Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van mevrouw Cindy Franssen, de heren Lieven Dehandschutter, Kurt De Loor, Tom Dehaene en Willy Segers en de dames Els Robeyns en Katrien Schryvers houdende wijziging van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, wat de bestemming van de asurne betreft.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, in 2004 kwam een nieuw decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging tot stand. De toen goedgekeurde regeling liet onder meer toe dat de as van gecremeerde lichamen op een andere plaats dan op een begraafplaats kan worden bewaard. Dat kan enkel gebeuren wanneer de overledene dat schriftelijk heeft bepaald of bij gebrek aan dergelijke schriftelijke bepaling, op gezamenlijk schriftelijk verzoek, vooraleer de crematie plaatsvindt, van zowel de echtgenoot of van diegene met wie de overledene een feitelijk gezin vormde als van alle bloed- of aanverwanten van de eerste graad. Als de overledene minderjarig is, moet dergelijk verzoek worden gedaan door de ouders of de voogd.
De voorbije jaren stelden we vast dat bepaalde mensen die van deze mogelijkheid gebruik wensten te maken, dit toch niet konden. Ik denk dan aan mensen die de asurne van een overleden familielid, dat overleden is voor het bestaan van het decreet van 2004, alsnog thuis willen bewaren. Ook in het geval van een overlijden na de inwerkingtreding van het decreet kan men de asurne niet thuis bewaren wanneer voor de crematie geen schriftelijke verklaring in die zin werd opgesteld. Dat is onder meer voor ouders die een kind verloren, en na de bijzetting van de asurne op de begraafplaats, toch nog die asurne thuis zouden willen bewaren, een pijnlijke vaststelling.
Administratieve verplichtingen, hoe noodzakelijk ook, zijn niet echt het eerste waar men aan denkt in verwarrende en emotionele tijden, zoals bij een overlijden. Dat er voor de crematie een verklaring dient opgemaakt te worden als men de asurne thuis wenst te bewaren, is een besef dat in dergelijke gevallen pas opduikt wanneer het te laat is. Dat er dan aan de nabestaanden dient gezegd te worden dat thuisbewaring niet meer mogelijk is omdat een aantal administratieve formaliteiten niet tijdig werd vervuld, is dan ook pijnlijk.
Om aan deze zeer gevoelige aangelegenheid een oplossing te bieden, hebben wij als indieners besloten om het mogelijk te maken dat nabestaanden ook na de crematie nog een gezamenlijk schriftelijk verzoek kunnen indienen om de as van een overledene op een andere plaats te bewaren dan op de begraafplaats. Tegelijkertijd hebben wij erover gewaakt dat ook maximaal rekening gehouden werd met de verzuchtingen van de gemeenten.
Aldus werd bepaald dat de gemeente de kosten kan bepalen die verbonden zijn aan de verwijdering van de asurne en dat er ook geen terugbetaling kan zijn van de betaalde concessieprijs.
Voorzitter, het voorliggende voorstel van decreet komt tegemoet aan een concrete vraag. Getuige daarvan zijn de vele vragen die hierover in de vorige en de huidige legislatuur in de commissie werden gesteld, vaak door of via schepenen en burgemeesters die met die problematiek geconfronteerd werden. Ook voor het recent behandelde verzoekschrift biedt het voorstel van decreet een oplossing.
Collega's, met dit voorstel van decreet wordt een oplossing geboden aan een diepmenselijke problematiek. Ik dank alle collegas uit de commissie voor het ruime draagvlak dat zij geboden hebben. Ik hoop dat dat ook in de plenaire vergadering kan.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
De Open Vld-fractie kan zich vinden in het voorstel van decreet. Hierdoor bestaat inderdaad te allen tijde de mogelijkheid om asurnen die werden bijgezet in columbaria op te vragen, op voorwaarde dat de vraag wordt gesteld door de echtpartner en alle nabestaanden van de eerste graad, aangezien deze bepaling niet wordt gewijzigd.
Ik wil er ook de aandacht op vestigen dat een soortgelijk wetsvoorstel al werd ingediend in de jaren 90, door senator Jeannine Leduc. De gedachten waren blijkbaar toen nog niet rijp om dat voorstel te steunen. Open Vld is blij dat dat nu gebeurt. We zullen dit voorstel van decreet ook steunen.
Als grootste oppositiepartij betreuren we het dat we niet aangezocht werden om dat voorstel van decreet mee te ondertekenen, omdat het niet echt een politiek item is. Dat is trouwens ook het geval voor het volgend voorstel van decreet.
Mijnheer De Meulemeester, ik ben blij dat u het initiatief van de toenmalige senatoren Leduc, Caluwé en Mahoux aanhaalt. Het klopt dat net voor de regionalisering van de bevoegdheid in 2002 de eerste mogelijkheid werd gecreëerd om de as van een overledene thuis te bewaren. Dat kon echter enkel bij voorafgaand schriftelijk verzoek van de overledene. De inhoud van het voorliggende voorstel van decreet is van een andere orde, die niet was opgenomen in het vorige wetsvoorstel.
Het huidige voorstel van decreet komt tegemoet aan een terugkerende vraag en wil gehoor geven aan menselijke verzuchtingen in tijden van verlies.
Ik vind het bijzonder eigenaardig dat het net de Open Vld is die zegt dat het spijtig is dat het geen gemeenschappelijk voorstel is. Op het einde van de vorige legislatuur, toen Open Vld nog in de meerderheid zat, hebben we dit voorstel van decreet ook voorgelegd. De toenmalige minister antwoordde toen op een parlementaire vraag van de heer De Meulemeester: Ik ben dan ook niet onmiddellijk van plan om het decreet van 16 januari 2004 te wijzigen, waardoor de nabestaanden van personen die vóór de inwerkingtreding van de wet zijn overleden, de asurnen nog thuis zouden kunnen bewaren.
Jullie waren toen nog niet van plan om dat te steunen. Ik ben dus blij met het voortschrijdend inzicht van Open Vld.
Het toenmalige wetsvoorstel van senator Leduc was inderdaad niet hetzelfde als het voorstel van decreet dat nu voorligt. We zijn intussen ook jaren verder. We zijn in elk geval gelukkig dat het voorstel van decreet nu voorligt. We zullen het mee goedkeuren. Het betreft inderdaad een item dat over de partijgrenzen heen kan worden goedgekeurd. Op het einde van de vorige legislatuur is het inderdaad misschien anders verlopen, maar vandaag zullen we het steunen.
De heer De Loor heeft het woord.
In tegenstelling tot wat bepaalde berichtgeving laten vermoeden, is dit wel degelijk een initiatief van de voltallige meerderheid. Het biedt een antwoord op een materie die gevoelig is. Ik ben blij te horen dat het zeer breed gedragen wordt en dat het op een zeer brede steun kan rekenen. Hetzelfde geldt voor het volgend voorstel van decreet.
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Voorzitter, ik betreur dat er wat gehakketak is naar aanleiding van de plenaire bespreking van dit voorstel.
De regelgeving van 2004 heeft sommigen het gevoel gegeven dat ze wat onheus werden behandeld, en dat hen een aantal mogelijkheden werden ontzegd. Dit voorstel van decreet komt daaraan tegemoet. Door het goed te keuren kunnen we het leed in vele gezinnen lenigen.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Voorzitter, op den duur wordt meer tijd besteed aan de discussie wie nu dat initiatief heeft genomen, wanneer, hoe en met wie. Wij zijn dat ook wel gewoon, maar we doen daar niet aan mee, deze keer. Het gaat over de inhoud. Net als in de commissie zullen we dit voorstel van decreet ook in de plenaire vergadering goedkeuren.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 1150/1)
De artikelen 1 tot en met 3 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.