevrouw Zamouri heeft het woord.
Wij kondigen ook een actualiteitsmotie aan.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Vanuit de meerderheid kondigen wij een actualiteitsmotie aan.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.
Actualiteitsmoties
Door de heer Sabbe, door de heer Dewinter, door mevrouw Zamouri en door de heer Kris Van Dijck werden tot besluit van dit actualiteitsdebat actualiteitsmoties aangekondigd. Ze moeten uiterlijk om 16.30 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daar straks over uitspreken.
Het incident is gesloten.